Artikel

De eisen van de Duitse Industrie

Stefan Kühner

—26 september 2021

Met de Duitse verkiezingen verdwijnt Angela Merkel van het toneel. Maar de machtige Bundesverband der Deutschen Industrie (BDI) blijft.

Ruim zes maanden vóór de verkiezingsdatum en ruim op tijd voordat de partijen in de Bondsdag hun verkiezingsprogramma’s opstelden of mogelijke kanselierskandidaten voordroegen, had het Verbond van Duitse Industriëlen (BDI) zijn verwachtingen voor het regeringsprogramma al vastgelegd. Dat is niet ongewoon en andere verenigingen doen dit ook. Het BDI is echter niet zomaar een vereniging, maar de spreekbuis van het kapitaal. Het zorgt er dus tijdig voor dat het zijn macht behoudt. De CDU is nog steeds de partij van het grootkapitaal. De Groenen komen voorlopig als tweede sterkste kracht uit de peilingen. Volgens het BDI zijn zij nog steeds een wankele kandidaat. Daarom richt het BDI zich met een eigen document rechtstreeks tot de Groenen, met het verzoek af te zien van dirigistische prijszettingsmechanismen en regelgeving.1

Stefan Kühner is bestuurslid van de Marx-Engels-Stichting. Hij schreef onder andere Neue Technik, neue Wirtschaft, Neue Arbeit (Papyrossa Verlag; 2019).

De Groenen spelen bij de volgende verkiezingen een sleutelrol voor het kapitaal, want zonder hen is een regering nauwelijks denkbaar wanneer men de kiescijfers wiskundig bekijkt. Het BDI hoeft zich niet al te veel zorgen te maken, ook al uitte het in maart nog “weinig licht en veel schaduw”-zorgen. Maar kanselierskandidaat Annalena Baerbock kondigde onmiddellijk naar haar voordracht aan “met teamgeest, nederigheid en respect” te willen regeren.

Het kapitaal gaat een directe confrontatie met de SPD uit de weg en de vakbonden zijn nu stevig verankerd in een alliantie “Toekomst van de industrie”. Ze “trekken aan één zeel om de veelomvattende uitdagingen voor het concurrentievermogen en de toekomst … op een coöperatieve manier aan te pakken”. Dit betekent helaas niet dat de aanvallen op de moeizaam bevochten verworvenheden van de arbeidersbeweging en de vakbonden worden afgezwakt. Het BDI laat de details van deze aanvallen over aan de eisenpakketten van verenigingen zoals het Werkgeversverbond (BdA) en Gesamtmetall.

Digitale soevereiniteit

Digitale soevereiniteit staat helemaal bovenaan het eisenlijstje van het BDI. Het is een van die sleutelwoorden die sinds vorig jaar, onder de druk van de coronapandemie, steeds meer op de voorgrond zijn getreden. Hiermee wordt de versterking van Duitse ondernemingen ten overstaan van Amerikaanse concerns zoals Microsoft, Google en anderen bedoeld. Om deze onafhankelijkheid, ook wel veerkracht genoemd, veilig te stellen, moet de Bondsregering “doelgericht technologieën bevorderen”. Een van de projecten heet Gaia-X. Gaia-X is in eerste instantie een cloud zoals Amazon Web Services, Microsoft Azure of de Google Platform Cloud GCP, die niet alleen door multinationals maar ook door Duitse kmo’s worden gebruikt om software te draaien zonder eigen computers te hoeven kopen en eigen IT-personeel in dienst te hoeven nemen.

Maar GAIA-X wil meer, het is een “standaard” voor een infrastructuur voor de opslag van enorme hoeveelheden gegevens. Die gegevens moeten aangevuld worden met normen en voorschriften voor gegevensbescherming, waarmee men dan onwelkome concurrenten, zoals China, kan uitsluiten indien zij niet in de “waardeconcepten” van het kapitaal passen. Op het eerste gezicht klinken die normen en standaarden vergezocht.

De door het bedrijfsleven gesponsorde “DIN e. V.” omschrijft dit echter zeer begrijpelijk in een standpuntnota “Digitalisering slaagt alleen met normen en standaarden”. “Normen en standaarden zijn het middel bij uitstek om technologieoverdracht te realiseren en met een wereldwijde marktpenetratie te combineren. Sector- en themaoverschrijdende samenwerkingsplatforms, zoals het “Industrie 4.0-platform”, zijn bijzonder geschikt om de Duitse concurrentiepositie uit te bouwen, mits voldoende aandacht wordt besteed aan standaardisering. Zij verdienen daarom nog meer steun vanuit het beleid”. 2.

Zowel de regering als bedrijfsorganisaties zoals BITKOM zijn met een dergelijk eisenprogramma al een heel eind op weg geraakt. De Groenen en de SPD zijn het er van harte mee eens, en zelfs linkse partijen roepen luidkeels om software uit Duitsland om de bescherming van gegevens te waarborgen of om de soevereiniteit over “onze” gegevens te behouden. Ook Werner Rügemer, een scherpzinnig criticus van de multinationale kapitalistische ondernemingen, pleit in zijn laatste boek Imperium EU voor meer zelfstandigheid ten opzichte van de Amerikaanse ondernemingen. Maar wat heeft het voor zin in de strijd voor de soevereiniteit van de arbeidersklasse als de gegevens niet op een Microsoft-server staan maar in een Europese cloud genaamd GAIA-X, gerund – naar Belgisch recht – door 22 bedrijven uit Duitsland en Frankrijk? De gegevens zijn en blijven wel degelijk in handen van het kapitaal.

De drang naar soevereiniteit komt door de concurrentie tussen verschillende nationale en internationale kapitaalfracties, die niet langer in staat zijn de winstgevendheid van hun investeringen veilig te stellen. Voorlopig lijkt het hen dan aantrekkelijker om niet meer te vertrouwen op de middelen van de partners, maar om een eigen infrastructuur op te bouwen. Met je eigen cloud kan je in Europa zelf het geld verdienen dat anders naar Amerikaanse bedrijven vloeit. Het opnemen van “normen” en “beschermingsregels” is tevens de beste manier om ongewenste concurrenten buiten de deur te houden. De echte tegenstander in termen van soevereiniteit zijn niet de monopolies van de VS, maar China, dat momenteel beschuldigd wordt van schendingen van de mensenrechten en andere “waardeschendingen”.

Dit is ook merkbaar bij de aanleg van een “snel internet”. Het BDI pleit voor het uitsluiten van 5G-providers die een veiligheidsrisico vormen. Meer bepaald gaat het om de uitsluiting van de Chinese provider Huawei. Door Huawei uit te sluiten omdat het niet aan de “normen en standaarden” voldoet, wil de Duitse industrie ook de van haar afhankelijke handelspartners dwingen afstand te nemen van Huawei. Of dit zal lukken, valt echter zeer te betwijfelen.

Financiering van onderzoek

Ook inzake onderzoek en de financiering daarvan heeft het BDI duidelijke ideeën. “Onderzoek en vernieuwing moeten bevorderd worden om zowel de veerkracht van de economie als de positie van onze bedrijven op de wereldmarkt te versterken”. Daarna volgt een hele resem specifieke instructies die de Bondsregering en de deelstaten ertoe aanzetten bedrijven te steunen door veel geld ter beschikking te stellen: “industriële AI, digitale tweelingen [digitale modellen van reële dingen of processen], 5G/6G, cyberbeveiliging, edge/cloudtechnologieën, kwantumtechnologieën en computers van de volgende generatie, sensortechnologieën, biotechnologie, waterstoftechnologieën, synthetische brandstoffen (e-brandstoffen), geautomatiseerd en netgebonden rijden, productietechnologieën en materiaaltechnologieën.” Het doel is om tegen 2025 de meet van 3,5 % van het bbp voor de nationale onderzoeksuitgaven te bereiken. Dit betekent dat de onderzoeksfondsen voor de bedrijven met circa 1,4 miljard euro omhoog moeten.

De militaire veiligheid

Het volledige BDI-lijstje omvat 88 “aanbevelingen” op 15 beleidsterreinen. Dit omvat ook het buitenlands beleid, met name de vrijwaring van “volledige waardeketens” tegen onberekenbare factoren of aanvallen zoals “pandemieën, handelsconflicten, gewelddadige onrust, terrorisme, spionage en cyberaanvallen”. “De Bondsregering moet meer investeren in de beveiliging van de hele overheid.” Daar hoort ook een “sterk engagement voor het transatlantisch bondgenootschap” en zelfs de militarisering van de ruimte bij, want “de ruimte is van strategisch belang. Afluistervrije communicatie, militaire verkenning en situationeel inzicht zijn zonder ruimtevaarttechnologieën niet mogelijk. Die technologieën heeft de Bundeswehr dan ook absoluut nodig om in het buitenlands en veiligheidsbeleid te kunnen oordelen en in te grijpen, en voor missies in het buitenland. Responsieve ruimte – het vermogen om op tijdkritische wijze op storingen of aanvallen te kunnen reageren – is dus onontbeerlijk. Er moet geïnvesteerd worden in de ontwikkeling en productie van snel inzetbare draagraketten, satellieten en efficiënte lanceercapaciteit in Europa om de kwetsbaarheid te verminderen.”

Aanpappen met de Groenen

Volgens de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) heeft het bedrijfsleven grotendeels vrede gesloten met de Groenen. “Na de nominatie van Baerbock kwam er veel lof vanuit het bedrijfsleven. Niemand wil ruzie met de mogelijke groene kanselier”, schreef de FAZ in zijn zakenkatern daags na de nominatie van Annalena Baerbock.3 “Zij komt met een fundamenteel nieuw, zeer opwindend plan voor een sociaal-ecologische markteconomie, dat is interessant, en daar heb ik sympathie voor”, zei Joe Kaeser, ooit baas van Siemens. “Ik heb in lange tijd niet zo’n sterke hervormingsplannen van politici gezien.” Hij beschrijft Baerbock, met wie hij vorig jaar op het economisch congres van de Groene Partij het podium deelde, als “pragmatisch” en “open voor vernieuwing”. Zij was “duidelijk over de zaak, en tegelijk ook empathisch”. Slechts één zorg zit hem nog wat dwars: het valt te bezien, zo zei hij, of de Groenen hun eis van een sociaal-ecologische markteconomie ook binnen hun eigen partij kunnen doordrukken. Als we het regeerakkoord van Baden-Württemberg bekijken zijn dergelijke zorgen waarschijnlijk ongegrond.

Waarom de Duitse industrie een groen beleid eist

Het kapitaal beseft dat het met oude technologieën geen winst kan maken. Alleen met elektrische auto’s volgestouwd met entertainment-elektronica en nieuwe energiezuinige machines en windturbines kan men winst blijven maken op de wereldmarkt. De klaagzangen tegen voorschriften en normen, die in het begin geld kosten en de winst drukken, zijn meestal van korte duur. In de jaren tachtig van de vorige eeuw liep de Duitse machinebouwindustrie aanvankelijk storm tegen de verplichting om schadelijke koelsmeermiddelen te vermijden. Een paar maanden nadien hadden zij de problemen onder controle, en verkocht de Duitse machinebouwindustrie haar machines als de meest milieuvriendelijke ter wereld. De ondernemers in deze sector beschikken immers over zeer goed opgeleide en creatieve ingenieurs. Zij hebben zelf ook kinderen, die hen kritische vragen stellen. Tijdens een discussie in de metaalvakbond IGM op een plaatselijke activiteit in Stuttgart zei een vakbondsafgevaardigde: “Wat denk je wel, wij hebben thuis kinderen die naar de “Fridays for Future”-demonstraties gaan. Voor ons is het duidelijk dat we niet langer met de oude concepten kunnen doorgaan.” Deze collega’s kunnen allemaal moeilijke technische problemen oplossen. Alleen de winst wordt wel door de bedrijven gemaakt.

De Duitse industrie zal niet ingaan tegen trends die ze toch niet kan tegenhouden. Ze zal er alles aan doen om die nieuwe trends te doen slagen. Dat is de kracht van het kapitalisme. Dat de noodzakelijke investeringen van het kapitaal door de staat worden gefinancierd is vanuit het oogpunt van het kapitaal heel normaal.

Gesamtmetall vormt front

Het BDI laat de confrontatie met de vakbonden en de arbeidersklasse over aan de organisaties die in de rechtstreekse strijd tegen de arbeidersklasse staan: de werkgeversorganisaties. Van bij het begin van de coronacrisis en in de aanloop naar het loonconflict heeft Gesamtmetall zijn voorstellen ingediend om de coronacrisis te boven te komen.4 In dit document vinden we de concrete voorstellen aan de regering, over welke van de verworvenheden van de loontrekkenden, bereikt in jaren van strijd, moeten worden geschrapt.

De kern van dat eisenpakket is de zogenaamde bevoogding van de ondernemingen door beschermende wetten. In de taal van het kapitaal wordt die eis “vermindering van de bureaucratie” genoemd. Dit is dan ook het eerste punt in de Gesamtmetall-handleiding onder de titel “Belangrijkste economische beleidsmaatregelen”: “Zelfs vóór de coronacrisis was de bureaucratie voor veel bedrijven en investeerders een hinderpaal. Die hinderpalen moeten nu wezenlijk verkleind worden.”

Het volgende punt op het lijstje met prioriteiten heet kostenvermindering door het “vermijden van lasten”. Belastingverlagingen voor bedrijven komen hier op de eerste plaats. Maar kostenvermindering alleen zwengelt de aankoop van producten nog niet aan. Daarom is het ook nodig “de aankoopstimulansen op te voeren”: “Aankoopstimulansen voor burgers zijn ook nuttig om de particuliere consumptie te versterken. Een aankooppremie voor alle moderne personenauto’s met lage uitstoot helpt de automobielindustrie en haar brede netwerk van toeleveringsbedrijven”.

Onder de rubriek “Maatregelen die moeten worden teruggedraaid” komt dan de sociaal-politieke zweep: wég met de 48% voor het pensioenniveau. Wég met het pensioen op 63 en het moederschapspensioen. Wég met de pariteit in de pensioenverzekering. Wég met de beperkingen op uitzendarbeid.

De eigenlijke hefboom voor de winsten ligt in een betere uitbuiting van de arbeidskracht van de producenten. Hoe langer de arbeidstijd, des te beter de uitbuiting; daarom stelt Gesamtmetall last but not least de eis: “De wettelijke speelruimte voor de inrichting van de arbeidstijd moet verruimd worden, zodat het werk flexibeler wordt”.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Marxistische Erneuerung.

Footnotes

  1. Bewertung des Programmentwurfs zur Bundestagswahl 2021 von B90/Die Grüne.
  2. Digitalisierung gelingt nur mit Normen und Standards; DIN e. V. Berlijn. Februari 2018.
  3. Frankfurter Allgemeine Zeitung, 19 april 2021.
  4. Gesamtmetall; Vorschläge für die 2. und 3. Phase der Corona-Krise.