We bevinden ons in een grote overgangsperiode waarin de menselijke samenleving ofwel een stabiele relatie met de Aarde aangaat, ofwel het slachtoffer wordt van een ineenstorting van de beschaving.
De geologische tijdschaal, die de 4,6 miljard jaar lange geschiedenis van de aarde verdeelt in hiërarchisch afgebakende eonen, era’s, periodes, tijdvakken en tijdperken, is een van de grote wetenschappelijke verwezenlijkingen van de voorbije tweehonderd jaar. Elke onderverdeling verwijst naar milieuveranderingen op een schaal van het Systeem Aarde die gebaseerd is op stratigrafisch1 bewijsmateriaal zoals gesteenten of ijskernen. Momenteel bevindt de aarde zich officieel in het eon Fanerozoïcum, het era Cenozoïcum, de periode Kwartair, het tijdvak Holoceen (dat 11.700 jaar geleden begon) en de tijdsnede Meghalayaan (het laatste van de tijdperken van het Holoceen dat 4.200 jaar geleden begon) — zie figuur 1. Maar volgens wetenschappers is onze planeet een nieuw geologisch tijdvak — het Antropoceen2 — binnengetreden. En dat komt doordat nu erkend wordt dat de verandering van het Systeem Aarde zoals weergegeven in de stratigrafische gegevens, in eerste instantie te wijten is aan antropogene krachten (antropogeen: van menselijke oorsprong, door mensen teweeggebracht). Dit inzicht is nu algemeen aanvaard in de wetenschap.
We kunnen ervan uitgaan dat het Antropoceen binnenkort officieel zal worden aangeduid als het huidige tijdvak van de aarde. Maar dan blijft nog de vraag met welk geologisch tijdperk het Antropoceen begint, na het laatste Holoceentijdperk, het Meghalayaan. Aan de hand van de standaardnomenclatuur voor de naamgeving van geologische tijdperken, stellen wij de term Kapitaliniaan voor als de meest geschikte naam voor het nieuw geologisch tijdperk. Dat zou overeenkomen met de historische periode die volgens milieuhistorici begint rond 1950, in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, de opkomst van multinationale ondernemingen en de ontketening van het proces van dekolonisatie en mondiale ontwikkeling.3
Hoewel noodzakelijkerwijs sporen te vinden zijn in de stratigrafische gegevens, moeten de tijdperken van het Tijdvak Antropoceen deels uitgedrukt worden in termen van menselijke sociaaleconomische organisatie en niet louter geologisch. De meest algemeen aanvaarde sociaalwetenschappelijke aanduiding voor het overheersende economisch wereldsysteem in de voorbije eeuwen is het kapitalisme. Het kapitalistisch systeem heeft verschillende stadia doorlopen, waarvan het recentste, dat is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog onder de hegemonie van de VS, vaak wordt gekarakteriseerd als het mondiale monopoliekapitalisme.4 Vanaf de eerste kernexplosie in 1945 heeft de mensheid zich gemanifesteerd als een kracht die in staat is grote invloed uit te oefenen op heel het Systeem Aarde op een geologische schaal van miljoenen (of misschien tientallen miljoenen) jaren. De jaren vijftig luidden “het synthetisch tijdperk” in, niet alleen door de komst van het nucleaire tijdperk zelf, maar ook door de massale verspreiding van kunststoffen en andere petrochemische producten die geassocieerd wordt met de wereldwijde groei en consolidatie van het monopoliekapitalisme.5
De aanduiding van het eerste geologisch tijdperk van het Antropoceen als het Kapitaliniaan is cruciaal omdat het meteen de vraag oproept naar een mogelijk tweede geologisch tijdperk. Het Antropoceen staat voor een periode waarin de mensheid de belangrijkste geologische kracht werd die het Systeem Aarde kan veranderen. Als het kapitalisme in de komende eeuw dermate de planetaire grenzen zou overschrijden dat er een diepe antropogene breuk ontstaat in het Systeem Aarde, met als gevolg de ineenstorting van de industriële beschaving en uitsterving van een aanzienlijk deel van de menselijke soort — volgens de huidige stand van de wetenschap een duidelijke mogelijkheid bij ongewijzigd beleid — dan zou er een einde komen aan het Tijdvak Antropoceen en ongetwijfeld aan heel de Kwartaire Periode. Dan zou een nieuw tijdvak of een nieuwe periode in de geologische geschiedenis aanvangen, waarin de mens een aanzienlijk kleinere rol zou spelen.6 Om die uitsterving, die een einde zou maken aan het Antropoceen en zelfs aan het Kwartair, te voorkomen, zullen de sociaaleconomische voorwaarden van het Kapitaliniaan een radicaal ander geheel van sociaaleconomische relaties in het leven moeten roepen, en ook een nieuwe duurzame menselijke productiewijze op basis van een meer gemeenschappelijke relatie van de mensen met elkaar en de aarde.
Zo’n ecologische omschakeling zou betekenen dat de mens niet langer de planetaire grenzen overschrijdt, een praktijk die verankerd is in de “creatieve destructie” van de levensomstandigheden op de planeet door het kapitaal. Die ommekeer, die wijst op de noodzaak om de aarde in stand te houden als een veilig thuis voor de mensheid en ontelbare andere soorten, is onmogelijk in een systeem dat gericht is op de exponentiële accumulatie van kapitaal. Alleen al voor de overleving van de mensheid zou een radicaal nieuwe relatie met de aarde tot stand moeten komen, zowel materieel als ecologisch. Wij stellen voor dat dit noodzakelijke (maar niet onvermijdelijke) toekomstig geologisch tijdperk dat langs de weg van een ecologische en sociale revolutie het Kapitaliniaan zal opvolgen, het Communiaan wordt genoemd, afgeleid van communal, community, commons (gemeenschappelijk, gemeenschap, gemeenschappelijk goed).
De controverse tussen Antropoceen en Kapitaloceen
Het woord Antropoceen dook voor het eerst op in de Engelse taal in 1973, in een artikel van de Sovjetgeoloog Shantser in De Grote Sovjetencyclopedie. Shantser verwees naar de invoering van het begrip “Anthropogenisch systeem (periode),” of “Antropoceen” door de Russische geoloog Pavlov in de jaren 20.7
Pavlovs term Antropoceen sloot nauw aan bij het boek Biosfeer uit 1926 van de Russische geochemicus Vladimir I. Vernadsky. Zijn zienswijze van een vroeg proto-Systeem Aarde betekende een revolutie in het begrip van de relatie tussen de mens en de planeet.8 Pavlov verwees met de aanduiding Antropoceen naar een nieuwe geologische periode waarin de mensheid zich ontpopte als de belangrijkste drijvende kracht achter de planetaire ecologische veranderingen. Pavlov en latere Sovjetgeologen reikten dus een alternatieve geochronologie aan, die het Antropoceen in de plaats stelde van heel het Kwartair. Van groot belang was dat Pavlov en Vernadsky sterk benadrukten dat antropogene factoren de biosfeer in het late Holoceen waren gaan domineren. Vernadsky merkte in 1945 op: “In de 20e eeuw kende en omarmde de mens voor het eerst in de geschiedenis van de aarde heel de biosfeer, voltooide de geologische kaart van de planeet aarde, en koloniseerde heel haar oppervlak. De mensheid werd één enkele totaliteit in het leven van de aarde.”9
Het woord Antropoceen dook voor het eerst op in de Engelse taal in 1973, in een artikel van de Sovjetgeoloog Shantser.
Het huidige gebruik van de term Antropoceen is echter ontleend aan atmosferisch chemicus Paul J. Crutzen, die er in februari 2000 een nieuwe invulling aan gaf: “We zitten niet meer in het Holoceen. We zijn in het…Antropoceen !”10 Crutzen baseerde de term Antropoceen niet op stratigrafisch onderzoek, maar op een direct begrip van het veranderende Systeem Aarde, dat vooral gebaseerd is op de waarnemingen van antropogene klimaatverandering en de antropogene verdunning van de ozonlaag (onderzoek waarvoor hij in 1995 de Nobelprijs voor de Scheikunde ontving). Voor Crutzen was het Antropoceen een nieuw geologisch tijdvak en die naam weerspiegelde dus van meet af aan een gevoel van crisis en transformatie in de relatie van de mens met de aarde.11 Zoals Crutzen, de geoloog Will Steffen en de milieuhistoricus John McNeill een paar jaar later verklaarden: “De term Antropoceen… suggereert dat de Aarde nu haar natuurlijke geologische tijdvak heeft verlaten, de huidige interglaciale toestand die het Holoceen wordt genoemd. De menselijke activiteiten zijn zo alomtegenwoordig en ingrijpend geworden dat zij wedijveren met de grote krachten van de natuur, en de Aarde op planetaire schaal in terra incognita (onbekend terrein) duwen. De Aarde is snel op weg naar een toestand met minder biologische diversiteit, minder bossen maar ook hogere temperaturen en waarschijnlijk meer neerslag en stormen.”12
Misschien kunnen we het best de door het Antropoceen teweeggebrachte en door de wetenschap beschreven veranderingen begrijpen in termen van een ‘antropogene breuk’ in de geschiedenis van de planeet, in die mate dat de sociaaleconomische gevolgen van de menselijke productie — tegenwoordig grotendeels in de vorm van kapitalisme — een reeks breuken hebben veroorzaakt in de bio-geo-chemische processen van het Systeem Aarde, waarbij kritieke ecologische drempels en planetaire grenzen zijn overschreden. Daardoor zijn nu alle bestaande ecosystemen van de aarde en de industriële beschaving zelf in gevaar.13 Met hun verwijzing naar het Antropoceen hebben natuurwetenschappers benadrukt dat er sprake is van een nieuwe overgang in de geschiedenis van de Aarde en een planetaire crisis die moet worden aangepakt om de aarde als een veilig thuis voor de mensheid te bewaren.
Het is van belang hierbij te vermelden dat de wijdverbreide opvatting dat het Antropoceen staat voor “het tijdperk van de mens”, volledig haaks staat op de eigenlijke wetenschappelijke analyse van het nieuwe geologisch tijdvak. Logischerwijs betekent een verwijzing naar antropogene oorzaken van de verandering in het Systeem Aarde niet dat sociale structuren en ongelijkheid buiten beschouwing worden gelaten, noch dat de mensheid op de een of andere manier over de aarde heeft gezegevierd. Integendeel, het Antropoceen, zoals opgevat door de wetenschap, incorporeert niet alleen de sociale ongelijkheid als een cruciaal onderdeel van het probleem, maar beschouwt het nu ook als een planetaire ecologische crisis die voortkomt uit de productiekrachten in een onmiskenbaar aparte fase van de menselijke historische ontwikkeling.14
De benoeming van het Antropoceen is dus van cruciaal belang om niet alleen de huidige fase van het Systeem Aarde maar ook de huidige ecologische noodsituatie beter te begrijpen. Desondanks is het begrip Antropoceen zwaar onder vuur komen te liggen binnen de sociale en geesteswetenschappen. Op de aanduiding van het Antropoceen binnen de geochronologie reageren velen in louter culturele en literaire termen die los staan van de grote wetenschappelijke kwesties. Vaak staat in hun opvatting het voorvoegsel antro gewoon voor ‘een menselijk-biologische dimensie hebbend’, terwijl een sociaaleconomische en culturele dimensie ontbreekt. Een posthumanistisch criticus wees overigens met een beschuldigende vinger naar iedereen voor wie niet alleen het begrip Antropoceen, maar zelfs “de uitdrukking antropogene klimaatverandering een speciale manier [is] om de verantwoordelijkheid af te schuiven op de slachtoffers van uitbuiting, geweld en armoede.”15
Vandaag de dag is de meest prominente alternatieve naam voor het Antropoceen die van het Kapitaloceen. De milieutheoreticus Andreas Malm stelt dat het Antropoceen als naam voor een nieuw tijdvak op de geologische tijdschaal een “onverdedigbare abstractie” is omdat het de sociale realiteit van het fossiele kapitaal buiten beschouwing laat. Daarom stelt hij voor het Antropoceen te vervangen door het Kapitaloceen, waardoor de discussie verschuift van een geologie van de mensheid naar een geologie van de kapitaalaccumulatie.16 Dit stuit echter op verschillende obstakels, zowel van praktische als wetenschappelijke aard. Om te beginnen is de term Antropoceen al diep verankerd in de natuurwetenschap.
Dat het Antropoceen zou staan voor “het tijdperk van de mens”, staat volledig haaks staat op de eigenlijke wetenschappelijke analyse van het nieuwe geologisch tijdvak.
Maar nog belangrijker is dat er door de vervanging van het Antropoceen door het Kapitaloceen een essentiële kritische visie die in het Antropoceen besloten ligt, zou worden losgelaten. Het begrip Antropoceen, zoals afgebakend in de natuurwetenschap, staat voor een onomkeerbare verandering in de relatie van de mensheid met de aarde. Van nu af aan kan er op Aarde geen industriële beschaving bestaan waarin de mensheid, als zij al overleeft, niet langer de primaire geologische kracht is die het Systeem Aarde bepaalt. Dat is de essentiële betekenis van het Antropoceen.
De term Antropoceen vervangen door Kapitaloceen zou dit fundamentele wetenschappelijk inzicht uitwissen. Dus zelfs als het kapitalisme wordt overwonnen door middel van een ‘Grote Overgang’, een transitie naar een duurzamere wereldorde, blijft die fundamentele grens bestaan.17 Nu wedijvert het niveau van de menselijke productie met de bio-geo-chemische cycli van de planeet en de mensheid zal op die manier te werk blijven gaan. We zullen dan ook moeten kiezen tussen niet-duurzame en duurzame menselijke ontwikkeling. Er is geen weg terug naar vroeger (behalve door een instorting van de beschaving en uitsterving op grote schaal), naar de tijd toen de menselijke geschiedenis weinig of geen invloed had op het Systeem Aarde.
Naar onze mening vereisen de enorme historische, geologische en ecologische uitdagingen voor de mensheid dat we het analyseterrein verschuiven van de kwestie van tijdvakken naar tijdsnedes op de geologische tijdschaal. Als de wereld rond 1950 het tijdvak Antropoceen is binnengetreden, dan is het Kapitaliniaan op datzelfde moment begonnen. Vanuit die optiek valt het Kapitaliniaan niet samen met het historisch kapitalisme, aangezien de oorsprong van het kapitalisme als wereldsysteem ligt in de 15e en 16e eeuw. Het tijdperk Kapitaliniaan is veeleer een product van het wereldwijde monopoliekapitalisme in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Om de historische en ecologische betekenis van het ontstaan van het Kapitaliniaan te begrijpen en op de geologische tijdschaal in te voegen, moeten we eerst ons licht laten schijnen op de kwestie van de overgang van het ene geologische tijdvak naar het andere, d.w.z. van het late Holoceen naar het vroege Antropoceen.
Van het Meghalayaan naar het Kapitaliniaan
In 1885 werd op het Internationaal Geografisch Congres het tijdvak Holoceen (Holoceen betekent “geheel nieuw”) formeel vastgelegd. Het Holoceen gaat terug tot het einde van de laatste ijstijd en verwijst dus naar de warmere, relatief milde milieuomstandigheden op aarde tussen ruwweg 11.700 jaar geleden en nu. Het bestrijkt de periode van de terugtrekking van de gletsjers en het ontstaan van de menselijke beschavingen.18 Het was pas min of meer anderhalve eeuw na het eerste voorstel dat het tijdvak Holoceen formeel werd onderverdeeld in geologische tijdsnedes. In juni 2018 wijzigde de Internationale Commissie voor Stratigrafie de geologische tijdschaal en deelde het Holoceen op in drie tijdperken.
Die opdeling was moeilijker dan met andere tijdvakken van het Kwartair en dat kwam door het relatief rustige ecologisch en klimatologisch karakter van het Holoceen.19 Het eerste deel van het Holoceen, het Greenlandiaan (begin 11.700 jaar geleden), leverde geen problemen op omdat het overeenkwam met de criteria die tot het Tijdvak Holoceen zelf hebben geleid. Het Northgrippiaan (vanaf 8.300 jaar geleden) begon met een uitbarsting van zoet water uit natuurlijk afgedamde gletsjermeren die in de Noord-Atlantische Oceaan stroomde, waardoor de golfstroom veranderde en de aarde afkoelde. De afbakening van het derde deel, het Meghalayaan (van 4.200 jaar geleden tot nu), was minder evident. Vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw doken rapporten op die spraken van een megadroogte 4.200 jaar geleden (circa 2.200 v. Chr.), die verscheidene eeuwen zou hebben geduurd en zou hebben geleid tot de ondergang van enkele vroege beschavingen in Mesopotamië, Egypte en elders.
In 2012 ontdekten paleoklimatologen in de Mawmluh-grot in de deelstaat Meghalaya in het noordoosten van India een stalagmiet die wees op een eeuwenlange droogte. Die ontdekking werd toen beschouwd als het geologisch bewijs, de ‘gouden piek’, voor het tijd Meghalayaan (een golden spike is een reëel punt in de tijd waarvan aangetoond kan worden wanneer heel de aarde veranderd is, nvdr). In haar persbericht over het Meghalayaan, getiteld “Ineenstorting van beschavingen wereldwijd definieert jongste eenheid op de geologische tijdschaal”, verklaarde de Internationale Commissie voor Stratigrafie zelfs dat er rond 2200 v. Chr. beschavingen van de aardbodem verdwenen waren.20 Dit leidde tot grote opschudding in kringen van archeologen die aanvoerden dat er in werkelijkheid geen bewijs was voor de plotselinge ineenstorting van beschavingen als gevolg van klimaatverandering rond 2200 v. Chr. Beschavingen gingen wel degelijk achteruit maar dat strekte zich waarschijnlijk uit over langere perioden. Er waren ook redenen om aan te nemen dat een reeks sociale factoren een grotere rol hadden gespeeld dan de megadroogte.21
De controverse rond het Meghalayaan brengt, ongeacht de uiteindelijke uitkomst, een aantal essentiële feiten aan het licht. Ten eerste: de geologische tijd raakte al 4200 jaar geleden op complexe wijze verweven met de historische tijd. Ten tweede: hoewel de Internationale Commissie voor Stratigrafie weliswaar afstand heeft genomen van haar oorspronkelijke verwijzing naar de ineenstorting van beschavingen en in plaats daarvan getracht heeft het Meghalayaan eenvoudigweg te definiëren in termen van geologisch-stratigrafische criteria, kan de kwestie van de sociale omstandigheden in een bepaald geologisch tijdperk niet langer uit de weg gegaan worden. Ten derde: in het Holoceen, vanaf de vroegste beschavingen tot nu, komen de problemen van milieuverandering en instorting van beschavingen steeds weer terug, en wel op een almaar grotere wereldwijde schaal.
Er is geen weg terug naar vroeger, naar de tijd toen de menselijke geschiedenis weinig of geen invloed had op het Systeem Aarde.
Als het Meghalayaan inderdaad is ontstaan in de context van een megadroogte, dan heeft de gebeurtenis die het einde van dat tijdperk (en van het Tijdvak Holoceen) inluidde, zich voorgedaan rond 1950. Die overgang in de geologische tijd wordt in verband gebracht met de Grote Versnelling van het wereldwijde monopoliekapitalisme in de jaren vijftig, die resulteerde in een tijdperk van planetaire ecologische crisis. Dit heeft geleid tot een verschuiving van een ecologisch “zeer stabiel tijdvak” naar een “waarin een aantal belangrijke planetaire grensvoorwaarden, met name in verband met de koolstof-, stikstof- en fosforcycli, duidelijk buiten het bereik liggen van de natuurlijke variabiliteit die in het Holoceen is waargenomen.”22 Hier ontstaan in snel tempo megadroogtes, megastormen, stijgende zeespiegels, uit de hand lopende bosbranden, ontbossing, uitsterving van soorten en andere planetaire bedreigingen, niet gewoon als externe krachten, maar als gevolg van de antropogene breuk in het Systeem Aarde, veroorzaakt door het kapitalisme.
Het Tijdperk Kapitaliniaan
De ‘gouden piek’ in de geologische tijd die het einde van het tijdvak Holoceen markeert, ontbreekt nog, hoewel de Werkgroep Antropoceen van de Internationale Commissie voor Stratigrafie zich over een aantal kandidaten buigt. De twee prominentste zijn radionucliden, het resultaat van kernproeven, en kunststoffen, het werk van de petrochemische industrie. Beide zijn producten van het synthetisch tijdperk en wijzen op het ontstaan van een kwalitatieve verandering in de relatie van de mens met de aarde.23
Antropogene radionucliden zijn voornamelijk afkomstig van de fall-out van talrijke kernproeven (en twee gedropte atoombommen in de oorlog) waarbij de VS de spits afbeet. Trinity, de officiële codenaam van de eerste atoombom, werd in 1945 in New Mexico tot ontploffing gebracht.24 De Verenigde Staten voerden meer dan tweehonderd atmosferische en onderwaterproeven uit (in de jaren 50 en 60 gevolgd door de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en China), waarbij voor het eerst sprake was van radioactieve neerslag. Die nucleaire neerslag drong de stratosfeer binnen en verspreidde zich in de hele biosfeer. Bezorgdheid voor het milieu stak wereldwijd de kop op. In zekere mate deelden alle volkeren ter wereld eenzelfde ecologisch lot.25
Kernproeven zijn dus de meest voor de hand liggende basis om het begin van het tijdvak Antropoceen en de tijdsnede Kapitaliniaan vast te leggen. Het blijvende bewijs van die proeven is over heel de planeet terug te vinden in sedimenten, de bodem en het gletsjerijs. Het zijn “krachtige onafhankelijke stratigrafische referentiepunten” die nog duizenden jaren lang opgespoord kunnen worden.26 De gevolgen van kernwapens, te beginnen met de Amerikaanse bommen op Hiroshima en Nagasaki aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, markeren een kwalitatieve verandering in de relatie van de mens met de aarde, in die mate dat het nu mogelijk is het leven op aarde te vernietigen op een dusdanige schaal dat de planeet wellicht miljoenen jaren nodig zou hebben om ervan te herstellen.27 En zo suggereert de door klimatologen ontwikkelde theorie van een nucleaire winter dat een grote thermonucleaire wereldoorlog die honderd of meer grote steden in lichterlaaie zou zetten, een planetaire klimaatverandering zou kunnen uitlokken die meer abrupt is dan de huidige en in de omgekeerde richting gaat, d.w.z. dat de temperaturen meerdere graden (of zelfs “tientallen graden”) Celsius zouden kunnen dalen in amper een maand tijd.28
De ontwikkeling van de kernwapentechnologie is dus de oorzaak van de enorme verandering in de relatie van de mens met de aarde rond de jaren 50; het is ook een moment waarop specifieke radioactieve elementen werden geïntroduceerd in de lichaamssamenstelling van alle leven op onze planeet.29 Uiteraard kunnen we kernwapentechnologie niet helemaal scheiden van het gebruik van kernenergie, dat ook het gevaar van wereldwijde radioactieve besmetting met zich meebrengt, zoals is gebleken bij de kernongevallen van Three Mile Island, Tsjernobyl en Fukushima.
Kernproeven zijn de meest voor de hand liggende basis om het begin van het Tijdvak Antropoceen en het Tijdperk Kapitaliniaan vast te leggen.
Kunststoffen, die in de jaren vijftig van de vorige eeuw hun opgang maakten en nu een belangrijk onderdeel van de economie uitmaken, zijn een product van de petrochemische industrie en staan daarmee voor de verdere ontwikkeling van het fossiele kapitaal, dat teruggaat tot de Industriële Revolutie.30 Sinds 2017 is er meer dan 8.300 miljoen kubieke ton aan nieuwe kunststoffen geproduceerd; dat is meer dan bijna alle andere door de mens gemaakte materialen.31 Plastic afval dringt overal in en wordt overal ter wereld aangetroffen. Het merendeel van het plastic is niet biologisch afbreekbaar, wat resulteert in een “ongecontroleerd experiment op wereldschaal, waarbij miljarden kubieke tonnen materiaal zich zullen ophopen in alle belangrijke terrestrische en aquatische ecosystemen op onze planeet.”32 Om die reden wordt plastic beschouwd als een bijkomende potentiële stratigrafische indicator van het Antropoceen.33
De productie van kunststoffen en petrochemische producten in het algemeen, zoals de kernproeven, betekenen een kwalitatieve verschuiving in de relatie van de mens met de aarde. Het heeft geleid tot de verspreiding van een groot aantal mutagene (mutatie teweegbrengend), kankerverwekkende en teratogene (die geboorteafwijkingen veroorzaakt) chemische stoffen, die bijzonder schadelijk zijn voor het leven omdat zij niet het resultaat zijn van een miljoenen jaren lange evolutionaire ontwikkeling. Net als radionucliden worden veel van die schadelijke chemische stoffen gekenmerkt door bioaccumulatie (concentratie in individuele organismen) en biomagnificatie (concentratie op hogere niveaus in de voedselketen/het voedselweb), die een steeds grotere bedreiging vormen voor het leven. Microplastics absorberen actief kankerverwekkende persistente organische verontreinigende stoffen in de ruimere omgeving, waardoor ze krachtiger en giftiger worden.34 Plastics hebben een lange levensduur en zijn bestand tegen afbraak, eigenschappen die het voor de natuur moeilijk of onmogelijk maken om ze te absorberen.35 Het alomtegenwoordige karakter van plastics in het Kapitaliniaan blijkt uit de enorme drijvende vuilnisbelten in de oceaan en de aanwezigheid van microplastic deeltjes in bijna alle organisch leven.
Ecologische wetenschappers zoals Barry Commoner, Rachel Carson, Howard Odum en anderen wezen zowel radionucliden als kunststoffen/petrochemische stoffen/pesticiden aan als de belichaming van het synthetisch tijdperk dat in de jaren vijftig opkwam. Zij beschreven in detail de verandering in de relatie tussen de mens en de aarde, die vandaag wordt weerspiegeld in hedendaagse grafieken van de Grote Versnelling, en wezen op trends in het Systeem Aarde zoals de dramatische toename van de concentratie van koolstofdioxide in de atmosfeer, de verzuring van de oceanen, de verwoestende zeevisvangst, veranderingen in landgebruik en het verlies van biodiversiteit. Het epicentrum van die wereldwijde milieu-ontwrichting lag in de Verenigde Staten, de hegemoniale macht van de kapitalistische wereldeconomie, die heel die periode domineerde en karakteriseerde. In onze analyse belichaamt het economisch en sociaal systeem van de Verenigde Staten dus het Kapitaliniaan, vermits geen enkele andere natie een grotere historische rol heeft gespeeld in de bevordering van de ‘armoede van de macht’, vertegenwoordigd door het fossiele kapitaal.
Aan het begin van wat wij het Kapitaliniaan noemen, brak voor het mondiale monopoliekapitaal, dat zijn wortels had in de Verenigde Staten, een periode aan van enorme expansie, aangewakkerd door de wederopbouw van Europa en Japan, de petrochemische revolutie, de groei van de automobielindustrie, de suburbanisatie, de ontwikkeling van nieuwe huishoudtoestellen, de militarisering en militaire technologieën, de toenemende commercialisering en de groei van de internationale handel. Door de eindeloze jacht naar winst die de kapitaalaccumulatie aanwakkert, zijn de productie en de materiaaldoorvoer ter ondersteuning van de werking van het economisch systeem sterk toegenomen. Daardoor wordt veel meer van de ecosystemen gevergd en neemt de verontreiniging toe.
Aangezien kunststoffen en andere synthetische materialen die verbonden zijn met de expansie van de petrochemische industrie niet spontaan ontbinden of afbreekbaar zijn binnen een voor de mens relevante tijdspanne en zich dus ophopen, vormen zij almaar meer een bedreiging voor de ecosystemen en alle levende wezens.
De komst van het Communiaan, die de uitsterving aan het einde van het Antropoceen een halt toeroept, genoodzaakt een ecologische, sociale en culturele revolutie.
De werking van het monopoliekapitalisme en zijn technologisch apparaat maakt dat de grotendeels niet-gereguleerde productie van synthetische materialen een bijzonder gevaarlijke situatie creëert. Volgens professor in milieutechniek Peter Haff is er een kapitalistische technostructuur ontstaan die geen mondiaal mechanisme van metabolische regulering bezit. Dit systeem handelt alleen in het moment, en houdt hoegenaamd geen rekening met de verdere toekomst; het is uit noodzaak eenzijdig gericht op het toenemend verbruik van energie en materialen; het snelt vooruit en maakt zich weinig zorgen over zijn eigen levensduur, laat staan over het voortbestaan van wat er buiten hem ligt.36
Het oncontroleerbare, vervreemde sociale metabolisme van het mondiale monopoliekapitalisme verscheen op het toneel in het Kapitaliniaan, dat samenvalt met de huidige planetaire crisis. De niet-aflatende drang van het kapitalisme om kapitaal te accumuleren is zijn kenmerkende eigenschap. Dit veroorzaakt antropogene breuken en ecologische vernietiging door systematisch alle levensvoorwaarden te ondermijnen.
Het uur van de waarheid heeft geslagen. Op dit ogenblik bevinden wij ons in een grote overgang, een lange periode van crisis en transitie waarin de menselijke samenleving ofwel een stabiele relatie met het Systeem Aarde aangaat, ofwel het slachtoffer wordt van een ineenstorting van de beschaving, als onderdeel van een massaal uitsterven van het leven op aarde, oftewel het zesde uitsterven.37
De toekomst van de beschaving in de ruimste zin van het woord vereist dat de mensheid collectief een ecologische en sociale revolutie ontketent, die radicaal de productieverhoudingen omgooit om zich een weg te banen naar een duurzame menselijke ontwikkeling. Dit houdt in dat het sociale metabolisme tussen de mensheid en de aarde moet worden gereguleerd en wel met respect voor de planetaire grenzen of het universele metabolisme van de natuur. Er is dus een objectieve historische noodzaak voor wat wij het toekomstige tweede geologisch tijdperk van het Antropoceen noemen: het Communiaan.
De dageraad van een ander tijdperk: het Communiaan
In het laatste decennium van de Sovjet-Unie kwamen vooraanstaande Sovjetgeologen, klimatologen, geografen, filosofen, cultuurtheoretici en anderen samen om de wereldwijde ecologische crisis te bespreken. Zij omschreven die crisis als een beschavingscrisis die een heel nieuwe ecologische beschaving vereiste op basis van historisch-materialistische beginselen.38 Dit standpunt werd onmiddellijk overgenomen door Chinese milieudeskundigen en wordt vandaag de dag verder ontwikkeld en toegepast in China.39 Als de historische mensheid wil overleven, moet de huidige kapitalistische beschaving noodzakelijkerwijs plaatsmaken voor een ecologische beschaving die geworteld is in gemeenschappelijke gebruikswaarden. Dat is de werkelijke betekenis van de planetaire ‘existentiële crisis’ van vandaag waarnaar in heel de wereld verwezen wordt.
In die Grote Overgang is het niet alleen van essentieel belang een einde te maken aan de vernietigende tendensen die de aarde, die een veilig thuis zou moeten zijn voor de mensheid, verwoesten. Een daadwerkelijke ommekeer van die tendensen is van nog veel groter belang. Bijvoorbeeld: de koolstofconcentratie in de atmosfeer nadert de 420 deeltjes per miljoen (ppm), en bereikte in mei 2021 een piek van 419 ppm. Nu stevent ze snel af op 450 ppm, wat het planetaire koolstofbudget zou doorbreken. Daarom, zo zegt de wetenschap, moeten we terug naar 350 ppm om vervolgens het kooldioxide in de atmosfeer op dat niveau te stabiliseren.40 Dit op zich kan al de opbouw van een nieuwe ecologische beschaving vergen, alsook de antropogene invoering van een nieuwe tijdsnede Communiaan binnen het tijdvak Antropoceen. Die revolutionaire ecologische transitie kan uiteraard niet bewerkstelligd worden door onbeperkt winstbejag, in de naïeve overtuiging dat dit automatisch algemene welvaart zal brengen. Integendeel, de noodzakelijke omkering van de bestaande tendensen en de stabilisering van de relatie van de mens tot de aarde door duurzame menselijke ontwikkeling kan er alleen komen als we ons houden aan een rigoureuze sociale, economische en ecologische planning, die steunt op een nieuwe logica van stofwisseling tussen mens en natuur.41
Het epicentrum van de wereldwijde milieu-ontwrichting lag in de Verenigde Staten, de hegemonische macht van de kapitalistische wereldeconomie.
Als we in de huidige wereld zo’n ecologische beschaving willen opbouwen, hebben we nood aan een radicale (in de zin van diepgeworteld) impuls vanuit de onderkant van de samenleving en buiten het domein van de gevestigde belangen.42 Die omverwerping van de heersende sociale productieverhoudingen vereist een langdurige revolutie en het is aan de mensheid om die op gang te brengen. Wij kennen nu al zulke brede ecologische proletarische bewegingen, gaande van de Landloze Arbeidersbeweging (MST) in Brazilië, de internationale boerenbeweging La Vía Campesina, de Bolivariaanse communes in Venezuela en de boerenbeweging in India, tot de strijd voor een People’s Green New Deal, milieurechtvaardigheid en een rechtvaardige overgang in de ontwikkelde landen, tot de Red Deal van de Noord-Amerikaanse First Nations.43
De komst van het Communiaan, dat de uitsterving aan het einde van het Athropoceen een halt toeroept, noodzaakt ook een ecologische, sociale en culturele revolutie; een revolutie die streeft naar collectieve relaties binnen de mensheid als geheel als basis voor een grotere gemeenschap met de aarde. Er zal dus een samenleving moeten worden opgebouwd die fundamentele gelijkheid en ecologische duurzaamheid vooropstelt. Marx verwoordde in de negentiende eeuw al zeer treffend de voorwaarden voor die nieuwe relatie met de aarde in wat wellicht als de radicaalste opvatting van duurzaamheid ooit kan worden beschouwd: “Vanuit het standpunt van een hogere economische maatschappijformatie [socialisme] lijkt het privaateigendom van afzonderlijke individuen in de wereld net zo zinloos als het privaateigendom van een mens over een andere mens [slavernij]. Zelfs een hele samenleving, een natie, ja alle contemporaine samenlevingen, zijn geen eigenaars van de wereld. Ze zijn alleen bezitters van de aarde, vruchtgebruikers, en moeten die als boni patres familias [goede huisvaders] aan de volgende generaties verbeterd achterlaten.”44 Voor de oude Griekse materialist Epicurus was “de wereld mijn vriend.”45
De hier voorgestelde revolutionaire heropbouw van de relatie van de mens met de aarde mag niet worden afgedaan als een louter utopisch concept. Het gaat veeleer om een historische strijd die voortkomt uit een objectieve (en subjectieve) noodzaak voor de overleving van de mens. In de woorden van Phil Ochs, de grote radicale protestsinger-songwriter in zijn poëtische lied “Another Age”:
De soldaten hebben hun verdriet
De verworpenen hebben hun woede
Bid voor de ouderen
Het is de dageraad van een nieuw tijdperk.46
In de 21e eeuw zal de grote massa van de mensheid, zullen de “verworpenen der aarde”, hun gemeenschappelijke betrekkingen met de aarde op een hoger niveau moeten herbevestigen: de dageraad van een nieuw tijdperk.47
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Monthly Review, September 2021.
Footnotes
- Stratigrafie is een tak van de geologie die gesteentelagen bestudeert. Dat onderzoek is fundamenteel voor de periodisering van de Aarde.
- Het Antropoceen is afgeleid van ανθρωπος (mens) + -cene, καινός (nieuw); met andere woorden, de recentste periode waarin de mens ontstond. Vergelijk met “holoceen” (geheel nieuw) en “pleistoceen” (nieuwste).
- John R. McNeill and Peter Engelke, The Great Acceleration: The Environmental History of the Anthropocene Since 1945 (Cambridge, MA: Harvard University Press, 2014); Ian Angus, Facing the Anthropocene: Fossil Capitalism and the Crisis of the Earth System (New York: Monthly Review Press, 2016), 38-47; Donald Worster, Nature’s Economy (New York: Cambridge University Press, 1994).
- Een klassiek werk in dit verband is Paul A. Baran en Paul M. Sweezy, Monopoly Capital: An Essay on the American Economic and Social Order (New York: Monthly Review Press, 1966).
- Barry Commoner, The Closing Circle: Nature, Man, and Technology (New York: Bantam, 1972); John Bellamy Foster, The Vulnerable Planet: A Short Economic History of the Environment (New York: Monthly Review Press, 1994), 112-18; Rachel Carson, Silent Spring (Boston: Houghton Mifflin, 1994); Murray Bookchin, Our Synthetic Environment (New York: Harper Colophon, 1974); Joel B. Hagen, An Entangled Bank (New Brunswick: Rutgers University Press, 1992), 100-21; Robert Rudd, Pesticides and the Living Landscape (Madison: Universiteit van Wisconsin, 1964).
- Johan Rockström e.a., “A Safe Operating Space for Humanity,” Nature 461, no. 24 (2009): 472-75; Will Steffen e.a., “Planetary Boundaries,” Science 347, no. 6223 (2015): 736-46; John Bellamy Foster, Brett Clark, en Richard York, The Ecological Rift (New York: Monthly Review Press, 2010): 13-19; Giovanni Strona en Corey J. A. Bradshaw, “Co-extinctions Annihilate Planetary Life During Extreme Environmental Change,” Scientific Reports 8, no. 16274 (2018); James Hansen, Storms of My Grandchildren (New York: Bloomsbury, 2009), ix, 224-26.
- V. Shantser, “Anthropogenic System (Period),” in Great Soviet Encyclopedia, vol. 2 (New York: Macmillan, 1973), 140; Alec Brookes en Elena Fratto, “Toward a Russian Literature of the Anthropocene,” Russian Literature 114-115 (2020): 8. Zie ook Anoniem (waarschijnlijk geschreven door E.V. Shantser), “Antropogenic Factors of the Environment” in Great Soviet Encyclopedia, vol. 2, 139.
- Vladimir I. Vernadsky, The Biosphere (New York: Springer-Verlag, 1998).
- Vladimir I. Vernadsky, “Some Words About the Noösphere,” in 150 Years of Vernadsky, vol. 2, The Noösphere, ed. John Ross (Washington DC: 21st Century Science Associates, 2014), 82. (Vernadsky bedoelde hier duidelijk periode, in de geochronologie, in plaats van era). Zie ook Jan Zalasiewicz, Colin N. Waters, Mark Williams, Colin P. Summerhayes, Martin J. Head, en Reinhold Leinfelder, “A General Introduction to the Anthropocene,” in The Anthropocene as a Geological Time Unit, ed. Jan Zalasiewicz, Colin N. Waters, Mark Williams, en Colin P. Summerhayes (Cambridge: Cambridge University Press, 2019), p. 6.
- Will Steffen, “Commentary,” in The Future of Nature: Documents of Global Change, ed. Libby Robin, Sverker Sörlin, en Paul Warde (New Haven: Yale University Press, 2013), 486; Paul J. Crutzen, “The Geology of Mankind,” Nature 415 (2002): 23; Angus, Facing the Anthropocene, 27-28.
- Will Steffen e.a., “Stratigraphic and Earth System Approaches to Defining the Anthropocene,” Earth’s Future 4 (2016): 324-45.
- Will Steffen, Paul J. Crutzen en John R. McNeill, “Are Humans Now Overwhelming the Great Forces of Nature?” Ambio 36, no. 8 (2007): 614; Angus, Facing the Anthropocene, 28-29.
- Clive Hamilton en Jacques Grinevald, “Was the Anthropocene Anticipated,” Anthropocene Review (2015): 6-7. Het begrip “antropogene breuk” is nauw verwant aan het begrip “koolstofbreuk”, dat binnen de milieusociologie is ontwikkeld en voortborduurt op de vroege opvatting van Karl Marx over een metabolische breuk in de menselijke relatie met het milieu door middel van productie. Zie Foster, Clark, en York, The Ecological Rift, 121-50.
- Ian Angus, A Redder Shade of Green: Intersections of Science and Socialism, Monthly Review Press, 2017, p. 70-71. Angus legt uit: “Het Antropoceen staat voor een planetair tijdvak dat niet zou zijn begonnen zonder menselijke activiteit, maar dat niet is veroorzaakt door elke mens op Aarde.”
- Jason W. Moore, “Who is Responsible for the Climate Crisis? ,” Maize, 4 november 2019. Voor een kritiek op dergelijke opvattingen, zie Angus, A Redder Shade of Green, 67-85.
- Andreas Malm, Fossil Capital: The Rise of Steam Power and the Roots of Global Warming, Londen, Verso, 2016), p. 391. Malm zelf bedacht de term Kapitaloceen in 2009. Zie Jason W. Moore, “Anthropocene or Capitalocene?”, inleiding bij Anthropocene or Capitalocene? , ed. Jason W. Moore, Oakland, PM, 2016, 5.
- Ian Burton en Robert W. Kates, “The Great Climacteric, 1798-2048: The Transition to a Just and Sustainable Human Environment,” in Geography, Resources and Environment, vol. 2, ed. Robert W. Kates en Ian Burton (Chicago: University of Chicago Press, 1986), 393; John Bellamy Foster, “The Great Capitalist Climacteric,” Monthly Review 67, no. 6 (november 2015): 1-18.
- Mike Walker et al., “Formal Ratification of the Subdivision of the Holocene Series/Epoch (Quaternary System/Period): Two New Global Boundary Stratotype Sections and Points (GSSPS) and Three New Stages/Subseries,” Episodes 41, no. 4 (2018): 213.
- Walker e.a., “Formal Ratification”, 214.
- “Collapse of Civilizations Worldwide Defines Youngest Unit of the Geologic Time Scale,”, Internationale Commissie voor Stratigrafie, 15 juli 2018.
- Paul Voosen, “Massive Drought or Myth? Scientists Spar Over an Ancient Climate Event Behind Our New Geological Age,” Science, 8 augustus 2018.
- Jan Zalasiewicz e.a., “Making the Case for a Formal Anthropocene Epoch,” Newsletters on Stratigraphy 50, no. 2 (2017): 210.
- Colin N. Waters e.a., “The Anthropocene Is Functionally and Stratigraphically Distinct from the Holocene,” Science 351, no. 6269 (2016): 137-47; Colin N. Waters, Irka Hajdas, Catherine Jeandel, en Jan Zalasiewicz, “Artificial Radionuclide Fallout Signals,” in The Anthropocene as a Geological Time Unit, 192-99; Reinhold Leinfelder en Juliana Assunção Ivar do Sul, “The Stratigraphy of Plastics and Their Preservation in Geological Records,” in The Anthropocene as a Geological Time Unit, 147-55.
- Over het belang van 1945 als verschuiving in de menselijke relatie met de aarde, zie Commoner, The Closing Circle, 49-50; Paul M. Sweezy en Harry Magdoff, “Capitalism and the Environment,” Monthly Review 41, no. 2 (juni 1989): 3.
- John Bellamy Foster, The Return of Nature (New York: Monthly Review Press, 2020), 502-3; Richard Hudson en Ben Shahn, Kuboyama and the Saga of the Lucky Dragon (New York: Yoseloff, 1965); Ralph E. Lapp, The Voyage of the Lucky Dragon (Londen: Penguin, 1957).
- Zalasiewicz e.a., “Making the Case for a Formal Anthropocene Epoch”, 211; Waters e.a., “Artificial Radionuclide Fallout,” 192-99; Jan Zalasiewicz e.a., “When Did the Anthropocene Begin?”, Quaternary International 383 (2014): 196–203; “A New Geological Epoch, the Anthropocene, Has Begun, Scientists Say,” CBC News, 7 januari 2016.
- Stephen Jay Gould, Eight Little Piggies (New York: W. W. Norton, (1993), 71; John Bellamy Foster, Ecology Against Capitalism (New York: Monthly Review Press, 1992), 70-72.
- Stephen Schneider, “Whatever Happened to Nuclear Winter?”, Climatic Change 12 (1988): 215; Richard P. Turco en Carl Sagan, A Path Where No Man Thought: Nuclear Winter and the End of the Arms Race (New York: Random House, 1990), 24-27; R.P. Turco en G. S. Golitsyn, “Global Effects of Nuclear War”, Milieu 30, nr. 5 (1988): 8-16.
- Commoner, The Closing Circle, 45-53.
- Harry Braverman, Labor and Monopoly Capital (New York: Monthly Review Press, 1998), 107-15; Angus, Facing the Anthropocene, 167-69; John Bellamy Foster en Brett Clark, The Robbery of Nature (New York: Monthly Review Press, 2000), 247-58.
- Roland Geyer, Jenna R. Jambeck, en Kara Lavender Law, “Production, Use, and Fate of All Plastics Ever Made,” Science Advances 3, no. 7 (2017).
- Geyer, Jambeck, en Law, “Production, Use, and Fate of All Plastics Ever Made,” 1, 3.
- Zalasiewicz, e.a., “The Geological Cycle of Plastics and Their Use as a Stratigraphic Indicator of the Anthropocene,” Anthropocene 13 (2016): 4-17; Waters e.a., “The Anthropocene Is Functionally and Stratigraphically Distinct from the Holocene”; Leinfelder en Ivar do Sul, “The Stratigraphy of Plastics and Their Preservation in Geological Records”; Juliana Assunção Ivar do Sul en Monica F. Costa, “The Present and Future of Microplastic Pollution in the Marine Environment,” Environmental Pollution 185 (2014): 352-64.
- Tamara S. Galloway, Matthew Cole en Ceri Lewis, “Interactions of Microplastic Debris throughout the Marine Ecosystem,” Nature Ecology & Evolution 1 (2017); Susan Casey, “Plastic Ocean,” in The Best American Science and Nature Writing 2007, ed. Mary Roach (New York: Houghton Mifflin, 2007), 9-20.
- Geyer, Jambeck, en Law, “Production, Use, and Fate of All Plastics Ever Made,” 3.
- Peter Haff, “The Technosphere and Its Relation to the Anthropocene,” in The Anthropocene as a Geological Time Unit, 143.
- Burton en Kates, “The Great Climacteric, 1798-2048,” in Geography, Resources and Environment, vol. 2, 393; Foster, “The Great Capitalist Climacteric”; Richard E. Leaky en Roger Lewin, The Sixth Extinction: Patterns of Life and the Future of Humankind (New York: Anchor, 1996).
- Zie A. D. Ursul, ed., Philosophy and the Ecological Problems of Civilisation (Moskou: Progress Publishers, 1983). Na de publicatie in 1983 van Philosophy and the Ecological Problems of Civilisation voegde de vicevoorzitter van de Sovjetacademie voor de Wetenschappen, P. N. Fedosejev, die het inleidende essay over ecologie en het beschavingsprobleem in het bovengenoemde boek had geschreven, een behandeling toe van de “Ecologische Beschaving” aan de tweede editie van zijn Scientific Communism. De Chinese landbouwkundige Ye Qianji gebruikte de term in een artikel dat hij in 1984 schreef voor The Journal of Moscow University en dat in 1985 in het Chinees werd vertaald. Zie P. N. Fedoseyev (Fedoseev), Soviet Communism (Moscow: Progress Publishers, 1986); Qingzhi Huan, “Socialist Eco-Civilization and Social-Ecological Transformation,” Capitalism Nature Socialism 27 no. 2 (2016): 52; Jiahua Pan, China’s Environmental Governing and Ecological Civilization (Berlijn: Springer-Verlag, 2014), 35; Aran Gare, “Barbarity, Civilization, and Decadence: Meeting the Challenge of Creating an Ecological Civilization,” Chromatikon 5 (2009): 167.
- Over China en ecologische beschaving, zie Pan, China’s Environmental Governing and Ecological Civilization; John B. Cobb Jr. (in gesprek met Andre Vitchek), China and Ecological Civilization (Jakarta: Badak Merah, 2019); Xi Jinping, The Governance of China, vol. 3 (Beijing: Foreign Languages Press, 2020), 6, 20, 25, 417-24.
- “Carbon Dioxide Peaks Near 40 Parts Per million at Mauna Loa Observatory,” NOAA Research News, 7 juli 2021; James Hansen e.a., “Target Atmospheric CO2: Where Should Humanity Aim? ,” Open Atmospheric Science Journal 2 (2008): 217-31.
- István Mészáros, Beyond Capital (London: Merlin, 1995); John Bellamy Foster, “The Earth-System Crisis and Ecological Civilization,” International Critical Thought 7, no. 4 (2017): 439-58; Foster, Clark, en York, The Ecological Rift, 401-22; Foster en Clark, The Robbery of Nature, 269-87; Fred Magdoff, “Ecological Civilization,” Monthly Review 62, no. 8 (2011): 1-25.
- Louter technologische verandering volstaat niet om de noodzakelijke ecologische en sociale transformatie tot stand te brengen, aangezien technologie zelf beperkt wordt door de onderliggende sociale verhoudingen. In zijn essay “Technological Determinism Revisited” geeft de econoom Robert Heilbroner aan dat de moderne economische ideologie zich veelal concentreert op “de drie-eenheid van technologisch determinisme, economisch determinisme en kapitalisme”. Die triade, in zoverre ze in werkelijkheid bestaat, beperkt de technologische of productieve rationaliteit en duwt ze tegelijk vaak in irrationele richtingen, aangezien het kapitalisme als systeem de accumulatie bevordert “door alle gevolgen van de veranderde omgeving [en daarmee alle gevolgen voor de verandering van de natuurlijke omgeving] te negeren, behalve de gevolgen die onze mogelijkheden tot [winst]maximalisatie beïnvloeden”. Robert Heilbroner, “Do Machines Make History?”, in Does Technology Drive History, ed. Merritt Roe Smith en Leo Marx (Cambridge, MA: MIT Press, 1994), 72-73.
- “Science for the People Statement on the People’s Green New Deal,” Science for the People, geraadpleegd op 23 juli 2021; Nick Estes, Our History Is the Future (Londen: Verso, 2019); Red Nation, The Red Deal (Brooklyn: Common Notions, 2021); Max Ajl, A People’s Green New Deal (Londen: Pluto, 2021).
- Karl Max, Capital, vol. 3 (London: Penguin, 1981), 911.
- Karl Marx en Frederick Engels, Collected Works, vol. 5 (New York: International Publishers, 1975), 141; Epicurus, The Epicurus Reader (Indianapolis: Hackett Publishing Co., 1994), 3-4.
- Phil Ochs, “Another Age,” Rehearsals for Retirement, 1969.
- Frantz Fanon, The Wretched of the Earth, New York: Grove, 1963