Artikel

Wie in de VS wil een oorlog tegen China?

Deborah Veneziale

—16 maart 2023

Het Amerikaanse grootkapitaal staat als één blok achter het anti-Chinabeleid. De liberale haviken en neoconservatieven hebben de rangen gesloten voor een oorlogsbeleid tegen hun strategische rivaal.

In heel de wereld voelt men dat de Verenigde Staten almaar meer hun roofzucht willen voeden met oorlog. Tegen de achtergrond van de Oekraïnecrisis proberen de VS en de NAVO hun oorlog bij volmacht met Rusland op te drijven en tegelijk hun omsingeling van en provocaties tegen China verder op te voeren. Al wie had afgestemd op Meet the Press van NBC op 15 mei 2022, kon er niet naast kijken: in de uitzending werd een VS-oorlog tegen China gesimuleerd.1 De regie van dit “oorlogsspel” was in handen van het Center for a New American Security (CNAS), een prominente denktank in Washington DC, die wordt gefinancierd door de Amerikaanse en geallieerde regeringen en een waaier aan Amerikaanse militaire en technologiebedrijven.2

Deborah Veneziale is een Amerikaanse journaliste, die al meer dan 30 jaar bericht over geopolitieke kwesties.

Vanuit zowel het Congres als het Pentagon komen soortgelijke alarmerende signalen. Charles Richard bijvoorbeeld, commandant van de U.S. Strategic Command, beweerde in het Congres dat Rusland en China een nucleaire bedreiging vormen voor de Verenigde Staten.3 Op haar jaarlijkse top in juni noemde de NAVO Rusland haar “belangrijkste en meest directe bedreiging” en China een “probleem voor onze belangen”.4 Zuid-Korea, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland waren nieuwkomers op die ontmoeting, wat suggereert dat er mogelijk een Aziatische tak in de maak is. Tot slot bracht Nancy Pelosi, toenmalig voorzitster van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de op twee na hoogste gezagsdrager in de regering Biden, een door de Amerikaanse luchtmacht begeleid bezoek aan Taiwan, wat niet minder dan een schaamteloze provocatie aan het adres van Beijing kan genoemd worden.

Zuid-Korea, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland waren nieuwkomers op de NAVO-ontmoeting, wat suggereert dat er mogelijk een Aziatische tak in de maak is.

In het licht van het agressieve buitenlandbeleid van de regering Biden moeten we ons wel afvragen wie binnen de heersende elite in de VS zo tuk is op oorlog. Bestaat er een mechanisme om dergelijke oorlogszucht in het land te beteugelen?

Wij komen in dit artikel tot drie conclusies. Ten eerste hebben tijdens het bestuur van Biden twee groepen uit de elite die zich met buitenlands beleid bezighouden, maar die elkaar vroeger beconcurreerden — de liberale haviken en de neoconservatieven — hun strategie gewijzigd en de handen in elkaar geslagen. Dat heeft geleid tot de belangrijkste consensus in het buitenlandbeleid binnen de top van ‘s lands elite sinds 1948 en heeft het oorlogsbeleid van de VS naar een nieuw niveau getild. Ten tweede is de VS-grootburgerij, met het oog op haar langetermijnbelangen, het erover eens dat China een strategische rivaal is en heeft ze dit buitenlandbeleid van harte ondersteund. Ten derde is de binnenlandse weerstand tegen het VS-militarisme aanzienlijk geslonken.

De fusie van oorlogszuchtige elites in het buitenlandbeleid

Tot de eerste vertegenwoordigers van het Amerikaanse liberale interventionisme behoorden Democratische presidenten als Harry Truman, John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson. Hun ideologie wortelt in Woodrow Wilsons opvatting dat de VS overal ter wereld moet vechten voor democratie. Die ideologie stak onder andere achter de invasie van Vietnam.

Na twintig jaar oorlog en de beschamende nederlaag in 1975 temperde de Democratische Partij tijdelijk de roep om interventie als onderdeel van haar buitenlandbeleid. De Democratische senator en liberale havik Henry “Scoop” Jackson (destijds ook bekend als “de senator van Boeing”) sloot zich echter aan bij andere anticommunisten en fervente interventionisten en droeg zo bij tot de uitbouw van de neoconservatieve beweging. De neoconservatieven, waaronder een aantal van Jacksons aanhangers en voormalige medewerkers, steunden eind jaren zeventig de Republikein Ronald Reagan omwille van diens inzet tegen vermeend Sovjet-expansionisme.

Met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 en de opkomst van het VS-unilateralisme drongen de neoconservatieven door in de mainstream van de buitenlandse politiek. Hun voorman was Paul Wolfowitz, voormalig assistent van Henry Jackson. In 1992, slechts enkele maanden na de ontbinding van de Sovjet-Unie, introduceerde Wolfowitz, toen Viceminister van Defensie, een beleidspaper waarin hij uitdrukkelijk een permanente unipolaire positie van de VS bepleitte. Om hiertoe te komen, verklaarde hij, moest de VS zijn militaire macht uitbreiden in de invloedssfeer van de voormalige Sovjet-Unie en langs al haar grenzen en die van haar invloedssferen. Het doel: voorkomen dat Rusland opnieuw een grootmacht wordt.

De door de VS geleide unipolaire strategie, die het gebruik van militair geweld inhield, was de leidraad van het buitenlandbeleid van vader en zoon Bush, maar ook van Bill Clinton en Barack Obama. De eerste Golfoorlog werd grotendeels mogelijk gemaakt door de zwakte van de Sovjet-Unie. Daarop volgde de militaire ontmanteling van Joegoslavië door de VS en de NAVO. Na 9/11 domineerden de neoconservatieven, waaronder vicepresident Dick Cheney en minister van Defensie Donald Rumsfeld, volledig het buitenlandbeleid van de regering Bush Jr.

Al zijn zowel de liberale haviken als de neoconservatieven vurige voorstanders van buitenlandse militaire interventies, zijn er historisch gezien twee belangrijke verschillen. Ten eerste waren de liberale haviken van mening dat de VS druk moest uitoefenen op de Verenigde Naties en andere internationale instellingen om tot militaire interventies over te gaan, terwijl de neoconservatieven veeleer de multilaterale instellingen negeerden. Ten tweede wilden de liberale haviken militaire interventies leiden met westerse bondgenoten aan hun zijde, terwijl de neoconservatieven voorstander waren van unilaterale militaire operaties, waarbij ze flagrant het internationaal recht aan hun laars lapten. Zoals Niall Ferguson, een historicus aan Harvard University, het uitdrukte, wilden de neoconservatieven maar wat graag de titel “Amerikaans Rijk” aanvaarden en als ‘s werelds hegemoniale macht unilateraal beslissen om het even welk land aan te vallen.5

In 1992 pleitte vice-minister van Defensie Wolfowitz expliciet voor de uitbreiding van de Amerikaanse militaire macht tot in de voormalige Sovjet-Unie.

Ook al hebben Republikeinen en Democraten historisch gezien hun eigen instellingen voor beleid en belangenbehartiging ontwikkeld, is het een misvatting te denken dat zij de strategie voor het buitenlandbeleid verschillend zouden benaderen. Het is waar dat denktanks zoals de Heritage Foundation belangrijke neoconservatieve bolwerken zijn die overhellen naar Republikeins beleid, terwijl andere zoals het Brookings Institution en het later opgerichte CNAS meer pro-Democratische liberale haviken onderdak geven. Van beide partijen hebben er echter leden in elk van die organisaties gewerkt. De verschillen hadden te maken met specifieke beleidsvoorstellen, maar niet met hun partijlidmaatschap. In werkelijkheid schuilt achter het Witte Huis en het Congres een door beide partijen gevormd netwerk voor beleidsplanning, bestaande uit stichtingen zonder winstoogmerk, universiteiten, denktanks, onderzoeksgroepen en andere instellingen. Samen zetten zij de agenda’s van bedrijven en kapitalisten om in beleidsvoorstellen en rapporten.

Een andere veel voorkomende misvatting is dat de zogenaamd progressieve kant van het liberalisme sociale ontwikkeling zal bevorderen, internationale bijstand verlenen en de militaire uitgaven beperken. De neoliberale periode, die halverwege de jaren ‘70 begon, werd echter gekenmerkt door de onderwerping van de staat aan de krachten van de markt en door bezuinigingen op sociale uitgaven in onder andere de gezondheidszorg, de voedselhulp en het onderwijs. Voor de militaire uitgaven gold daarentegen geen enkele beperking, integendeel, ze werden aangemoedigd. De levenskwaliteit van de overgrote meerderheid van de bevolking werd door dit beleid ernstig aangetast.

Als het om buitenlandbeleid gaat, is de Council on Foreign Relations (CFR) de invloedrijkste Amerikaanse denktank sinds de Tweede Wereldoorlog. Het wordt gefinancierd vanuit diverse bronnen in de heersende klasse. Onder de stichtende leden van de Raad bevinden zich topfiguren uit de energiesector (Chevron, ExxonMobil, Hess, Tellurian), de financiële sector (Bank of America, BlackRock, Citi, Goldman Sachs, JPMorgan Chase, Morgan Stanley, Moody’s, Nasdaq), de technologiesector (Accenture, Apple, AT&T, Cisco) en de internetsector (Google, Meta). In de huidige Raad van de CFR zetelen onder meer Richard Haass, de belangrijkste adviseur van Bush Sr. voor het Midden-Oosten, en Ashton Carter, de minister van Defensie van Obama. Het Duitse tijdschrift Der Spiegel beschreef de CFR als “de invloedrijkste particuliere instelling in de Verenigde Staten en de westerse wereld” en “het politbureau voor het kapitalisme”. De beleidsvoorstellen van de CFR weerspiegelen het strategische langetermijndenken van de Amerikaanse bourgeoisie.

Ongeacht van welke partij de medewerkers van die verschillende instellingen bij de verkiezingen de kandidaten ondersteunen, heeft dit bestendige netwerk van leden uit beide partijen een consistent buitenlandbeleid gepromoot. Dit netwerk bevordert een wereldbeeld dat uitgaat van de Amerikaanse suprematie en andere landen een inbreng in internationale aangelegenheden ontzegt: het is een ideologie die teruggaat op de Monroedoctrine van 1823, die de VS uitriep tot heerser over heel het westelijke halfrond, in het bijzonder zijn “achtertuin”, Latijns-Amerika.6 De huidige elite van het VS-buitenlandbeleid heeft de doctrine uitgebreid van de Amerika’s tot heel de wereld.

Rond de eeuwwisseling waren de neoconservatieven, die elkaar vonden in de Republikeinse Partij, meer bezorgd over de desintegratie en denuclearisatie van Rusland dan over China. Rond 2008 echter begonnen krachten binnen de politieke elite van de VS zich te realiseren dat China’s economie sterk zou blijven groeien en de toekomstige leiders niet zouden zwichten voor de Amerikaanse invloed. Van een Chinees equivalent van Gorbatsjov of Jeltsin zou geen sprake zijn. Van toen af stuurden de neoconservatieven aan op een totale confrontatie met China en streefden zij ernaar de macht van dat land in te dammen.

In dezelfde periode richtten enkele prodemocratische liberale haviken CNAS op en leidde Hillary Clinton, toen minister van Buitenlandse Zaken, de ontwikkeling en uitvoering van de Pivot to Asia. Die strategische verschuiving in het Amerikaanse buitenlandbeleid werd door de neoconservatieven, die toen nog in het Republikeinse kamp zaten, op gejuich onthaald. Max Boot, een politiek commentator en senior fellow bij CFR prees Clinton als een “sterke stem” en schreef in 2003: “Gezien de historische connotatie die aan het woord ‘imperialisme’ kleeft, moet de Amerikaanse regering die term niet gebruiken. Maar ze zou beslist de praktijk moeten aannemen.”7 Vandaag de dag blijven de uitbreiding van de NAVO met Oekraïne en de confrontatie met Rusland een prioriteit voor zowel de neoconservatieven als de liberale haviken. Beide groepen zijn het oneens met de realisten, die voorstander zijn van ontspanning in de houding tegenover Rusland om des te sterker de confrontatie met China aan te gaan.8

In 2016 zette de verkiezing van Trump gedurende korte tijd de CFR-consensus echter op losse schroeven. Zoals John Bellamy Foster in Trump in the White House: Tragedy and Farce schreef, kwam de voormalige president voor een deel aan de macht door de mobilisatie van een neofascistische beweging die zijn basis had in de witte lagere middenklasse. Slechts een klein aantal mensen in de elite van het grootkapitaal steunde hem aanvankelijk.9

Het Duitse tijdschrift Der Spiegel beschreef de Council on Foreign Relations als “het politbureau voor het kapitalisme”.

Trumps neiging om zich minder in te laten met mondiale aangelegenheden — zoals blijkt uit de terugtrekking van de troepen uit Syrië en het begin van de terugtrekking uit Afghanistan, alsook de diplomatieke contacten met Noord-Korea — bevoordeelde de kortetermijnbelangen van de lagere en middenburgerij en won de steun van realisten in het buitenlands beleid, zoals Henry Kissinger, maar het streek de neoconservatieven tegen de haren in. Een deel van hen speelde een belangrijke rol in de campagne tegen Trump. Zo steunden ongeveer 300 ambtenaren die achter de regering Bush hadden gestaan, in de verkiezingen van 2020 de Democratische partij.

Onder Biden is de CFR-consensus in ere hersteld en zijn de neoconservatieven en liberale haviken het weer volmondig eens over de strategische oriëntatie van hun land. Beide strekkingen zijn zich goed bewust van de opkomst van China en die gemeenschappelijke houding heeft ze aaneengesmeed tot een gedurende decennia ongeziene eenheid. Aan de basis van die nieuwe eenheid ligt de theorie over internationale aangelegenheden die zegt dat de VS actief moet ingrijpen in de politiek van andere landen, alles in het werk stellen om “vrijheid en democratie” te bevorderen, hard optreden tegen staten die de economische en militaire dominantie van het Westen uitdagen, ongewenste regeringen aan de kant zetten en met alle middelen de wereldheerschappij veiligstellen. De voornaamste doelwitten hierin zijn Rusland en China.

In mei 2021 verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken dat de VS een ambigue “op regels gebaseerde internationale orde” zou verdedigen, een term die veeleer verwijst naar door de VS gedomineerde internationale en veiligheidsorganisaties dan naar bredere, op de VN gebaseerde instellingen. Het standpunt van Blinken suggereert dat de liberale haviken onder de regering Biden officieel de pretentie hebben laten varen om de VN of andere internationale multilaterale organisaties te volgen, tenzij die buigen voor het Amerikaanse dictaat.

In 2019 schreef de prominente neoconservatief Robert Kagan samen met Antony Blinken een artikel waarin ze erop aandrongen het America First-beleid van Trump los te laten. Zij riepen op tot indamming (d.w.z. belegering en verzwakking) van Rusland en China en stelden een beleid voor van “preventieve diplomatie en afschrikking” tegen de tegenstanders van Amerika, d.w.z. de aanwezigheid van troepen en tanks waar nodig.10

Toevallig was Kagans echtgenote Victoria Nuland assistant-minister van Buitenlandse Zaken in de regering van Obama, bevoegd voor Europese en Euraziatische zaken.11 Nuland speelde een sleutelrol bij de organisatie en ondersteuning van de kleurenrevolutie/staatsgreep van 2014 in Oekraïne en schepte op over de miljarden dollars die de Verenigde Staten hebben besteed aan “de bevordering van de democratie” in dat land. Momenteel is zij vice-minister van Buitenlandse Zaken in de regering-­Biden, bevoegd voor politieke zaken, de op twee na hoogste functie in dat ministerie. Zij is ook een geestelijke erfgename van Madeleine Albright, haar mentor en de leider van de liberale haviken. 12

In vergelijking met de oriëntatie van de liberale haviken Kagan en Blinken, ging de Atlantic Council nog een stap verder: die ziet geen graten in een nucleair beleid dat speelt met het idee van oorlog. In februari pleitte Matthew Kroenig, adjunct-directeur van het Snowcroft Center for Strategy and Security van de Atlantic Council, al voor de preventieve inzet van ‘tactische’ kernwapens.13 In die kleine kliek oorlogsstokers ontwaar je met gemak hoe diep de twee elitaire groepen op het gebied van buitenlandse zaken geïntegreerd zijn. Zij zijn de echte drijvende krachten achter de Oekraïnecrisis. Het verloop van die crisis onthult de tactiek van die oorlogszuchtige kliek.14 Indien Oekraïne de gewenste resultaten oplevert, zal ongetwijfeld dezelfde strategie worden herhaald in de westelijke Stille Oceaan.

De afgelopen jaren hebben progressieve krachten overal ter wereld verschillende internationale campagnes gelanceerd om hun bezorgdheid over de agressieve mondiale strategie van de VS kenbaar te maken. Zij gebruikten hierbij vaak de term “Nieuwe Koude Oorlog”. Maar soms onderschatten hun standpunten hoe verdorven sommige aspecten van het huidige Amerikaanse buitenlandbeleid wel zijn. De “Oude Koude Oorlog” met de Sovjet-Unie volgde nog bepaalde regels en hoofdlijnen: de VS oefende druk uit en probeerde de Sovjetstaat te ondermijnen met diverse politieke en economische middelen en beide partijen erkenden elkaars belangen en veiligheidsbehoeften. De Amerikaanse regeringen hebben echter niet geprobeerd de nationale grenzen van hun nucleaire tegenstanders te verleggen.

Vandaag ziet het er helemaal anders uit, zoals blijkt uit de openlijke verklaring van The Wall Street Journal dat de VS moeten laten zien dat ze een kernoorlog kunnen winnen.15 Dit standpunt wordt ondersteund door de bewering van de buitenlandbeleidelite dat Oekraïne en Taiwan moeten worden beschermd, omdat het allebei strategische locaties zijn binnen de westerse militaire perimeter.

Zelfs Kissinger, de leider van de Koude Oorlog, uitte zijn bezorgdheid over en afkeuring van het huidige buitenlandbeleid. China en Rusland verdelen, dat was volgens hem de juiste strategie en hij waarschuwde voor de gevaarlijke gevolgen van rechtstreeks en simultaan tegen beide kernwapenstaten ten oorlog te trekken.

De VS-bourgeoisie bereidt zich voor op oorlog tegen China

Washington heeft met handels- en technologieoorlogen getracht de VS economisch los te koppelen van China. Trump zette dat proces in gang en Biden volgt in zijn spoor. Dat beleid heeft echter onbedoelde gevolgen.

Enerzijds maakt de vorming van wereldwijde toeleveringsketens zowel de Amerikaanse als de Europese maakindustrie sterk afhankelijk van de invoer uit China. Biden kreeg dan ook het deksel op de neus in eigen land: de importtarieven die de handelsoorlog in het leven riepen, moesten omlaag om de enorme inflatiedruk te verlichten. Anderzijds is China weliswaar niet overgegaan tot economische loskoppeling, maar de druk van de handels- en technologieoorlogen heeft wel de ontwikkeling van de “interne grote circulatie” in het land bevorderd (d.w.z. minder afhankelijkheid van de export en meer vertrouwen in de binnenlandse consumptie). Sinds de pandemie is er een oppervlakkige, geleidelijke toename van de handel in goederen tussen de VS en China.

Toch is er een verandering gaande in de fundamentele logica van de betrekkingen van de VS met China: de VS-bourgeoisie heeft haar bondgenootschap tegen China geconsolideerd en steunt de oorlogszuchtige strategie van Washington. Zowel economische als ideologische factoren hebben tot die situatie geleid. Zo verdoezelen de bbp-cijfers van de VS en andere westerse landen de bijdrage van de arbeid in de fabrieken van het Zuiden. De bbp-cijfers van de VS tonen bijvoorbeeld de zeer winstgevende verkopen van Apple in eigen land, terwijl de echte bron van het hoge rendement van dat bedrijf afkomstig is van de meerwaarde die wordt gecreëerd door de buitengewoon efficiënte en goedkope geavanceerde productieve arbeidskrachten in Shenzhen, Chongqing en andere steden in China waar Foxconnfabrieken zijn gevestigd.16

China heeft het tijdperk van de grote fabrieken met laagbetaalde ongeschoolde arbeiders ver achter zich gelaten en een uiterst geavanceerde industriële, logistieke en maatschappelijke infrastructuur ontwikkeld, die vanaf 2019 goed was voor 28,7 % van de wereldproductie.17 Het zou tientallen jaren duren om de hele toeleveringsketen van China over te brengen naar India of Mexico, en dat proces kan niet alleen op lagere lonen gebouwd zijn.

Rond 2008 echter begon de Amerikaanse politieke elite zich te realiseren dat er van een Chinese Gorbatsjov of Jeltsin geen sprake zou zijn.

Weinig sectoren van de VS-economie, met uitzondering van de chipfabrikanten, zijn voor hun afzet sterk afhankelijk van de lokale Chinese markt. Grote bedrijven als Boeing, Caterpillar, General Motors, Starbucks, Nike, Ford en Apple (17 %) halen minder dan 25 procent van hun omzet uit China.18 De totale omzet van de bedrijven op de Standard & Poor’s 500-index bedraagt 14 biljoen dollar, waarvan niet meer dan 5 % afkomstig is van verkoop binnen China.19

Het is onwaarschijnlijk dat de Amerikaanse CEO’s zich zullen verzetten tegen de oriëntatie van het Amerikaanse buitenlandbeleid m.b.t. China, want zij zien geen duidelijke route om hun toegang tot China’s groeiende interne markt op lange termijn uit te breiden. Die houding was al merkbaar tijdens de conference call van Disney in mei 2022 over de resultaten: CEO Bob Chapek sprak toen zijn vertrouwen uit in het succes van het bedrijf, zelfs zonder toegang tot de Chinese markt. Alle belangrijke Amerikaanse industrieën staan achter die benadering van China.

Technologie en internet. Negen van de tien rijkste Amerikanen zijn actief in de technologie- en internetindustrie. De opkomende technologie-elite heeft een haast onuitputtelijke anti-China-houding als gevolg van de moeilijkheden om tot de Chinese markt door te dringen. Amerikaanse techgiganten als Google, Amazon en Facebook hebben vrijwel geen markt in China, terwijl bedrijven als Apple en Microsoft met almaar grotere problemen te kampen hebben. Amerikaanse technologiereuzen snakken naar een verandering van het politieke systeem in China die de deur zou openen naar de enorme markt van dat land. Belangrijke actoren in die sector werken dan ook actief mee aan het vijandige buitenlandbeleid van Washington. De fervente promotie van de theorie van voormalig CEO en uitvoerend voorzitter van Google, Eric Schmidt, die China wegzet als “een bedreiging”, weerspiegelt de heersende mening van de technologiegemeenschap van de VS, die ook het publieke discours bepaalt. Twitter en Facebook werken samen met VS en westerse regeringen om in toenemende mate kritiek op hun buitenlandbeleid te censureren en de discussie over belangrijke kwesties — zoals de pandemie, Hongkong en Xinjiang — te beïnvloeden.

De maakindustrie. De maakindustrie van de VS blijft afhankelijk van de Chinese productiecapaciteit. Tijdens de neoliberale periode werd niet meer stelselmatig geïnvesteerd in de Amerikaanse maakindustrie en bleef technologische innovatie uit. Obama en Trump riepen op om de productie weer naar Noord-Amerika te halen, maar daar is weinig van in huis gekomen. Toch hebben de VS de laatste jaren minder geïnvesteerd in de Chinese maakindustrie.

De financiële sector. De financiële sector van de VS zit al lang te wachten op de verdere openstelling van de Chinese kapitaalmarkten. De ultieme hoop is een regimewissel die het land een uitgesproken neoliberaal pad zou doen inslaan. De vijandige houding van Big Finance groeit als reactie op de onwil van de Chinese kapitaalmarkten om zich te ontwikkelen zoals Wall Street verkiest, wat blijkt uit de versterking van de kapitaalcontroles en de schrapping van een reeks Chinese aandelen op de Amerikaanse beurs.

Detailhandel en consumentensector. De Amerikaanse detailhandel en consumentensector staan al lang onder druk van hun Chinese concurrenten. In maart 2021 boycotten Nike en andere bedrijven katoen uit Xinjiang op (valse) grond van dwangarbeid. Kort daarna publiceerde Nike een advertentie die hevige kritiek oogstte omdat ze racistische stereotypen over Chinezen bevorderde. Dat resulteerde in een verder verlies van zijn marktaandeel, dat al stilaan werd overvleugeld door het Chinese merk Anta.

Bovendien is er een grote kloof tussen de culturele en entertainmentindustrieën van beide landen: in 2021 waren binnenlandse films goed voor 85 procent van de Chinese box office. In Doctor Strange in the Multiverse of Madness van Marvel zijn een aantal anti-Chinese scènes te zien. Gevolg: de film werd niet vertoond in China.20 VS-bedrijven wegen commerciële belangen — doordringen op de Chinese consumentenmarkt — en politieke ideologie — verzet tegen het Chinese politieke systeem — tegen elkaar af.

Het militair-industriële complex van de VS en de oorlogszucht

Om de samenwerking tussen strategische, economische, technologische, politieke en militaire sectoren te stimuleren ten behoeve van imperialistische belangen is een speciale rol weggelegd voor het militair-industriële complex van de VS. In 2021 verkochten de zes grootste militaire contractanten ter wereld — Lockheed Martin, Boeing, Raytheon Technologies, BAE Systems, Northrop Grumman en General Dynamics — samen voor meer dan 128 miljard dollar aan de VS-overheid.21 Grote technologiebedrijven als Amazon, Microsoft, Google, Oracle, IBM en Palantir (opgericht door de extremist Peter Thiel) hebben nauwe banden met het VS-leger en hebben er de afgelopen decennia duizenden contracten ter waarde van tientallen miljarden dollars mee gesloten.22

De technologie-industrie speelt een strategische rol: ze verzamelt data uit het enorme VS- inlichtingenimperium. Daarnaast staat ze in het centrum van de soft-power-media- en sociale-mediahegemonie van de VS en waarborgt zodoende de digitale overheersing over de meerderheid van het Zuiden. Als zodanig is die sector immuun geworden voor ernstige regulering of dreiging van demonopolisering.

Onder de regering Biden hebben de liberale haviken officieel de pretentie verlaten om de VN te volgen tenzij die buigen voor VS-dictaten.

Het streven van de VS naar militaire suprematie leidt tot buitensporige uitgaven op het gebied van wapens, computertechnologie (in het bijzonder siliciumchips), geavanceerde communicatie (inclusief cyberoorlog per satelliet) en biotechnologie. De VS-regering heeft officieel 813 miljard dollar voor het leger gevraagd als onderdeel van haar begroting voor 2023. Het Pentagon zou de komende tien jaar nood hebben aan minstens 7 biljoen dollar aan kredieten.23

De privatisering van de staat onder het neoliberalisme heeft in de afgelopen vier decennia een draaideur gecreëerd tussen de Amerikaanse overheid en de privésector. De staat is een middel geworden voor hoge regeringsambtenaren, waaronder congresleden, senatoren, beleids- en veiligheidsadviseurs, kabinetsleden, kolonels, generaals en presidenten van beide partijen om multimiljonair te worden door hun status van politieke insider in te zetten in dienst van particuliere belangengroepen.

Binnen de overheidsbureaucratie draait de uitdrukking “nationale veiligheid” de kraan nog verder open voor de hebzucht van personen en bedrijven en voor radicale militaire expansie. Het is de overheersende vorm van gelegaliseerde corruptie in de Eerste Wereld en bedrijven belonen vaak ambtenaren nadat zij hun functie hebben neergelegd. Die wettelijke steekpenningen zijn in wezen achterstallige betalingen voor diensten die zij tijdens de uitoefening van hun ambt hebben verleend.24

Zo worden voormalige ambtenaren na hun aftreden vaak ingehuurd als betaalde werknemers, bestuursleden of adviseurs bij dezelfde bedrijven wier belangen zij eerder hadden verdedigd, voor wie zij gunstige stemmingen hadden verzorgd of aan wie zij overheidsopdrachten hadden toegekend.25 Enkele prominente voorbeelden van die wijdverbreide dynamiek zijn Bill Clinton, Hilary Clinton, James “Mad Dog” Mattis, een gepensioneerde viersterrengeneraal, en Lloyd Austin, de minister van Defensie onder president Biden.26 Tussen 2009 en 2011 werkte meer dan 70 % van de VS-topgeneraals na hun pensionering voor militaire opdrachtnemers.27 Generaals zien hun loon ook verdubbeld doordat zij zowel door het Pentagon als door particuliere militaire contractanten worden betaald.

Tijdens de regering-Trump verkasten veel ambtenaren uit het Obamatijdperk naar de privésector, waar ze ‘s werelds grootste ondernemingen adviseerden, om daarna onder Biden terug te keren naar het Witte Huis. Net die regering biedt een onthutsend staaltje van de werking van die draaideur: zij benoemde meer dan 15 kaderleden van het privé-adviesbureau WestExec Advisors, dat in 2017 werd opgericht door een team van voormalige ambtenaren van de regering-Obama, en dat naar eigen zeggen zijn klanten “ongeëvenaarde geopolitieke risicoanalyses” biedt (waaronder Managing China-Related Risk in an Era of Strategic Competition).28

Het bedrijf faciliteert de samenwerking tussen Big Tech en het VS-leger met als klanten Boeing, Palantir, Google, Facebook, Uber, AT&T, het drone-surveillancebedrijf Shield AI en de Israëlische AI-onderneming Windward. Oudgedienden van WestExec die in de regering-Biden werkzaam zijn, zijn minister van Buitenlandse Zaken Blinken, directeur van de nationale inlichtingendienst Avril Haines, adjunct-directeur van de CIA David Cohen, assistent-minister van Defensie voor Veiligheidszaken in de Indo-Pacifische regio Ely Ratner en voormalig perschef van het Witte Huis Jen Psaki.29

Verzwakking van de binnenlandse weerstand tegen het militarisme

In 1973 schafte de VS de dienstplicht af, waarna het leger zichzelf vernuftig en misleidend presenteerde als een leger van alleen vrijwilligers. De VS hoopte zo de binnenlandse oppositie tegen zijn oorlogen in het buitenland te temperen, verzet dat vooral leefde bij de kinderen van gegoede burgers en gezinnen uit de middenklasse die zich hadden uitgesproken tegen de agressieoorlog in Vietnam. De bourgeoisie profiteerde van de economische kwetsbaarheid van armere gezinnen uit de werkende klasse, die werden gelokt met aanbiedingen voor technische opleidingen en de belofte van een gegarandeerd inkomen.

Big Tech heeft een haast onuitputtelijke anti-China-animo, als gevolg van de moeilijkheden om tot de Chinese markt door te dringen.

Dankzij de technologische vooruitgang in de oorlogsvoering kon de VS meer burgers en vijandelijke strijders doden en tegelijk het dodental in eigen rangen verlagen. In de 2,2 biljoen dollar kostende oorlog tegen Afghanistan tussen 2001 en 2021 waren bijvoorbeeld slechts 2.442 — m.a.w. 1 % — van de 241.000 dodelijke slachtoffers (waaronder meer dan 71.000 burgers) VS-militairen.30

Door die daling van het dodental werd de emotionele band met de VS-oorlogscampagnes minder sterk. De toename van het aantal particuliere militaire contractanten verzwakte die band nog meer. Tegen het midden van de jaren 2010 was naar schatting bijna de helft van de VS-strijdkrachten in Irak en Afghanistan in dienst van particuliere militaire contractanten.31 Verre van een leger van alleen vrijwilligers kunnen we vandaag de dag het VS-leger meer en meer omschrijven als een leger van uitsluitend huurlingen.

Dat de Verenigde Staten in meer dan honderd landen zijn binnengevallen of aan militaire operaties hebben deelgenomen, maar zelf nog nooit het slachtoffer zijn geweest van een invasie of door toedoen van buitenlandse regeringen grote aantallen burgerslachtoffers te betreuren hadden, moedigt de oorlogszucht nog aan. De huidige generatie politieke elites is grotendeels opgegroeid na het einde van de Koude Oorlog, in een periode die wordt omschreven als het zogenaamde “einde van de geschiedenis”, toen hun land onoverwinnelijk leek. Dat ligt aan de basis van het Amerikaanse exceptionalisme, d.w.z. wij zijn geen land zoals alle andere. Tot de opkomst van China had de VS nog nooit te maken gehad met een serieuze uitdager in binnen- of buitenland. Daardoor is het wereldbeeld van die elite bijzonder a-historisch, lijdt ze aan grootheidswaanzin en voelt ze zich bijgevolg ongeremd — een uiterst gevaarlijke combinatie.

Het militair-industriële complex, bestaande uit generaals, politici, technologiebedrijven en particuliere militaire opdrachtnemers, wil de militaire capaciteit van de VS nog gigantisch uitbreiden en zowat iedereen in Washington gebruikt daarvoor nu zowel China als Rusland als voorwendsel. Ondertussen hebben velen van hen oorlogsmisdaden op hun geweten of hebben dergelijke misdaden gesteund in Irak, Afghanistan, Syrië, Libië en elders. Slechts weinig invloedrijke individuele kapitalisten in de VS zijn bereid openlijk stelling te nemen tegen de demonisering van China en wie dat wel doet, wordt tot de orde geroepen of wordt persona non grata.

Nog belangrijker is dat het huidige hogere echelon van de Amerikaanse burgerlijke elite zijn investeringen heeft gespreid over een groot aantal verschillende industrieën. Zo kan ze de enge economische kortetermijnbelangen van deze of gene industrie overstijgen en zich afstemmen op the big picture van de Amerikaanse strategie. In tegenstelling tot de miljonairs uit voorbije generaties, die in één enkele industrietak actief waren, hebben de huidige miljardairs een meer gemeenschappelijk bewustzijn ontwikkeld en kunnen zij zich een beeld vormen van de grote opbrengsten die zij op lange termijn zouden kunnen realiseren op een volledig geliberaliseerde Chinese markt na de omverwerping van de Chinese staat. Daarom steunen die miljardairs de indamming van China door de VS, ook al zullen zij misschien op korte termijn verlies lijden.

Onder de elite van de hogere middenklasse vind je een kleine groep extreemrechtse libertarische isolationisten, voornamelijk intellectuelen, die worden vertegenwoordigd door het Cato Institute. Dit politieke netwerk is gekant tegen het US Federal Reserve System, tegen buitenlandse interventie en tegen de betrokkenheid van de VS in Oekraïne. In de arena van het VS-buitenlandbeleid is het echter marginaal en heeft het weinig invloed.

Zoals Karl Marx ooit opmerkte, zijn kapitalisten altijd “vijandelijke broeders” geweest. Zij houden een moderne staat in stand met een massaal en permanent korps van gewapende mannen en vrouwen, geheime agenten en spionnen. In 2015 kregen 4,3 miljoen Amerikanen na een veiligheidsonderzoek toegang tot “vertrouwelijke”, “geheime” of “topgeheime” overheidsdocumenten.32

Ongeacht de verkiezingsuitslag kan dit staatsapparaat zijn dominantie uitoefenen en het buitenlandbeleid sturen. Dat bleek duidelijk uit het onvermogen van de regering-Trump om een eigen buitenlandbeleid te voeren.

De vijandigheid van de heersende burgerlijke elite en middenklasse van de VS tegenover China heeft diepe, racistische wortels. Trumps vier jaar als president vielen samen met de vorming van een verenigde coalitie van populistische en witte supremacistische rechtse bewegingen, bekend als de Alt-Right. Een van hun spreekbuizen is Stephen Bannon, een voormalig voorzitter van de witte supremacistische website Breitbart News Network. Niet verrassend is hij ook een van de actiefste campagnevoerders tegen China in de VS.

De publieke opinie in de Verenigde Staten lijkt steeds meer op de McCarthy-periode van de jaren 50.

De oprichting van dit neofascistische stemmenblok heeft de Republikeinse Partij geen windeieren gelegd. Alt-Right idealiseert grote kapitalistische persoonlijkheden en wil hogerop geraken op de sociale ladder om zich bij de elite aan te sluiten. Ondertussen spuit dit blok haat tegen zowel elitaire politieke en culturele leiders die hun weg naar rijkdom blokkeren als tegen de werkende klasse.

De regering Trump leidde de wrok van de lagere middenklasse over haar verslechterende economische situatie af naar China. De VS-economie is nooit volledig hersteld van de subprimecrisis van 2008, toen het slappe monetaire beleid het grootkapitalisme enorme winsten opleverde en de arbeidersklasse en de lagere middenklasse met grote verliezen opzadelde. Die laatste groep was boos en gefrustreerd en had wanhopig nood aan een woordvoerder. Trump mobiliseerde hen met de thema’s van witte suprematie, raciaal kapitalisme en een Nieuwe Koude Oorlog om China als tegenstander op alle mogelijke manieren te onderdrukken. Zij werden zijn stemmenkanon.

Tegenwoordig is de vijandigheid jegens China wijdverbreid onder de VS-bevolking, terwijl de vrijheid van meningsuiting voor wie zich tegen die gevaarlijke tendens verzet, almaar meer wordt beperkt. Elke erkenning van het Russische en Chinese perspectief, elke kritiek op het VS-buitenlandbeleid tegenover die landen wordt meteen publiek afgekraakt. De publieke opinie in de Verenigde Staten doet almaar meer denken aan de McCarthyperiode van de jaren vijftig en in bepaalde opzichten vertoont het sociale klimaat verontrustende overeenkomsten met dat van Duitsland bij het begin van de jaren dertig.33

Zijn we tot oorlog gedoemd?

In 2014 zei Xi Jinping, kort na zijn aanstelling als China’s hoogste leider, aan president Obama dat “de wijde Stille Oceaan groot genoeg is om zowel China als de Verenigde Staten te omarmen.”34 Die diplomatieke olijftak werd prompt afgewezen door Obama’s minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton: in een privétoespraak pochtte ze dat de VS de Stille Oceaan “de Amerikaanse Zee” kon noemen en ze dreigde China te “omsingelen met raketafweer”.35

Het Britse Center for Economics and Business Research (CEBR) voorspelde in 2020 dat China tegen 2028 de Verenigde Staten zou inhalen en de grootste economie ter wereld zou worden, een drempel die de VS-elite slapeloze nachten bezorgt. Het buitenlandbeleid en de publieke opinie van de VS hebben zich de voorbije jaren voorbereid op een warme oorlog om China in bedwang te houden vóór dat spookbeeld werkelijkheid wordt. De oorlog bij volmacht in Oekraïne kan worden gezien als aanloop naar die warme oorlog. De ideologische mobilisatie is overigens al in volle gang. De raderen van het neofascisme draaien en een nieuw tijdperk van McCarthyisme is aangebroken.

In de VS zijn 140 miljoen werkende en arme mensen en lijden 17 miljoen kinderen honger, dat is zes miljoen meer dan vóór de pandemie. Een deel van die klasse loopt ideologisch achter het Amerikaanse oorlogsbeleid aan, hoewel dit tegen haar eigen belangen ingaat. De militaire begroting van bijna een biljoen dollar gaat immers ten koste van de financiering van de gezondheidszorg, het onderwijs, de infrastructuur en andere mensenrechten en ook nog van de strijd tegen de klimaatopwarming.36

In het verleden waren progressieve groepen in de Verenigde Staten zoals de zwarte en feministische bewegingen sterk tegen oorlog gekant. Leiders als Martin Luther King en Malcolm X hebben met man en macht gewerkt aan de opbouw van een golf van binnenlands verzet tegen de Amerikaanse agressie in Zuidoost-Azië. Helaas zijn sommige (maar niet alle) progressieve leiders in de Verenigde Staten momenteel niet bereid de anti-Chinacampagne van Washington ter discussie te stellen of, erger nog, zijn er zelfs aanhangers van geworden. Toch verheffen zich belangrijke morele stemmen tegen dat beleid. Het politieke systeem van de VS doet er echter alles aan om de stemmen uit dat deel van de samenleving in een verdomhoekje te duwen.

Hoewel de VS en zijn bondgenoten via de NAVO agressief wereldwijde militaire expansie nastreven, is de overgrote meerderheid van de wereld verre van blij met al dat wapengekletter. Op 2 maart 2022 werd de ontwerpresolutie “Agressie tegen Oekraïne” op de Algemene Vergadering van de VN ter goedkeuring voorgelegd. Een groot aantal landen, samen goed voor meer dan de helft van de wereldbevolking, stemde tegen of onthield zich. Ondertussen hebben de landen die 85 % van de wereldbevolking vertegenwoordigen, geweigerd de door de VS geleide sancties tegen Rusland te onderschrijven.37

De pogingen van Washington om de oorlog te doen escaleren en te verlengen en om Moskou en Peking uiteen te drijven, zullen de economie ernstig ontwrichten, wat veel negatieve reacties op het Amerikaanse bewind zal uitlokken. Zelfs landen als India en Saoedi-Arabië maken zich grote zorgen over de buitensporige maatregelen van de VS, namelijk de bevriezing van de Russische deviezenreserves en de versterking van de hegemonie van de dollar. Ook waren de presidenten van Mexico, Bolivia, Honduras, El Salvador en Guatemala niet aanwezig op de Top van de Amerika’s die de Verenigde Staten in juni 2022 in Los Angeles organiseerden. Zij gaven verstek omdat Cuba, Venezuela en Nicaragua niet waren uitgenodigd. In Latijns-Amerika groeit het verzet tegen de VS-overheersing. Internationale platforms als de VN kunnen echter niet verhinderen dat de VS ten oorlog trekt. Washington weigert gebonden te zijn, behalve aan zijn op eigen regels gebaseerde internationale orde.

De regering-Biden verleent Oekraïne overvloedige militaire steun om de oorlog zo lang mogelijk te rekken. Het doel: Rusland zoveel mogelijk verzwakken en een regimewissel bewerkstelligen. Zij wijkt ook af van de geest van de drie gezamenlijke verklaringen van China en de VS en destabiliseert de Straat van Taiwan op verschillende manieren. Hoewel de VS over een grote militaire macht beschikt, bevindt zijn huidige economische kracht, die overigens nog altijd immens is, zich in een permanente staat van verval en crisis.

Zoals John Ross in deze studie aantoont, is de economische suprematie van de VS tanende en zal de Chinese economische stoomwals er misschien een eind aan maken.38 Bovendien wordt de VS, samen met zijn NAVO-bondgenoten, geconfronteerd met meerdere zware economische en ecologische problemen. De door de VS gestuurde oorlog zal die problemen nog verergeren. De oorlog kan Europa veroordelen tot een lagere, mogelijk negatieve groei van het bbp en ook tot inflatie en hogere en maatschappelijk nutteloze militaire uitgaven.

De Verenigde Staten hebben niet alleen elke pretentie om de klimaatopwarming ernstig aan te pakken laten varen, hun onophoudelijke oorlogvoering heeft de klimaatcatastrofe alleen maar verergerd. En, ironisch genoeg, blijven VS-ondernemingen, ondanks de binnenlandse politieke consensus om zich economisch los te maken van China, daar meer bestellingen plaatsen. Een substantiële loskoppeling blijft dan ook een illusie.

De oorlog bij volmacht in Oekraïne kan worden gezien als een opmaat voor deze hete oorlog tegen China.

De Verenigde Staten zullen echter niet alleen economisch instorten. Washingtons oorlogszucht en zijn streven naar economische loskoppeling en nog meer sancties zullen de eigen economie blijven schaden en de wereldvoedselketen in gevaar brengen. De daaruit volgende wereldwijde sociale instabiliteit zal op haar beurt de Amerikaanse economie verder verzwakken en nog meer verzet tegen haar heerschappij uitlokken, onder andere tegen de hegemonie van de dollar.

De relatief stabiele social governance in China, zijn sterke nationale defensie, diplomatieke vredesstrategie en onwil om te zwichten voor de macht van de VS kunnen, zoals Staatsraadslid Yang Jiechi uitdrukte, het land in staat stellen “vanuit een sterke positie” vooruit te gaan en de VS uiteindelijk dwingen de illusie op te geven dat zij tegen China een oorlog kunnen ontketenen en nog winnen ook.39 Het is in het belang van het Zuiden dat China een sterke socialistische, soevereine staat blijft en blijft ijveren voor een alternatief beleid voor mondiaal bestuur zoals het concept van “de opbouw van een gemeenschap met een gezamenlijke toekomst voor de mensheid” en Xi Jinpings Global Development Initiative.

Levensvatbare multilaterale projecten van het Zuiden, zoals BRICS en de Beweging van niet-gebonden landen, initiatieven waarin een groot deel van de wereld een gemeenschappelijk belang heeft, moeten zonder dralen aangemoedigd worden. De wereldbevolking, waarvan de overgrote meerderheid zich in het Zuiden bevindt, moet zich verzetten tegen oorlog en oproepen tot vrede. De VS zijn niet het eerste rijk dat zich arrogant en overmoedig vergaloppeert en ook dat rijk zal uiteindelijk ten onder gaan.

Verkorte vertaling van Deborah Veneziale, “Who Is Leading the United States to War?”, Tricontinental Institute for Social Research. Dit artikel maakt deel uit van het dossier The United States Is Waging a New Cold War: A Socialist Perspective, met daarnaast een inleiding van Vijay Prashad en artikelen van John Ross en John Bellamy Foster.

Footnotes

  1. Meet the Press, “War Game. What Would a Battle for Taiwan Look Like?”, NBC News, 15 mei 2022 .
  2. Het Center for a New American Security (CNAS) is een prominente denktank in Washington DC, die wordt gefinancierd door de VS en geallieerde regeringen, waaronder het Taipei Economic and Cultural Representative Office, de Open Society Foundations van George Soros en een reeks Amerikaanse militaire en technologiebedrijven als Raytheon, Lockheed Martin, Northrop Grumman, General Dynamics, Boeing, Facebook, Google en Microsoft. “Center for a New American Security, CNAS Supporters”, geraadpleegd op 9 augustus 2022.
  3. Roxana Tiron, “U.S. Sees Rising Risk in ‘Breathtaking’ China Nuclear Expansion”, Bloomberg, 4 april 2022.
  4. “NATO 2022 Strategic Concept”, North Atlantic Treaty Organization, 29 juni 2022.
  5. Niall Ferguson, Colossus: The Rise and Fall of the American Empire, New York, Penguin Books, 2005.
  6. “The American Empire and Its Media”, Swiss Policy Research, maart 2022; Laurence H. Shoup, Wall Street’s Think Tank: The Council on Foreign Relations and the Empire of Neoliberal Geopolitics, 1976-2019, New York, Monthly Review Press, 2019.
  7. Ivo H. Daalder en James M. Lindsay, “American Empire, Not ‘If’ but ‘What Kind’”, New York Times, 10 mei 2003.
  8. De “Realistische” school van internationale betrekkingen, in tegenstelling tot de liberale IR, gaat ervan uit dat het in de aard van staten ligt om uit te breiden en dominantie na te streven en dus met elkaar in conflict te komen. De diplomaat George Kennan, die deel uitmaakt van deze traditie, formuleerde het Amerikaanse beleidskader van indamming: de Sovjet-Unie moet uitbreiden of imploderen en daarom is het in het belang van de VS om alle socialistische revoluties in de wereld te voorkomen.
  9. John Bellamy Foster, Trump in the White House: Tragedy and Farce, New York, Monthly Review Press, 2017.
  10. Antony J. Blinken en Robert Kagan, “‘America First’ Is Only Making the World Worse. Here’s a Better Approach”, Brookings Institution, Washington DC, 4 januari 2019.
  11. Victoria Nuland, “Remarks at the U.S.-Ukraine Foundation Conference”, US Department of State, 13 december 2013.
  12. Madeleine Albright (1937-2022) was een Amerikaanse diplomate, ambassadrice bij de Verenigde Naties en de 64e Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. In haar verschillende functies pleitte zij vaak voor agressieve economische sancties en militair ingrijpen tegen tegenstanders van de Verenigde Staten. Op de vraag of de sancties tegen Irak de prijs van een half miljoen slachtoffers onder kinderen waard waren, antwoordde zij zonder verpinken “ja”.
  13. Matthew Kroenig, “Washington Must Prepare for War with Both Russia and China“, Foreign Policy, 18 februari 2022.
  14. Die tactieken zijn: het versterken van het leiderschap van de VS over de NAVO, het gebruik van de militaire alliantie (in plaats van de VN) als het primaire mechanisme voor buitenlandse interventie, het provoceren van een zogenaamde tegenstander tot oorlog door te weigeren zijn aanspraak op veiligheid in gevoelige regio’s te erkennen, het plannen van het gebruik van tactische kernwapens en het opleggen van hybride oorlogsvoering door middel van unilaterale dwangmaatregelen en een combinatie van economische sancties, propagandistische maatregelen samen met een kleurenrevolutie, cyberoorlog, rechtspraak en andere tactieken.
  15. Seth Cropsey, “’The U.S. Should Show It Can Win a Nuclear War’, Wall Street Journal, 27 april 2022; “A Conversation with Representative Michael McCaul”, Council on Foreign Relations, 6 april 2022; Elliot Abrams, “The Ukraine War, China, and Taiwan”, Council on Foreign Relations, 3 mei 2022.
  16. John Smith, ”The GDP Illusion”: Value Added versus Value Capture”, Monthly Review 64, no. 3, juli-augustus 2012; “iPhone Workers Today Are 25 Times More Exploited Than Textile Workers in 19th Century England: The Thirty-Ninth Newsletter (2019)”, Tricontinental Institute for Social Research, 25 september 2019.
  17. Felix Richter, “China Is the World’s Manufacturing Superpower”, Statista, 4 mei 2021.
  18. ”10 US Companies with Highest Revenue Exposure to China”, Yahoo! Finance, 2 augustus 2020.
  19. “S&P 500 Revenues & the Economy”, Yardeni Research, Inc., 13 juni 2022; “The People’s Republic of China: U.S.-China Trade Facts”, Office of the United States Trade Representative, geraadpleegd op 9 augustus 2022.
  20. Phil Hall, “Can Marvel Films Profit without Playing in China? Here’s What Disney CEO Bob Chapek Says”, Benzinga, Detroit,12 mei 2022.
  21. “The Top 10 Defense Contractors”, Bloomberg Government, Washington DC, 10 juni 2021.
  22. Zie de Big Tech Sells War website; April Glaser, ”Thousands of Contracts Highlight Quiet Ties Between Big Tech and U.S. military”, NBC News, 8 juli 2020; Joseph Nograles, ”Buy PLTR Stock: Palantir is a Defense Contractor Powerhouse”, Nasdaq, 14 oktober 2021; Frank Konkel, “NSA Awards Secret $10 Billion Contract to Amazon”, Nextgov, 10 augustus 2021.
  23. Mike Stone, ”Biden Wants $813 Billion for Defense as Ukraine Crisis Raises Alarm”, Reuters, 28 maart 2022; Michael A. Cohen, ”Bloated Defense Budget Passes Easily but Congress Fights over Safety Net Programs”, MSNBC, 1 oktober 2021.
  24. Open Secrets, geraadpleegd op 9 augustus 2022.
  25. Ben Freeman, ”The Hidden Costs of Star Creep. Generals Making More in Retirement Than in Service,” POGO: Project on Government Oversight, 8 februari 2012.
  26. Bill Clinton beweert dat hij 16 miljoen dollar schuld had toen hij in 2001 het Witte Huis verliet, maar in 2021 was hij naar schatting 80 miljoen dollar waard. Met schokkende straffeloosheid doneerden ten minste 85 van de 154 mensen van particuliere belangengroepen die Hillary Clinton ontmoetten of telefoongesprekken hadden gepland toen zij onder president Obama het ministerie van Buitenlandse Zaken leidde, samen 156 miljoen dollar aan de Clinton Foundation.

    James “Mad Dog” Mattis, een gepensioneerde viersterrengeneraal, voormalig minister van Defensie onder Trump, en voormalig bestuurslid van CNAS, had een nettowaarde van 7 miljoen dollar in 2018, vijf jaar nadat hij “op rust” was gesteld door het leger. Dat geld was afkomstig van aanzienlijke betalingen door een brede waaier van militaire opdrachtnemers en omvatte 600.000 tot 1,25 miljoen dollar aan aandelen en opties in de grootcontractant van defensiecontracten General Dynamics.

    Lloyd Austin, de minister van Defensie onder president Biden, was voorheen lid van de raad van bestuur van verschillende militair-industriële bedrijven zoals United Technologies en Raytheon Technologies. Austin verdiende het grootste deel van zijn 7 miljoen dollar nettowaarde na zijn “pensioen” als viersterrengeneraal. Zie Sam DiSalvo, “How Much Is Bill Clinton Worth?”, Yahoo! News, 12 februari 2021; “Many Who Met with Clinton as Secretary of State Donated to Foundation”, CNBC, 23 augustus 2016; Jeremy Herb en Connor O’Brien, “Pentagon Pick Mattis Discloses Defense Industry Work”, Politico, 8 januari 2017.

  27. Luke Johnson, ”Report: 70 Percent of Retired Generals Took Jobs with Defense Contractors or Consultants”, HuffPost, 20 november 2012.
  28. Jonathan Guyer en Ryan Grim, ”Meet the Consulting Firm That’s Staffing the Biden Administration”, The Intercept, 6 juli 2021; WestExec Advisors, geraadpleegd op 14 augustus 2022.
  29. Jonathan Guyer en Ryan Grim, ”Meet the Consulting Firm That’s Staffing the Biden Administration”, The Intercept, 6 juli 2021; Alex Thompson en Theodoric Meyer, ”Janet Yellen Made Millions in Wall Street, Corporate Speeches”, Politico, 1 January 2021; Eric Lipton en Kenneth P. Vogel, ”Biden Aides’ Ties to Consulting and Investment Firms Pose Ethics Test”, New York Times, 28 november 2020.
  30. Neta C. Crawford en Catherine Lutz, “Human and Budgetary Costs to Date of the U.S. War in Afghanistan”, Costs of War Project, 15 april 2021.
  31. Bryan Stinchfield, ”The Creeping Privatization of America’s Armed Forces”, Newsweek, 28 mei 2017.
  32. “Security Clearance Process: Answers to Frequently Asked Questions”, Congressional Research Service, 17 oktober 2016.
  33. “McCarthyisme” verwijst naar de periode in de politieke geschiedenis van de VS onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog tot het einde van de jaren ‘50, waarin personen en organisaties werden beschuldigd van communistische of zelfs gewoon linkse sympathieën om ze uit het openbare leven te kunnen verwijderen. Senator Joseph McCarthy werd het gezicht van die gedecentraliseerde campagne tegen vermeende communistische subversie.
  34. ”Xi Jinping Holds Talks with President Barack Obama of the US”, Ambassade van de Volksrepubliek China in de Verenigde Staten, 12 november 2014.
  35. William Gallo, ”Clinton Says US Would ‘Ring China With Missile Defense”’, Voice of America, 14 oktober 2016.
  36. Shailly Gupta Barnes, “Explaining the 140 Million. Breaking Down the Numbers Behind the Moral Budget”, Kairos Center, Roehampton, 26 juni 2019; “Child Hunger in America”, Save the Children, London, 2021.
  37. “Briefing: The World Does Not Want a Global NATO”, No Cold War, 28 juli 2022.
  38. John Ross, “What is propelling the United States into Increasing International Conflict”, Tricontinental Institute for Social Research.
  39. ”China says the US Cannot Speak from ‘a Position of Strength”, BBC News, 19 maart 2021.