Het Amerikaanse grootkapitaal staat als één blok achter het anti-Chinabeleid. De liberale haviken en neoconservatieven hebben de rangen gesloten voor een oorlogsbeleid tegen hun strategische rivaal.

In heel de wereld voelt men dat de Verenigde Staten almaar meer hun roofzucht willen voeden met oorlog. Tegen de achtergrond van de Oekraïnecrisis proberen de VS en de NAVO hun oorlog bij volmacht met Rusland op te drijven en tegelijk hun omsingeling van en provocaties tegen China verder op te voeren. Al wie had afgestemd op Meet the Press van NBC op 15 mei 2022, kon er niet naast kijken: in de uitzending werd een VS-oorlog tegen China gesimuleerd.1 De regie van dit “oorlogsspel” was in handen van het Center for a New American Security (CNAS), een prominente denktank in Washington DC, die wordt gefinancierd door de Amerikaanse en geallieerde regeringen en een waaier aan Amerikaanse militaire en technologiebedrijven.2

Vanuit zowel het Congres als het Pentagon komen soortgelijke alarmerende signalen. Charles Richard bijvoorbeeld, commandant van de U.S. Strategic Command, beweerde in het Congres dat Rusland en China een nucleaire bedreiging vormen voor de Verenigde Staten.3 Op haar jaarlijkse top in juni noemde de NAVO Rusland haar “belangrijkste en meest directe bedreiging” en China een “probleem voor onze belangen”.4 Zuid-Korea, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland waren nieuwkomers op die ontmoeting, wat suggereert dat er mogelijk een Aziatische tak in de maak is. Tot slot bracht Nancy Pelosi, toenmalig voorzitster van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en de op twee na hoogste gezagsdrager in de regering Biden, een door de Amerikaanse luchtmacht begeleid bezoek aan Taiwan, wat niet minder dan een schaamteloze provocatie aan het adres van Beijing kan genoemd worden.
Zuid-Korea, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland waren nieuwkomers op de NAVO-ontmoeting, wat suggereert dat er mogelijk een Aziatische tak in de maak is.
In het licht van het agressieve buitenlandbeleid van de regering Biden moeten we ons wel afvragen wie binnen de heersende elite in de VS zo tuk is op oorlog. Bestaat er een mechanisme om dergelijke oorlogszucht in het land te beteugelen?
Wij komen in dit artikel tot drie conclusies. Ten eerste hebben tijdens het bestuur van Biden twee groepen uit de elite die zich met buitenlands beleid bezighouden, maar die elkaar vroeger beconcurreerden — de liberale haviken en de neoconservatieven — hun strategie gewijzigd en de handen in elkaar geslagen. Dat heeft geleid tot de belangrijkste consensus in het buitenlandbeleid binnen de top van ‘s lands elite sinds 1948 en heeft het oorlogsbeleid van de VS naar een nieuw niveau getild. Ten tweede is de VS-grootburgerij, met het oog op haar langetermijnbelangen, het erover eens dat China een strategische rivaal is en heeft ze dit buitenlandbeleid van harte ondersteund. Ten derde is de binnenlandse weerstand tegen het VS-militarisme aanzienlijk geslonken.
De fusie van oorlogszuchtige elites in het buitenlandbeleid
Tot de eerste vertegenwoordigers van het Amerikaanse liberale interventionisme behoorden Democratische presidenten als Harry Truman, John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson. Hun ideologie wortelt in Woodrow Wilsons opvatting dat de VS overal ter wereld moet vechten voor democratie. Die ideologie stak onder andere achter de invasie van Vietnam.
Na twintig jaar oorlog en de beschamende nederlaag in 1975 temperde de Democratische Partij tijdelijk de roep om interventie als onderdeel van haar buitenlandbeleid. De Democratische senator en liberale havik Henry “Scoop” Jackson (destijds ook bekend als “de senator van Boeing”) sloot zich echter aan bij andere anticommunisten en fervente interventionisten en droeg zo bij tot de uitbouw van de neoconservatieve beweging. De neoconservatieven, waaronder een aantal van Jacksons aanhangers en voormalige medewerkers, steunden eind jaren zeventig de Republikein Ronald Reagan omwille van diens inzet tegen vermeend Sovjet-expansionisme.