Artikel

Een spook waart door Europa: de terugkeer van de besparingen

Ludovic Voet

—22 maart 2024

Het akkoord van februari 2024 over de Europese begrotingsregels leidt ons naar de afgrond. 23 van de 27 Europese landen moeten jaarlijks miljarden besparen, terwijl broodnodige investeringen ontbreken.

“Een spook waart door Europa: het besparingsbeleid”, kopte Le Soir in februari 2010. In 2024 keert dit spook terug, ondanks alle schade die het de afgelopen 15 jaar bij de bevolking aanrichtte. Een korte flashback: na de bankencrisis van 2008 staken de regeringen zich in de schulden, om zo hun broze economieën te behoeden voor stagnatie of zelfs recessie.

Als reactie koos Europa voor een ‘begrotingsschok’: drastische bezuinigingen op de overheidsuitgaven om de nationale tekorten en schulden terug te dringen, en strenge controle van de begrotingsplannen van elke lidstaat via het Europees Semester. Elk jaar moeten de lidstaten kunnen aantonen dat ze de aanbevelingen van de Europese Commissie voor het terugdringen van de overheidsuitgaven uitvoeren. In 1992 legde het Verdrag van Maastricht begrotingsregels vast voor de Europese Monetaire Unie, waarin zonder enige wetenschappelijke basis werd gesteld dat het overheidstekort niet hoger mocht zijn dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp) en dat de staatsschuld niet hoger mocht zijn dan 60% van het bbp.

De golven van bezuinigingen die we sinds de neoliberale ommezwaai van de jaren tachtig hebben gekend, worden zo in Europa verplicht gemaakt, met het oog op de vorming van de interne markt en vervolgens de invoering van de eenheidsmunt. Deze regels worden vanaf 2011 op een bijzonder rigide en dwingende manier ingevoerd.

Rampzalige gevolgen in de jaren 2010

Ludovic Voet is confederaal secretaris van het Europees Verbond van Vakverenigingen

Overheidsuitgaven werden verketterd als onnodig en ondoeltreffend en zelfs bestempeld als oorzaak van de crisis. De toepassing van het besparingsbeleid, met name in Griekenland, Italië, Portugal, Ierland, Spanje en Roemenië, maar tot op zekere hoogte in alle EU-lidstaten, leidde tot een decennium van ongekende sociale achteruitgang: uitgeholde pensioenen in Portugal en een loonsverlaging van 15% in Ierland bijvoorbeeld, en vrijwel overal hogere belastingen.

In België werd, onder andere, de pensioenleeftijd opgetrokken tot 67 jaar, de loonindexering bevroren, het brugpensioen ingeperkt, de uitkeringen voor werkzoekenden verlaagd. De regeringen Di Rupo (2011-2014) en Michel (2014-2019) pasten de Europese regels toe door op vijf jaar tijd (2012-2016) meer dan 50 miljard euro te bezuinigen en door in 2017 en 2018 meer dan 10 miljard euro aan besparingen en nieuwe inkomsten te plannen.1

Deze maatregelen hebben geleid tot de zogenaamd ‘eerste generatie die het minder goed heeft dan haar ouders’ en een vertraging van de groene omslag die onze economie nodig heeft.

De bezuinigingsdrift heeft rampzalige gevolgen gehad voor de werkende klasse, haar sociale bescherming en de openbare diensten.

De bezuinigingsdrift heeft rampzalige gevolgen gehad voor de werkende klasse, haar sociale bescherming en de openbare diensten. Deze maatregelen omvatten onder meer lagere reële lonen, banenverlies in de overheidssector, het afbouwen van collectieve arbeidsovereenkomsten, de optrekking van de pensioenleeftijd, meer onzekere contracten, werkintensivering en langere werktijden, liberalisering van openbare diensten, minder dienstverlening in de gezondheidszorg…

Elke openbare dienst heeft aan toegankelijkheid en kwaliteit ingeboet. Maar zoals de vakbonden ons eraan herinneren: openbare diensten zijn de rijkdom van de bezitlozen. Deze lijst van verschrikkingen, die bijlange na niet uitputtend is, bewijst dat de ingevoerde maatregelen onrechtvaardig waren. Ze hebben de ongelijkheid alleen maar vergroot en de slechte levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking, die elke dag opstaat om naar haar werk te gaan, verder verslechterd.

Begrotingsregels opgeschort sinds 2020

Vanaf maart 2020, het begin van de Covid-19-crisis, hebben de Europese overheden de begrotingsregels opgeschort. De lidstaten konden hun economieën ondersteunen en overheidsuitgaven doen zonder zich zorgen te hoeven maken over hinderlijke begrotingsregels.

In 2010-2015 daalden de begrotingstekorten, stagneerden onze economieën en steeg de verhouding tussen schuld en bbp. Sinds 2020 hebben staten zich in de schulden gestoken om overheidsinvesteringen te ondersteunen. Zo werd aan de binnenlandse vraag voldaan en bleven lonen en banen beschermd.

In tegenstelling tot wat vaak voorspeld werd, leidde deze keuze net tot een daling van de verhouding tussen schuld en bbp. In zijn onderzoek naar besparingen in de gezondheidszorg legt econoom(?) Antoine Math uit dat bezuinigingen een negatief effect hebben op de economie en de werkgelegenheid. Uitgaven in de zorg worden namelijk meteen geherinvesteerd in de reële economie, wat van steun aan bedrijven niet gezegd kan worden: dat geld kan zo wegvloeien uit de nationale economie.2

Tijdens de lockdowns konden regeringen op die manier bedrijven behoeden voor faillissement, werknemers steunen tegen het risico op werkloosheid en inkomensverlies en deelnemen aan het grote Europese herstelplan. Deze overheidssteun voor de economie heeft het mogelijk gemaakt om de economische gevolgen van de lockdowns te beperken. Na een daling van het EU-bbp met 5,7% in 2020, maakte het aangaan van gemeenschappelijke schulden een groei mogelijk van 6% in 2021 en 3,4% in 2022.

Dit snelle herstel van de totale vraag heeft, samen met de inval van Rusland in Oekraïne in februari 2022, de energieprijzen op de geliberaliseerde Europese gas- en elektriciteitsmarkt doen exploderen. Ook hier konden regeringen ingrijpen om hun bevolking te steunen tegen de stijgende energiekosten, dankzij de opschorting van de begrotingsregels sinds 2020. Aan de andere kant waren de maatregelen van de overheid beslist onvoldoende, en meer steun voor werknemers, een herziening van de energieprijzen en hoge belastingen op overwinsten zouden meer dan welkom zijn geweest.

Hoe dan ook, het is noodzakelijk, zo niet van levensbelang, dat regeringen hun portemonnee opentrekken om werknemers en de transitie naar hernieuwbare energiebronnen voor bijvoorbeeld verwarming en mobiliteit te ondersteunen.

Onderhandelingen over de nieuwe regels

In plaats van deze arbitraire begrotingsregels radicaal te hervormen, willen de Europese instellingen ze nu opnieuw invoeren. De Europese instellingen hebben op 10 februari 2024 hierover een akkoord bereikt, maar moeten dit nog formeel bekrachtigen.

In het voorjaar van 2023 publiceerde Europees Commissaris voor Economische Zaken Paolo Gentiloni (Italië, Partido Democratico) zijn hervormingsvoorstel met het zelfverklaarde doel om de trajecten voor schuld- en tekortbeperking weer op het goede spoor te krijgen en tegelijkertijd te zorgen voor meer nationale zeggenschap over de begrotingsplannen (waarbij de lidstaten hun eigen hervormingen voorstellen in plaats van de Commissie) en investeringen die voldoen aan de gemeenschappelijke doelstellingen van de EU (klimaat, digitaal, defensie, sociale doelstellingen).

In dit voorstel blijven de heilige doelstellingen van een tekort van 3% en een schuld/bbp-ratio van 60% de norm, ondanks hun gebrek aan wetenschappelijke basis. Ze liggen namelijk verankerd in de Europese verdragen. Volgens een schatting van het Europees Verbond van Vakverenigingen in mei 2023 zou de toepassing van de door de Commissie voorgestelde regels betekenen dat ten minste 14 lidstaten hun uitgaven zouden moeten verlagen voor een totaal bedrag van 45 miljard euro, wat overeenkomt met zo’n 1 miljoen banen in de verpleging of 1,5 miljoen leraren. De toon is gezet.

Minstens 14 lidstaten zouden hun uitgaven moeten verlagen voor een totaal bedrag van 45 miljard euro

De Raad van ministers van Financiën van de EU (Ecofin) enerzijds en het Europees Parlement anderzijds hebben hun onderhandelingsmandaten bepaald voor de trilogen waarin de drie instellingen onderhandelen over de voorgestelde wetgeving. In december 2023 bereikte de Ecofin-Raad na maandenlange onderhandelingen een akkoord waarin de beste leerlingen van de klas op begrotingsgebied het oorspronkelijke voorstel van de Commissie nog verstrengden, met name onder impuls van de Duitse minister van Financiën Christian Lindner (FDP, liberalen).

Het Europees Parlement bereikte in januari 2024 een akkoord over zijn mandaat met voorstellen die vergelijkbaar zijn met die van de Europese Raad, dankzij een veelkleurige coalitie met verschillende doelstellingen. De grote coalitie van christendemocraten (EVP), liberalen (Renew) en sociaaldemocraten (S&D) kreeg steun van de nationalisten en eurosceptici (ECR), evenals van enkele extreemrechtse volksvertegenwoordigers (ID).

Terwijl de socialisten, liberalen en een deel van de christendemocraten investeringsmarges willen behouden voor klimaat- en soms ook sociale doelstellingen, is het rechtse blok in het Europees Parlement veel meer voorstander van een terugkeer naar de oude begrotingslogica, met uitzondering van militaire uitgaven. De groenen (Greens) en links (The Left), evenals enkele socialistische leden van het Europees Parlement, verzetten zich tegen dit mandaat, dat moeilijk te onderscheiden valt van besparingsbeleid.

Vakbondsprioriteiten tegen besparingenen en voor investeringen

Maandenlang voerden het Europees Verbond van Vakverenigingen en zijn nationale leden (voor België ACLVB, ACV en ABVV) de campagne Stop Austerity 2.0 met een petitie, en stelden ze vier belangrijke eisen voor deze hervorming. Ten eerste mogen lidstaten niet langer verplicht zijn om willekeurige cijfermatige trajecten voor schuldafbouw te volgen. Idealiter begint de schuldafbouw na een overgangsperiode van 4 tot 7 jaar, waarin investeringen worden beschermd.

Ten tweede moet het de investeringen in de klimaat- en energietransitie van onze economieën en de sociale en infrastructuuruitgaven beschermen. Ten derde is het van essentieel belang om de begrotingsregels, die momenteel uitsluitend gericht zijn op macro-economische stabiliteit, opnieuw in evenwicht te brengen met sociale doelstellingen.

Ten slotte moet het doel ook zijn om het proces te democratiseren door lidstaten meer speelruimte te geven bij het ontwikkelen van hun plannen en door nationale parlementen en sociale partners, met name vakbonden, hierbij te betrekken. Aangezien niet alle lidstaten over de begrotingscapaciteit beschikken om in hun sociale stelsels te investeren en deze te verbeteren, is het bovendien noodzakelijk om Europese solidariteitsinstrumenten in te voeren gefinancierd door nieuwe middelen, bijvoorbeeld uit belastingen op financiële transacties en op vermogen.

De starre aanpak van de Europese Raad heeft op 10 februari 2024 geleid tot een rampzalig akkoord voor zowel werknemer als planeet. Samengevat zouden staten met een schuld van meer dan 90% van hun bbp verplicht moeten worden om hun schuld met één procent per jaar te verminderen (0,5% voor staten met een schuld tussen 60 en 90%). Landen die het tekort van 3% overschrijden, zouden hun tekort met 0,5% per jaar moeten verminderen, met als doel het terug te brengen tot maximaal 1,5%.

Wat betreft investeringen: er wordt geen echte bescherming voor investeringen ingevoerd, omdat de conservatieve ministers alleen een uitzondering willen maken voor de defensie-uitgaven. Terwijl de oude, onaangepaste belastingregels ons regelrecht naar de afgrond leiden, doet het akkoord dat net bereikt is hetzelfde, zij het iets trager.

Vanaf het eerste jaar dat de nieuwe regels van toepassing zijn, zullen 23 Europese landen naar schatting 110 miljard euro per jaar aan besparingen of nieuwe inkomsten moeten vinden. Frankrijk zal naar verwachting 26,1 miljard euro per jaar moeten besparen, Italië 25,4 miljard, Spanje 13,9 miljard en Duitsland 11 miljard.

België, met een door het Planbureau3 voorspeld begrotingstekort van 4,7% voor 2024 en een schuld/bbp-ratio van 106%, zal minstens 4 jaar lang 1,19% van zijn bbp moeten besparen als de Europese Commissie de procedure bij buitensporige tekorten in gang zet. Dit komt neer op 7,5 miljard euro, of zo’n 650 euro per inwoner per jaar. Indien België zijn onderhandelde begrotingstraject zou kunnen uitbreiden van een 4-jarenplan naar een 7-jarenplan, zou dit overeenkomen met 0,71% van het bbp per jaar aan inspanningen gedurende 7 jaar, of 4,5 miljard euro per jaar. Zo’n verlenging is echter vaak gekoppeld aan hervormen, wat meestal hand in hand gaat met beperkingen van de sociale rechten, lonen en dus levensomstandigheden.

Door vandaag te investeren in het koolstofvrij maken van onze productie en consumptie en zo toekomstige rampen te vermijden, zullen de kosten op de lange termijn verminderen.

Laten we een paar voorbeelden bekijken om een idee te krijgen van de omvang van deze inspanningen en vooral de mate waarin ze onrealistisch zijn. Stel je voor dat de pensioenhervorming in Frankrijk in 2023, waarmee de pensioenleeftijd wordt verhoogd tot 64 jaar, een besparing van 13 miljard “mogelijk” zou maken vanaf 2030. Dit is nog maar de helft van de inspanning die het volgens de nieuwe regels vóór 2030 moet leveren. In het geval van Italië, met een schuld/bbp-ratio van 141% en een begrotingstekort van 4,3% in 2024, zal het tientallen jaren duren om de schuld terug te brengen tot de 60% die de begrotingsregels voorschrijven. Het is niet alleen een sociaal bloedbad voor werknemers en openbare diensten, het is ook de beste manier om een economische recessie uit te lokken.

Voor de rijksten leveren deze besparingen heel wat op. De ongelijkheid rijst de pan uit. En als rechten worden uitgehold, wordt het makkelijker voor bazen om hun werknemers minder te betalen.

Het resultaat van vier decennia neoliberale ommezwaai is dat het aandeel van de lonen in het Europese bbp (bijna hetzelfde als in de VS) is gedaald van 70% in de jaren 1970 tot 62% nu. In de Europese industrie zijn de lonen zelfs gedaald tot 50% van het bbp. Het aandeel van de winst is daarentegen geëxplodeerd.

Rampzalige keuzes voor sociaal-ecologische transformatie

Onze samenlevingen kunnen zichzelf onmogelijk transformeren met oog op de klimaatverandering met minder overheidssteun en minder overheidsuitgaven. De komende schokken zullen de mensen en de overheid duur komen te staan, en daarmee ook onze tekorten en staatsschulden. Door vandaag te investeren in het koolstofvrij maken van onze productie en consumptie en zo toekomstige rampen te vermijden, zullen de kosten op de lange termijn verminderen. Onze kinderen zullen ons er dankbaar voor zijn. De kosten van niets doen liggen hoger dan de investeringen die vandaag nodig zijn, en die uiteindelijk een bron zijn van toekomstige duurzame inkomsten.

De kosten van klimaatrampen zijn nu al duidelijk. Wallonië en Slovenië kunnen hierover meepraten; zij werden in respectievelijk 2021 en 2023 getroffen door overstromingen. Eén week overstromingen in Slovenië kostte het equivalent van 8% van het bbp aan schade, of meer dan een derde van de staatsbegroting. Duurzame overheidsfinanciën moeten een antwoord bieden op de uitdagingen van morgen. We hebben financiering nodig voor ziekenhuizen, scholen, brandweerkorpsen.. Hoeveel rampen als ‘Slovenië 2023’ staan onze landen de komende jaren te wachten?

Besparingen hebben concrete gevolgen. In de zomer van 2022 had Frankrijk te kampen met opeenvolgende hittegolven en ongekende bosbranden, en in sommige departementen werd de toegang tot drinkwater beperkt.

Een journalist van Libération schreef op 22 augustus 2022: “Grote rampen hebben op zijn minst één verdienste: ze zorgen ervoor dat sommige mensen de voordelen van openbare diensten herontdekken”. En ze laten de schadelijke effecten van personeelsinkrimping zien! In 1999 had het Office National des Forêts 12.000 werknemers in dienst tijdens de zware stormen in december, waarbij 92 mensen omkwamen en 2000 gewond raakten. In 2022 telde deze overheidsdienst nog slechts 8000 medewerkers. Branden en regen zullen in de toekomst echter vaker voorkomen en intenser worden, waardoor meer middelen nodig zijn. Tussen 2021 en 2025 zouden nog eens 500 posten geschrapt worden.

De Europese Rekenkamer schat dat de EU op dit moment een budget beschikbaar heeft voor klimaatmaatregelen (ter waarde van 87 miljard euro per jaar) dat overeenkomt met minder dan 10% van de investeringen die nodig zijn om de doelstellingen voor 2030 te halen, naar schatting zo’n 1000 miljard euro per jaar.4 Natuurlijk moet een deel van deze financiering uit de privésector komen, maar overheidsuitgaven zullen ook nodig zijn, vooral om basisbehoeften te vervullen en de rol van overheidsbedrijven te versterken.

Uit een studie van de New Economics Foundation (NEF) blijkt dat slechts vier landen (Ierland, Zweden, Letland en Denemarken), die slechts 10% van het bbp van de EU vertegenwoordigen, voldoende begrotingsruimte hebben om hun verbintenissen in het kader van de akkoorden van Parijs om de opwarming van de aarde tot 1,5°C te beperken, na te komen, met inachtneming van de begrotingsregels. Landen als België, Spanje, Frankrijk en Italië (13 landen in totaal, goed voor meer dan 50% van het Europese bbp) zijn nog niet eens in staat om de minimale groene uitgaven te kunnen doen die nodig zijn om de klimaatdoelstellingen te halen die de EU is overeengekomen.5

Een onaangepast monetair beleid van de ECB

In deze context heeft Europa een budgettair en monetair beleid nodig in lijn met de groene en sociale transitie. Toen de ECB de rentetarieven verhoogde van 0,5% in juli 2022 tot 4,5% vanaf september 2023 om “de inflatie te beperken”, verergerde ze de crisis die wordt versterkt door torenhoge winsten. Een hogere rente verhoogt de kosten van staatsleningen, waardoor de begrotingsinspanningen en de groene transitie nog moeilijker worden. Als elk gezin tegen 2030 moet zijn uitgerust met een warmtepomp, een elektrisch voertuig en zonnepanelen, zou dat tegen de huidige marktprijzen meer dan 70.000 euro per persoon kosten. Tegen de huidige rentetarieven betekent dit dat je 100.000 euro zou moeten lenen over een periode van 10 jaar om deze werkzaamheden te financieren.

Hetzelfde geldt voor steun voor de industriële transitie. We moeten ons als doel stellen Europa koolstofvrij te maken, door het te herindustrialiseren met groene industrieën die kwaliteitsvolle banen bieden in een rechtvaardige transitie waarbij niemand uit de boot valt. We zijn er nog lang niet. De toezegging van Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen om begin 2023 een soevereiniteitsfonds op te richten als reactie op de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA) die de productie van hernieuwbare energie in de Verenigde Staten subsidieert, is een loze belofte gebleken.

Voor de rijksten leveren deze besparingen heel wat op. De ongelijkheid rijst de pan uit.

De EU geeft er de voorkeur aan China aan te vallen omwille van subsidies voor elektrische voertuigen, in plaats van zich in te zetten voor de bescherming van haar industrie en voor een koolstofarm beleid. Die industrie was al gehavend door decennia van bedrijfsdelocalisaties en besparingsbeleid, met als gevolg het verlies van miljoenen hoogwaardige industriële banen. Industriële heropleving, alternatieve energiewinning en decarbonisatie kunnen niet worden bereikt zonder staatsinterventie en -ondersteuning.

Dit alles kan niet gerealiseerd worden zonder het versterken van de openbare diensten en duidelijke sociale en ecologische voorwaarden op te leggen aan particuliere ondernemingen, in ruil voor gerichte steun

Winsten die de pan uit rijzen maar niet geherinvesteerd worden

De inflatie en de koopkrachtcrisis hebben een enorme impact op de portemonnee van de werkende klasse en de financiële marges voor noodzakelijke investeringen. Deze inflatie is grotendeels te wijten aan het speculatieve, kortetermijn- en hebzuchtige gedrag van bedrijven sinds februari 2022. Ze misbruiken hun monopoliepositie om de prijzen op de markt te bepalen en putten zo rechtstreeks uit het beschikbare inkomen van gezinnen.

Omdat de lonen de prijsstijgingen niet kunnen bijbenen, worden gezinnen armer. 30 euro meer voor elke tank benzine, 100 euro per maand extra kwijt aan energiefacturen, 100 euro meer huur zonder dat de lonen meegroeien. Alleen het handjevol landen met automatische loonindexatiemechanismen hebben de schade min of meer weten te beperken.

In heel Europa schieten werknemers in actie: ze eisen loonsverhogingen, geen kruimels. Ze willen dat de regering ingrijpt in de prijzen en dat werkgevers hun winsten delen en herinvesteren. Werknemers hebben belang bij hogere lonen, stabiele en eerlijke prijzen en het beperken van overwinsten. Speculanten beogen precies het tegenovergestelde.

Toch rijzen de winsten de pan uit. Tussen juli 2022 en juli 2023 vergaarden de 3000 bedrijven met de grootste beurswaarde ter wereld 4% van het wereldwijde bbp aan uitzonderlijke (over)winsten. Dit betekent dat elke keer dat het equivalent van 25 euro wordt geproduceerd in de wereld, er 1 euro extra verdwijnt in onproductief kapitaal, oftewel bijna 500 euro per inwoner van deze planeet. 99% van de wereldbevolking heeft dus niets meegekregen van de wereldwijde groei van bijna 3% in dezelfde periode. In Europa is 800 miljard euro verdwenen in de zakken van de grote bedrijven. Geld dat hard nodig is voor een beleid van herverdeling, loonsverhogingen, en van klimaat- en sociale investeringen. Dit cijfer komt niet voort uit een of andere eigenaardige berekening van een revolutionaire denktank. Dit zijn cijfers van het liberale weekblad The Economist en de krant Bloomberg.6

Politieke democratie is een stem in het debat die conflicten en belangen tussen sociale groepen beslecht. Naarmate ongelijkheid en de klimaatcrisis verergeren en het grootkapitaal steeds meer middelen monopoliseert, zijn sociale tegenstellingen steeds minder vatbaar voor compromissen. De staatskas is inmiddels leeg, aangezien de middelen aangewend zijn om gewone mensen te helpen de stijgende energieprijzen het hoofd te bieden in plaats van de overwinsten van bedrijven te blokkeren.

Zonder twijfel gaan regeringen steeds vaker sociaal beleid en klimaatbeleid tegenover elkaar plaatsen. Snijden in een begroting om ruimte te maken voor ander beleid wordt onvermijdelijk als de ongelijkheid niet wordt aangepakt. Als de begroting geen marge heeft, draait de werknemer hiervoor op, als burger: koolstofbelasting, belasting op verbruik, lagere levensstandaard. Onze samenlevingen zullen te maken krijgen met hevig verzet van een deel van de bevolking tegen dergelijke maatregelen.

Besparingsbeleid, sponsor van extreemrechts en de politiestaat

Vandaar de neiging van liberale democratieën om de vrijheid van meningsuiting, democratie, vakbondsrechten, vrouwenrechten, de rechten van het maatschappelijk middenveld… in te perken. Al in de jaren 2010 gingen besparingen in veel Europese landen gepaard met het terugschroeven van de democratie en aanvallen op vakbondsrechten. Aanvallen op het stakingsrecht in België zijn hiervan een voorbeeld, net als het tornen aan de verplichtingen van werkgevers om collectieve arbeidsovereenkomsten te respecteren (Griekenland, Oost-Europa) of het omkeren van de hiërarchie van normen om voorrang te geven aan minder voordelige bedrijfs- of sectorovereenkomsten (wetten-El-Khomri in Frankrijk in 2016) of hervormingen om werkgevers flexibiliteit te garanderen (wet-Peeters in België in 2017).

We moeten duidelijke sociale en ecologische voorwaarden opleggen aan particuliere ondernemingen, in ruil voor gerichte steun

De terugkeer van het besparingsbeleid is een dubbel cadeau aan extreemrechts. Aan de ene kant zal het de terugkeer ervan afschilderen als het zoveelste verraad van de EU, en zal het zichzelf opwerpen als de enige die zich verzette in de Raad van ministers van Financiën (wat Italië als een van de weinigen deed met zijn extreemrechtse minister van Financiën, Giancarlo Giorgetti — Liga), en in het Europees Parlement wanneer de eindstemming over de hervorming plaatsvindt in april 2024. Aan de andere kant zal extreemrechts, wanneer het aan de macht komt, kunnen snijden in de sociale uitgaven en zijn neoliberale gezicht kunnen laten zien, terwijl het deze besparingen kan voorstellen als een Europese verplichting — iets wat al gebeurt in Italië en Finland. Het programma van de Finse regering omvat een groot aantal besparingen op de sociale bescherming: bezuinigingen op werkloosheidsuitkeringen en huursubsidies, aanvallen op het stakingsrecht, belastingverlagingen voor de rijksten en lagere studiebeurzen.7

Verrassend recent onderzoek toont aan dat elke euro aan besparingen het aantal stemmen voor extreemrechtse partijen doet toenemen. De onderzoekers stellen dat “een verlaging van de overheidsuitgaven met 1% leidt tot een stijging van het stemaandeel van extreme partijen met ongeveer drie procentpunten. Onze resultaten suggereren dat zo’n 10% van de variatie in het stemaandeel voor extreme partijen in feite te wijten is aan begrotingsconsolidatie, wat het gewicht van bezuinigingen benadrukt…”8

De terugkeer van de regels van het Europese besparingsbeleid zou daarom de beste sponsor zijn voor Le Pen, Meloni en Tom Van Grieken …

De vakbonden hebben een ander voorstel: de strijd tegen deze absurde regels is nog maar net begonnen. Laten we de inkomsten verhogen, in plaats van de uitgaven te verlagen: door grote vermogens, financiële transacties en overwinsten te belasten. Laten we de klimaat- en sociale transitie van onze samenleving financieren zodat iedereen erop vooruit gaat. We mogen gewone mensen en de planeet niet laten opdraaien voor het besparingsbeleid.

Footnotes

  1. Audit Citoyen de la dette en Belgique, (2016) “ Belgique: 50 milliards d’austérité en 5 ans, pour quels résultats?”, www.cepag.be/sites/default/files/publications/analyse_cepag_-_octobre_2016_-_acide.pdf
  2. MATH Antoine (2017) “ Les effets des politiques d’austérité sur les dépenses et services publics de santé en Europe”, La Revue de l’Ires, 1-2 (n° 91-92), p. 17-47. DOI: 10.3917/rdli.091.0017. URL: www.cairn.info/revue-de-l-ires-2017-1-page-17.htm
  3. Bureau Fédéral du Plan (juni 2023) “ Perspectives économiques 2023-2028 pour la Belgique: la croissance se stabilise mais les finances publiques restent préoccupantes”, www.plan.be/press/communique-2364-fr
  4. Cours des comptes européenne (2023) “ Objectifs de l’Union européenne en matière de climat et d’énergie”, www.eca.europa.eu/en/news/NEWS-SR-2023-18#:~:text=The%20EU%20has%20committed%20to,%E2%82%AC1%20trillion%20per%20year.
  5. Cours des comptes européenne (2023) “ Objectifs de l’Union européenne en matière de climat et d’énergie”, www.eca.europa.eu/en/news/NEWS-SR-2023-18#:~:text=The%20EU%20has%20committed%20to,%E2%82%AC1%20trillion%20per%20year.
  6. idem
  7. KLEIN Mathias, PESSOA Ana Sofia, DUQUE GABRIEL Ricardo, “The political disruptions of fiscal austerity”, Décembre 2022. https://cepr.org/voxeu/columns/political-disruptions-fiscal-austerity
  8. MATH Antoine (2017) “ Les effets des politiques d’austérité sur les dépenses et services publics de santé en Europe”, La Revue de l’Ires, 1-2 (n° 91-92), p. 17-47. DOI: 10.3917/rdli.091.0017. URL: www.cairn.info/revue-de-l-ires-2017-1-page-17.htm