Artikel

Inflatie en de ideologische ommekeer

Cédric Durand

—16 maart 2023

De financiële wereld domineerde de laatste decennia het systeem, nadat lang de tegenstelling tussen loon en arbeid centraal stond. Vandaag is de strijd om de troon echter opnieuw geopend.

Achter de inflatiecijfers — meer dan 8 % in de VS voor het derde kwartaal van 2022 en meer dan 11% in de EU — schuilt onmiskenbaar een nieuw macro-economisch regime. De prijsstijgingen staan in schril contrast met de tendensen van deflatie of prijsdalingen die volgden op de financiële crisis van 2008, ook wel het tijdperk van de grote matiging in de lange jaren 1990 genoemd. Naarmate de prijsstijgingen in 2022 toenamen, verloren degenen die dit zagen als iets van voorbijgaande aard steeds meer terrein.
In april waarschuwde de Bank for International Settlements (BIS) voor een kettingreactie van prijsstijgingen.1 De BIS waarschuwde ook dat de structurele factoren die de inflatie laag hielden mogelijk afnemen omdat de economie steeds minder geglobaliseerd is. De Algemeen Directeur van de BIS kondigde een beleidsverandering aan:

Cédric Durand doceert economie en ontwikkelingstheorieën aan de Université Paris 13
en de EHESS. Hij is lid van de redactie van het radicale online tijdschrift ContreTemps.

“De aanpassing aan een hogere rente zal niet gemakkelijk zijn… Ook de vereiste verschuiving in het gedrag van de centrale banken zal niet populair zijn. Maar centrale banken hebben dit al eerder meegemaakt. Ze zijn er zich volop van bewust dat de kortetermijnkosten op het gebied van activiteit en werkgelegenheid de prijs is die we moeten betalen om grotere kosten in de toekomst te vermijden.”2

Sindsdien hebben zijn collega’s van de Fed (Federal Reserve — de centrale bank van Amerika), de ECB (Europese Centrale Bank) en de BoE (Bank of England) beloofd dat ze doorgaan met renteverhogingen, ondanks dat ze een hogere werkloosheid verwachten als gevolg van een wereldwijde verschuiving naar dit strengere monetaire regime.3 En dat is waar we nu zijn aanbeland. De “economische vooruitzichten” voor 2023 zien er volgens het IMF (International Monetary Fund) somber uit:

“De vertraging in 2023 zal een brede impact hebben: landen die ongeveer een derde van de wereldeconomie vertegenwoordigen, zullen dit jaar of volgend jaar krimpen. De drie grootste economieën, de Verenigde Staten, China en de eurozone, zullen ter plaatse blijven trappelen. In het algemeen zullen de schokken van dit jaar economische wonden openrijten die na de pandemie slechts gedeeltelijk waren genezen. Kortom, het ergste moet nog komen en voor veel mensen zal 2023 aanvoelen als een recessie.”4

Dit kondigt moeilijke tijden aan voor de werkende klasse en voor landen met een laag inkomen en een hoge schuld. Zowel in de politiek als in de financiële wereld verhoogt instabiliteit de inzet. We gaan een risicovol moment tegemoet, waarbij het belangrijk is de logica te begrijpen van de tektonische bewegingen die vandaag plaatsvinden. De aanhoudende financiële, ecologische en geopolitieke crises, nog verergerd door de turbulentie van de pandemie en de oorlog in Oekraïne, wakkeren de huidige instabiliteit aan.

Het is tegen deze achtergrond dat de inflatie terugkeerde. Maar het inflatieverschijnsel heeft ook een eigen logica. Het bestaat uit drie verschillende mechanismen met een politiek-economische dynamiek.

Ten eerste zijn er de exogene schokken en onevenwichten als gevolg van de pandemie. Die veroorzaakten een storing van de mondiale aanvoerketens, net toen massale overheidssteun de vraag naar consumptiegoederen stimuleerde. Daarbij kwam een energieschok, die nog eens werd versterkt door de oorlog in Oekraïne.5

Sorry, dit artikel is alleen voor leden. Inschrijven of Login als u al een account hebt.