Met het vertrek van de N-VA uit de regering Michel vielen de maskers helemaal af. De N-VA werkt als een breekijzer voor de verrechtsing in Vlaanderen.
Het stof over het Migratiepact van de VN is ondertussen wat gaan liggen. Met slechts vijf van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties die tegen stemden – de VS, Israël, Polen, Hongarije en Tsjechië – bevindt de N-VA zich met haar verzet tegen dat pact in bedenkelijk gezelschap. De N-VA sloot zich welbewust aan bij de internationale extreemrechtse campagne tegen het pact, gecoördineerd door Steve Bannon, de voormalige rechterhand van Trump. Die campagne is wellicht de eerste die Europese extreemrechtse partijen op die manier gezamenlijk voeren. Bannon hoopt dat zo’ n gezamenlijke strategie extreemrechts na de verkiezingen van 2019 een derde van de zetels in het Europees Parlement zal opleveren.
Die internationale campagne is een symptoom van een opkomend nationalistisch, xenofoob, ondemocratisch en elitair maatschappijproject. De kenmerken ervan zijn het aanwakkeren van racisme, een aanval op de universele mensenrechten, het ondermijnen van vakbonden en andere middenveldorganisaties, de roep om een autoritaire staat en een allergie voor de erfenis van de antifascistische strijd en Mei 68 … In dit artikel schetsen we de belangrijke rol die de N-VA in Vlaanderen speelt in dit proces van verrechtsing en fascisering.
Fascisering
Het begrip ‘fascisering’ (Faschisierung) dateert van de jaren twintig uit de vorige eeuw. Jurist Franz Neumann, internationaal gekend door zijn analyses over de opgang van het nazi-regime, definieerde het als het proces van autoritaire maatregelen, repressieve wetten en racistische ideeën die leidden tot een steeds giftiger politiek klimaat en de Duitse staat uiteindelijke klaarstoomde voor de machtsovername door Hitler in 1933.1 Al voor die machtsovername was Duitsland niet langer een normale parlementaire staat, maar eerder een presidentiële dictatuur.
In naam van het minste kwaad, dus om het fascisme te vermijden, voerden de burgerlijke partijen de afbraak van de Weimarrepubliek door. Al in 1930 was de minderheidsregering van Brüning niet langer verantwoording schuldig aan het parlement, maar regeerde hij met speciale presidentiële bevoegdheden. De president kon de noodtoestand afkondigen, het parlement ontbinden en de regering met verordeningen laten regeren. In 1931 kondigde de regering de opheffing van bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten, de afschaffing van het stakingsrecht en het uitstel van sociale verkiezingen af. Een nieuwe wet zou de Duitse Communistische Partij verbieden en communistische burgemeesters werden al niet langer officieel bevestigd in hun functies. Ook de propaganda van Hitler, de mensenhaat en de straatterreur tegen communisten en joden werd in die periode al toegelaten.
De onlinecampagne van N-VA nam niet alleen de beelden over van het Vlaams Belang, maar ook haar gekende leugens.
“De nazi-revolutie, besluit Neumann, werd in hoge mate mogelijk gemaakt door de opkomst van een anti-staat, getolereerd door de democratische staat, hoewel hij [de anti-staat] in het leven was geroepen om de democratie te vernietigen.” Op de achtergrond stonden de Krupps, Thyssen en andere Siemensen die Hitler dan maar de kans wilden geven toen men er parlementair niet meer uit raakte. Het begrip fascisering roept onmiddellijk beelden op van bruinhemden en concentratiekampen en lijkt daardoor passé, maar het proces dat Neumann beschrijft, is springlevend. Het is zoals een bad dat langzaam opwarmt maar waarvan niemand het kookpunt ziet aankomen. Het gaat om een dubbel proces waarbij enerzijds steeds meer democratische en sociale verworvenheden worden afgebroken en anderzijds de publieke opinie stap voor stap wordt gewonnen voor een uiterst rechts ideeëngoed.
In Vlaanderen roffelt de N-VA op deze trom. “Wie zijn ideeën wil verkopen, moet proberen zijn politiek taalgebruik op te leggen aan de tegenstander. Dat doe je niet door termen te hanteren die je onmiddellijk in het defensief duwen. Vliegen moet je vangen met honing en niet met azijn.” Dat wist Bart De Wever al op jonge leeftijd.2 De Wever slaagde in zijn opzet. Veel van wat het Vlaams Blok in de zwarte jaren 90 zei, is vandaag mainstream. We zullen zien dat dit een wapenfeit van de N-VA is. Die verpakte de ideologie van het Vlaams Belang anders, sprak erover in een nieuwe taal en verkocht het als “realistisch rechts”. En ondertussen spreken vele tegenstanders en opiniemakers de N-VA-taal. N-VA wist Vlaanderen op korte termijn zijn culturele hegemonie op te leggen.
Racisme aanwakkeren
De redenen van hun felle verzet tegen het migratiepact zijn nog altijd onderwerp van discussie. Waarom was het pact de N-VA-leiding een regeringscrisis waard? Een tactische zet om de uitstroom van de partij naar het Vlaams Belang tegen te gaan? Of zit het dieper, zoals de wansmakelijke N-VA-onlinecampagne in Vlaams Blok-stijl doet vermoeden? De twee hypotheses sluiten elkaar niet echt uit. Dat de communicatiemedewerkers en -verantwoordelijken van de N-VA geen bende amateurs zijn, bewezen ze al voldoende. Toch namen ze zonder veel problemen racistische foto’s van Duitse extreemrechtse campagnes over. De racistische onlinecampagne kreeg ook de goedkeuring van Joachim Pohlmann, woordvoerder van de partij en rechterhand van Bart De Wever. Hoe kon dit gebeuren? Er is maar één verklaring mogelijk: ze zagen er geen graten in.
Liesbeth Homans, Theo Franken en Bart De Wever loodsten begin 2014 vijftig VB-mandatarissen de partij binnen. Die hadden heus niet allemaal hun 70-puntenprogramma afgezworen. Niet omwille van de inhoud, wel omwille van de macht verliet Karim Van Overmeire in juli 2010 het Vlaams Belang. De verkiezingen van juni 2009 hadden hem tot het besef gebracht dat het VB in een doodlopende straat zat. Hij schreef toen: “We moeten ons bezinnen over de manier waarop we ons programma naar buiten brengen. Maar waarover geen discussie kan ontstaan, is dat programma zelf.”3
Om zichzelf een massabasis te verwerven, verklaart De Wever zijn etnische visie, net als het Belang, vanuit een bezorgdheid voor het behoud van de sociale zekerheid.
Sinds een aantal jaren wordt het discours van de N-VA ten aanzien van migranten racistischer en negatiever. Vooraanstaande N-VA-politici stigmatiseren steeds meer etnische minderheden en vergoelijken discriminatie. Homans noemde als eerste racisme een “relatief” begrip dat vaak “als excuus voor persoonlijk falen wordt gebruikt door gediscrimineerde landgenoten”. Theo Francken maakte een onderscheid tussen ‘goede’ en ‘slechte’ migranten (hij bedoelt rijk versus arm) en vindt dat “in dit land teveel van het tweede type werd toegelaten”. De hele campagne van N-VA nam overigens niet alleen de beelden van extreemrechts over, maar ook de gekende leugens van het Belang over migratie.
De N-VA-mandatarissen en -leden, al dan niet van Schild en Vrienden, die betrapt worden op het meest gore racisme, zijn niet meer te tellen. Natuurlijk spreken N-VA kopstukken dan hun afschuw uit wanneer publieke verontwaardiging oprijst maar anders laten ze betijen. Bart De Wever erkent dat er bij de extreemrechtse campagne rond het migratiepact een fout werd gemaakt: “Men heeft beelden gekozen die niet matchen met de inhoud”. Maar hij wil niet in de extreemrechtse hoek worden geduwd. “We hebben — in tegenstelling tot Vlaams Belang — nooit wrok geuit tegenover migranten, wel tegenover de migratiepolitiek van Europa. Daarom waren het foute beelden”. In eenzelfde adem beweert dan hij dan wel dat de “foute beelden niet zijn gemanipuleerd. Het is niet iets wat niet werkelijk is. Je kan die situaties dagelijks in Brussel zien.”4 Het omdopen van het Migratiepact in Marrakechpact en de restregering in Marrakechregering laat ook weinig over aan de verbeelding van al wie zich door moslimmigratie bedreigd voelt.
Het is een gekende taktiek. Thomas Decreus schreef hierover: “Wat opvalt, is dat N-VA, net als Vlaams Belang, voortdurend een amalgaam maakt van moslims, migranten, vluchtelingen, criminelen en IS-strijders. Dat gebeurt, in vergelijking met het VB, op een bijzonder geraffineerde manier. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Francken en De Wever het tentenkamp van vluchtelingen in het Maximiliaanpark linkten aan jihadisten. Als het over racisme gaat, draagt N-VA heel consequent het masker van de dubbelzinnigheid die de partij in staat stelt om zowel de extreemrechtse achterban als de gematigde achterban tevreden te stellen. Het maatschappelijk effect van deze strategie is desastreus omdat ze de meest ranzige vormen van racisme legitimeert en stimuleert. Het racisme van het N-VA-establishment is geraffineerder, meerlagig en subtieler. Het wordt bedreven door politici die zich omringd weten door spindoctors en perfect weten hoe ver ze kunnen gaan. De mensen die hun racistische gal spuwen op sociale media weten dat doorgaans niet. Ze fungeren als kanonnenvlees voor het racisme van het establishment. Enerzijds vormen zij de zweep waarmee een partij als N-VA zijn eigen racisme kan rechtvaardigen, anderzijds worden zij het eerste opgeofferd wanneer het racisme al te expliciet en extreem wordt.”5
Volgens Vlaams Belang zal het Migratiepact onvermijdelijk nieuwe massale immigratiestromen op gang brengen.6 De N-VA-campagne voedt dezelfde idee. Over het vastleggen van objectieve regels voor regularisatie van illegalen zegt N-VA: “Dit is de de droom van de opengrenzenlobby. Van regularisatie een recht maken, moedigt illegale migratie en illegaal verblijf aan”.7 N-VA nam ook de stelling van het Belang over, als zouden de vluchtelingen geen “echte vluchtelingen” zijn, maar gelukzoekers. “Wie vanuit Oost-Afrika duizenden kilometers kan overbruggen om in een West-Europese welvaartsstaat te belanden, verkeert misschien in bittere armoede maar niet in acute nood”, zegt Bart De Wever. “Er zijn 37 miljoen Soedanezen, die ongetwijfeld een beter leven willen. Hebben wij de morele plicht die alle 37 miljoen op te vangen?”8 En net als het Belang wakkert N-VA de angst voor een islamisering van het Westen aan met het argument dat het VN-migratiepact “focust op behoud van de cultuur van de migrant”.
Om zichzelf een massabasis te verwerven, veinst De Wever, net als het Belang, een al even recente als verwonderlijke bezorgdheid voor het behoud van de sociale zekerheid voor de Vlamingen. De Walen werden vervangen door de migranten. “Als behoeders van ons sociaal zekerheidsmodel trekt het Vlaams Belang alle registers open om dit zelfmoordpact naar de enige plaats te verwijzen waar het thuishoort: de prullenmand”. N-VA vertaalt dit als “Het VN-migratiepact zou toegang verlenen tot sociale rechten, ook voor illegalen”. Links moet kiezen tussen “open grenzen” en het behoud van de sociale zekerheid.
Het zijn niet alleen leugens9, het is vooral bijzonder vals en hypocriet. Als regeringspartij bespaarde de N-VA op vier jaar tijd 1,7 miljard in de gezondheidszorg en de taxshift ten voordele van de grote bedrijven slaat een gat van 2 miljard euro in de sociale zekerheid. Daarentegen bedroeg, volgens het IMF (Internationaal Monetair Fonds), de totale kost voor vluchtelingen in het topjaar 2015 slechts 0,09 % van het BBP van België — alles inbegrepen. Van onze kinderbijslag krijgen vluchtelingen slechts 0,1 % van de totale som. Migranten dragen trouwens gemiddeld meer bij aan de sociale zekerheid dan ze eruit verwerven. En uit onderzoek van de OESO uit 2013 blijkt dat migratie een positief effect heeft op de fiscale balans.
Heilige natie met etnische identiteit
De schijnheilige bezorgdheid van N-VA om onze sociale zekerheid verbergt een extreemrechtse nationalistische agenda die Vlaanderen zuiver wil houden. Zowel rond immigratie, integratie als de sociale zekerheid voert De Wever in eerste instantie een nationalistische strijd waarvoor hij inspiratie put uit de ideeën van Edmund Burke, die hij regelmatig zijn lievelingsfilosoof noemt. De Wever is niet alleen. Al 200 jaar is Burke een inspiratiebron voor extreemrechts en voor fascisten. De Engelse staatsman uit de 18e eeuw en een groot tegenstander van de Franse Revolutie geldt als de grondlegger van het conservatisme. Hij verheerlijkt de tradities en wat de mensen van elkaar onderscheidt en scheidt: hun geschiedenis, cultuur en taal. Ico Maly legt in zijn boek De ideologie van de N-VA haarfijn de gelijkenissen bloot tussen de kijk van de N-VA op natie en nationalisme en het gedachtengoed van Burke.10
De natie, haar instellingen en maatschappelijke regels zijn ontstaan uit een lang evolutionair (historisch) proces, zeggen de Burkeanen. Die natie is de natuurlijke orde. De gedeelde morele en culturele basis is de voorwaarde voor een (h)echte en harmonieuze samenleving die als organisme slechts kan overleven als er voldoende homogeniteit is. De natie is heilig en de rechten van het individu zijn ondergeschikt aan die van de natie. Een wereld van etnisch-culturele homogene naties is voor conservatieven het ideaal. De Vlaamse natie is voor De Wever en co eveneens een objectief bestaand organisme, een “kostbaar weefsel” — titel van een boek van de N-VA-voorzitter11 — van waarden, met een morele en culturele sokkel die doorheen de geschiedenis werd vormgegeven. De natie is bij conservatieven geen kwestie van maken, maar van groeien.
Vandaar dat allochtonen en nieuwkomers zich voor de N-VA moeten neerleggen bij de hegemonie van de echte Vlamingen. Zij moeten zich assimileren en zijn ondergeschikt aan het primaat van de natie met cultureel-homogeen volk. “De N-VA zal complexloos de Vlaamse identiteit vooropstellen als instrument om iedereen die tot onze gemeenschap wil behoren alle kansen te geven op ontplooiing als mens en als burger”, schrijft De Wever.12 Wat die Vlaamse identiteit dan betekent? De taal is natuurlijk een sleutel-element. Maar het is niet voldoende om goed Nederlands te spreken wil je een goede Vlaming zijn, zei De Wever ooit over Herman De Croo. Je moet blijkbaar ook Vlaams-nationalist zijn. Een belgicist of een voorstander van multiculturaliteit is geen goede Vlaming. Ook vakbonden en linkse mensen behoren duidelijk niet tot de groep. Gezien we de historisch gegroeide maatschappijorde, de tradities en instellingen moeten koesteren, zijn de voorstanders van de sociale strijd voor emancipatie en gelijkheid voor de werkende bevolking per definitie volksvijandig. Ze ‘verdelen’ de natie en destabiliseren de historisch gegroeide elite.
Het civiele natieconcept van de N-VA is volledig geënt op de etnische natie.
N-VA en Vlaams Belang delen eenzelfde concept van de etnische en harmonieuze natie. Elke geboren Vlaming maakt deel uit van de natie via afstamming en traditie. Maar de N-VA wil natuurlijk niet over een zelfde kam worden geschoren als het Vlaams Belang. Het Belang legt de klemtoon op de onverwerfbare etnoculturele elementen. De Wever noemt dat “gesloten nationalisme” terwijl de N-VA zou staan voor een “inclusief” of “open”, nieuw, humanitair en modern nationalisme. Een “civiel nationalisme” voorziet in een burgerschap, gebaseerd op civiele en culturele elementen die men zich kan eigen maken wil men tot de club toetreden. Door het bewust aanvaarden en het assimileren van de waarden en normen kunnen ook niet-Vlamingen deel uitmaken van de Vlaamse natie.
Daarmee geeft de partij de indruk dat ze in de traditie van de Verlichting staat, maar hun civiele nationalisme heeft daar niets mee te maken. De Verlichting heeft een rationele definitie van de natie: een aanzienlijke groep van mensen die in een door grenzen bepaald gebied wonen en door dezelfde regering worden geleid. De moraal komt voort uit de wet, uit het sociaal contract dat rationele individuen met elkaar sluiten. Bij De Wever bepaalt de voorgegeven nationale moraal de wet. In de Verlichtingsdefinitie van de natie is er geen sprake van een volksaard, homogeniteit, een gedeelde taal of cultuur. In die traditie is men lid van de natie als men de wetten van de natie onderschrijft. In die traditie staat de natie in het teken van democratie, mensenrechten en universaliteit.
Het civiele natieconcept van de N-VA daarentegen is volledig geënt op de etnische natie. De fundamentele identiteit is de Vlaamse gemeenschap die via traditie een continuïteit zou hebben. Die morele orde van de organische natie is niet bespreekbaar, maar dominant. Nieuwkomers moeten zich onderwerpen en dat is bindend. Het onderscheid met de natie van het VB is uiteindelijk flinterdun en in feite verschilt het civiele nationalisme van N-VA weinig van de bekende slogan van het Vlaams Blok/Belang: aanpassen of opkrassen. Honingverkoper De Wever pakt zijn azijn, zijn racisme, zijn etnische natie in verlicht geschenkpapier. Hij instrumentaliseert de verlichtingswaarden als een soort erfgoed van ons, de Westerlingen en de Vlamingen. In die logica zijn wij per definitie Verlicht, en zij (de moslims) niet. Daarom wil hij de nieuwkomers “doorgedreven blootstellen aan de Verlichting”.13
Ook de hypocriete bezorgdheid om de sociale zekerheid verbergt een etnocultureel nationalisme. Voor de N-VA heeft enkel de Vlaamse natie legitimiteit. Dat houdt in dat alleen ‘echte’ Vlamingen recht hebben op de solidariteit. “We zijn door de geschiedenis aan elkaar gesmeed tot een groep die door taal en een cultureel patroon met elkaar verbonden is. Het is de kring waarbinnen wij draagvlak hebben om een sterke impliciete solidariteit met elkaar uit de bouwen en van waaruit wij de wereld kunnen tegemoet treden. Grenzen bakenen niet alleen onze democratie en het burgerschap af, maar ook onze impliciete solidariteit.”14 Dat is inderdaad niets anders dan een beschaafde variant van “Eigen volk eerst”.
Aanval op de mensenrechten
Het universele karakter van mensenrechten, die na de Tweede Wereldoorlog werden afgedwongen als resultaat van de strijd tegen het fascisme, betekent dat ze zo essentieel zijn, dat ze overal zouden moeten gelden — wars van de heersende cultuur, de geschiedenis en traditie, het klimaat, de geografische omstandigheden, het politieke regime, kortom, wars van alles wat niet universeel is.15 Voor het Vlaams Belang ging die vlieger nooit op. Sinds 2004 heeft Het Belang zijn ware standpunten over de Mensenrechten wat in de kast gestoken toen het dreigde zijn dotatie te verliezen. Daarvoor was Filip Dewinter duidelijk: “Wat mij betreft, is het Verdrag van de Rechten van de Mens ondergeschikt aan het principe van Eigen Volk Eerst, al de rest is larie en apekool.”16 Ook op dit vlak neemt de N-VA vandaag openlijk standpunten in die voorheen enkel door het Vlaams Belang werden verdedigd.
De Wevers lievelingsfilosoof Edmund Burke is al 200 jaar een inspiratiebron voor extreemrechts.
Een voorbeeld is het zogenaamde push back-beleid. Iedereen moet volgens het internationaal recht de mogelijkheid krijgen om vervolging in eigen land te ontvluchten en asiel te zoeken in een ander land. Wie hen op zee of elders oppakt en terugstuurt, schendt het internationale vluchtelingenverdrag van Genève, het Schengenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In 2015 verweet het Belang Francken nog dat hij in plaats van een “push them back”-beleid te voeren, zich blijft gedragen als EU-marionet die niet meer doet dan asielcentra beheren en steeds meer opvangplaatsen creëren.”17 Het Belang vond dat de Conventies van Genève, die dateren uit een tijd dat er veel minder asielzoekers waren, moesten worden herzien. Nog datzelfde jaar oefende De Wever kritiek uit op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat oordeelde dat het push back-beleid op zee niet kon, omdat die bootvluchtelingen niet de kans hadden gekregen om een asielaanvraag in te dienen. En in 2018 sloot Francken zich aan bij de De Winter van 2015 en promoot N-VA ronduit het Australische push back dat reeds als een schending van de mensenrechten is veroordeeld.
Francken voert ook sinds jaren een strijd tegen de Europese verklaring van de Rechten van de Mens. Hij had gevluchte Soedanezen, met de hulp van de Soedanese geheime dienst, op het vliegtuig gezet met bestemming Soedan, een land dat bekend staat voor het vervolgen van politieke tegenstanders. De Commissaris-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen bestempelde in een vertrouwelijke nota die handelswijze als een inbreuk op het artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat stelt dat niemand mag worden onderworpen aan folteringen, onmenselijke en vernederende behandelingen of bestraffingen. Die regel moet worden gerespecteerd bij elke terugkeerbeslissing, los van de vraag of de vluchteling asiel heeft aangevraagd of niet. Het misprijzen voor de internationale verdragen is een constante geworden in het gedrag van N-VA kopstukken.
Met de Conventie van Genève over de status van vluchtelingen wilde men een herhaling vermijden van wat in de jaren dertig was gebeurd toen vele landen weigerden joodse en andere vluchtelingen uit nazi-Duitsland op te vangen. Artikel 24 zegt dat de verdragsluitende staten de rechtmatig op hun grondgebied verblijvende vluchtelingen op dezelfde wijze zullen behandelen als de onderdanen, wat betreft sociale zekerheid. Erkende vluchtelingen moeten dezelfde sociale rechten krijgen als de onderdanen van het land, niet meer maar ook niet minder. Dat is een kwestie van non-discriminatie. En het verbod op discriminatie is een mensenrecht.
“Dat is tegen de conventie van Genève. Daar gaan wij nooit aan meedoen”, zei N-VA-voorzitter De Wever in de VRT-uitzending De Zevende Dag op 9 september 2012 tegen De Winter. Die pleitte voor een andere erkenningsprocedure voor kinderen en het opvangen van vluchtelingen te beperken tot het eigen continent: “Vluchtelingen moeten worden verwelkomd op hun continent! Een Afrikaan in Afrika, een Aziaat in Azië.” Maar drie jaar later, tijdens een openingscollege in Gent18, luidt De Wever er dezelfde klok. Hij zegt: “Ik denk dat we wel degelijk zouden mogen spreken over de Conventie van Genève” en hij pleit voor een “beleid met Europese inspanningen om vluchtelingen in eigen regio op te vangen en met gesloten grenzen”. Net als voor De Winter in 2012 zijn voor de N-VA-voorzitter in 2015 de mensenrechten uit de Conventie van Genève niet meer aangepast aan deze tijd. De Wever vindt de toegang tot de sociale zekerheid voor vluchtelingen geen mensenrecht, maar een burgerrecht. “Een mensenrecht is iets wat je onvervreemdbaar hebt van bij je geboorte. Niemand kan je dit afnemen. Een burgerrecht moet je verwerven en toegang tot de sociale zekerheid is een burgerrecht. Sommige landen hebben een gulle sociale zekerheid uitgewerkt en de Conventie van Genève dient als ticket om daar als vluchteling deel van uit te maken.” De Wever stelt daarom voor om vluchtelingen slechts na een verblijfsduur van vier jaar een volwaardige kinderbijslag te geven. Opnieuw strandt de N-VA op een VB-standpunt van enkele jaren ervoor.
De tegenstelling die De Wever maakt tussen mensenrechten (met universeel karakter) en burgerrechten (gekoppeld aan het territorium) zijn een fundamentele aanval tegen de mensenrechten zoals de Verlichtingstraditie die verstaat. Voor de radicale Verlichtingsdenkers worden we allen geboren met dezelfde onvervreemdbare rechten. We zijn allen vrij en gelijk en de staat moet een instrument zijn om dezelfde rechten voor alle burgers te garanderen en te verwezenlijken. Zonder die grondrechten is de burger overgeleverd aan de willekeur van de overheid. Universalisme was in hun denken van onmetelijk belang: het waren rechten van de mensen, van alle mensen.
Conservatieven en fascisten dwepen met Burke omdat die het universeel concept van de mensenrechten onderuithaalde en zich kantte tegen elk gelijkheidsidee. Politiek zeggenschap voor de lagere klassen was voor Burke tegennatuurlijk: “The occupation of a hairdresser, or a working tallow chandler, cannot be a matter of honor to any person, – to say nothing of a number of other more servile employments. […] the state suffers oppression, if such as they, either individually or collectively, are permitted to rule. In this you think you are combating prejudice, but you are at war with Nature”.19
Burke formuleerde een frontale aanval op het universele concept van de mens, op het beginsel dat alle mensen gelijk zijn. Filosoof Domenico Losurdo zegt daarover: “Burke heeft dit concept van een universele mensopvatting op twee manieren proberen te vernietigen. Eerst door te stellen dat het geen zin heeft over mensenrechten op zich te praten; hij zegt dat hij het liever heeft over de rechten van de Engelsen. Ten tweede, op internationaal niveau, plaatst hij de beschaafde volken tegenover de primitieve volken. De ideoloog Spengler, een groot bezieler van de nazi’ s, bewonderde Burke. “Spengler geeft de beste uitleg voor de politieke redenen van de populariteit van Edmund Burke in nazi-Duitsland”, zegt Losurdo. “Hij looft Burke om het feit dat hij de figuur van de mens als dusdanig onderuit heeft gehaald. De mensheid, zo zegt hij, is ofwel een zoölogisch concept, ofwel een inhoudsloze term.”20
Burke was van mening dat abstracte principes – zoals het formuleren van natuurlijke rechten – aanleiding geven tot een gezagsverlies van de gevestigde instellingen wanneer die principes los komen te staan van het gewoonterecht en tradities die zijn gegroeid binnen een samenleving. Die principes kunnen leiden tot anarchie en chaos: “They have ‘the rights of men.’ Against these there can be no prescription; against these no argument is binding: these admit no temperament and no compromise […] Against these their rights of men let no government look for security in the length of its continuance, or in the justice and lenity of its administration. […] I have nothing to say to the clumsy subtilty of their political metaphysics. Let them be their amusement in the schools.”
Die voorwaardelijke houding tegenover universele rechten, los van hun integratiemogelijkheid in bestaande historische sociale omstandigheden, vormt de basis van Burke’s notie van rechten en vrijheden. Hij staat aan de kant van de burgerrechten, door de gemeenschap aan zijn leden verleend, niet aan de kant van de universele mensenrechten. Hij was voor burgerlijke vrijheden en rechten, voor zover ze niet in tegenspraak komen met de bestaande orde. Concreet houdt dit in dat zowel de democratie als de verlichtingswaarden van vrijheid en gelijkheid ondergeschikt worden gemaakt aan de historisch gegroeide gemeenschap. In de negentiende eeuw pleitte slaveneigenaar en vice-president Calhoun Burke expliciet om het voortbestaan van de slavernij te legitimeren. Het zou de morele integriteit van zowel zwarten als blanken behouden. Calhoun weigerde een totale afschaffing te overwegen aangezien dit een gevaarlijke revolutionaire omwenteling zou inhouden die een organische sociale orde zou destabiliseren.
In de Burkeaanse traditie vormt voor de N-VA de identiteit, de historisch gegroeide gemeenschap de basis van de democratie.
Hetzelfde principe hanteerde Burke overigens met betrekking tot het stemrecht. Tijdens de negentiende eeuw was het cijnskiesrecht een historisch gegroeide instelling. De basis was een fundamentele ongelijkheid tussen de adel en de rijke bourgeoisie enerzijds en de ondergeschikte klassen, anderzijds. De arbeiders vormden een sociale laag waarvan het menselijke karakter door Burke als twijfelachtig werd beschouwd: halverwege tussen de beesten en de “werktuigen” brachten ze hun hele leven door in de materiële productie en hun natuurlijke bestemming, zoals Nietzsche zei, bestond erin zich op te offeren ten dienste van de maatschappij. Hun kinderen hadden geen onderwijs nodig, ze waren enkel goedkope arbeidskrachten. Ontmenselijkt en onwetend, konden ze zichzelf niet regeren, zo werd gedacht. Ze moesten door hun meesters worden bestuurd. Het zou absurd en catastrofaal zijn om hun stemrecht te verlenen. Daardoor zou men een dictatuur van de onwetende massa’s vestigen, die een bedreiging zou vormen voor het privébezit en het fundament van de westerse beschaving zelf zou verstoren. Aanhangers van de Verlichtingstraditie en van de Rechten van de Mens, waaronder de marxisten, zijn gelukkig tegen deze ‘historisch gegroeide waardengemeenschap’ van de negentiende eeuwse maatschappij in opstand gekomen, ondanks de apocalyptische horrorverhalen die de voorstanders van de bestaande orde voorspelden.
In de Burkeaanse traditie vormen voor de nationalisten van de N-VA niet het gelijkheidsbeginsel, noch de wetten of de rechten van de mensen de basis van de democratie maar de identiteit, de historisch gegroeide gemeenschap, in dit geval de Vlaamse natie met haar ‘kostbaar weefsel van werkbare waarden’ en de sociale consensus binnen de natie. Daarom moeten de Europese en internationale rechtsregels zich aanpassen aan “een veranderende sociale consensus”, en niet omgekeerd. De consensus moet zich niet aanpassen aan de wet. Ook de Conventie van Genève niet. Daarvoor zou geen draagvlak bestaan binnen de ‘organisch gegroeide Vlaamse samenleving’. Het primaat van de natie is het fundament van de aanval van N-VA op de waarden van de Verlichting en de democratie.
Gewapend bestuur
De scheiding der machten is een democratisch beginsel dat de N-VA systematisch poogt te ondergraven. Op dat vlak toonde de voormalig minister van “Veiligheid en Binnenlandse Zaken” Jan Jambon — voor de N-VA in de regering kwam, luidde de titel nog gewoon “Minister van Binnenlandse Zaken” — zijn zwak voor de noodtoestand. Op het toppunt van de aanslagen in 2016 wilde N-VA de noodtoestand kunnen invoeren in geval van “een aanhoudend probleem van home grown terreur, terroristische aanvallen van buitenaf” maar ook bij “andere calamiteiten die een destructieve impact kunnen hebben op de openbare orde, de sociale cohesie en de publieke veiligheid”. We bevonden ons niet in “een klassieke oorlog” maar wel in een “oorlogssituatie” vond Jambon. “Wanneer de vijand buiten de regels vecht, moeten we onze wetten aanpassen aan die nieuwe situatie” stelt het plan voor gewapend bestuur van de N-VA.
N-VA gebruikt de terroristische aanslagen om de rechtstaat te breken.
In het geval van de noodtoestand moet een Nationale Veiligheidsraad het leger kunnen inzetten, publieke bijeenkomsten verbieden, binnengrenzen controleren, huisarrest opleggen en administratieve huiszoekingen verrichten. Ook de preventieve aanhouding van personen van wie een “ernstig vermoeden bestaat dat ze een gevaar vormen voor de openbare orde of veiligheid” moet volgens N-VA kunnen. N-VA had het dan wel over IS, maar ook over “calamiteiten die een destructieve impact kunnen hebben op de openbare orde, de sociale cohesie en de publieke veiligheid”. Dat is een zeer rekbare term, waarmee men ook aan pakweg vakbondsmilitanten huisarrest kan toewijzen. Er zou geen gerechtelijk bevel meer nodig zijn maar alleen toezicht van een rechter op de “hoorplicht, noodzakelijkheid, proportionaliteit, effectiviteit en afdoende motivering” van de maatregel.
Dat is allemaal zeer verregaand. N-VA gebruikt de aanslagen om de rechtstaat te breken. De scheiding der machten is een van de fundamentele beginselen van de rechtsstaat na de Franse Revolutie. De rechterlijke macht moet bescherming bieden tegen willekeur en een tegenwicht voor de uitvoerende macht vormen. Als we verder willen gaan zonder de rechtelijke macht, zullen politiek, politie en inlichtingendiensten kunnen optreden en op basis van simpele informatie, zonder enig bewijs, iemand naar de gevangenis sturen. Dat is in strijd met de grondslag van ons recht en botst met elementaire rechten en vrijheden in een democratie, ook in een liberale democratie. Wanneer er aan de individuele vrijheden wordt geraakt, moeten er regels worden gevolgd. Willekeur kan niet.
Het gewapende bestuur komt bij de N-VA niet alleen tot uiting in hun kijk op de noodsituatie. Ook op lokaal vlak moet volgens de N-VA de burgemeester de mogelijkheid krijgen om rechtstreeks bepaalde onderzoekhandelingen te vragen aan het openbaar ministerie zonder dat daar een onderzoeksrechter aan te pas komt. N-VA wil ook de politie bevoegd maken om woningen van vreemdelingen te doorzoeken als zij hun identiteit niet meteen kunnen bewijzen zonder dat daarvoor een huiszoekingsbevel of toestemming van de bewoner vereist is. En de nationalistische partij wil daarvoor evenmin een tussenkomst van een rechter die toetst of het vermoeden dat de bewoner illegaal is op redelijke gronden rust. Het plan van gewapend bestuur wil ook mensen straffen en opsluiten “van wie we weten dat ze actief sympathiseren, niks onwettigs doen, maar van wie je niet kunt uitsluiten dat ze dat morgen wel doen”.
Het gehele N-VA-plan gaat in de richting van het afzwakken van de macht van het gerecht en het toekennen van ongebreidelde en oncontroleerbare macht aan de politieke overheid en de geheime diensten. Het misprijzen voor het gerecht is een constante in het gedrag van N-VA kopstukken, getuige ook de N-VA-campagne over de ‘wereldvreemde rechters’. Theo Francken legt rechterlijke beslissingen erg gemakkelijk naast zich neer. Voor hem is de scheiding der machten geen democratisch beginsel, maar ronduit een obstakel, totaal ondergeschikt aan zijn beleid.
Aanval op emanciperend middenveld
De Wever schermt vaak met het “primaat van de politiek”: eens uw bolletje is ingekleurd, is uw werk gedaan en laat u de politiek met rust voor de komende vijf of zes jaar. Wie de meerderheid haalt, heeft in de ogen van de N-VA een absoluut recht om te regeren, met carte blanche, zonder tegenstem, zegt Ico Maly. Een rol voor het middenveld is daarin niet weggelegd. En vakbondsacties al helemaal niet.
Alle belangrijke verworvenheden in dit land zijn afgedwongen door grote sociale bewegingen, in de eerste plaats van de vakbonden. Die democratische kracht wordt niet gesmaakt door de woordvoerders van de gevestigde macht. In de maatschappijvisie van N-VA, net zoals in de extreemrechtse corporatistische traditie, bestaan enkel huisvakbonden, die in goede samenwerking met de bedrijfsleiding, de concurrentiepositie van hun bedrijf voor ogen hebben. Ze wil af van organisaties die opkomen voor de collectieve belangen van de werkende mensen.
In de regering Michel nam N-VA samen met de liberalen het voortouw in de maatregelen tegen het stakingsrecht met de instelling van de “minimumdienstverlening” bij de spoorwegen en in de gevangenissen. De N-VA wil regels die vakbonden “verantwoordelijk” kunnen stellen, dat wil zeggen hen als organisatie veroordelen bij incidenten tijdens een staking of actie. Het doel is intimideren en verlammen met de voortdurende dreiging van een rechtszaak. Ze wil de controle verwerven over de stakingskassen, een natte droom van de werkgever. Ze wil de vakbonden “rechtspersoonlijkheid” geven. Ook wil de N-VA het sociaal overleg en de overlegorganen binnen de sociale zekerheid grondig hervormen. Die laten te veel zeggenschap aan de werknemersorganisaties. Het zit de partij hoog dat ze niets kan veranderen op de arbeidsmarkt zonder de goedkeuring van de sociale partners, in de eerste plaats de werknemersorganisaties. De N-VA wil zelfs de dienstverlening door de vakbond en het sociaal overleg aan banden leggen. Het probleem van N-VA is dat de dienstverlening een bron is van leden en dus van macht, van middelen om militanten te scholen en verzet te organiseren.
Naast de vakbonden is Mei 68 de grote kop van jut bij de N-VA en extreemrechts. Tijdens de democratiseringsgolf van mei 1968 en de jaren 1970 werden nieuwe initiatieven van onderuit geboren. Buurtcomités, geneeskundige collectieven, wetswinkels, jeugdhuizen, culturele fronten, vrouwenorganisaties, vredesbewegingen, antiracistische organisaties, milieubewegingen en actiecomités waren bronnen van democratische creativiteit. Nadien zijn daar ook gebruikers- en verbruikersorganisaties bij gekomen. Dat divers en breed middenveld is een wezenlijk en noodzakelijk deel van het democratisch leven. Daar kunnen sociale bewegingen gestalte krijgen die de politiek onder druk kunnen zetten en toegevingen kunnen afdwingen. Hoe meer beweegruimte het middenveld heeft, hoe meer kansen een sociale beweging krijgt om vorm te krijgen en aan kracht te winnen.
Dat is allemaal een doorn in het oog van de N-VA. Organisaties die ingaan tegen het discours en beleid van N-VA werden al monddood gemaakt. De N-VA zette waar mogelijk de knip op subsidies aan het middenveld. De Vlaamse diversiteitsambtenaar Lyubayeva werd ontslagen omdat ze zich te kritisch had opgesteld tegen het beleid van Liesbeth Homans. Theo Francken kortwiekte Vluchtelingenwerk Vlaanderen financieel, en zijn collega Zuhal Demir laat geen gelegenheid ongemoeid om het gelijkekansencentrum Unia aan te vallen.
Voor De Wever is de enige goede vakbond de huisvakbond, net zoals in de extreemrechtse corporatistische traditie.
Voor de N-VA moet het middenveld zich beperken tot het bestendigen en vormen van “ons kostbare weefsel”.21 De vorming van deze hechte morele gemeenschap kan het best gebeuren door de civiele maatschappij: gezin, school, buurt, de vereniging en de Vlaamse cultuurgemeenschap. Die moeten waarden en normen doorgeven, maar ook meewerken aan het vormen van een Vlaamse identiteit. De N-VA is grote voorstander van de vrijwilligers. Ze zijn gemeenschapsvormend, onbaatzuchtig en doen het gratis, voor de gemeenschap. Ziekenzorg, Familiehulp en socioculturele organisaties kunnen ook. Die passen immers in de neoliberale visie dat de staat enkel voor die zorgtaken tussenkomt, die de maatschappij moeilijk kan opnemen.
Het middenveld is in die visie een loyale partner die kritiekloos beleid uitvoert, burgers bijeenbrengt in de vrije tijd en dienstverlening uitbouwt. De N-VA heeft het alleen moeilijk met organisaties die opkomen voor de collectieve belangen van hun leden. Die worden afgeschilderd als groep zonder legitimiteit om namens het volk te spreken. In tegenstelling tot de N-VA die handelt uit naam van het volk, gelegitimeerd door een verkiezingsuitslag. N-VA staat voor een autoritair regime met verkiezingen.
Elitaire, natievormende school
Ook het onderwijs moet met Mei’ 68 komaf maken. In de volgende Vlaamse regering wil de N-VA absoluut de minister van Onderwijs leveren. Die moet dan een hervorming doorvoeren die ons wegleidt van een emanciperend onderwijs dat gelijkheid nastreeft. Topkandidaat voor die ministerpost is Theo Francken.22 Die vindt dat de focus meer op “excellentie” moet liggen, op klassieke kennis, taalvaardigheid en abstract denken. De term “eliteschool” heeft volgens Francken onterecht een negatieve bijklank. “Ik wil ooit een eliteschool beginnen”, verkondigde hij. “Maar geen eliteschool alleen voor zoontjes en dochters van advocaten en dokters. Het moet elitair zijn aan de uitstroom, niet aan de instroom.” Excelleren en aansluiting vinden bij de arbeidsmarkt, dat is een prioriteit van de N-VA. Toen hij KVHV-preses was in Antwerpen, verdedigde Wouter Jambon (zoon van) een verhoging van het inschrijvingsgeld. “Hoger onderwijs is niet voor iedereen weggelegd”, zei hij.
De N-VA ergert zich aan de katholieke koepel, die teveel voorstander zou zijn van de hervorming van het middelbaar onderwijs met een brede eerste graad en zich teveel bemoeit met de individuele scholen. Scholen moeten de mogelijkheid behouden om zich zo te profileren dat ze bepaalde leerlingen aanspreken en anderen niet. De woede van De Wever en co richt zich tegen het voorstel tot hervorming van het onderwijs dat de onderwijskoepels in september 2016 gezamenlijk indienden. Het ging in de richting van een brede eerste graad in het secundair onderwijs. De tendens om naar zo’ n brede eerste graad te evolueren, is ingegeven door de resultaten van internationale vergelijkende studies. Die wijzen uit dat het niveau van het onderwijs op verschillende vlakken fors is gedaald. Zowel de sterke leerlingen als de zwakkeren gaan er op achteruit. De kloof tussen autochtone en allochtone leerlingen is nergens zo groot als in Vlaanderen. Ook de kloof tussen sterke en zwakke leerlingen. Bijna nergens bepaalt de sociale afkomst van de leerling zo sterk slagen of falen. De kloof tussen arme en rijke concentratiescholen in de steden is ook bijna nergens zo groot.
N-VA staat voor een autoritair regime met verkiezingen. Een rol voor het middenveld is daarin niet weggelegd. En vakbondsacties al helemaal niet.
Een brede eerste graad in het secundair onderwijs bestaat grotendeels uit een gemeenschappelijke veelzijdige basisvorming, aangevuld met een beperkt aantal uren differentiatie voor remediëring en/of kennismaking met een beperkt aantal belangstellingsgebieden. Het oorspronkelijke opzet van de hervorming was om de schotten tussen ASO, TSO en BSO weg te halen. Studierichtingen, van meer abstracte tot meer praktijkgerichte, die inhoudelijk tot eenzelfde domein behoren, zouden op dezelfde school worden ingericht. Hierdoor zou de sociale mix verbeteren en het respect voor techniek en handenarbeid zou groeien. Dergelijke domeinscholen zouden worden aangemoedigd.
Onder druk van de N-VA heeft de Vlaamse regering het gezamenlijk voorstel van tafel geveegd. De schotten tussen ASO, TSO en BSO blijven behouden. Scholen blijven volledig vrij om hun aanbod aan studierichtingen te kiezen. Zuivere ASO-scholen zullen blijven bestaan naast zuivere vakscholen en alle mogelijke combinaties. Op die manier blijft er een verkapte studiekeuze vanaf de leeftijd van twaalf jaar. Voor de verdedigers van de elitaire school moeten de leerlingen immers zo snel mogelijk hun plaats kennen. Maar hoe vroeger de studiekeuze wordt gemaakt, des te sterker sociale afkomst daarin bepalend is.
Wouter Duyck, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Ugent, is de grote inspirator van de plannen van de N-VA.23 Hij verdedigt de idee dat sociale ongelijkheden in onderwijsprestaties niet hoofdzakelijk het resultaat zijn van segregerende structuren, zoals de sociologie aantoont. Of bepaalde pedagogische praktijken, zoals de pedagogie beweert, maar vooral … de vrucht van genetische factoren. Hij en zijn collega’s bevestigen dus dat de rijken gewoonweg intelligenter zijn dan de armen en dat de eersten daarom rijker zijn en de laatsten arm. Deze stellingen zijn een vorm van sociaal racisme en zijn volledig gebaseerd op een arbitraire en zeer controversiële interpretatie van IQ-tests, bedoeld om een aangeboren en onveranderlijk kenmerk van elk individu te meten.24 Op basis hiervan stellen Duyck en anderen dat vroege selectie, gebaseerd op verschillen in intelligentie, de beste manier is om een opleiding aan te bieden die aan iedereen is aangepast. Sociale mix zou volgens hen ook geen garantie bieden voor billijkheid. Daarbij negeren ze systematisch wat alle vergelijkende onderwijsstudies aantonen.25
Besluit
Extreemrechts, en vooral de N-VA, heeft Vlaanderen op korte tijd een culturele hegemonie opgelegd. Ze hebben van hun positie in de regering gebruikgemaakt om de aanval tegen de universele mensenrechten, vakbonden en andere maatschappelijke tegenkrachten op te drijven. Ze hebben talrijke grendels doen springen op weg naar een antisociale, xenofobe, ondemocratische en elitaire staat. Ze willen van een eventuele nieuwe verkiezingsoverwinning gebruikmaken om het werk af te maken. Via het ministerie van onderwijs wil de partij de Vlaamse jeugd inbinden in een elitair nationalistisch project.
De N-VA heeft al talrijke grendels doen springen op weg naar een antisociale, xenofobe, ondemocratische en elitaire staat.
Veel is al geschreven over hun strategie en ze wordt met de dag ook evidenter. We hebben nu ook dringend nood aan polemisten, die ook in gepopulariseerde vorm die analyses in het politieke debat binnen brengen. Daarbij mogen we niet vergeten dat veel mensen open staan voor de extreemrechtse demagogie omdat er een echte kloof bestaat tussen de bevolking en de politieke wereld. Die is niet enkel het gevolg van nieuwrechtse demagogie, maar van het bestaande compleet uitgeholde parlementarisme waarbij zowel de klassensamenstelling, de banden met lobby’ s, als het inkomen en de privilegies de basis vormen. Er kan geen sprake van zijn om de extreemrechtse aanvallen op de rechtsstaat te laten passeren, maar de onvrede van de bevolking op het bestaande establishment zijn terecht. Die moet men ter harte te nemen of extreemrechts kaapt ze voor eigen gewin. Het blijft ook essentieel om extreemrechts te ontmaskeren op hun (praktisch) volledige eensgezindheid met het establishment op het sociaaleconomische vlak. Dat blijkt overal waar ze aan de macht komen.
De ideeënstrijd, zeker op massavlak, gebeurt niet enkel via boeken, internetsites en memes. Laat ons ook daarvoor bij de Italiaanse marxist Gramsci inspiratie putten.26 Hij erkent dat de massa via allerlei kanalen wordt overspoeld met de heersende ideologie, die de overgrote meerderheid dan als vanzelfsprekend en natuurlijk gaat beschouwen. Maar, zegt hij, er is ook binnen elke sociale klasse een kern van “gezond verstand” die is gebaseerd op directe observatie van de werkelijkheid. Zonder die kern van “gezond verstand” zou het onmogelijk zijn voor de werknemers om zich te bevrijden van de overvloed aan propaganda die het establishment over hen uitstort. Ze zouden niet in staat zijn te protesteren tegen haar economische en politieke macht. Het is een inzicht in de wereld, dat voortkomt uit hun sociale productieve activiteit en dat, al is het dan heel “embryonaal”, de werkelijke belangen van diegenen die produceren uitdrukt.
We zien dikwijls niet veel van dat “gezond verstand”. Hun bewustzijn, het alledaagse denken, wordt in normale tijden (dat wil zeggen buiten de periodes van massabeweging en mobilisatie), beheerst door de druk van de kapitalistische concurrentie waaraan ze permanent zijn onderworpen, gedomineerd door de ideeën van de leidende klasse die ze meedragen uit het verleden en uit gewoonte blijven meeslepen omdat ze er voortdurend mee in aanraking komen. Het “gezond verstand” kan alleen maar toenemen door actie en mobilisatie, dat wil zeggen in de strijd. Daarom reageert de leidende elite ook zo hevig tegen vakbondsacties, klimaatspijbelaars en andere gele hesjes. Het is heus niet enkel om de geleden economische schade. Het is dus, in de strijd tegen extreemrechts, ook zaak elke rebellie aan te moedigen en te steunen en de sociale kwestie opnieuw bovenaan de agenda te plaatsen.
Footnotes
- Kees van der Pijl, Rechts populisme en autoritaire staat: in de Weimar-republiek en nu, 4 maart 2017. Zie http://comitevanwaakzaamheid.org/2017/03/04/rechts-populisme-en-autoritaire-staat-in-de-weimar-republiek-en-nu/.
- Ico Maly, N-VA. Analyse van een politieke ideologie, p. 19, EPO, 2012.
- Van Overmeire postte het opiniestuk op 27 oktober 2009 op zijn eigen website, maar verwijderde het weer nadat de pers er ruchtbaarheid aan had gegeven. De nieuwssite Apache bewaarde een kopie (www.apache.be).
- Bbd, km, mv. De Wever over omstreden campagne: “Dit konden we missen als kiespijn”, De Standaard, 4 december 2018. Zie www.standaard.be/cnt/dmf20181204_04008950.
- Thomas Decreus, “Er loopt een rechtstreekse lijn van N-VA naar de Vlaamse Verdedigings Liga (en terug)”, De Wereld Morgen, 3 augustus 2016. Zie www.dewereldmorgen.be/artikel/2016/08/03/er-loopt-een-rechtstreekse-lijn-van-n-va-naar-de-vlaamse-verdedigings-liga-en-terug.
- Tom Van Grieken, “Zelfmoordpact. Column van de voorzitter”, Vlaams Belang, 4 december 2018. Zie www.vlaamsbelang.org/zelfmoordpact/.
- N-VA, “Waarom de N-VA zich verzet tegen het migratiepact van Marrakesh”, N-VA, 4 december 2018. Zie www.n-va.be/migratiepact. Ook de volgende citaten komen uit deze nota.
- Bart De Wever, “Links moet kiezen: open grenzen of de welvaartsstaat”, N-VA, 24 januari 2018. Zie www.n-va.be/nieuws/links-moet-kiezen-open-grenzen-of-de-welvaartsstaat.
- In België hebben erkende vluchtelingen recht op een leefloon. Dat is iets anders dan de sociale zekerheid (werkloosheidsuitkeringen) die gebaseerd is op werk. Het leefloon is ook voor Belgen niet gebaseerd op een verplichting tot bijdragen. Vluchtelingen hebben geen rechten in de Belgische sociale zekerheid zolang zij er niet toe bijdragen. De opvang van asielzoekers kost enkel huisvesting en dringende medische zorgen, bed, bad en brood, 7 euro leefgeld per dag. Geen kinderbijslag of leefloon, geen recht op een sociale woning. Voor erkende vluchtelingen komt daarbij taalonderwijs en inburgeringscursus + dezelfde kosten als alle Belgen die nog nooit gewerkt hebben. Dus geen recht op werkloosheidsuitkeringen.
- Ico Maly, N-VA. Analyse van een politieke ideologie, p. 153 e.v. EPO, 2012.
- Bart De Wever, Het Kostbare weefsel. Vijf Jaar maatschappijkritiek, Pelckmans, 2010.
- Bart De Wever, “Het vergt durf om te zeggen wie wij zijn en wie we samen willen worden. Maar het is nodig”, Doorbraak, 26 februari 2018. Zie https://doorbraak.be/bart-de-wever-durf-identiteit-nodig/.
- De Wever, geciteerd in Ico Maly.
- Bart De Wever, “Links moet kiezen tussen open grenzen en een goed werkende sociale zekerheid”, De Morgen, 24 januari 2018. Zie www.demorgen.be/opinie/de-wever-links-moet-kiezen-tussen-open-grenzen-en-een-goed-werkende-sociale-zekerheid-bc552914/.
- Ivo Flachet, “De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt 70.” Lava, 10 december 2018, Zie https://lavamedia.be/de-universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-wordt-70/.
- 14 juni 1992 in het VRT-programma De Zevende Dag.
- Vlaams Belang, “‘Push them back’: de enige oplossing”, Vlaams Belang, 30 september 2015. www.vlaamsbelang.org/push-them-back-de-enige-oplossing/.
- Openingscollege aan de UGent, De Standaard, 22 september 2018. Zie www.standaard.be/gastcollege.
- Jeroen Laemers, “Edmund Burke en het hedendaagse conservatisme”, Sargasso. 22 september 2013. http://sargasso.nl/edmund-burke-hedendaagse-conservatisme/.
- Valère Staraselski, “Gesprek met Domenico Losurdo”, Fête de l’ Humanité. Zie www.comite-valmy.org/spip.php?article.
- Zie Bart Vanwildemeersch, N-VA: partij met een agenda voor het middenveld?. Zie www.scriptiebank.be/scriptie/n-va-partij-met-een-agenda-voor-het-middenveld.
- Theo Francken, “Theo Francken wil eigen school oprichten”, Radio 1, 12 november 2018. Zie https://radio1.be/theo-francken-wil-eigen-school-oprichten-we-moeten-onze-elite-versterken.
- Karl Drabbe, “Onderwijshervorming stelt watervalsysteem met twee jaar uit”, Doorbraak, 14 augustus 2013. Zie https://doorbraak.be/onderwijshervorming-stelt-watervalsysteem-met-twee-jaar-uit/.
- Zie W. Duyck en F. Anseel, “Gelijke Kansen, Gelijke Kinderen, Gelijke Klassen? Early Tracking in het Onderwijs”, Itinera Institute, 2012.
- Voor een weerlegging van de stellingen van Duyck, zie elders in dit nummer van Lava: Nico Hirtt, “Ongelijk onderwijs omdat rijke mensen slimmer zijn?, Lava, N°8, Lente 2019.
- Antonio Gramsci, Marxisme als filosofie van de praxis, Van Gennep, Amsterdam, 1972.