Artikel

De polycrisis en de uitdagingen voor links

Peter Mertens

+

 

—16 maart 2023

PDF-versie

Vandaag staat de wereld op de rand van grote veranderingen. Wellicht nog meer dan in 1848. Na een periode van kapitalistische globalisering gedomineerd door de VS, verdeelt de wereld zich nu schoksgewijs in nieuwe polen.

Precies 175 jaar geleden schreven Karl Marx en zijn spitsbroeder Friedrich Engels in Brussel Het Communistisch Manifest, een van de invloedrijkste politieke geschriften van de moderne geschiedenis.
Brussel is Davos niet. Daar, in het hoogste stadje van Europa in de Zwitserse Alpen, kwamen in januari bankiers, topindustriëlen, toppolitici, miljardairs en lobbyisten samen in het World Economic Forum. Ons kent ons op hoog niveau. De fusie tussen grootbedrijf en politiek, zeg maar.

175 jaar na het Manifest zegt de directeur van dat Wereld Economisch Forum: ‘Tachtig procent van de experts denkt dat we van de ene crisis naar de andere hollen’. Volgens haar zitten we midden in een ‘polycrisis’. Een polycrisis, dat is wanneer verschillende crisissen op elkaar ingrijpen: economische crisis (inflatie en recessie), milieucrisis (klimaat en pandemie) en geopolitieke crisis (oorlog en internationale verdeeldheid).

Peter Mertens is algemeen secretaris van de PVDA en federaal volksvertegenwoordiger. Hij is socioloog van opleiding en auteur van verschillende politieke bestsellers zoals Ze zijn ons vergeten (EPO, 2020), Graailand (EPO, 2016) en Hoe durven ze? (EPO, 2011).

Vandaag staat de wereld op de rand van grote veranderingen. Wellicht zelfs nog meer dan in 1848. Het door de Verenigde Staten gedomineerde tijdperk van kapitalistische globalisering is ten einde. De wereld verdeelt zich met horten en stoten in nieuwe polen. Dat stelt links voor grote uitdagingen. Het is tijd voor links om zich te herbronnen, om weer een klassenpositie te durven innemen en om zich resoluut te richten naar de jeugd.

De eerste economische klassenstrijd in dit nieuwe tijdperk

Verschillende regeringsleiders en centrale bankiers bezweren de wereld dat alles binnenkort ‘weer normaal’ wordt. Onze economieën zullen weer naar het niveau van voor de pandemie gaan, houden ze vol.

Maar dat is niet zo. Alles wijst erop: de Great Moderation, de periode waarin de inflatie laag bleef en de activiteit min of meer stabiel, ligt achter ons. De drie belangrijkste economische centra – de VS, China en Europa – vertragen. Het is niet uitgesloten dat een derde van de wereldeconomie dit jaar in een recessie terechtkomt.

Vandaag kunnen extra schulden het systeem niet langer redden, zoals dat bij de bankencrisis en de coronacrisis wel nog kon.

Jarenlang was China een groeilocomotief in een stremmende wereldeconomie. Maar de Chinese locomotief vertraagt door het einde van de vastgoedzeepbel, door de tegenslagen in de toeleveringsketens en door de grillige evolutie van de pandemie. ‘Voor het eerst in veertig jaar zal China de wereld geen extra groei brengen’, zegt de Managing Director van het Internationaal Muntfonds.
Welbeschouwd heeft de wereldeconomie zich nooit echt hersteld van de crisis van 2008. De financiële elite heeft toen private banken gered en de kosten via drastische bezuinigingen doorgeschoven naar de werkende bevolking. De centrale banken injecteerden duizenden miljarden vers geld in het systeem, maar het zogenaamde ‘gratis geld’ werd vooral opgestapeld in de schatkisten van het grootbedrijf, als brandversneller voor nog meer schulden en speculatie.

Een jaar vóór er sprake was van Covid-19 kondigde een nieuwe recessie zich aan. Duitsland was toen het eerste Europese land waar de groei onder nul dook. Toen de corona-epidemie uitbrak, was de patiënt al ziek en iedereen weet dat een zieke patiënt minder weerstand heeft. De economie moest meteen naar intensieve zorgen en aan het infuus. Opnieuw volgde een injectie van massaal veel overheidsgeld om haar van het ergste redden. Overheden staken zich met honderden miljarden euro’s aan reddingsplannen en directe hulp diep in de schulden.

Het doel was vooral het grootbedrijf van de ondergang te redden. Monopolies, luchtvaartmaatschappijen, autoconstructeurs en andere reuzen kregen uitstel van betaling, waarborgen en karrenvrachten subsidies. Ondertussen gingen massaal veel gewone mensen en kleine zelfstandigen kopje onder.

De pandemie was nog niet voorbij of daar regende het al prognoses over een ‘algemeen herstel’ voor 2021. Maar dat is er nooit echt gekomen. Want de mondiale toeleveringsketens van de maakindustrie waren verstoord en stokten. De prijzen gingen gestaag omhoog, al maanden vóór de oorlog in Oekraïne.
Met de oorlog volgde een tweede klap. De zieke patiënt, die nooit echt was hersteld, kreeg er complicaties bij. Door de economische sancties en tegensancties moest men halsoverkop voor een totaal andere energiebevoorrading zorgen. De prijzen van energie en voeding gingen door het dak, aangejaagd door de winstzucht van de grote monopolies. De graantoevoer van heel wat landen in het Zuiden raakte in het gedrang. Overheden werden onder druk gezet om de kraan voor het militaire budget wagenwijd open te draaien.

Terwijl veel landen in het zuiden zich niet laten dwingen om partij te kiezen, lijkt de Europese Unie almaar méér afhankelijk te worden van de VS.

Vandaag kunnen extra schulden het systeem niet langer redden, zoals dat bij de bankencrisis en de coronacrisis wel nog kon. Het hele financiële systeem staat dan ook voor een enorme stresstest.
Want overal luidt nu het inflatie-alarm. Al zijn de prijsstijgingen van energie nu over hun ‘piek’ met dubbele cijfers van tien procent en meer heen, naar de situatie van voorheen gaan de prijzen niet. Alvast in de komende drie jaar zullen ze hoog blijven. De voedselprijzen blijven intussen verder stijgen. De monetaristen willen de inflatie tegengaan door de geldhoeveelheid te beperken en de rentevoeten te laten stijgen. De ‘gratis geld’-politiek zit er deze keer dus niet meer in. De ultralage rentetarieven, al vijftien jaar lang, hebben de overheidsschulden en de particuliere schulden intussen naar onhoudbare recordhoogtes gejaagd. Het Wereld Economisch Forum schat dat Tunesië, Argentinië, Egypte, Ghana, Kenia, Pakistan en Turkije op korte termijn in gebreke dreigen te komen. Zo zijn de zuidelijke landen de eerste slachtoffers.

Men wil de factuur opnieuw doorschuiven naar de werkende klasse, en naar het Zuiden van de planeet. Het is een klassenstrijd die van bovenaf wordt opgedrongen. Er wordt een nieuw algemeen klimaat van matiging en inlevering voorbereid. Na vier decennia van neoliberalisme zijn de reële lonen sterk gedaald. Het is een enorme transfer tussen arbeid en kapitaal: loonmatiging aan de ene kant en fenomenale winsten aan de andere kant. Het gevecht om de prijzen te blokkeren en de lonen te laten stijgen is de eerste economische klassenstrijd van dit nieuwe tijdperk.

Een bipolaire wereld is niet de enig mogelijke optie

In de Koude Oorlog tussen de VS en de Sovjet-Unie was China nog een outsider. Het behoorde in de jaren zestig tot geen van beide kampen en was bij vlagen kritischer voor Moskou dan voor Washington. Tot de verzoening met de VS in 1971 moest China zijn ontwikkeling binnen de eigen grenzen zoeken, ontkoppeld van de rest van de wereld.

In de jaren zeventig ging China buitenlands kapitaal aantrekken en op het einde van de jaren negentig was de Chinese economie grotendeels geïntegreerd in het mondiale kapitalistische systeem. Het importeerde grondstoffen, exporteerde industrieproducten en diensten en voerde steeds meer buitenlandse handel. Er werd getimmerd aan de Nieuwe Zijderoute. Ondanks hun rivaliteit vulden Washington en Peking elkaar in die periode aan. China industrialiseerde snel en in de VS financialiseerden hun economie. Die twee processen verliepen complementair en einde 2001 werd China ook officieel lid van de Wereldhandelsorganisatie.

VS-president Barack Obama maakte een einde aan die parallelle ontwikkeling. Met zijn Pivot to Asia richtte hij het vizier uitdrukkelijk op Peking en dreigde met een handelsoorlog. Zo wou hij verhinderen dat China technologisch volledig op eigen benen zou staan en de Amerikaanse hegemonie zou kunnen bedreigen. Na Obama zette Donald Trump de handelsoorlog voort met allerlei protectionistische maatregelen.

De regering-Biden voerde in oktober 2022 de druk nog op en begon een technologische oorlog tegen China. Biden verbood de uitvoer naar China van geavanceerde geïntegreerde schakelingen, chips dus, van de technologie voor het ontwerpen ervan en van de machines voor de productie ervan. Hij wil Peking de pas afsnijden naar een hoogtechnologische toekomst en naar de nieuwste generatie chips, die onder meer nodig zijn voor artificiële intelligentie en geavanceerde wapensystemen.

Toen de Russische tanks Oekraïne binnenvielen was de oorlogshysterie in Europa een beetje zoals bij de Eerste Wereldoorlog in 1914.

Deze handelsoorlogen en technologische oorlogen maken de breuk in het huidige wereldhandelsstelsel almaar groter. Om zijn positie in de mondiale industriële keten veilig te stellen zullen China en andere opkomende economieën een internationaal handelsstelsel tot stand brengen dat losstaat van het oude, door de VS gedomineerde stelsel. Zo luidt de nieuwe Koude Oorlog tevens het einde in van een periode van onbelemmerde kapitalistische globalisering sinds de jaren 1990.

Ondertussen kiezen steeds meer landen voor een onafhankelijke koers. De overgrote meerderheid van de landen verwerpt de oorlog van Rusland tegen Oekraïne, en terecht. Maar buiten het Westen zijn maar weinig landen bereid om de door Washington opgelegde sanctiepolitiek te volgen. Dat is een ongeziene verandering, een opstand als het ware van niet-westerse landen tegen de gevestigde orde. Een nieuwe groep ‘niet-gebonden landen’ wenst niet meer naar de pijpen van de VS te dansen. Zo komt er een eind aan de korte periode van een ‘unipolaire wereld’, waarin de VS alles dicteerden via de door hen gecontroleerde ‘mondialisering’ van de economie met de dollar als internationaal betalingsmiddel.
Terwijl veel landen in het Zuiden zich niet laten dwingen om partij te kiezen, lijkt de Europese Unie almaar méér afhankelijk te worden van de VS. Biden laat Europees commissievoorzitter Von der Leyen alle hoeken van de ring zien, zo lijkt het.

De oorlog in Oekraïne kost handenvol geld. In Duitsland is in een paar weken tijd een geschiedenis van tachtig jaar omgedraaid. Het land investeert meer dan 100 miljard euro in het militaire. Het koopt massaal veel nieuw wapentuig. Niet in Europa, maar in de VS, waar de wapenindustrie gouden tijden beleeft. Na de Duitse dijkbreuk volgden de anderen. Frankrijk, Polen, Litouwen, Denemarken, Zweden en België: allemaal verhogen ze hun militaire uitgaven en kopen ze nieuw materiaal in de VS. Om dat te betalen schroeven ze allerlei publieke investeringsprojecten terug en blokkeren ze de lonen. Een militaire oorlog vanbuiten en een sociale oorlog vanbinnen: het zijn de twee kanten van dezelfde medaille.

De VS hebben de Europeanen gedwongen de gascontracten met Moskou te verscheuren en op zoek te gaan naar alternatieven. Onder meer: peperduur Amerikaans schaliegas. In de herfst van vorig jaar steeg de prijs van een tankerlading vloeibaar gas uit de VS van 60 miljoen euro per Atlantische oversteek naar 200 à 300 miljoen euro. De Amerikaanse energiemonopolies cashen en de Europese industrie kreunt. Ook met hun chipsembargo tegen China treffen de VS Europese hightechbedrijven zoals ASML in Nederland en Carl Zeiss in Duitsland.

Voor Washington is dat nog niet genoeg. Het pompt fortuinen in een nieuw protectionisme. Met de Inflation Reduction Act gaat Biden in de komende 9 jaar voor maar liefst 370 miljard dollar subsidies geven aan bedrijven. Dit ‘klimaatbeschermingsprogramma’, zoals de Amerikaanse regering het noemt, voorziet in massale aankooppremies voor in de VS geproduceerde e-auto’s en batterijen.

Tel daarbij de peperdure energie in Europa en je begrijpt waarom energie-intensieve bedrijven en chemiereuzen zoals BASF en Tata Chemicals overwegen een deel van hun productie naar de VS te verhuizen. Ook de Zweedse batterijfabrikant Northvolt zet uitbreidingsplannen in Duitsland wellicht on hold om meer te gaan investeren in de VS. Washington wil Northvolt daarvoor met zakken geld subsidiëren. De VS wakkeren de de-industrialisatie van het Europese continent aan en doen dat open en bloot.

Europa reageert lauw of helemaal niet, en Brussel loopt steeds meer Washington achterna. De voorstanders van een zelfstandige Europese Unie zijn in het defensief maar zij hebben hun laatste woord nog niet gezegd.

Niet de aandelenmarkten doen de wereld draaien, niet de beurs doet de aarde wentelen. Het is de werkende klasse.

De tektonische platen van de wereld schokken. Binnen afzienbare tijd zullen twee van de drie grootste economieën ter wereld Aziatisch zijn: China en India. Een opkomende macht die de regionale of internationale hegemonie van een gevestigde macht onder druk zet, zoals China vandaag, dat heet een Thucydides Trap. Die val doet de wereld schudden. Maar ook het huidige schuldenstelsel kan de wereld laten daveren. Wat als China niet langer aan het grote schuldenstelsel kan, mag, of wil deelnemen? Wat gebeurt er dan?

Toch is de bipolaire wereld niet de enig mogelijke optie. China zelf is geen vragende partij voor een bipolaire wereld met twee blokken. Het wil zijn eigen weg van stabiliteit voortzetten en wereldhandel blijven drijven. Ook veel krachten elders in de wereld streven naar een eigen ontwikkeling en wensen een multipolaire wereld. Wij ondersteunen die weg om de grote uitdagingen van het derde millennium aan te pakken: de vrede, de strijd tegen ongelijkheid, de klimaatontaarding, de wereldgezondheid.

Beginselvast en soepel

Crisissen leiden niet automatisch naar maatschappelijk bewustzijn of naar een ruk naar links. Dat weten we.

Heel veel mensen zijn op zoek naar zekerheid en plooien zich terug op zichzelf. Vaak zijn emancipatorische denkkaders verdwenen en ontbreekt het aan perspectief. Het is een ideale voedingsbodem voor pessimisme en defaitisme en op dat veld ploegen graag allerlei extreemrechtse charlatans om zich als nieuwe Messias te presenteren.

Het is geen eenvoudige periode voor links. Maar er zijn veel mogelijkheden als links durft herbronnen, opnieuw van principes uitgaat, soepel durft zijn, de werkende klasse aanspreekt en voor de jongeren kiest. Zo zien wij het, vanuit onze bescheiden ervaring in een klein land in Europa. Een klein land waar niet alleen de saxofoon en de smurfen vandaan komen, maar ook het hoofdkwartier gelegen is van de Navo en de hoofdzetel van de Europese Commissie.

Onze partij, de PVDA, is de voorbije tien jaar sterk gegroeid. Sinds het Vernieuwingscongres van 2008 is de partij gegroeid van 2.800 leden naar 25.000 leden. Met 8 procent van de stemmen over heel het land tellen we 12 zetels in het federale parlement, en 1 zetel in het Europese Parlement. In de Europese context is zo’n vooruitgang veeleer een uitzondering voor een marxistische partij.

Ook bij ons, in België, staat de politieke hofcultuur op stelten. Plots zetelen er marxisten in het parlement. Die bedreigen de cultuur van ons kent ons. En dan zijn er ontzettend veel mechanismen om rebelse partijen te domesticeren. Parlementsleden worden buitenmatig veel betaald vanuit het besef dat wie afhankelijk wordt van de machtsstructuren, minder geneigd zal zijn ze aan te klagen en te veranderen. De druk is groot om in de kleine parlementaire bubbel te blijven, onder academisch geschoolden, allemaal strak in het pak, allemaal zich wentelend in het eigen gelijk, ver weg van de echte wereld.

Hoe gaan wij daarmee om? Wij gaan uit van het principe dat je de krachtsverhoudingen op het terrein maar kan veranderen door een proces van sociale actie, organisatie en bewustmaking. Al onze kaderleden en al onze parlementsleden moeten minstens de helft van de tijd op het terrein zijn, in de echte wereld. Het parlementaire werk staat in functie van de sociale strijd en niet andersom. Onze kaderleden en parlementsleden leven ook allemaal met een mediaan arbeidersloon. De rest van hun inkomsten dragen ze af aan de partij. Want zoals wij zeggen: ‘Wie niet leeft zoals hij denkt, zal snel denken zoals hij leeft’.

Mogelijk nog belangrijker: niet de parlementaire fractie neemt de besluiten in onze partij. Niet de parlementaire fractie werkt ons standpunt uit over de pandemie, de energiecrisis of de oorlog. Het zijn de verkozen partijorganen die dat doen, na grondig debat. De parlementsleden staan niet ‘boven’ andere militanten in de partij; ze staan ten dienste van de partij. Dat is een principiële kwestie.
In een wereld waarin de roeptoeters van rechts alles proberen te overstemmen, kan links niet vooruitgaan als het niet uitgaat van een aantal sterke linkse ankerpunten of principes, zo denken wij. Een hoeksteen daarbij is: telkens een grondige analyse van de situatie maken, een nuchtere analyse vanuit marxistisch perspectief. Als je die stap overslaat, ga je in alle richtingen slaan. Een klassenstandpunt innemen, dat is de basis.

Dat is niet altijd gemakkelijk. Toen de Russische tanks Oekraïne binnenvielen moest iedereen standpunt innemen. Er is het recht op verdediging tegen een inmenging van buitenaf. Zeker, de vijandelijkheden waren al gestart vanaf 2014 maar dat neemt niet weg dat de Russische inval tegen alle internationale recht indruist. Maar snel werd ook duidelijk dat de oorlog een dubbele aard heeft, een Januskop zeg maar. Een defensieve oorlog tegen de Russische inval enerzijds. Een proxy-oorlog van de Verenigde Staten en de Navo tegen Rusland anderzijds. Die proxy-oorlog doet de situatie kantelen. Aanvankelijk was de oorlogshysterie in Europa enorm: iedereen moest blindelings met de orders van het Pentagon mee marcheren. Elk ander standpunt werd beschimpt en gemarginaliseerd. Het was een beetje zoals bij de Eerste Wereldoorlog in 1914, toen overal de oorlogskredieten goedgekeurd moesten worden.

Op zulke momenten is het extra belangrijk een grondige analyse te maken en tijd en ruimte te nemen voor een nuchter debat in de partij. Op die basis hebben wij de extra budgetten voor het militaire apparaat niet goedgekeurd. We hebben gestemd tegen de sanctiepolitiek en tegen de wapenleveringen. En we hebben actief de ontwikkeling van de vredesbeweging gesteund, ‘Europe for Peace’. Vaak stonden we alleen in het parlement. Maar het is beter op korte termijn tegen de stroom in te gaan dan op lange termijn tegen de geschiedenis in te gaan.

Dan kom ik meteen op ons tweede uitgangspunt: soepel zijn. Want al is beginselvast zijn cruciaal, het volstaat niet. Wie alleen maar beginselvast is, wordt star. Gelijk hebben is niet genoeg, het is essentieel om ook gelijk te halen en de dingen te veranderen.

Eenmaal alle klassentegenstellingen de deur zijn gewezen, wandelen allerlei identitaire debatten het dominante discours binnen.

De kwestie rond de oorlog is een vitale kwestie. Er was druk op onze partij om toch mee te stemmen over de resoluties, om ons ‘niet te isoleren’ en om ‘niet te laten kapot gaan wat de laatste jaren is opgebouwd’. Dan is het belangrijk het hoofd koel te houden en te kunnen steunen op een stevige eenheid in de partij over de uitgangspunten. Maar dat is niet voldoende. We kunnen ons niet tevreden stellen met op een stoel te zitten en ‘grote waarheden’ te verkondigen. Zo werkt het niet.

Volgens sommige mensen kan het niet links genoeg zijn. Men moet dit en men moet dat, klinkt het dan. Maar je antwoordt niet op de rechtse druk met ’grote linkse waarheden’. Je antwoordt door het debat aan te gaan, door argumenten te geven, door scholing, door overtuiging, door luisterbereidheid en geduld, op basis van een stevig eigen klassenstandpunt.

In Europa leidde de oorlog en speculatie tot grote stijgingen van de energieprijs. Dit is wat mensen dagelijks voelen. Daar moet je van uitgaan om de geesten én de harten in beweging te krijgen. De mind én de soul. Dat gebeurt wanneer de mensen ervaringen opdoen, wanneer ze zich achter een zaak zetten, in beweging komen, zich organiseren en er sociale actie of strijd ontstaat.

Wij pleiten ervoor de energiesector uit de handen van de monopoliebedrijven te halen, die vandaag woekerprijzen opleggen en een echte groene omslag onmogelijk maken. Voor die omslag voeren we campagne. Maar tegelijk hebben we ook ‘energieloketten’ geopend voor mensen die het moeilijk hebben met hun energierekeningen. Daarbij proberen we te helpen, heel concreet, en liefst collectieve oplossingen te zoeken. Die tastbare hulp versterkt ook onze politieke campagne.

Werkende klasse en jongeren

De laatste kwestie is die van de krachten van verandering. Op welke krachten steunen we om verandering af te dwingen? De werkende klasse, schreven Marx en Engels in hun Communistisch Manifest. Vandaag is de wereld veel meer geïndustrialiseerd dan toen. Wij denken dat het tijd is om opnieuw fier van een klassenpolitiek uit te gaan.

Met de coronacrisis werd duidelijk: niet de aandelenmarkten doen de wereld draaien, niet de beurs doet de aarde wentelen, niet de kletsende klasse haalt de kastanjes uit het vuur. Het is de werkende klasse: zij die hun arbeid verkopen voor loon, zij die werken in bedrijven en op het land, zij die het vlees verwerken, zij die de goederen verdelen met vrachtwagens en treinen, zij die de schepen laden en lossen, zij die de rekken vullen, zij die de pakjes rondbrengen, zij die de zorg organiseren.

Maar zo snel het coronavirus was vergeten, even snel was ook de werkende klasse vergeten. En meteen ook de klassenpolitiek. Voor ons moet een linkse partij in haar rangen én in haar leiding een centrale plaats geven aan arbeidsters en arbeiders. En haar politiek baseren op het klassenbelang van de brede werkende klasse. Dat zou, denken wij, evident moeten zijn, maar dat is het niet.

Er zijn steeds meer stromingen die geen economische analyse meer maken. Die niet langer spreken over de ‘werkende klasse’, maar enkel nog over het ‘centrum’ en de zogenaamde ‘middenklasse’. Weg is de klassenanalyse, weg is de productie, weg is de werkvloer en weg zijn de helden van de coronacrisis. En eenmaal alle klassentegenstellingen de deur zijn gewezen, wandelen allerlei identitaire debatten het dominante discours binnen. Alle mogelijke echte en onechte tegenstellingen worden opgepookt en voor je het weet is het gewone volk onderling hard tegen elkaar aan het schreeuwen.

Wij denken dat het tijd is om opnieuw een klassenstandpunt in te nemen. Het zou absurd zijn om de working class over te laten aan de Trumpisten, Bolsonaristen, Voxianen of andere extreemrechtse rattenvangers van Hamelen. Ja, wij bekampen het racisme, ja wij bekampen het seksisme, ja wij benoemen elke vorm van uitsluiting. Maar dan doen we altijd vanuit het perspectief om de slagkracht en de eenheid van de werkende klasse te versterken en verstevigen. Een verdeelde werkende klasse kan niet winnen. Vroeger niet, vandaag evenmin.

Voor ons staat niet alleen de werkende klasse centraal, maar ook de jeugd. Wie leeft, wordt ouder, dat is een natuurwet. Maar tegelijk: je organisatie, partij, vakbond, of sociale beweging mag niet verouderen. Daar moet je dus actief mee bezig zijn.

De jeugd is niet geremd door de macht van de gewoonte, door routine of door het gewicht van het verleden.

De jeugd draagt de toekomst in zich. De jeugd is niet geremd door de macht van de gewoonte, door routine of door het gewicht van het verleden. Jeugdig enthousiasme is bevrijdend, en een bron van engagement en contestatie. Jongeren zijn nog niet genesteld in een bepaalde gezinssituatie. Zij hebben de moed het schijnbaar onveranderlijke uit te dagen. Het is geen toeval dat de jeugd in de voorbije eeuw een belangrijke rol heeft gespeeld in grote massabewegingen. Denken we maar aan het antifascistische verzet, de strijd tegen het kolonialisme, de Cubaanse revolutie, de beweging tegen de oorlog in Vietnam, de burgerrechtenbeweging, de beweging van mei ’68, Occupy Wall Street, Black Lives Matter, de wereldwijde vrijdagstakingen voor het klimaat…

Wij hebben de jeugd nodig om van de jeugd te leren. Om van haar energie te leren, om van haar enthousiasme te leren en om van haar organisatie- en communicatietechnieken te leren. We zitten vandaag midden in de vierde industriële golf. Kunstmatige intelligentie, dynamische netwerken, doorgedreven robotisering, noem maar op. In de tienduizend jaar van technische ontwikkeling sinds de landbouwrevolutie hebben de oudere generaties geduldig hun kennis en ervaring overgedragen aan de jongere generaties. Maar wat vandaag wordt aangeleerd is binnen twintig jaar vaak al verouderd. Het veranderingstempo is zo snel geworden dat tieners hun ouders de nieuwste digitale technieken moeten bijbrengen. Dat is ongezien en zorgt voor veel ontreddering. Maar het plaatst de jeugd wel aan de spits van deze stormachtige ontwikkeling.

Socialisme 2.0

Op deze planeet zijn heel veel mensen op zoek naar een rechtvaardig, sociaal en ecologisch antwoord op de polycrisis. Hoe dieper verschillende bewegingen hun droom van sociale vooruitgang en rechtvaardigheid willen realiseren, hoe meer zij op de limieten van het kapitalisme botsen. Wij zijn van mening dat het socialisme nodig is, om een blijvende en diepe sociale, ecologische en democratische ontplooiing te garanderen. Het socialisme is nodig om duurzame verandering te verankeren, om de problemen van mens en milieu centraal te zetten, en om de welvaartmakers zélf aan het stuur te brengen van de samenleving. Het Socialisme 2.0 is ons alternatief voor een wereld waar de mens op de eerste plaats komt en niet de winst, een wereld die draait op mensenmaat, en niet op winstmaat.

Licht ingekorte versie van de lezing van Peter Mertens op Havana-conferentie For World Balance, 25 januari 2023