Artikels

Gramsci redden uit de klauwen van extreemrechts

Tinus Sioen

—22 januari 2024

Hoog tijd om Antonio Gramsci te herinneren zoals hij was: revolutionair intellectueel en communistisch politicus. In tegenstelling tot wat extreemrechts van hem wil maken.

Op 22 januari 1891, exact 133 jaar geleden, werd Antonio Gramsci geboren in een klein dorpje in Sardinië. Hij zou uitgroeien tot één van de meest invloedrijke communisten. Gramsci, mede-oprichter van de Italiaanse Communistische Partij, heeft zijn bekendheid vooral te denken aan zijn Quaderni del carcere, de gevangenisgeschriften. Dit zijn politieke aantekingen, neergepend in kleine notitieboekjes toen hij opgesloten zat in een fascistische cel.

Tinus Sioen (25 jaar) studeerde EU-studies aan de UGent. Hij is momenteel actief als parlementair medewerker voor de PVDA.

De geschiedenis maakt soms rare sprongen. Midden jaren ‘20 van de vorige eeuw stak Benito Mussolini zijn marxistische oppositie achter tralies. Vandaag de dag wordt diezelfde Gramsci graag geciteerd in extreemrechtse kringen. In een recent interview zei Vlaams Belang-kopstuk Filip Dewinter bijvoorbeeld het volgende:

“Als leerkrachten onze kinderen een ideologisch waarden- en normenpatroon opdringen, zijn we fout bezig. Journalistiek, cultuur en onderwijs zijn de drie pijlers van informatieoverdracht. Antonio Gramsci wist al dat je die onder controle moet hebben als je de samenleving in een bepaalde richting wilt sturen. Dat hebben we te lang veronachtzaamd. Rechts was bezig met ondernemen, werken en geld verdienen. Links profiteerde daarvan om die zachte sectoren onder controle te krijgen.”1.

Het is niet de eerste keer dat Dewinter zich op de Italiaan beroept2, noch is hij de enige Vlaams Belanger die zich eraan waagt3. Op het internationale toneel is het zeker niet de enige extreemrechtse partij die een gramsciaanse strategie predikt4. Het ‘rechts gramscianisme’ kent vele adepten wereldwijd.

Betekent dit nu dat we als links Gramsci’s ideeën collectief in de vuilnisbak moeten deponeren? Of doet deze slinkse toeëigening door extreemrechts de originele betekenis van zijn werk geweld aan? Laat ons dus op zoek gaan naar de echte Gramsci achter het rookgordijn dat Dewinter en co. graag willen optrekken.

Cultuurmarxisme

Om te beginnen is het belangrijk erop te wijzen dat velen ter rechterzijde Gramsci ook als grote boeman zien. Ze beschouwen hem ten onrechte namelijk als de grondlegger van het cultuurmarxisme, de eerste marxist die het economische inwisselde voor het culturele.

Hij deed dit zogezegd na de vaststelling dat de arbeidersklasse zich niet spontaan tegen het kapitalisme keerde. Gramsci zou communisten daarom opgeroepen hebben om eerst verschillende instituties zoals onderwijs, pers, cultuur, kerken in handen te proberen krijgen.

Rechts wil de klassenstrijd inruilen voor een cultuuroorlog. Het is hun strategie: de werkende klasse verdelen door eenzijdig te focussen op culturele kwesties.

Volgens extreemrechts veranderde de strategie dus, maar ook inhoudelijk zou hij het roer omgegooid hebben. De wereld zou niet langer opgedeeld worden in kapitalisten en arbeiders. De fundamentele tegenstellingen zouden nu cultureel bepaald worden als onderdrukker versus onderdrukte: man tegen vrouw, witte personen tegen personen van kleur, het Globale Noorden tegen het Globale Zuiden,…

Gramsci’s missie zou vervolgens verder gezet zijn door de Frankfurter Schule, een groep uit Nazi-Duitsland naar de Verenigde Staten gevluchte intellectuelen waaronder Theodor Adorno, Herbert Marcuse en Max Horkheimer. Zij zouden vervolgens de ‘lange mars door de instituties’ volbracht hebben. Eenmaal de cultuurmarxisten er zogezegd in geslaagd waren hun culturele hegemonie te vestigen, zouden ze hun anti-Westerse ideeën aan iedereen opdrongen hebben.

Le gramscisme de droite

Het vermeende succes van links in het beïnvloeden van de cultuur doet al generaties aan extreemrechtse figuren pleiten voor eenzelfde aanpak. De Fransman Alain de Benoist, voorman van de Nouvelle Droite, was de eerste om dit te doen.

Ontevreden met de verzwakte positie waarin extreemrechts zich bevond na het einde van de Tweede Wereldoorlog en, specifiek in Frankrijk, de onafhankelijkheid van Algerije, besloot de Benoist het over een andere boeg te gooien5. Hij wilde de ideologische basis van het rechts-radicale gedachtegoed vernieuwen en intellectueel sterker onderbouwen6.

Het succes van de New Left en de Mei ‘68-beweging hadden hem geïnspireerd en met Gramsci in de hand argumenteerde hij dat het ideeën waren die politieke verandering teweeg konden brengen: “Alle grote revoluties doorheen de geschiedenis hebben enkel een evolutie omgezet in de realiteit die onderliggend, in de hoofden van de mensen, al had plaatsgevonden. Je kunt geen Lenin hebben voordat je een Marx hebt gehad. […] De rechterzijde in Frankrijk is ‘leninistisch’ – zonder Lenin gelezen te hebben. Ze heeft het belang van Gramsci niet begrepen.”7.

Op basis van deze analyse kwam de Benoist tot de conclusie dat hij zijn strijd niet meer zou richten op de politieke instellingen, maar op het veroveren van de hegemonie. Hij gaf de partijpolitiek op en richtte zich volledig op een metapolitiek gevecht op het culturele niveau waarin hij als intellectueel het voortouw zou nemen.

De echte Gramsci

Niet iedereen was even tevreden met de ingeslagen weg en de eenzijdige focus op cultuur. Bijvoorbeeld met Guillaume Faye, jarenlang de tweede man van de Nouvelle Droite, kwam het tot een breuk. Faye beschuldigde de rest ervan Gramsci nooit gelezen te hebben en zich schuldig te maken aan een “braggadocio, pseudo-Gramscism.”8.

Gramsci’s culturele strijd was destijds steeds vervlochten met de economische en politieke strijd van de PCI, dat snapte Faye9. En dus besloot hij: “Men heeft partijen, uitgevers, verenigingen en vakbonden nodig. Het is noodzakelijk dat onze ideeën circuleren in de civiele maatschappij. Maar alle vormen van actie zijn nodig: we moeten metapolitiek niet tegenover politiek stellen. Alle actie, politiek, cultureel, moet verbonden zijn door dezelfde visie op de wereld.10.

Wat Faye schrijft, komt in ieder geval al wat dichter bij de waarheid. Wie de teksten van Gramsci erop naslaat, krijgt een heel ander beeld van de Italiaan en begrijpt dat er ook voor links nog veel uit te leren valt.

Allereerst moet de mythe de wereld uit geholpen worden dat Gramsci zich plots niet meer zou bekommerd hebben over arbeiders. Het klassebegrip, de positie in het productieproces waaraan sociale groepen hun ontstaan ontlenen, staat centraal in het filosofisch en organiserend werk van Gramsci. Dit wordt duidelijk wanneer hij het bijvoorbeeld heeft over het bestuderen van “de objectieve vorming van ‘subalterne’ sociale groepen door de ontwikkelingen en transformaties in de economische productiesfeer.”11

Dat begrijpen is niet puur een kwestie van de waarheid eer aan te doen. Het is ook strategisch van belang. Rechts wil niets liever dan dat de klassenstrijd wordt ingeruild voor een cultuuroorlog. Het is hun lang beproefde aanpak: de werkende klasse verdelen door eenzijdig te focussen op culturele kwesties. Gramsci keerde de strijd op het economische terrein nooit de rug toe. Het gevecht om de culturele hegemonie — via eigen kranten en boeken of tegenwoordig een podcast en YouTube-kanaal — was van tel, maar nooit een doel op zich.

Gramsci wilde, hand in hand met de arbeiders, het proletariaat onderrichten, verenigen en politiek organiseren.

Gramsci was zich er namelijk volledig van bewust dat het kapitalisme zich in die mate had ontwikkeld dat de heersende klasse haar macht op verschillende manieren op verschillende niveaus uitoefende. Zelf ook inzetten op al die fronten was essentieel. Een te passieve houding, onder meer ingegeven door het idee dat de revolutie zich wel spontaan zou voordoen, had al te vaak tot inertie geleid op gunstige momenten. Een voorbeeld hiervan was de gebrekkige organisatie binnen de PSI tijdens de fabrieksopstanden tussen 1919 en 1920, het zogenaamde biennio rosso, waar Gramsci zelf aan deelnam12. Gramsci riep daarom op tot georganiseerde, directe economische en politieke actie – voorbereid, begeleid en versterkt door de ideeënstrijd.

Zoals gezegd verloor Gramsci het geloof in de arbeidersklasse als historische actor niet. Wel hechtte hij veel belang aan de positie van de intellectueel, volgens Gramsci bepaald door de maatschappelijke rol die deze innam. “Alle mensen zijn intellectuelen, zo kan dus worden vastgesteld; maar niet alle mensen vervullen in de samenleving de functie van intellectuelen”, namelijk: “de leidinggevende en organisatorische functie, dat wil zeggen de didactische, intellectuele functie,” aldus Gramsci13.

Dit kwam niet neer op eenrichtingsverkeer tussen hoger opgeleiden en arbeiders. Het was een symbiotische relatie waarin beide groepen van elkaar moesten leren. De tijd en energie die Gramsci in het opleiden van partijkaders stak, had ook tot doel om arbeiders hun eigen organisaties te doen leiden14. De werkende klasse moest namelijk haar eigen ‘organische intellectuelen’, zoals Gramsci het noemde, voortbrengen om mee vorm te geven aan de ontwikkeling van de eigen klasse15.  Zij moesten mee instaan voor bijvoorbeeld partijopbouw en educatie.

Dus neen, Gramsci plande geen stiekeme mars door de instellingen, uitgevoerd door ivoren-toren intellectuelen die zich enkel bezig hielden met culturele output en de werkende bevolking misprijsde. Gramsci wilde, hand in hand met de arbeiders, het proletariaat onderrichten, verenigen en politiek organiseren. Zijn uiteindelijke doel was zo de kapitalistische staat en economie omver te werpen en een socialistische maatschappij op te richten. Ondanks verwoede pogingen om ons anders te doen geloven, heeft extreemrechts voorlopig dan ook ongelijk wanneer ze zeggen dat Gramsci’s missie volbracht zou zijn.

Editor’s note: Campagne ‘Extreem rechts, nee bedankt!‘ heeft als missie in Brussel en Vlaanderen organisaties aan te sporen om in de aanloop van de verkiezingen in 2024 mensen aan te spreken. Mensen die twijfelen of die denken dat extreemrechts oplossingen kan aanbieden voor de grote problemen die we kennen: de toename van de sociale ongelijkheid, de wooncrisis, de stijgende prijzen… Ze willen mensen bewapenen om in gesprek te gaan met diegenen die mogelijkerwijze voor extreemrechts zouden stemmen. Meer informatie op hun website.

Footnotes

  1. Dewinter, F. (2023, 7 november). Kieskoorts in de herfst: HUMO sprak met Filip Dewinter. Humo. https://www.humo.be/nieuws/filip-dewinter-dat-de-officiele-criminaliteitscijfers-dalen-komt-door-de-omvolking-allochtonen-geven-veel-minder-delicten-aan-bij-de-politie~b426e181/
  2. Dewinter, F. (1991). Weg met ons? Antwoord aan Paula D’Hondt. Uitgeverij Tyr. ; De Ceulaer, J. (2009, 21 januari). ‘Het Vlaams Belang is veel christelijker dan de CD&V’. Knack.https://www.knack.be/nieuws/magazine/het-vlaams-belang-is-veel-christelijker-dan-de-cd-v/article-normal-1024619.html
  3. Adams, B. (2017, 1 juli). Interview: Sam van Rooy van het Vlaams Belang. Veren of Lood. http://verenoflood.nu/interview-sam-rooy-vlaams-belang; Van Grieken, T. (2020). En nu is het aan ons. De Blauwe Tijger.
  4. Sioen, T. (2021, 29 maart). Right-wing Gramscianism: the hegemonic project of Thierry Baudet. Diggit Magazine. https://www.diggitmagazine.com/articles/gramscianism-thierry-baudet
  5. Bar-On, T. (2007). Where have all the fascists gone?. Routledge.
  6. Ponsaers, P. (2020). Haatzaaiers: Extreemrechtse radicalisering. Gompel & Svacina.
  7. de Benoist, A. (1979). Les Idées à l’endroit. Éditions Libre Hallier, p. 62. Eigen vertaling.
  8. Faye, G. (2010). Archeofuturism: European Visions of the Post-Catastrophic Age. Arktos Media. p. 29.
  9. Faye, G. (2010). Archeofuturism: European Visions of the Post-Catastrophic Age. Arktos Media. p. 29.
  10. Faye, G. (2010, 18 oktober). Interview with Guillaume Faye. Counter-Currents. https://counter-currents.com/2010/10/interview-with-guillaume-faye/. Eigen vertaling.
  11. Gramsci, A. (1971). Selections from the Prison Notebooks (Q. Hoare & G. Nowell Smith, vert. & Reds.). International Publishers, p. 52.
  12. Simon, R. (2015). Gramsci’s Political Thought: An Introduction. Lawrence & Wishart
  13. Gramsci, A. (2019). Alle mensen zijn intellectuelen (A. Weststeijn, vert. & Red.). Uitgeverij Vantilt, p. 126 & p. 132.
  14. Alfano, L. (2020, 21 december). Welke Gramsci  vieren we?. Lava. https://lavamedia.be/welke-gramsci-vieren-we/
  15. Hoare, G. & Sperber, N. (2016). An Introduction to Antiono Gramsci: His life, Thought and Legacy. Bloomsbury Academic.