Artikel

Goede en slechte energienationalisaties

Mathieu Strale

—16 maart 2023

Nationalisering van de energiesector, het idee krijgt steeds meer steun. Maar voor de traditionele partijen en multinational Engie lonkt de kans om zo de kosten van nucleair afval op de bevolking af te wentelen.

Zelfs de architecten van de Europese energiemarkt moeten vandaag de dag toegeven dat de liberalisering van die markt heeft gefaald. De gevolgen van dat beleid lieten niet op zich wachten: onbetaalbare prijzen die schommelen op het ritme van de beurscasino’s, waardoor mensen in de kou blijven zitten en fabrieken moeten sluiten; een energieproductie die zijn grondstof nog altijd vooral haalt uit vervuilende bronnen, en grote afhankelijkheid van de invoer van energie. De nationalisatie van de energiesector is een antwoord dat de voorbije maanden almaar luider klinkt.

Voor velen lijkt die ambitie evenwel onbereikbaar. Bestaat niet het risico dat de toekomstige verliezen en kosten worden gesocialiseerd? Wat te doen met de genationaliseerde centrales? Zullen we schadeloosstelling moeten betalen, en hoeveel? Lopen we niet het risico dat de Europese autoriteiten en de energiegiganten ons doen boeten?

Ons land is in dit verband een schoolvoorbeeld. Het grootste deel van de elektriciteit is in handen van een buitenlandse multinational: Engie. De recente overeenkomst over de verlenging van twee kernreactoren houdt overigens een gedeeltelijke nationalisering van de infrastructuur in. Betekent dit dat we op de goede weg zijn? Zijn er goede en slechte nationalisaties?

In België is de herovering van de controle op Engie essentieel voor een energiebeleid in dienst van de bevolking

Met de overname van onze historische elektriciteitsproducent Electrabel kon de Franse multinational de hand leggen op de Belgische elektriciteitsmarkt. Engie heeft op zijn eentje 70 % van de elektriciteitsproductie van ons land in handen. Via diverse dochterondernemingen controleert de multinational bijna alle kerncentrales, maar ook het merendeel van de gascentrales en talrijke windmolenparken. Daarnaast beschikt het bedrijf over de grootste infrastructuur voor energieopslag, de centrale van Coo in de Ardennen.

Toen Engie de meerderheid van het kapitaal van Electrabel in handen kreeg, heeft dat zowat 15 miljard opgebracht voor de Franse multinational.

Samen met die infrastructuur erfde Engie ook de grotendeels afgeschreven en bijgevolg zeer rendabele investeringen. Want wat was de strategie van de Belgische overheid, met de steun van de vertegenwoordigers van het patronaat in de jaren zeventig, tachtig en negentig? Ze hanteerde hoge elektriciteitstarieven om de investeringen in de kerncentrales en het elektriciteitsnet zo snel mogelijk terug te betalen om daarna te profiteren van goedkopere elektriciteit.

Alle Belgische werknemers hebben dus met hun facturen die infrastructuur betaald, terwijl de winsten nu uitsluitend naar Engie vloeien. Electrabel is de “melkkoe” van de multinational geworden. Naar schatting heeft Electrabel sinds 1998, toen Engie de meerderheid van het kapitaal van het Belgische energiebedrijf in handen kreeg, 15 miljard opgebracht voor de Franse multinational. Bijna al die winst werd uitgekeerd in de vorm van dividenden.

Die economische macht geeft Engie politieke macht. Gezien haar machtspositie onderhandelt de onderneming met de Belgische autoriteiten “vanuit een zetel”, hetzij door te dreigen de stroom af te snijden, hetzij door haar vertegenwoordigers te installeren in ministeriële kabinetten. Zo profiteert Engie van alle beslissingen die in België op het vlak van energie worden genomen. Sinds het einde van de jaren negentig hebben de opeenvolgende federale regeringen zich tot doel gesteld de kerncentrales te sluiten en te vervangen door hernieuwbare energie. In 2003 werd zelfs een wet goedgekeurd, die in 2015 werd aangepast en bevestigd: alle kernreactoren moeten tegen 2025 gesloten zijn. Engie heeft hiervan geprofiteerd om royale subsidies binnen te halen voor de ontwikkeling van wind- en zonne-energie. Maar ook om op kosten van de belastingbetaler de bestaande gascentrales in stand te houden en zelfs nieuwe te bouwen. Die centrales moesten immers na de sluiting van de kernreactoren onze energiebevoorrading verzekeren totdat we over voldoende groene stroom beschikken.

Sorry, dit artikel is alleen voor leden. Inschrijven of Login als u al een account hebt.