Doordat er geen internationale gezondheidspolitiek bestaat, krijgt kapitalistische winst voorrang op menselijke noden – en zullen miljarden mensen geen vaccin krijgen.
De pandemie woedt nu al bijna twee jaar en het is duidelijk dat COVID-19 een klassenkarakter heeft die de diepgewortelde ongelijkheid en rassendiscriminatie van het financieel kapitalisme weerspiegelt. De ziekte is vooral gevaarlijk voor mensen met chronische aandoeningen.1 De meest kwetsbare bevolkingslagen zijn arbeiders, mensen met een laag inkomen en ouderen, allemaal categorieën die vaak kampen met langdurige gezondheidsklachten die dikwijls gelinkt kunnen worden aan ongezonde leefomstandigheden en slechte eetgewoonten.2 Ze worden gemarginaliseerd door de gezondheidssystemen, zelfs in de rijkste landen.
Machtige landen waren niet bereid om een grassroots beleid te voeren om COVID-19 in te dijken, en ze waren daar ook niet toe in staat. Voor die strategie heb je immers een coherent nationaal plan nodig, ingebed in internationale samenwerking, om op zoek te gaan naar de eerste clusters, en je moet breed en doelgericht testen. In de eerstelijnszorg zou er zo een netwerk van medisch personeel zijn ontstaan dat focust op plaatsen waar de ziekte zich fel verspreidt: de werkvloer, het transport en het onderwijs. Het doel zou zijn geweest om mensen die besmet zijn te identificeren en op te sporen, en individuen, groepen en ruimten te isoleren, en ook zij die het meest kwetsbaar zijn omdat ze chronische aandoeningen hebben. Men had ook op heel korte termijn middelen moeten vrijmaken om de capaciteit van de spoedafdelingen te vergroten en ervoor te zorgen dat patiënten er waardig en veilig verzorgd konden worden.
De aanpak van de pandemie werd bepaald door de heersende klasse, en dat resulteerde in langdurige vrijheidsbeperking en lockdowns.
Het probleem was niet een tekort aan geld of technologische knowhow, maar zuiver institutioneel en ideologisch falen. Een grassroots-strategie had betekend dat alle systemen die met volksgezondheid te maken hebben volledig gereorganiseerd moesten worden en dat er veel meer gemeenschapszin en gelijkheid werd ingebouwd. De gevolgen voor de farmareuzen en de biomedische sector zouden ingrijpend zijn geweest – en neoliberale landen waren niet bereid om aan de belangen van die sectoren te raken. Klasse bepaalde de voorwaarden voor hoe we de pandemie zouden aanpakken, en dat resulteerde in langdurige vrijheidsbeperking en lockdowns.
Een grassroots-strategie zat er in de ontwikkelde landen dus niet in, en voor de zwakkere landen in de periferie was zo’n strategie ronduit onmogelijk. Geldgebrek, slecht uitgebouwde gezondheidssystemen en disfunctionele staatsmechanismen lieten weinig ruimte om van de armen een prioriteit te maken. Het klassenkarakter van de pandemie kwam vooral tot uiting in arme landen, waar de rijken nog egocentrischer en arroganter zijn dan in de ontwikkelde landen. Maar wereldwijd weten de armen al dat zij weinig of niets te verwachten hebben van de staat.
Toen voor het pad van lockdowns was gekozen, stond het vast dat er geen gecoördineerde, wereldwijde aanpak zou komen. Elk land moest de crisis grotendeels in zijn eentje het hoofd bieden, vooral door een beroep te doen op de veerkracht van de nationale staat, de economie en de instellingen. De manier waarop de landen de pandemie aanpakten, weerspiegelde de typische kenmerken van de klassenstructuur in elk land. Dat leidde tot een versnelling van nationale verschillen – en een wereldwijde reactie op de ziekte die alleen omschreven kan worden als een puinhoop.
De verdeeldheid was duidelijk zichtbaar tijdens de race naar een vaccin. Een vaccin ontwikkelen was een noodzakelijke aanvulling op het beleid van beperkingen en lockdowns. Het was ook extra dringend omdat men nooit ernstig heeft overwogen om een grassroots beleid te voeren om de ziekte in te dijken. Nationale staten slaagden er niet in het eens te worden om samen internationaal onderzoek te doen, en dat was het startschot voor de concurrentiestrijd om vaccins te ontwikkelen.
Bij die race maakte men gebruik van wereldwijd verzameld basisonderzoek van universiteiten en openbare en privélaboratoria die vooral met overheidsgeld worden gefinancierd, maar verschillende landen voeren hun eigen koers en baseerden zich vooral op door de staat gecontroleerde middelen. Het resultaat was concurrentiële verwarring — verschillende landen legden overheidsgeld op tafel zodat privébedrijven winst konden maken — en zo kwam het hedendaagse kapitalisme op een wel heel ongunstige manier in het licht te staan.
Meer concurrentie tussen landen
In augustus 2020 kondigde Rusland als eerste aan dat het een vaccin had ontwikkeld, in zijn eigen Nationaal Instituut voor Epidemiologie en Microbiologie. Het onderzoek werd gefinancierd door het Russische Sovereign Wealth Fund (fonds voor staatsrijkdommen). Ook in China ontwikkelden farmabedrijven verschillende vaccins in samenwerking met onderzoekslaboratoria van de staat en met instellingen die door de overheid gefinancierd worden.3
Om iedereen in 2021 te vaccineren moet ook de productiecapaciteit van farmabedrijven in de ontwikkelingslanden worden ingeschakeld en patenten uitgeschakeld.
Aan het begin van het laatste kwartaal van 2020 had China op zijn minst één vaccin dat bijna klaar was voor gebruik en zowel de Russische als de Chinese vaccins zouden geëxporteerd worden.4 India stelde ook alles in het werk om in eigen land ontwikkeld vaccin te hebben. Daarvoor werkte het samen met een biomedisch privébedrijf dat kon rekenen op overheidsgeld en op openbaar onderzoek.5 De gelijkenissen met de vaccinontwikkeling in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk waren veelzeggend – en hetzelfde geldt voor de verschillen. In het Verenigd Koninkrijk nam farmareus AstraZeneca het voortouw; het bedrijf startte een samenwerking met onderzoeksteams van Oxford University.6 Het Verenigd Koninkrijk deed dus rechtstreeks een beroep op de biomedische sector, een van de meest concurrentiële takken van de Britse economie, die in grote mate afhankelijk is van onderzoek van universiteiten en academici, en maakte ook overheidsgeld vrij. De Britse regering heeft systematisch fiscale interventies en financiële middelen ter bestrijding van de pandemie gebruikt om de race naar een vaccin te steunen.
Dezelfde sector is ook sterk aanwezig in de Verenigde Staten en Duitsland. Farmagigant Pfizer werkte samen met BioNTech, een klein Duits biomedisch bedrijf dat systematisch gebruikmaakt van academisch onderzoek en publieke middelen om op de privémarkt de concurrentie aan te gaan. Het vaccin dat BioNTech heeft ontwikkeld, is voor een aanzienlijk deel gefinancierd door de Duitse overheid en het Verenigd Koninkrijk keurde het heel snel goed; in december 2020 al. Een ander vaccin werd ontwikkeld door Moderna, een klein biomedisch bedrijf in de Verenigde Staten dat eveneens heel wat overheidsgeld kreeg voor zijn onderzoek. Het werd ook in december 2020 goedgekeurd. Beide vaccins zijn gebaseerd op biomedische technologie die gebruikmaakt van genetische technologie die in de voorbije twintig jaar met overheidsgeld is ontwikkeld en waarvan we de langetermijneffecten nog niet kennen.
De inspanning om vaccins te produceren kreeg in de Verenigde Staten een flinke boost dankzij Operation Warp Speed, een initiatief geleid door het ministerie van Volksgezondheid. Er ging ook VS-overheidsgeld naar andere vaccins die verschillende farmabedrijven in 2020 hebben ontwikkeld: Johnson & Johnson, Regeneron, Novavax, Sanofi en GlaxoSmithKline, AstraZeneca, en anderen. Het ontwikkelen van een vaccin is een riskante aangelegenheid, de kans dat het mislukt is heel groot. De farmareuzen zijn er dan ook niet happig op om hun kapitaal in gevaar te brengen door nieuwe vaccins te proberen maken. Ze stemden er alleen mee in nadat de overheid hen garanties had gegeven.
Als de overheid de biomedische en de farmaceutische sector de voorbije decennia niet ononderbroken had gesteund — en dan vooral met de gigantische stroom overheidsgeld in 2020 — dan had het Westen geen vaccin tegen het coronavirus gehad. Door Operation Warp Speed werden er enorme bedragen vrijgemaakt, niet alleen om het nodige onderzoek te doen, maar ook om ruim van tevoren grote volumes vaccindosissen te kopen, zodat het risico voor de producenten verkleinde en zij de productie konden opschalen.
De algemene lijnen van de inspanningen die de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en andere westerse landen leveren om vaccins te ontwikkelen zijn duidelijk: de vaccins werden ontwikkeld in een concurrentiestrijd tussen grote farmabedrijven die een beroep deden op biomedische onderzoekslaboratoria en universiteiten, en aanzienlijke sommen overheidsgeld ontvingen.
Het gevolg was een explosie van vaccins die verschillende technologieën gebruiken en in uiteenlopende mate effectief zijn. Wat het commerciële resultaat van die concurrentiestrijd is, valt nog te bezien en zal afhangen van de efficiëntie en de prijs van de vaccins. Maar het is zonneklaar dat sommige farmareuzen en kleinere biomedische bedrijven gigantische winsten zullen maken.
Een rationele reactie op de pandemie had betekend dat op zijn minst de toonaangevende landen en de grote multinationals uit alle delen van de wereld de crisis gezamenlijk hadden aangepakt. Maar er is zo goed als geen overleg gepleegd. Vaccins tegen het coronavirus ontwikkelen werd een soort krachtmeting tussen landen, en gaf multinationals de kans om astronomische winsten te maken. In de race naar vaccins is er wereldwijd enorm veel dubbel werk verricht en is er vreselijk veel geld verspild. Begin 2021 heeft men wereldwijd tientallen vaccins in de pijplijn zitten, die allemaal los van elkaar ontwikkeld werden, sterk verschillende technologieën gebruiken, en voor elk van hen gelden andere intellectuele eigendomsrechten. Vaccins waarvan de kostprijs heel erg verschilt en met heel uiteenlopende technische voorwaarden voor de opslag en het transport ervan.
Dat maakt het moeilijk om vaccins op dusdanige schaal te produceren dat we de wereldbevolking — momenteel bijna acht miljard mensen — kunnen inenten. Welke problemen dat oplevert, begint men nu pas te beseffen. De grote westerse farmabedrijven hebben niet voldoende capaciteit om snel op die schaal te produceren. Om iedereen in 2021 te kunnen vaccineren moet ook de productiecapaciteit van farmabedrijven in de ontwikkelingslanden worden ingeschakeld. Aangezien er op de vaccins die farmabedrijven produceren verschillende intellectuele eigendomsrechten rusten, zou dat ongetwijfeld tot grote conflicten leiden.
De kans dat die conflicten worden opgelost en dat de armen van de wereld daar wel bij zullen varen, is bijzonder klein. Ontwikkelingslanden worstelen ook met de kostprijs van de vaccins en met de technische vereisten om die massaal op te slaan en te verdelen. Het ontbreken van intergouvernementele samenwerking voor een coherente, wereldwijde aanpak van de pandemie heeft ervoor gezorgd dat ontwikkelingslanden zich in een heel hachelijke positie bevinden.
Een krakkemikkige “filantropische” façade
Daarom lanceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), samen met de voorzitter van de Europese Commissie, de Franse president Emmanuel Macron en de Bill and Melinda Gates Foundation in april 2020 de Access to COVID-19 Tools (ACT) Accelerator.7 Het initiatief voor ACT Accelerator lijkt te zijn genomen door de Gates Foundation, een filantropische stichting opgericht door twee van de rijkste mensen op aarde. De stichting wordt gesteund door verschillende private, publieke en multilaterale gezondheidsagentschappen en andere organisaties uit de hele wereld.
De werkwijze van COVAX lijkt op die van een privébedrijf en volgt de neoliberale lijnen die de Wereldbank lang heeft gepromoot in ontwikkelingslanden.
ACT Accelerator startte als een los samenwerkingsverband dat wou helpen bij het nemen van praktische beslissingen in verband met diagnosestelling, therapie en het ontwikkelen van vaccins voor COVID-19. In 2020 heeft het inderdaad aanzienlijke geldsommen ter beschikking gesteld voor initiatieven rond diagnosestelling en therapie. De vaccinpoot, COVAX, wordt geleid door drie instanties: de Global Alliance for Vaccines and Immunization (GAVI), een privaat-publieke organisatie die oorspronkelijk ook is opgezet door de Gates Foundation, de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), een andere privaat-publieke organisatie waarin de Gates Foundation een belangrijke rol speelt, en de WHO. De manier waarop die werkt — en ook ACT Accelerator in zijn geheel — zijn schoolvoorbeelden van de absurditeit van het hedendaagse kapitalisme.
Het officiële doel van COVAX is het aantrekken van nationale regeringen en machtige multilaterale instellingen, waarvan de Wereldbank de belangrijkste is, om de vaccinproductie te ontwikkelen en op te schalen. Eind 2020 had de organisatie meer dan 190 nationale regeringen op zijn lijst staan.8 De werkwijze van COVAX lijkt op die van een privébedrijf en volgt de neoliberale lijnen die de Wereldbank lang heeft gepromoot in ontwikkelingslanden. De financiële middelen voor COVAX komen van de rijke landen op de lijst en het geld wordt gebruikt voor vooraankopen van vaccins voor arme landen en om onderzoek te financieren.
COVAX maakt afspraken met private vaccinproducenten en neemt die vervolgens op in zijn vaccinportefeuille zodat landen vooraankopen kunnen plaatsen voor grote vaccinvolumes. Arme landen zouden dus de kans krijgen om deals te sluiten met privéproducenten in de COVAX-portefeuille en voor die vaccins een vastgelegde prijs betalen of ze zelfs gratis krijgen. Het is de bedoeling in 2021 twee miljard vaccindosissen te produceren, de helft daarvan zou naar arme landen gaan. In plaats van echt de schouders te zetten onder een internationale inspanning om de pandemie te bestrijden, en die te steunen en te financieren, hebben sterke staten zich moreel ingedekt met een ineengeflanste constructie die is doordrongen van de door privébedrijven gehanteerde logica en berust op financiële en commerciële deals met grote vaccinproducenten.
Het is bedroevend dat de enige internationale reactie op de pandemie afkomstig is van een lukraak in elkaar gezette structuur die door twee miljardairs is bedacht. COVAX is helemaal niet organisch ontstaan. Het is een in zeven haasten opgezette, krakkemikkige reactie, geleid door filantropen die enorme winsten hebben gemaakt door te profiteren van monopolistische privileges in de hightechsector. Het is dan ook geen verrassing dat er van bij het begin sterk werd getwijfeld aan de torenhoge ambities van COVAX. Het project kampt namelijk voortdurend met een gebrek aan middelen en men verwacht dat het voor 2021 misschien wel 7 tot 8 miljard dollar tekort zal komen. In de praktijk zal dat tekort misschien bijgepast worden door één of meer deelnemers van het COVAX-programma. Maar dat geschatte kastekort van COVAX is een peulenschil in vergelijking met de enorme sommen belastinggeld die de rijke landen sinds het uitbreken van de crisis hebben uitgegeven. Cruciaal voor het gebrek aan middelen was dat de belangrijkste grootmacht, de Verenigde Staten onder president Donald Trump, openlijk weigerde een bijdrage te leveren aan COVAX. In plaats daarvan koos die ervoor bilaterale akkoorden af te sluiten met privébedrijven om de eigen bevolking te beschermen.
Ook andere landen, onder meer het Verenigd Koninkrijk, Japan en Duitsland, hebben bilaterale deals afgesloten, ook al zijn zij wel in het COVAX-programma gestapt. Rijke landen hebben al genoeg vaccins gekocht om hun inwoners verschillende in te enten, terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking van arme landen in 2021 hoogstwaarschijnlijk geen toegang zullen hebben tot een vaccin, ondanks COVAX. Het valt te bezien of dit een verstandige strategie is voor de rijke landen – COVID-19 houdt immers geen rekening met grenzen.
De uitrol van de vaccinatiecampagnes zal in 2021 bepaald worden door de concurrentiestrijd tussen landen en de winsten van bedrijven, niet door de behoeften van mensen en door samenwerking. De realiteit van het hedendaagse kapitalisme wordt gekenmerkt door de concurrentiestrijd tussen megabedrijven en onze afhankelijkheid van nationale staten die ook met elkaar concurreren. De vaccins die westerse farmabedrijven produceren gaan de strijd aan met Russische, Chinese en Indiase vaccins om zich een weg te banen naar de grote massa’s wereldwijd. De behoeften van de armen zullen veel minder zwaar doorwegen dan de winsten van big business en de macht van landen.
De intense concurrentiestrijd tussen landen is onlosmakelijk verbonden met megabedrijven en zal ook de leidraad zijn bij de ontwikkeling van het kapitalisme na COVID-19. Er komt geen alternatieve aanpak van de volksgezondheid tenzij dat dysfunctionele systeem op de schop gaat.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Jacobin op 6 januari 2021.
Footnotes
- Richard Horton, “Offline: COVID-19 is not a pandemic”, The Lancet, Vol 396, Issue 10255, p 874, 26 september 2020.
- Gerotziafas et al, “Guidance for the Management of Patients with Vascular Disease or Cardiovascular Risk Factors and COVID-19: Position Paper from VAS-European Independent Foundation in Angiology/Vascular Medicine”, Thromb Haemost. 2020 Dec; 120 (12): 1597-1628.
- Flynn Murphy, “Inside China’s response to COVID”, Nature, vol 588, 2 december 2020.
- David Cyranoski, “What China’s speedy COVID-vaccine deployment means for the pandemic”, Nature, Vol 586, 15 october 2020.
- “COVAXIN”, Bharat Biotech, 2021.
- Maria Deloria Knoll and Chizoba Wonodi, “Oxford–AstraZeneca COVID-19 vaccine efficacy”, The Lancet, Volume 397, Issue 10269, p. 72-74.
- “Urgent Priorities & Financing Requirements at 10 November 2020”, World Health Organization, 2020.
- “COVAX Announces additional deals to access promising COVID-19 vaccine candidates; plans global rollout starting Q1 2021”, World Health Organization, 18 december 2020.