Israël bekleedt een unieke positie in de binnenlandse politiek van de VS. Het volstaat de emoties over de opeenvolgende oorlogen over Palestina met die over de Russische invasie in Oekraïne te vergelijken.
Die ging weliswaar met alle aandacht lopen, maar de gevoelens errond waren grotendeels oppervlakkig en mediagestuurd. Getuige daarvan de bijna volledige ineenstorting van de belangstelling voor het lot van Kiev – waar de aandacht had moeten gaan naar de strijd tussen autocratie en liberale democratie – nadat de aanvallen van Hamas en het Israëlisch offensief in oktober de schijnwerpers op het Midden-Oosten richtten. Aan opgeklopte emoties geen gebrek sindsdien. Toch uiten veel meer mensen oprechte gevoelens van haat, angst, en verontwaardiging als gevolg van een eeuw zionistische kolonisatie en regionaal verzet, uitermate bepaald door imperialistische berekeningen. De uitroeiing van de Joden in Europa en de verdrijving van de Arabieren uit hun thuisland Palestina zijn catastrofes die blijven nazinderen bij de respectievelijke verwanten in vier continenten.
Net als de wapens en het grondgebied, zijn de materiële en ideologische middelen waarover beide partijen in het Westen kunnen beschikken onthutsend ongelijk. De VS is het beste voorbeeld van die asymmetrie. Israël kan in dat land niet alleen rekenen op diepe emoties, maar ook op gemotiveerde kiezers die de twee grootste partijen en hun gebruikelijke geografische spreidingen omspannen: van Joden tot christelijke zionisten, van de synagogen van West-Los Angeles tot de megakerken van Oost-Texas en Alabama. Als electoraal manoeuvre gaat de kwestie terug tot Truman. Deze president liet zich geleidelijk overhalen om de oprichting van Israël als een Joodse staat te steunen, deels op basis van de vooruitzichten voor de Democratische partij in 1946 en 1948, waaronder de angst om New York te verliezen als hij dat niet deed1.
De uitroeiing van de Joden in Europa en de verdrijving van de Arabieren uit hun thuisland Palestina zijn catastrofes die blijven nazinderen bij de respectievelijke verwanten in vier continenten.
De ‘zionistische lobby’ zoals die toen bekend stond, is sindsdien verder gegroeid dan een zuiver electorale analyse zou rechtvaardigen, en is nu een van de alertste lobbygroepen in Washington.
Stephen Walt en John Mearsheimer ontleedden hun activiteiten voor het eerst in 2006 in de nasleep van de VS-invasie in Irak. Omdat ze ‘The Israel Lobby’ niet konden publiceren als een VS-uitgave, deden ze dat in de London Review of Books. Volgens hen was de buitengewone militaire en diplomatieke steun aan Israël nooit een weerspiegeling van een rationele strategische keuze, en nog minder van een solide consensus in de samenleving. Het gaf veeleer aan dat de Israëlische lobby in staat was “te voorkomen dat kritische opmerkingen eerlijke aandacht zouden krijgen”, te midden van breder verspreide onverschilligheid, aangezien “een openhartige discussie over de relaties tussen de VS en Israël ertoe zou kunnen leiden dat VS-burgers een ander beleid zouden voorstaan”. Om dat af te dwingen moesten ze over drie zaken beschikken: een ijzeren greep op de wetgevende macht, invloed op de uitvoerende macht en inspanningen van denktanken, universiteiten en de media om de publieke opinie vorm te geven. We zijn nu twintig jaar later, en wat kunnen we uit de huidige crisis afleiden over de status van Israël op elk van die gebieden?
Politieke lockdown
In het Congres is de consensus verstikkend. Na 9/11 drong Bush jr. er eerst bij Israël op aan om te stoppen met Operatie Defensive Shield – de invasie van de Westelijke Jordaanoever om de Tweede Intifada de kop in te drukken. Dit was nl. schadelijk voor de VS-belangen in de moslimwereld, waar hij medewerkers moest vinden voor zijn bredere War on Terror. Het Congres reageerde met twee resoluties als ruggesteun voor Israël, naast een hulppakket dat in de Senaat met 94-2 werd aangenomen en met 352-21 in het Huis van Afgevaardigden. Twintig jaar later, in oktober 2023, werd een soortgelijke resolutie in het Huis van Afgevaardigden goedgekeurd met een nog ruimere marge (412-10) . De begeleidende financieringswet gaat ook veel verder dan het eerdere aanbod. Zelfs als de Republikeinen schrappen in de uitbetalingen aan Oekraïne en er voor Gaza een humanitaire duit in het zakje wordt gedaan als zoethoudertje voor de wekelingen onder de Democraten, zullen beide partijen zonder twijfel de wet goedkeuren en toejuichen. Israël zal 14 miljard dollar krijgen bovenop de 3,8 miljard dollar die het sinds 2016 jaarlijks ontvangt dankzij een deal van Obama.
Die cijfers onderschatten de eensgezindheid in het Congres en verdoezelen tegelijk dat beide partijen duidelijk elk debat hieromtrent uitsluiten. Op één na waren alle tegenstanders van de resolutie van oktober Democraten: het AIPAC (American-Israel Public Affairs Committee) mag dan zijn gebruikelijke fusillade hebben afgevuurd – Jamaal Bowman en Ilhan Omar kijken tegen voorverkiezingen aan – , het gebeurde in samenwerking met partijleiders die het als hun taak zien om de geruchten over een staakt-het-vuren uit deze hoek de kop in te drukken. Rashida Tlaib werd de mond gesnoerd toen ze de demonstranten die een staakt-het-vuren eisten, verdedigde en de Israëlische aanval op het Al-Ahli- ziekenhuis veroordeelde. De reden? Ze maakte zich schuldig aan “het rondstrooien van valse informatie” en “het oproepen tot vernietiging van de staat Israël”. Naast de Republikeinen steunden ook 22 Democraten die motie, onder hen de grootste begunstigden van AIPAC-steun, Ritchie Torres en minderheidsleider Hakeem Jeffries uit New York. Die laatste sloot samen met Nancy Pelosi, Chuck Schumer en de nieuwe Republikeinse voorzitter Mike Johnson aan bij de March for Israel op de National Mall (de National Mall is een langgerekt park met bekende monumenten zoals het Lincoln Memorial en het Washington Monument. Aan de oostkant staat het Amerikaanse Capitool aan de noordkant vind je het Witte Huis.) tegen een achtergrond van VS- en Israëlische vlaggen, waarbij ‘geen staakt-het-vuren’ en ‘nooit meer’ werd gescandeerd.
Zeventig Democraten hadden al een verklaring ondertekend waarin ze zich verzetten tegen “het gebruik van de uitdrukking Van de rivier tot de zee“. Betekent één binationale staat ‘de genocide van het Joodse volk’? Het is het historische programma van Israëlisch links, inclusief de pan-Israëlisch-Palestijnse Communistische Partij. Dit was anders dan de Republikeinse censuur. Als dekmantel voor het eigenlijke beleid van Tel Aviv en Washington was het nog erger: het sloot een staakt-het-vuren in naam van Israëls ‘recht en plicht om zichzelf te verdedigen’ uit, stelde een ‘humanitaire pauze van beperkte duur en tijd’ voor als aan een aantal voorwaarden werd voldaan – waaronder ‘de vrijlating van alle Palestijnse burgers die door Hamas als menselijk schild worden vastgehouden in Gaza’. De voltallige twee miljoen? Om waar naartoe te gaan? Terwijl Hellfire-raketten en andere door de VS geproduceerde munitie insloegen op ziekenhuizen, scholen, universiteiten, appartementen, vluchtelingenkampen en konvooien, hield het Congres zich bezig met de posts op de sociale media van zijn ene Palestijnse lid, en bleef verder duimen draaien terwijl Gaza in brand stond.
Ondertussen gaan de vernietigingen door en heerst er een lugubere lichtzinnigheid. Misschien hebben meer Congresleden verklaringen ondertekend die een staakt-het-vuren steunen, of een pauze, of de handhaving van reeds bestaande wetten die wapenexporten verbieden die burgers schaden. Toch zet elk van die verklaringen de merkwaardige passiviteit van de wetgevers in de verf, alsof ze slechts verzoekers zijn die buiten de hoofdstad staan, in plaats van haar gekozen vertegenwoordigers. Het Huis van Afgevaardigden negeerde hen en ploegde naarstig voort om op tijd klaar te zijn voor de feestdagen. Het resultaat was een resolutie die antizionisme gelijkstelde met antisemitisme: 311-14 met 92 aanwezigen. Jerrold Nadler, congreslid voor Manhattan’s Upper West Side, suggereerde voorzichtigheidshalve dat dit niet te rijmen viel met de geschiedenis en zelfs gebruikt zou kunnen worden om het zijn kiezers lastig te maken in het op één na meest Joodse district van het land als ze fundamentele kritiek zouden uiten op de huidige Israëlische regering.
Betekent één binationale staat ‘de genocide van het Joodse volk’? Het is het historische programma van Israëlisch links
Boven dit gekrakeel uit leek het Witte Huis te vertrouwen op de automatische piloot en volgde gedwee het script van vorige regeringen, met de VS als eerlijke bemiddelaar, druk gebarend naar een soort van strategische of morele horizonten die akkoorden, kaders of routekaarten opleveren; de illusie van een tweestatenoplossing. Zonder verwijl ging Biden Netanyahu omhelzen. Blinken is de afgelopen maand vier keer naar de regio afgereisd – telkens naar Israël, en elke keer ook naar de ‘partners’ Jordanië, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein, Irak, Saoedi-Arabië, Egypte en Turkije. Die reizen werden afgeschilderd als een ‘evenwichtsoefening’, terwijl het in feite gelegenheden waren om Israël publiekelijk aan te sporen om enige ‘terughoudendheid’ aan de dag te leggen en ‘humanitaire pauzes’ in te lassen en om Caïro en Amman om te kopen zodat die hun grenzen zouden open stellen voor een nieuwe Nakba van vluchtelingen uit Gaza en de Westelijke Jordaanoever. In zijn eigen wankele optreden in Tel Aviv verwees Biden naar wat Washington had meegemaakt op 11 september en waarschuwde: “Hoewel we gerechtigheid zochten en kregen, hebben we ook fouten gemaakt.” Uit de mond van een politicus die verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van die fouten, leek het wel alsof hij aan zelfreflectie deed en nederig advies gaf aan een vriend, ook al was zijn goede raad van weinig waarde doordat hij die fouten niet specificeerde of niet verduidelijkte hoe die konden rijmen met rechtvaardigheid.
In de praktijk echter is de aan Israël betoonde terughoudendheid meer een schouderklopje geweest. Vanuit militair oogpunt diende de massale uitvoer van materieel naar de regio precies het tegenovergestelde doel: Hezbollah in Libanon vastpinnen en Iran afschrikken, zodat Israël de handen vrij zou hebben voor zijn grondinvasie. Daarom verhoogde de VS zijn aanwezigheid in de oostelijke Middellandse Zee met twee vliegdekschepen, minstens één extra nucleaire onderzeeër, straaljagers van de Britse basis RAF Lakenheath, A-10 grondaanvalsvliegtuigen en luchtverdedigingssystemen. De VS monitort het signaalverkeer vanuit de Negevwoestijn, terwijl zijn drones Gaza van bovenaf in de gaten houden. Voor de kust heeft het open toegang tot de Britse Sovereign Base Areas op Cyprus, waar Akrotiri fungeert als draaischijf voor wapenleveringen en de NSA inlichtingen verschaft aan Israël, waaronder doelgerichte steun. Ongeveer 57.000 troepen en contractanten zijn in de regio gelegerd. Sommigen voeren al aanvallen uit vanaf bases in Irak en Syrië, naar eigen zeggen omdat ze daar onder vuur liggen van ‘door Iran gesteunde’ milities. Waartoe heeft de terughoudendheid geleid in het licht van deze escalaties die bedoeld waren om ‘escalatie te voorkomen’? Israëliërs werden enkel aangemoedigd om ‘kleinere bommen te gebruiken’ – die de VS aan hen levert, samen met de bunkerbrekers die als een wolk granaatscherven door de straten klieven.
Op diplomatiek vlak ging de regering nog grimmiger te keer. VN-stemmen blokkeren die nadelig zijn voor Israël, hoe flauw ook, is een standaardpraktijk. Zo sprak de VS op 18 oktober zijn veto uit over een Braziliaanse resolutie die geweld tegen alle burgers veroordeelde en humanitaire hulp aan ontheemde Palestijnen aanmoedigde. Het geeft Israël ook de tijd voor de uitvoering van zijn systematische moorden op burgers, die bij het ter perse gaan van dit artikel oplopen tot 20.000, waarvan twee derde vrouwen en kinderen. Ondertussen leidt de VS de onderhandelingen, waarbij gezocht wordt naar een mechanisme voor het bestuur van wat er overblijft van Gaza aan het einde van de slachtpartij. Ondanks financiële beloningen en de vermeende steun van Bidens ‘speciale humanitaire gezant’ lijkt de druk op Egypte en Jordanië om elk een miljoen vluchtelingen op te nemen, met een sisser afgelopen te zijn.2
De VS monitort het signaalverkeer vanuit de Negevwoestijn, terwijl zijn drones Gaza van bovenaf in de gaten houden.
Maar er zijn nog genoeg andere opties: een internationale troepenmacht onder Arabische, VN- of NAVO-lite-auspiciën. Misschien met de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever als een inheems vijgenblad dat onder dwang op Gaza wordt geënt. 3
De VS verzet zich niet categorisch, niet voor onbepaalde tijd tegen de groeiende internationale oproepen tot een staakt-het-vuren maar doel is de timing en voorwaarden ervan te controleren. We moeten de meeste verhalen over onenigheid binnen de uitvoerende macht dan ook in dit licht zien. Toen Israël op 12 oktober de Palestijnen in Noord-Gaza beval hun huizen te verlaten, waarschuwde het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn medewerkers om bij de eigen voorbereiding op de grondinvasie drie uitdrukkingen te vermijden: ‘de-escalatie/staakt-het-vuren’, ‘einde aan het geweld/het bloedbad’, ‘het herstel van de rust’. Veel ‘lekken’ zijn sindsdien variaties op dezelfde richtlijn; het is een kwestie van temporiseren. “Witte Huis gefrustreerd door Israëlisch offensief, maar ziet weinig opties”, onthulde The Washington Post een maand later, toen het aantal bevestigde burgerdoden hoger lag dan het totaal van twee jaar strijd in Oekraïne.
De kluts kwijt
In tegenstelling tot de machtscentra, lijkt nu de greep op de publieke opinie het meest verzwakt. Twee derde van de VS-kiezers is voorstander van een staakt-het-vuren, in het Democratische kamp loopt het zelfs op tot 80 procent. Voor het eerst in twee decennia zeggen ze daar dat ze meer sympathie hebben voor de Palestijnen dan voor de Israëli’s. Bidens reputatie is het meest afgekalfd bij de 18-34-jarigen, namelijk met 15 punten; 70 procent keurt zijn aanpak van de oorlog ronduit af. Tot nog toe is de solidariteit met de Palestijnen niet binnengedrongen in de politiek, maar heeft wel niches gevonden in de cultuurindustrie in het algemeen: nieuwsbladen en tijdschriften, reclame en sociale media, de wereld van kunst en film, de academische wereld. Dit is op zich al een teken van crisis omdat, zoals Walt en Mearsheimer opmerken, de speciale status van Israël van oudsher afgeschermd blijft van elk debat. Een bedrieglijk beeld van publieke instemming dat doorgaans volstaat om ze in werkelijkheid af te dwingen.
Vandaar de felle reactie van veel eigenaars, managers, bewindvoerders en bestuurders op afwijkende meningen binnen hun instellingen, waar zelfs afwijkende gebaren al hard zijn bestraft. Vermits ze afhankelijk zijn van donateurs, abonnees, tickets, clicks en tot op zekere hoogte de good-will van de staat, lijkt het best om het potje dicht te houden. Maar heeft dit geloond? Aan de ene kant is dit een oorlog van woorden, gevoerd met de middelen die dit milieu tot zijn beschikking heeft, en in de gebruikelijke toon en woordenschat van dit milieu: beschuldigingen van intimidatie, bedreigingen, pesten, onveilige omstandigheden en het opleggen van politiek correcte taal. De Anti-Defamation League (Liga tegen laster) heeft een enorme druk uitgeoefend om ‘From the River to the Sea’ te diskwalificeren als ‘exterminationist’, d.w.z. gericht op de vernietiging van Israël. Die taalspelletjes ontlenen hun kracht aan hun dreigingen met geweld in de saaie context van witteboordenwerk. Wanneer ze worden afgezet tegen het lijden van de mensen die belegerd worden en de bommen over zich heen krijgen, om diegenen te intimideren die er zich ongemakkelijk bij voelen, dreigen ze de tegenovergestelde reactie uit te lokken. De crème de la crème van het jonge Amerikaans-Joodse intellectuele precariaat – schrijvers, kunstenaars, academici – ondertekende een krachtige veroordeling van de formule ‘antizionisme = antisemitisme’, gepubliceerd door het tijdschrift n+1 onder de titel ‘A Dangerous Conflation’ (Een gevaarlijke vergelijking) nadat een ‘tijdschrift van een mediaconcern’ weigerde het te publiceren.
Maar de gevolgen voor wie een publiek standpunt innam, waren reëel genoeg. In New York vlogen de brieven en tegenbrieven over en weer, waarbij sommigen, in vlagen van enthousiasme of wroeging, beide ondertekenden. Hetzelfde voor wie zijn ontslag indiende of kreeg. De eigenaar van Artforum, de miljardair Jay Penske, zette een redacteur op straat die een week daarvoor een open brief had gepost ‘uit solidariteit met het Palestijnse volk’. De campagne om hem buiten te zetten kon steunen op een rits bekende koppen, aangevoerd door galeriehouders Dominique Lévy, Brett Gorvy en Amalia Dayan (kleindochter van Moshe Dayan, de eenogige generaal die de aanvallen van het Israëlisch leger leidde tijdens de Suez-crisis en de Zesdaagse Oorlog, en die zijn carrière begon bij Haganah, een zionistisch-joodse paramilitaire organisatie in Palestina in de jaren 1930). Ook een particulier, een miljardair en erfgenaam van de VS-webwinkel Bed Bath & Beyond, droeg kunstenaars, galeries en andere verzamelaars op hun handtekeningen te verwijderen en hun advertenties terug trekken. In het cultureel en gemeenschapscentrum 92NY aan de Upper East Side van Manhattan in New York City stapte het personeel van het poëziecentrum op nadat het bestuur de directeur onder druk had gezet om een voordracht van leerkracht Viet Thanh Nguyen te annuleren. De man had een brief ondertekend in de London Review of Books die het “opzettelijk doden van burgers” betreurde en opriep tot een staakt-het-vuren en vrije doortocht voor de hulpverlening aan Gaza.
Twee derde van de VS-kiezers is voorstander van een staakt-het-vuren, in het Democratische kamp loopt het zelfs op tot 80 procent.
Dat New York het strijdtoneel is geworden voor die stellingenoorlog heeft twee voor de hand liggende redenen: daar bevinden zich de belangrijkste musea, universiteiten, uitgevers, hoofdkantoren van ondernemingen, banken en non-profit organisaties, en er wonen meer Joden dan in enige andere stad ter wereld. De banden van sentiment of verwantschap met de staat Israël mogen dan nauw zijn, er is een even grote concentratie van Joden zonder zulke banden, die de joodse godsdienst niet praktiseren of traditioneel kritisch, zelfs vijandig staan tegenover de staat Israël, zoals Satmar Hasidim en de socialisten, inclusief de gedesillusioneerde Labour Zionisten en hun nakomelingen. De stad mag dan bekend staan als het centrum van de ‘Joodse gemeenschap’, zij is ook de thuisbasis van een Arabische diaspora, minder dan een kwart zo groot als de Joodse. Zij vormden de luidste stem voor een vrij Palestina en hebben daarvoor de zwaarste beschuldigingen van antisemitisme moeten incasseren, ondanks de aanwezigheid van zoveel Joodse New Yorkers naast hen.
In de geschreven pers heeft The New York Times sinds begin oktober in vergelijking met liberale kranten met een grote oplage in de VS het uitvoerigst bericht over de oorlog en de grondigste analyses gemaakt. De verslaggeving van de The Guardian is zo inhoudsloos als een geplunderde tweedehandswinkel. Yuval Noah Harari en Jonathan Freedland veroordelen in een opiniestuk Netanyahu wel, maar niet zijn oorlog tegen “een ander soort vijand” die Hamas is. Evenmin roepen ze op tot een staakt-het-vuren. Zelfs CNN maakt het niet zo bont: daar kon Jake Tapper uiteindelijk het Israëlische kabinet aanklagen voor anti-Arabische onverdraagzaamheid en het doden van meer dan 170 Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever in een maand tijd. The Economist is, zoals gewoonlijk, een klasse apart met koppen als “Why Israel Must Fight On” onder foto’s van een verwoest Gaza City.
Begin november begonnen verschillende mediakanalen een andere toon aan te slaan. Het bombardement op het Al-Shifa-ziekenhuis is wellicht een keerpunt geweest: de couveusebaby’s, de smeekbeden van verplegers en verpleegsters toen de stroom dreigde uit te vallen, de beelden en geluiden die veel harder klonken dan de rechtvaardigingen ervoor (dat de kelder een ‘commandocentrum’, later een ‘knooppunt’ was voor Hamas). The New Yorker toonde zich ongerust over de ongelijkheid in dood en verwoesting, en redacteur David Remnick trok naar Israël om het met eigen ogen te zien (hoewel The Atlantic, rechts van het liberale spectrum, de Palestijnen bleef negeren onder de bekwame hand van ex-gevangenbewaarder van het Israëlische leger Jeffrey Goldberg). Ook de redactie van The Times heeft een bladzijde omgeslagen. Aanvankelijk klonk het dat “Israël vecht ter verdediging van een samenleving die mensenlevens waardeert en de rechtsstaat respecteert”. Zonder dit standpunt te corrigeren tapte ze tegen 3 november uit een ander vaatje. Plots leek een humanitaire pauze “het proberen waard”, en een week later drukte ze een ‘essay’ van gasthistoricus Omer Bartov af, waarin hij opriep tot snelle actie om het “ondraaglijke en onhoudbare” geweld in Gaza te stoppen.4
De ermee gepaard gaande huisstijl lijkt echter eerder de spot te drijven met wat de verslaggevers naar het hoofdkantoor aan 41st Street sturen – passieve zinnen en dermate ingewikkelde en omfloerste formuleringen dat je moeilijk kunt zeggen wie wat met wie doet. Zo kon je na een Israëlisch bombardement op een vluchtelingenkamp in de krant lezen: “explosies, volgens Gazanen een luchtaanval, maken veel slachtoffers in dichtbevolkte wijk”; ziekenhuizen waar “gevechten losbarsten”. Er wordt twijfel gezaaid over het aantal slachtoffers, toegeschreven aan het “ministerie van Volksgezondheid van Hamas”.5
In de geschreven pers heeft The New York Times sinds begin oktober in vergelijking met liberale kranten met een grote oplage in de VS het uitvoerigst bericht over de oorlog en de grondigste analyses gemaakt.
Toch zijn de verschillen tussen de oude media onderling (d.w.z. de massamedia van voor het informatietijdperk: gedrukte media, radio en tv, reclame en filmstudio’s) even goed zichtbaar als binnen die media. Zo steunde The Washington Post de Gazacijfers bijna meteen. Naar eind november toe merkte een artikel op de voorpagina van The Times op dat het “dodentempo” en de “inzet van zeer grote wapens in dichtbevolkte stedelijke gebieden, waaronder door de VS geproduceerde bommen van 2.000 pond” “zo goed als ongezien waren in deze eeuw”. Maar een andere bijdrage suggereerde dat de pauze in de gevechten Hamas in de kaart had gespeeld. De redactie schaarde zich achter dwaze oproepen om de tweestatenoplossing nieuw leven in te blazen en gaf de Palestijnen de schuld voor de mislukking ervan sinds de “doorbraak” van Oslo.6
Onder die internationale mediakanalen bevindt zich een laag van New Yorkse tijdschriften die dichter bij de bezorgdheden van de lokale intellectuelen staan. Velen die belang hebben bij de Joodse cultuur worden verscheurd door soortgelijke generatie- en klassenverschillen in combinatie met politieke verschillen. Aan de rechterkant papegaaien Gen X-redacteuren van Tablet de Israëlische PR na door “geënsceneerde scènes van Palestijnen die lijden onder geweld” aan de kaak te stellen. Ze vergelijken Yale met Hamas via Qatar, en hekelen Biden omdat hij te weinig doet om Iran en zijn proxies te “straffen” en het land zo “af te schermen tegen vergelding”.7 In het tijdschrift Jewish Currents, dat in 2018 vanuit de oude titel “Currents” van de Communistische Partij van de USA is voortgekomen als progressieve uitdager van Tablet (een conservatief online magazine gericht op Joods nieuws en cultuur) is intern hevig strijd gevoerd over de lijn die na 7 oktober moest worden gevolgd. Toch weerspiegelt het duidelijk de visie van de oprichters, allemaal millenials, met artikelen tegen de instrumentalisering van antisemitisme en de onderdrukking van pro-Palestijnse uitspraken in de VS, en verslagen uit Gaza en de Westelijke Jordaanoever waarin de invallen aldaar “schoolvoorbeelden van genocide” worden genoemd.8
Dissent combineert zionisten en liberale interventionisten van ‘democratisch links’ die nu voorbij de 70 of de 80 zijn – Michael Walzer, Michael Kazin en anderen – en aan de andere kant de twintig- en dertigplussers. Het blad heeft nogal stereotiep geprobeerd om van twee walletjes te eten. Joshua Leifer herhaalt de woorden van zijn voorgangers na 9/11 en verwijt ‘ultralinks’ in Brooklyn dat het de kant van de terroristen kiest. Gabriel Winant stelt dat “het oprechte humane gevoel dat het mogelijk is om in gelijke mate te rouwen om de slachtoffers aan beide kanten, tragisch genoeg niet waar is. De ene kant heeft een enorme rouwmachine, de beste ter wereld … aan de andere kant mag men geen aanspraak maken op rouw.”9N+1 en Jacobin namen de meest samenhangende standpunten in. N+1 publiceert literaire critici zoals Saree Makdisi en andere schrijvers in het kielzog van Black Lives Matter, zonder enige verontschuldiging dat de aanval van 7 oktober een “gat in de grenzen van de wereld” heeft geslagen. Jacobin hanteert een minder lyrische toon in zijn kritiek op de mainstream Democraten voor hun weigering om een staakt-het-vuren te steunen, en benadrukt tegelijk dat de arbeiders een staakt-het-vuren kunnen afdwingen, als ze zich verbinden met de wereldwijde pro-Palestijnse bewegingen.10
Beïnvloedbare geesten
Universitaire campussen, waar veel van die schrijvers studeren en werken, liggen al lang in het vizier van de Israëlische lobby. Tijdens de Tweede Intifada deed ze er alles aan om de pro-Palestijnse studentengroepen en faculteiten tegen te werken. Ze controleerde hen via organisaties als de Caravan for Democracy, het David Project, Campus Watch, Canary en de Israel on Campus Coalition, deze laatste deels bemand door AIPAC, dat gefinancierd wordt door miljardair Adam Milstein, en, in strijd met onze wetten, blijkbaar rechtstreeks rapporteert aan Israël.11 Met de groei van BDS (Boycott, Divestment, Sanctions) die de basis vormde voor de universiteitsstudenten, schakelde de lobby een versnelling hoger. Nu is ze weer in actie geschoten om het hoofd te bieden aan de golf van protest sinds oktober.
Die protestacties werden breed uitgesmeerd in de pers als de nieuwste brandhaarden van een elitaire cultuuroorlog. Accuracy in Media stuurde trucks naar Harvard Yard (het oudste deel van de universiteit en het historische centrum), bekleed met de gezichten, namen en adressen van studenten die een brief van het Palestine Solidarity Committee hadden durven ondertekenen. Gedeeltelijke of permanent geschorste studenten van Students for Justice in Palestine, Coalition Against Apartheid, Jewish Voices for Peace en andere groepen van MIT en Brandeis in Columbia werden op dezelfde manier geëtaleerd. De Anti-Defamation League drong er publiekelijk op aan dat Students for Justice in Palestine zou onderzocht worden op “materiële steun aan een buitenlandse terroristische organisatie”. In privé-sfeer piekert haar leider over Israëls verlies aan invloed onder de jongeren en vraagt zich af of influencers met massale slierten volgers misschien het probleem zouden kunnen oplossen. Journalisten die de protesten voor The Times versloegen, dreven plotseling de spot met de verderfelijke effecten van het ‘academisch jargon’ op beïnvloedbare geesten, die de oorlog in een koloniale en sociale context plaatsten waarmee het helemaal niets te maken had.12
Maar de dwingelandij blijft niet beperkt tot de elite-universiteiten of grote staatsscholen die onder de knoet zitten van de Republikeinen in Florida. De City University of New York (CUNY), de grootste openbare stedelijke universiteit in de VS, wordt vanuit twee kanten onder druk gezet. Haar rector stigmatiseert in zijn verklaringen elke uiting van solidariteit met de Palestijnen als “interne organisaties die bijeenkomsten sponsoren om Hamas te verheerlijken of te steunen”, terwijl de Democratische gouverneur van New York Kathy Hochul, die alle staatsgebouwen blauw en wit liet verlichten en vervolgens naar Israël vloog om haar steun te betuigen aan “de beschaafde wereld versus de onbeschaafde wereld”, een “grondig onderzoek” startte om antisemitisme uit te roeien op de 25 campussen van de CUNY.13 De authoriteiten staan hier tegenover meer dan 200.000 studenten die uit de arbeidersklasse komen. 40 procent bestaat uit immigranten, 75 procent is gekleurd, en beide groepen koesteren uitgesproken pro-Palestijnse gevoelens.
Universitaire campussen, waar veel van die schrijvers studeren en werken, liggen al lang in het vizier van de Israëlische lobby.
De protesten hebben zich tot buiten de colleges verspreid naar de meeste grote en middelgrote steden in de VS, maar ook hier is New York het epicentrum. Tegen midden oktober begon zich een patroon af te tekenen van relatief kleine, maar dagelijkse acties: betogingen van een paar duizend mensen die van het centrum naar de VN marcheren, waartoe Palestijnse organisaties zoals Al-Awda, In Our Lifetime, Palestinian Youth Movement hadden opgeroepen, samen met het Department of Student Affairs (DSA – een orgaan dat studentenverenigingen gestructureerd ondersteunt) of het People’s Forum; luidruchtige, omvangrijke protestbetogingen in Bay Ridge met een diverse Arabische gemeenschap in het zuiden van Brooklyn; bezettingen van hooguit een paar honderd mensen bij vermogensbeheerder BlackRock, de bank JP Morgan, de kantoren van The New York Times, of mensen die zich vastgelijmd hadden langs de route van Macy’s Thanksgiving Day Parade. De spectaculairste acties werden geleid door Jewish Voice for Peace: massa’s zwarte shirts met de tekst “Not in Our Name” legden Grand Central Station plat, namen Liberty Island in of blokkeerden de Manhattan Bridge. Die coalities staan voor diverse uitdagingen. Een daarvan is om verder te groeien en samen te smelten. Een tweede, veel grotere uitdaging is om burgerlijke ongehoorzaamheid te overstijgen. De UAW (United Auto Workers) is de grootste vakbond die achter een staakt-het-vuren staat en die steun duidelijk liet zien voor het Witte Huis, een maand nadat postmedewerkers en veel lokale mensen dat al hadden voorgedaan. In de industrie bleven de acties echter grotendeels uit. De banden tussen de campus, de straat en de werkplek zijn zwak of onbestaand. Die banden alsnog smeden biedt de beste kans om de zelfgenoegzaamheid van de politieke klasse te doorbreken en stokken in de wielen te steken van haar oorlogsmachine.14
Hegemonist en hulpje
Een korte vergelijking tussen de gebeurtenissen in New York en Londen kan veel ophelderen. De betogingen in de Britse hoofdstad brachten het meeste volk op de been in het Westen. Elke week in november bleven ze aangroeien tot bijna een miljoen deelnemers. Indirect geven zij een idee van de krachten en kwetsbaarheden van links dat daar is ontstaan in het kielzog van de economische en politieke crises die nog verder teruggaan dan 2008, met name tot 2003. De mensenzee die door West End trok, of over Westminster Bridge naar de VS-ambassade in Vauxhall, herinnert onvermijdelijk aan de laatste gebeurtenis die eenzelfde niveau van protest op gang bracht. Het hardop uitgesproken verzet van Corbyn tegen de invasie van Irak verleende hem zijn morele aantrekkingskracht toen hij zich voor het eerst kandidaat stelde voor het leiderschap van de Labourpartij, tien jaar nadat Blair en Brown aan de zijde van Bush Groot-Brittannië in die vuurzee hadden gestort. Het gevoel van crisis dat vandaag de dag de partij dooreenschudt, is een weerspiegeling van dezelfde grimmige betrokkenheid, met een leider die bij de wegzuivering van zijn voorganger veel verder gaat dan je zou verwachten van electoraal opportunisme of een intern partijbestuurmanagement, in de hoop weer aan te knopen met de Israëlische ambassade en Blair.15
Net als in de VS is er een kloof ontstaan tussen wat het volk voelt en wat een zinvolle politieke uitdrukking daarvan is: 80 procent van de Labourkiezers – en 64 procent van de Conservatieve – wil een staakt-het-vuren. Eén verschil ligt in de vraag of die kwestie in staat is om in Groot-Brittannië te mobiliseren en zo die kloof te vergroten. Keir Starmer, die geconfronteerd werd met deze aardverschuiving, heeft zijn aanvankelijke verklaring dat Israël het recht had om water, stroom en voedsel naar Gaza af te snijden voortdurend aangepast, weliswaar in het voor hem typische juridische jargon “als het binnen het internationale recht valt”. In de praktijk heeft hij in het Parlement alle pogingen om Israël daaraan te houden, gedwarsboomd. Toen de Scottish National Party (SNP) haar eigen motie voor een staakt-het-vuren indiende, waarschuwde Starmer dat hij de leden van het Schaduwkabinet en andere officiële schaduwministers die vóór stemden, de laan zou uitsturen. 56 parlementsleden trotseerden hun mogelijke uitzetting uit de partij en steunden desondanks het amendement. Ondertussen is de steun van Labour onder moslimkiezers geslonken van 75 naar 5 procent. De stem van onder druk gezette parlementsleden, van Bradford tot Birmingham en van Blackburn tot Luton, werd dus zwaar overschat. Sinds oktober zijn vijftig gemeenteraadsleden uit de partij gestapt.
Die ongewone onenigheid, die zich uitstrekt van de hoogste toppen van Westminster tot aan de gemeenteraad van Burnley, suggereert dat het anti-imperialistische aspect van het Corbynisme weerklank kon vinden buiten zijn kernkieskring. Wat als zulke spontane scènes van protest en verzet tegen de reflexen van het imperium een megafoon hadden gevonden in de volgende premier, in plaats van een politiematrak? De protesten, eerst buiten en dan pas binnen de Parliamentary Labour Party (PLP) hebben ook de grenzen van de antisemitische laster aan het licht gebracht. Zolang The Guardian en de BBC het systematisch gemunt hadden op een rustige en vriendelijke anti-oorlogsactivist, die te zeer geschokt was door de morele enormiteit van zo’n beschuldiging om ze adequaat te kunnen weerleggen, kende de laster zijn effect. Het ging er heel wat anders aan toe toen Suella Braverman, de conservatieve minister van Binnenlandse Zaken hetzelfde probeerde te doen met bijna een miljoen mensen die marcheerden met spandoeken voor vrede en rechtvaardigheid. Deze keer was zij kop van jut en was het zij en niet de ‘haatmarsen’, die in het zand beten. Suella Braverman werd op 13 november vervangen door James Cleverly.
Keir Starmer heeft zijn aanvankelijke verklaring dat Israël het recht had om water, stroom en voedsel naar Gaza af te snijden voortdurend aangepast “als het binnen het internationale recht valt”.
In de imperialistische kern speelt een andere dynamiek. Brits links kan in de nasleep van zijn teloorgang nog steeds putten uit een bestaande ‘Stop de oorlog’-organisatie, die sinds de invasie van Afghanistan tegen elk imperialistisch militair avontuur heeft geprotesteerd. Links in de VS daarentegen botst op de grenzen van zijn eigen organisatie. Hier weigerde Bernie Sanders, het boegbeeld van de Democratische socialisten, een staakt-het-vuren te steunen en volgde zodoende dezelfde lijn als andere topdemocraten. Zijn steun voor een staakt-het-vuren, zo bleef hij twee maanden lang herhalen, zou een overwinning zijn voor Hamas, terwijl Israël het volste recht had om die organisatie uit te schakelen.16 Het traject dat Sanders in vergelijking met Corbyn heeft afgelegd sinds hun beider mislukte pogingen om hun respectieve centrumlinkse partijen te leiden en te heroriënteren, spreekt boekdelen over de verschillende soorten uitdagingen die zij vormden voor de heersende ordes. Om te beginnen was een antisemitische lastercampagne in de VS niet nodig. Niet alleen was het erg twijfelachtig of zo’n campagne een kans op slagen had: Sanders is Joods en in de VS wonen genoeg Joden die het in het openbaar met elkaar oneens zijn. Het zou dan ook erg moeilijk zijn om hen hun zegje te laten doen via een officieus klankbord, zoals in Groot-Brittannië. Maar er zijn ook politieke redenen.
Na het einde van zijn campagne en zijn steun voor Biden in 2020, is Sanders overladen met lof en voorstellen tot deelname aan allerhande commissies. Dat proces was al vier jaar eerder begonnen, toen hij werd opgenomen in de leiding van de Democratische Partij. Velen hebben gewezen op de ontgoocheling van zijn jonge bewonderaars over zijn standpunt over Israël, meestal om zijn doorwinterd staatsmanschap in de verf te zetten in tegenstelling tot hun idealistische passies. Maar die ontwikkeling kan ook anders gelezen worden, waarbij geen van beiden wordt gespaard. Toen Sanders en zijn belangrijkste buitenlandbeleidadviseur Bidens agressieve voortzetting van de reactie van de NAVO met betrekking tot Oekraïne prezen als “de progressieve optie”, kregen ze minder en matiger kritiek dan nu. Het Amerikaanse imperium mag dan al hopen nieuwe fondsen te verwerven voor beide conflicten door ze met elkaar te verbinden, het betekent niet dat het ook op zijn wenken bediend wordt, zoals het Witte Huis zelf bij elke gelegenheid benadrukt. De minister van Financiën stelde haar medeburgers vanaf het begin van de gevechten in Gaza gerust: ze konden het zich “zeker veroorloven” om twee oorlogen tegelijk te financieren.
Alexander Cockburn heeft tientallen jaren geleden al op dit probleem gewezen. Hij had nooit veel op met Sanders maar zijn kritiek op hem was politiek. Hij beschuldigt “de ‘onafhankelijke’ heteluchtfabriek uit Vermont” ervan ‘links’ naar de Democratische stal te sturen, zelfs nadat Clinton de sociale zekerheid onderuit haalde. Ook stemde hij voor “de misdaadwet”, de NAVO-bombardementen op Servië en de financiering – zo niet goedkeuring – van de oorlogen in Afghanistan en Irak. In zijn analyse van de kwetsbaarheid van de anti-oorlogsbeweging die toen ontstond, in vergelijking met de jaren ’60, stelde Cockburn dat het feit dat ze erin geslaagd waren de oorlog te stoppen, niet het enige beoordelingscriterium mag zijn. “Anti-oorlogsbewegingen zijn vaak het waardevolst in hun nadagen, wanneer zij een nieuwe generatie klaarstomen en haar de juiste verzetsattitudes en -taktieken aanleren.” 17 Vandaag de dag moet links het hoofd bieden aan een nieuwe situatie, waarin de meeste jongeren en mensen van kleur walgen van wat ze zien gebeuren in Palestina, en van de Democraten die dat mogelijk maken. Anti-imperialisme is een populair standpunt en kan niet losgekoppeld worden van een project voor economische herverdeling, ongeacht wat daarna nodig is om die dubbele verzuchtingen verder uit te dragen.
Oorspronkelijk gepubliceerd in New Left Review
Footnotes
- De zionistische lobby – te onderscheiden van de Joodse gemeenschap, waarvan grote delen het zionisme afwezen – was minder belangrijk dan de zionistische adviseurs in het Witte Huis, partijfinanciers, christelijke zionistische organisaties en de stemmen van het kiescollege van New York (alsook van Connecticut, Illinois, Pennsylvania, Californië). In november 1947 diende Clark Clifford, Trumans belangrijkste adviseur inzake Palestina, een memorandum in waarin hij het volgende opmerkte: “De Joodse stem, in zoverre die als een blok kan worden beschouwd, is alleen belangrijk in New York. Maar behalve Wilson in 1916 heeft geen enkele kandidaat sinds 1876 New York verloren en het presidentschap gewonnen, en de 47 stemmen van New York zijn natuurlijk de hoofdprijs bij elke verkiezing.” De Joden maakten ongeveer 14 procent uit van de staat en 20 procent van de bevolking van New York City. Zie Michael Cohen, Truman and Israel
- David Satterfield, voormalig ambassadeur van de VS in Libanon (1998-2001), werd in 2017 door Trump benoemd tot waarnemend onderminister van Buitenlandse Zaken voor het Nabije Oosten. In 2005 ontdekte de FBI dat hij geheime informatie had doorgespeeld aan AIPAC-lobbyisten Steven Rosen en Keith Weissman. Rosen zou vervolgens een deel van die informatie hebben doorgegeven aan Israël. De aanklachten tegen Rosen en Weissman werden in 2009 ingetrokken. Satterfield werd nooit aangeklaagd – ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken voerden aan dat hij ‘binnen zijn bevoegdheden had gehandeld’. Zie: John Hudson, ‘As Leak Probes Abound Tillerson Promotes Diplomat Who Passed Classified Info to aipac’, BuzzfeedHuffPost
- James Shotter, ‘Palestinian Authority and us Work Up Postwar Plan for Gaza’, Financial Times
- Omer Bartov, ‘What I Believe as a Historian of Genocide’, nyt, 10 november 2023.
- Op 17 oktober schreef The New York Times Responsible Statecraft
- ‘The Only Way Forward’, NYT, 25 november 2023.
- Richard Landes, ‘Pallywood’s Latest Blockbuster’, TabletTabletTablet
- In de reactie op 7 oktober van het editoriaal wordt gewag gemaakt van het debat in Jewish Currents
- Jo-Ann Mort en Michael Walzer, ‘Israel Must Defeat Hamas-And Then Get Serious About Peace’, The New Republic, Atlantic, DissentDissent
- n+1
- Zie de berichtgeving van James Bamford, waaronder ‘Israel’s War on American Student Activists’, Nation
- Voor Pro-Palestijnse studenten “is hun beweging verbonden met andere die zijn opgekomen voor een onderdrukt volk… In de categorie verzetsbewegingen is de pro-Palestijnse zaak “antikoloniaal”. In navolging van de strijd tegen het geïnstitutionaliseerde racisme in Zuid-Afrika is Israël een ‘apartheidsregime’. De Palestijnen zijn “inheemse volken”. Net als de inheemse Amerikanen en de bezorgdheid voor hun landrechten, zijn de Palestijnen een ‘inheems volk’. Gaza is een vorm van massale opsluiting, “Israel’s open-air prison.”, Anemona Hartocollis en Stephanie Saul, ‘After Antisemitic Attacks, Colleges Debate What Kind of Speech Is Out of Bounds’, NYT
- Met dezelfde hang naar drama als haar voorganger Andrew Cuomo, wiens ontslag na een schandaal over seksuele intimidatie leidde tot haar eerste ambtsaanvaarding, weigerde Hochul naar huis te vliegen toen ze het nieuws kreeg dat haar vader een hersenaneurisme had gekregen in Florida: “Ms. Hochuls’ verdriet maakte sommige van haar uitspraken in Israël nog aangrijpender”; Luis Ferré-Sadurni, “Kathy Hochul, Grieving Her Father’s Sudden Death, Presses On in Israel”, NYT
- La possibilité d’actions syndicales visant à perturber la production et l’expédition d’armes à Israël – et les exemples actuels ou passés, du Chili de Pinochet à l’Afrique du Sud de l’apartheid – a été un thème récurrent dans Jacobin
- Zoals de voormalige conservatieve minister van Defensie Michael Portillo zei, had Starmer “precies het juiste gedaan” door zich te verzetten tegen een staakt-het-vuren in Gaza, aangezien de VS “zou willen weten of een Labourregering zou afwijken van de zo belangrijke alliantie met de Verenigde Staten.”Good Morning Britain
- Kayla Guo, ‘On Israel’s War Against Hamas, Sanders Faces a Backlash from the Left’, NYT
- Alexander Cockburn: The Golden Age is in US: Journeys and eNCOUNTERS 1987-1994