Artikel

De Nieuw Rechtse revolutie

Ico Maly

—5 april 2018

PDF-versie

Het beeld van mei 68 als een progressieve revolte leeft tot op vandaag door. Maar de woelige meimaand speelt ook een sleutelrol in de genese van Nieuw Rechts.
De Nieuw Rechtse revolutie

In ons collectief bewustzijn staat 1968 voor studentenrevoltes, betogingen tegen de oorlog in Vietnam, student power en de strijd voor een democratische universiteit. De erfenis van mei 68 is evenwel complexer dan de common senseons doet denken. Vanuit het analysekader van de Franse historicus Fernand Braudel wordt die complexiteit al snel duidelijk. Geschiedschrijving, zegt hij, bestaat uit het beschrijven en vatten van de interactie tussen verschillende tijdschalen. Hij beschrijft die als le temps événementiel (de gebeurtenissen die mensen bewust meemaken), le temps conjuncturel (de tragere, cyclische tijd) en la longue durée (de structurele, of uiterst trage tijd)Elk van die tijdschalen laat toe om de impact van mei 68 van een heel verschillende kant te belichten.

In le temps événementiel zien we een transnationale maar kortstondige uitbarsting van verzet tegen de heersende machten. Mei 68 als hype en internationaal product. Mede door de opmars van de televisie verspreidde het protest zich als een lopend vuurtje, en werd over en weer informatie uitgewisseld over actiemethodes, leuzen en praktijken. Het verzet begeesterde jongeren uit alle hoeken van de westerse wereld, die de maatschappelijke structuren als onderdrukkend ervoeren. De jonge activisten keerden zich af van het systeem. Ze ondermijnden met hun actie de liberale consensus van het door de VS gedomineerde wereldsysteem en verwierpen de naoorlogse schijndemocratie. Geen oorlog, geen discriminatie en geen uitbuiting door kapitaal en elites. Universele gelijkheid. Vrijheid ook, de vrijheid van dwang en een repressieve staat. Dat waren de grote motieven die het verzet voortstuwden. Ondanks het bestaan van een gelijkgezinde intellectuele niche met vooraanstaande personen als Herbert Marcuse, Jean-Paul Sartre, Guy Debord en vele anderen, primeerde in eerste instantie de actie. ‘Leren door actie’ was een veelgehoorde leuze.

Mei 68 als culturele revolutie

Die plotse uitbarsting past binnen een veel tragere temps conjuncturel, getekend door de diepgaande sociaal-culturele, politieke en economische veranderingen na de Tweede Wereldoorlog. In de nasleep van de strijd tegen het fascisme en nazisme kregen de idealen van de radicale verlichting voor het eerst sinds de Franse Revolutie weer voet aan de grond. Mensenrechten werden opnieuw universeel geacht. Democratie werd niet meer louter begrepen als verkiezingen maar als een brede ideologie, gestoeld op vrijheid en gelijkheid, en als een werkwoord: het democratiseren van de samenleving. Ook de antiracistische strijd kreeg met de strijd tegen het fascisme en de opkomende burgerrechtenbewegingen de wind in de zeilen.

De discrepantie tussen allerlei gepredikte waarden en de realiteit bleef evenwel vaak zeer groot. De naoorlogse liberale consensus was – ondanks de mooie woorden – een elitaire aangelegenheid. De VS was nog steeds een diep verdeelde en gesegregeerde samenleving, en hoewel het Vichyregime was verslagen, bleef Frankrijk een autoritaire, repressieve en zeer ongelijke maatschappij.

Tezelfdertijd zorgde het naoorlogse fordistische compromis tussen kapitaal en arbeid wel voor een reële verbetering van de levensomstandigheden van de arbeiders en de middenklasse. Dit compromis was gestoeld op economische groei en dus op consumptie. Die consumptiecultuur bracht tegenculturen op gang: de jazzcultuur, de beatniks, de eerste hipsters, rock ‘n roll en later ook de hippies. Die zelfgekozen outsiders waren allemaal indicaties van veranderende tijden.

In die context entte mei 68 zich dus op een bestaande tegencultuur. De jongere generatie verwierp de consumptiemaatschappij, de zielloze rationaliteit van de naoorlogse planners, de schijndemocratie en de autoritaire welvaartsstaat met zijn repressieve politie. Ze zetten autonomie, vrijheid, gelijkheid, menselijkheid en vrede op de politieke agenda en droomden van een betere wereld. De eisen van de verschillende lokale bewegingen beperkten zich niet tot de nationale context, het verzet had een universeel perspectief. Er werd niet alleen betoogd tegen de oorlog in Vietnam, ook het westers imperialisme moest op de schop. Die internationale dimensie vertaalde zich onder andere in de strijd tegen het racisme in de westerse samenleving. De strijd voor gelijkheid en tegen onderdrukking werd gecombineerd met een strijd voor volwaardige vrijheid door emancipatie en bevrijding. Het verzet werd slechts gedragen door een deel van de jongeren maar zij hadden wel de tijdsgeest mee. Dat bleek onder andere in Frankrijk, waar arbeiders en vakbonden het protest verdiepten.

In die situatie ontstond destijds misschien wel een prerevolutionaire sfeer, maar het kapitalisme en het politieke establishment werden in de sixties niet ten val gebracht. De politieke orde in de wereld kon zich handhaven door elke contestatie te beantwoorden met repressie of door minimale toegevingen te doen die het systeem niet eens aan het wankelen brachten. Volgens de Britse historicus Eric Hobsbawm kwam in Europa alleen Frankrijk in de buurt van een werkelijke revolutie, maar de Franse communistische partij handelde niet als een revolutionaire partij en miste het momentum.

Nieuw Rechts eigende zich de retoriek van mei 68 toe en voorzag ze van rechtse antwoorden door de nadruk te leggen op cultuur en het recht op verschil.

De kans op revolutie was hoe dan ook minimaal doordat er geen concrete vijand was voor het protest. Ook hadden de betogers een viscerale afkeer van organisatie (die eveneens onderdrukkend zou zijn). Er werd vooral gedacht in termen van een culturele revolutie: “De populaire beweging was in die zin ‘sub-political or anti-political’.” 1 Het systeem werd niet echt geviseerd. Transgressie van bestaande normen inzake kunst, literatuur, muziek en seksualiteit was een doel op zich. Op cultureel vlak kan de langetermijnimpact van mei 68 niet ontkend worden: de patriarchale samenleving en de conservatieve mores kregen een klap van jewelste. In domeinen als seksualiteit, cultuur, identiteit en feminisme haalden de jonge generaties hun slag thuis. Maar mei 68 was geen politieke revolutie en realiseerde geen systemische verandering. Of zoals Hobsbawm het sappig verwoordt: “Shocking the bourgeois is, alas, easier than overthrowing him.”

Mei 68 als politieke revolutie

Vanuit het perspectief van la longe durée waren de effecten van mei 68 volgens de Amerikaanse socioloog Immanuel Wallerstein dan weer wel “systeemverbrijzelend”.2 Waar de Franse Revolutie uiteindelijk leidde tot de triomf van het liberalisme, vermorzelde mei 68 die hegemonie. De onttroning van het liberalisme als evidente metataal maakte dat zowel linksen als conservatieven de liberale ideologie loslieten. Naast het liberale midden was er weer een (radicaal) links. Maar als gevolg van mei 68 opereerde links wel almaar meer in verdeelde slagorde. Links faalde overigens niet alleen in het Westen, maar ook in de derde wereld, en de populaire steun voor traditioneel antisystemisch links kalfde af.

Mei 68 opende zo paradoxaal de weg voor de opmars van Nieuw Rechts. De Nieuw Rechtse activisten recupereerden het streven naar vrijheid, de weerzin tegen een onderdrukkende staat, de afkeer voor het collectieve en de kritiek op het liberalisme. Ze maakten zich los van de liberale ideologie, noemden zich neoconservatieven of neoliberalen en bliezen een eeuwenoude conservatieve politieke agenda nieuw leven in. De ideologische mosterd haalden ze duidelijk uit de antiverlichtingstraditie. In de jaren na mei 68 braken denkers als Isaiah Berlin en Friedrich Hayek die liberale consensus verder af, en maakten politici als Margaret Thatcher, Barry Goldwater en Ronald Reagan een stevige ruk naar rechts.

La Nouvelle Droite beweerde een synthese te maken tussen de linkse Frankfurter Schüle en het extreemrechtse integraal nationalisme van Action Française.

In de opmars van Nieuw Rechts zal de mythe van mei 68 een prominente rol spelen. Het is geen toeval dat het idee van mei 68 als een ware revolutie vandaag weer gretig wordt gereproduceerd aan de rechterflank. Mei 68 is voor Nieuw Rechts wat de Franse revolutie was voor Burke en zijn volgelingen: niets minder dan een allesvernietigende omwenteling, die het gezonde weefsel van de samenleving aantastte en verwoestte. De individualisering, het multiculturalisme en de aanwezigheid van de islam in het Westen worden net zoals de globalisering, de ontmanteling van de natiestaat en de commerciële eenheidsworst die onze nationale cultuurproducten verdringt, toegeschreven aan de soixante-huitards of de cultuurmarxisten. De omverwerping van de natuurlijke orde, waarin de aristocratische en burgerlijke elite het − ook moreel − voor het zeggen had, is de focus van hun toorn.

De genese van Nieuw Rechts

In de naoorlogse periode zijn we niet enkel getuige van de opkomst van een progressieve beweging, maar ook van de opgang en hertaling van een twee eeuwen oude antiverlichtingsstrijd. De opmars van Nieuw Rechts was een werk van lange adem en is het resultaat van een zeer doordachte voorbereiding en de organisatie van een ideologische tegenbeweging, die vanaf de jaren zeventig in veel westerse landen geleidelijk aan de wind in de zeilen krijgt.3

Het ontstaan van Nieuw Rechts wordt vaak voorgesteld als een backlash tegen de jaren zestig. Dat is niet correct. De sixties waren niet louter progressieve jaren, in diezelfde periode werden ook de kiemen gezaaid voor de opmars van Nieuw Rechts. Al in 1948 zagen we in de Verenigde Staten de Dixiecratrevolte als reactie op een Democratische Partij die steeds meer pro burgerrechten was. Ze werd gedragen door de zuidelijke elite en combineerde racisme met verzet tegen de big state-ideologie en tegen de uitdieping van de democratie. Ook in Vlaanderen was mei 68 niet louter de drager van progressieve en linkse idealen maar droeg ook de conservatieve Vlaamse strijd in zich.

Terwijl in Parijs de studentenrevolte uitbrak, vond op 4 en 5 mei 1968 in Lyon de stichtingsvergadering plaats van GRECE (Groupement de recherche et d’études pour la civilisation européenne). Deze nieuwe denkschool zou al snel bekend worden onder de naam La Nouvelle Droite. Vooral stemmen als Alain de Benoist, Dominique Venner en Guillame Faye zouden in de volgende decennia furore maken in het publieke debat. La Nouvelle Droite zou al snel uitgroeien tot een pan-Europees netwerk met aanhang en afdelingen in Italië, Spanje, Duitsland en België.

Volgens de Benoist wilde GRECE een synthese maken tussen de linkse Frankfurter Schüle en het extreemrechtse integraal nationalisme van Action Française. In de praktijk betekende dit dat de organisatie zich niet alleen liet inspireren door de denkers van de zogenaamde conservatieve revolutie zoals Carl Schmitt, Oswald Spengler, Georges Sorel, Ernst Jünger en later ook Julius Evola.4 In plaats van een complete verwerping van mei 68 en links eigende La Nouvelle Droite zich die elementen toe die het noodzakelijk achtte voor de opbouw van een ‘rechts gramscianisme’. Ze citeerde ook openlijk linkse bronnen en positioneerde zich als ‘ni droite, ni gauche’. Dit gaf het project een aura van intellectualisme en gematigdheid, ondanks het door en door antiverlichtingskarakter ervan. Democratie, universele mensenrechten en gelijkheid werden allemaal verworpen.

Nieuw Rechts zette massaal in op een metapolitieke ideeënstrijd op lange termijn. Die strijders van het woord wilden geen directe actie. Het was evenmin de bedoeling partijen op te zetten en deel te nemen aan verkiezingen. Hun doel was een ideologische vernieuwing die een cultuur moest scheppen waarin een vernieuwd rechts politiek project kon gedijen. Dit moest nieuwe samenlevingen mogelijk maken, gestoeld op de culturele eigenheid van het volk in plaats van abstracte waarden zoals vrijheid en gelijkheid. Ze waren hierbij beducht om niet geassocieerd te worden met oud rechts: het fascisme. Ze adopteerden de democratie maar vulden die in met een antidemocratische betekenis.

Mei 68 als Nieuw Rechtse mythe

Nieuw Rechts eigende zich de retoriek van mei 68 toe – het onderschreef antiracisme, feminisme en zelfs het verzet tegen de consumptiesamenleving en voorzag ze van rechtse antwoorden door de nadruk te leggen op cultuur en het recht op verschil.5 In zijn feminisme pleitte het voor de erkenning en waardering van de natuurlijke verschillen tussen man en vrouw, de consumptiemaatschappij beschouwde het als een bedreiging van de authentieke cultuur. Nieuw Rechts noemde dat ‘etnopluralisme’. Volkeren worden in eerste instantie cultureel gedefinieerd. En doordat de culturele verschillen incompatibel zijn, hebben volkeren recht op een homogene gemeenschap. De klassieke antiverlichtingsmotieven – de homogene natie met haar cultuur en taal – werden zo naar voor geschoven als antwoorden op de linkse kritiek van de sixties. Verpakt in een schijnbaar linkse retoriek, worden klassiek rechtse strijdpunten aan de man gebracht.

Mei 68 werd zo een Soreliaanse mythe die Nieuw Rechts toelaat om de schuld van de neoliberale ontwrichting in de schoenen te schuiven van links.

Hetzelfde deed zich voor met de opmars van de neoliberalen. Die verzetten zich dan weer niet tegen de consumptiemaatschappij, maar nemen een heel andere prominent motief over van de mei 68-generatie: vrijheid. Het discours over de vrijheid van de markt dat zo prominent zal worden, ent zich op het denken van de Britse filosoof Isaiah Berlin6, die in de naoorlogse strijd tegen het communisme pleitte voor negatieve vrijheid, het afwenden van elke inmenging van wet en staat als ideaaltype vrijheid. Neoliberalen surften mee op die consensus maar waren, zoals Harvey aantoont, helemaal geen tegenstanders van staatstussenkomst ten voordele van de concurrentiepositie van de elite. In wezen kwam dit vrijheidsdiscours van de neoliberalen neer op een aanval op het gelijkheidsprincipe en een pleidooi voor privileges. De negatieve vrijheid paste binnen het virulente naoorlogse anticommunisme en sloot netjes aan bij het antistaatsdenken van mei 68. Ook hier wordt een klassiek antiverlichtingsmotief verkondigd: elke tussenkomst om gelijkheid te realiseren in een samenleving werd neergezet als de weg naar het totalitarisme. Zo werden vrijheid en democratie in de neoliberale logica synoniemen van de vrije markt.

Nog geen twee decennia na mei 68 was de eerste fase van de Nieuw Rechtse revolutie een feit. De neoliberale ideologie zette in de jaren tachtig de toon door de extreme antiwelvaartsstaatsretoriek en het sociaal conservatisme van Thatcher en Reagan. De nationalistische solidariteit – de spontane solidariteit die voortvloeit uit de verbondenheid van het volk – verving de solidariteit van de welvaartsstaat. De traditionele gemeenschap moest de negatieve gevolgen van het neoliberale economisch beleid opvangen. Zo kwamen neoconservatisme en neoliberalisme − twee ogenschijnlijk tegengestelde stromingen − samen, waarna de mix werd aangevuld met cultureel racisme en een stevige antimigratieretoriek. Die Nieuw Rechtse revolutie kon maar slagen doordat (1) ze aansloot bij dominante ideeën binnen de culturele revolutie7, (2) er in de crisisjaren zeventig universeel aan getwijfeld werd of de linkse krachten daadwerkelijk een nieuwe, meer rechtvaardige en gelijke wereld konden scheppen8 en (3) ze de populaire pers op haar hand had. Het neoliberaal nationalisme werd hegemonisch. De oude antiverlichtingstraditie was helemaal terug.

De jaren negentig en het begin van de 21e eeuw werden gekenmerkt door een opstoot van nationalisme en antimigratieretoriek als reactie op de neoliberale globalisering. Het culturele racisme van het etnopluralisme werd mainstream. In het tijdperk van het einde van de ideologie werd cultuur zo het prominente ordeningsschema.9 Cultuur scheidde ons van de ander, maar ook links van rechts. Links had met zijn culturele revolutie onze cultuur en, meer nog, onze samenleving kapotgemaakt. De sociaaldemocratie hing in de touwen en focuste op beleid maken en nieuwe communicatietechnieken. De systeemkritiek raakte ondergesneeuwd en de sociaaldemocratische partijen onderstutten zowel de neoliberale als de nationalistische politiek. Politieke kritiek kwam vooral van rechts, en de mythe van mei 68 zou een cruciale rol spelen in die kritiek.

Net zoals het verzet tegen de Verlichting eenheid schiep binnen conservatief rechts, zien we vandaag dat de strijd tegen de erfenis van mei 68 eenzelfde rol vervult. Mei 68 staat zowel voor neoliberalen als neoconservatieven symbool voor de vernietiging van de gezonde samenleving. Mei 68 werd zo een Soreliaanse mythe10, een groot verhaal dat de emotie bespeelt en de massa mobiliseert. Een mythe die Nieuw Rechts toelaat om de schuld van de neoliberale ontwrichting in de schoenen te schuiven van progressief links.

Thatcher en De Wever

In haar bekende speech “What’ s wrong with politics?” laat Margaret Thatcher geen twijfel bestaan over de zogenaamde ontsporingen van de sixties. De soixante-huitards waren een door de welvaartsstaat verwende naoorlogse jeugd. Die jeugd had de oorlog niet meegemaakt, kende het echte leven niet, en had aan de universiteit wel leren kritiek geven maar niets leren opbouwen. Volgens Thatcher begon de ontsporing met de stelselmatige uitbouw van de welvaartsstaat. De grote fout was teveel staat. De staat moest opeens voor alles zorgen, zowel voor welvaart als voor rechten.11 Haar speech was het startschot van een succesvolle carrière. Deze Nieuw Rechtse lezing van de jaren zestig werd almaar meer de norm en wordt tot op vandaag wereldwijd gebruikt om de ontsporingen van het kapitalisme te verklaren, een antiwelvaartsstaatsprogramma te promoten en een nationalistische agenda te normaliseren.

De mei 68-mythe verbindt bloed- en-bodemnationalisten met etnoculturele nationalisten.

Vier decennia later echoot N-VA voorzitter Bart De Wever dit discours. “De sixties zetten de hakbijl in het gezonde hout van de traditionele samenleving”.12 De morele orde werd diep aangetast door de roep naar vrijheid, aldus De Wever. De intellectuelen treffen hier volgens hem schuld. Zij hebben het “disnobele sprookje” verspreid “dat absolute vrijheid in elk domein van het leven” mogelijk is. Ze hebben een moreel relativisme van geatomiseerde individuen gepromoot. Het gevolg is dat iedereen zich terugtrok in sociale apathie.13 Daar ligt volgens De Wever ook de kern van het probleem met de multiculturele samenleving. Die is in essentie gestoeld op het adagium “dat iedereen mag doen wat hij wil”.14 Alleen hebben de nieuwe migranten die instromen in onze samenleving, en met name de moslims, wel nog een sterke identiteit. Het resultaat van het vrijheidsgepreek van de soixante-huitard uit zich volgens De Wever dan ook in (1) een ravage in de onderklasse, (2) een non-identiteit en spirituele leegte die (3) opgevuld wordt door een “sterke beleving van de eigen culturele identiteit”15 van de migranten en (4) een veel te grote staat die de vrijheid vernietigt. Kortom, de samenleving is ziek.

Net zoals de Benoist hekelt De Wever niet alleen de vrijheidsidee van mei 68 maar vooral de aanval op de morele orde en de traditionele cultuur. Het gevolg is dat de samenleving zichzelf niet meer reguleert, bijgevolg ontspoort en uiteindelijk de vrijheid vernietigt. Als enkel het recht op vrijheid bestaat, blijft “alleen vadertje staat [ … ] nog over om al die individuele rechten te waarborgen”.16 Net zoals alle antiverlichtingsdenkers17 roept De Wever op om liberale rechten te flankeren met antiliberale waarden als verantwoordelijkheid en gemeenschapszin.18 De non-identiteit moet opgevuld worden met een antwoord op de vraag “Wie we zijn?”19 De toekomst ligt in de herwaardering van onze waarden. De publieke Vlaamse cultuur moet de leitkultur zijn en de private cultuur domineren. Identiteit wordt nu al vier decennia naar het centrum van het politieke debat geduwd. En telkens wordt dit verantwoord met een verwijzing naar de erfenis van de jaren zestig. De Nieuw Rechtse revolutie draait nog steeds op volle toeren.

De eindeloze Nieuw Rechtse revolutie

De mythe van de vernietigende impact van mei 68, van de linkse kerk of van het cultuurmarxisme zijn verschillende versies van eenzelfde verhaal. Ze verbeelden een links dat na mei 68 de instellingen heeft overgenomen. De media, de academische wereld en de politiek: ze worden in het Nieuw Rechtse discours allemaal gedomineerd door links. Daar moet nu voor eens en voor altijd komaf mee gemaakt worden. Dat Nieuw Rechts al sinds de jaren tachtig de plak zwaait wordt zo netjes buiten beeld gehouden. Mei 68 faciliteert zo een steeds verdergaande verrechtsing. Tegelijkertijd schept de mei 68-mythe ook eenheid in die internationale Nieuw Rechtse revolutie. Ze verbindt bloed- en-bodemnationalisten met etnoculturele nationalisten: ze schept een globale Nieuw Rechtse actor die steeds meer radicaliseert. De Nieuw Rechtse mythe van mei 68 schraagt het hellend vlak naar het hedendaagse fascisme.

De houdbaarheidsdatum van de Nieuw Rechtse mei 68-mythe is nog lang niet overschreden. Integendeel, vandaag zien we dat mei 68 nog steeds een organiserend motief is voor radicale Nieuw Rechtse bewegingen in alle hoeken van de westerse wereld. Een beweging als Génération Identitaire20 is niet alleen overduidelijk geïnspireerd door La Nouvelle Droite, ze organiseert zich expliciet tegen de generatie van mei 68. Génération Identitaire definieert zichzelf als “de generatie van slachtoffers van mei 68 – degenen die claimden ons te bevrijden van traditie, kennis en autoriteit in de scholen maar zich in eerste instantie bevrijd hebben van hun eigen verantwoordelijkheden”. Deze pan-Europese identitaire beweging heeft haar fundament in de strijd tegen de erfenis van mei 68. Explicieter nog: “ze verklaren de oorlog aan de mei 68’ ers”.21 Zij verwerpen de leugens van de soixante-huitards en hebben “ontdekt dat ze wortels en voorvaderen hebben… en dus een toekomst [ … ] Onze enige erfenis is ons bloed, onze bodem en onze identiteit. We zijn de erfgenamen van onze toekomst.”

Met hun rechtse kritiek op de rechtse consensus realiseren bewegingen als Génération Identitaire en nieuwe politieke formaties zoals het Forum voor Democratie van Thierry Baudet in Nederland of Alternative für Deutschland in Duitsland een steeds diepere radicalisering van de Nieuw Rechtse consensus. Het cultureel nationalisme is al lang doorgedrongen tot het centrum van de macht. Dit nationalisme legt de nadruk op sterke grenzen, een antimigratieretoriek en een identitair en cultureel discours. Net zoals in de 19e eeuw zijn we vandaag – vooralsnog in de marges – opnieuw getuige van de evolutie van een etnocultureel nationalisme naar een openlijk bloed- en-bodemnationalisme. De identitairen in Europa en de alt-right in de VS dragen het expliciet uit. Ze verwijten de etnoculturele nationalisten zoals de Amerikaanse president Donald Trump, maar ook Steve Bannon van de rechtse website Breitbart, een zwakke houding. De Nieuw Rechtse revolutie bestaat niet op zichzelf, maar past binnen een bredere tegencultuur. Deze bloed- en-bodemradicalen hebben zich geënt op de bestaande internetcultuur van obscure platforms als 4chan en 8chan. Mocht alt-right beperkt blijven tot intellectuele nationalistische en conservatief-revolutionaire traktaten, zou het allicht nooit de mainstream binnengedrongen zijn.22 En net zoals mei 68 is ook dit een transnationale beweging.

Footnotes

  1. E. Hobsbawm, Revolutionaries, Abacus, 1973, p. 288.
  2. I. Wallerstein, Utopistics, Or, Historical choices of the Twenty-first Century, The New Press, New York, 1998, p. 29
  3. J.E. Lowndes, in From the new deal to the new right. Race and the southern origins of modern conservatismYale University Press, New Haven & Londen, 2008.
  4. J. Evola, Fascism viewed from the right, Arktos, Londen, 2013.
  5. A. de Benoist & C. Champetier, “Manifesto of the French New Right in the Year 2000” , Weblog Alain de Benoist, 2000.
  6. I. Berlin, Two Concepts of liberty, Oxford University Press, Oxford, 1958.
  7. S. Hall, “The great moving right show” in S. Hall & M. Jacques, The politics of Thatcherism, Lawrence & Wishart, Londen, 1983, p. 24.
  8. I. Wallerstein, op. cit., p. 31-33.
  9. Zie I. Maly, De beschavingsmachine. Wij en de islam, EPO, Berchem, 2009 en I. Maly, (red.). Cultu(u)rENpolitiek. Over media, globalisering en culturele identiteiten, Garant, Antwerpen, 2007.
  10. G. Sorel, Reflections on violence, Mineola & New York,Dover, 2004.
  11. M. Thatcher, Conservative Political Centre (CPC) Lecture (What’s wrong with politics?), 1968.
  12. B. De Wever, “De bevrijding door de aasgieren” in B. De Wever, Werkbare Waarden, Pelckmans, Kalmthout, 2011, p. 90-92
  13. B. De Wever, in B. De Wever, Werkbare Waarden, Pelckmans, Kalmthout, 2011, p. 29.
  14. B. De Wever, “Eenzijdige onzin” in B. De Wever, Werkbare Waarden, p. 150-152.
  15. B. De Wever, “Xenofobe Romeinen” in B. De Wever, Werkbare Waarden, p. 119-121.
  16. B. De Wever, ibidem.
  17. Z. Sternhell, The anti-Enlightenment Tradition, 2010.
  18. B. De Wever, Lezing over Edmund Burke, Zin en onzin van het vooroordeel, 2017.
  19. B. De Wever, “Xenofobe Romeinen” in B. De Wever, Werkbare Waarden, p. 119-121.
  20. Generation Identity, We are… Generation Identity, Arktos, Londen, 2013.
  21. M. Willinger, Generation Identity. A declaration of war against the ’68ers, Arktos, Londen, 2013.
  22. A. Nagle, Kill all normies. Online culture Wars from 4chan and Tumblr to Trump and the alt-right, Zero Books, Winchester & Washington, 2017.