Artikels

Migratie als politieke daad

Joan Quesada

+

Reece Jones

—5 april 2018

PDF-versie

In deze tijden van globalisering is de wereld meer en meer gefocust op de beperken van de mobiliteit van de mensen. De verstrenging van de grenzen speelt een cruciale rol in de wereldwijde race to the bottom.

La circulation en tant qu’acte politique

Tijdens de vluchtelingencrisis van 2016 staken onder de Europese bevolking her en der xenofobe reacties de kop op. De Sloveense filosoof Slavoj Žižek schreef toen dat de linkse krachten in het Westen “bruggen [moesten] bouwen tussen ‘onze’ werkende klasse en ‘de hunne’ [de niet-westerse werkende klasse] zodat ze samen konden strijden en elkaar ondersteunen. Wij moeten een positief en universeel project naar voren schuiven waarin alle deelnemers zich kunnen terugvinden, en voor willen vechten. We moeten de anderen niet alleen respect betonen maar hen ook een gemeenschappelijke strijd bieden, want uiteindelijk zitten we allemaal in hetzelfde schuitje.” 1 En dat is precies wat Reece Jones concreet, kernachtig en stevig onderbouwd doet in zijn Violent Borders.2

Jones Reece
Reece Jones is professor Geografie aan de Universiteit van Hawaii in Manoa. Violent Borders is zijn recentste boek. Eerder schreef hij Border Walls: Security and the War on Terror in the United States, India, and Israel. Samen met Klaus Doods redigeert hij ook The Routledge Geopolitics Book Series.

Waarom overheden overal ter wereld er zo vaak op gebrand zijn om de bewegingen van de armen te beperken, is de vraag die hem al vanop de eerste pagina bezighoudt. Hij start zijn zoektocht naar het antwoord met een beschrijving van de ergste gevolgen van de verschillende soorten geweld die aan en door grenzen worden uitgeoefend en hij analyseert kritisch de historische opkomst van grenzen en hun huidige functie. Tot slot schuift hij enkele universele principes naar voren die essentieel zijn om het geweld aan en door grenzen uit te schakelen en wereldwijd tot een rechtvaardiger migratiesysteem te komen.

Geweld aan de grens

Jones schrijft: “Grenzen moeten als inherent gewelddadig beschouwd worden, ze lokken systematisch geweld uit tegenover mensen en leefmilieu.” (p. 10) Dit is niet alleen te wijten aan het rechtstreekse geweld van grenswachten of mensensmokkelaars op migranten die de landgrenzen oversteken maar ook aan de centrale rol die grenzen spelen in wat Johan Galtung3 structureel geweld noemt − het geweld tegenover de armen door hun de toegang tot rijkdom en de natuurlijke bronnen van de aarde te ontzeggen. Op basis van dit onderscheid tussen rechtstreeks en structureel geweld, identificeert Jones vijf verschillende manieren waarop grenzen de kwetsbaarste lagen van de wereldbevolking schade berokkenen: het openlijke geweld van grenswachten en de grensinfrastructuur; het hoge risico dat arme migranten lopen om gewond te raken of te sterven wanneer ze naar gevaarlijke oversteekplaatsen worden afgeleid; de constante dreiging met geweld tegenover mensen zonder papieren, het structurele geweld gelieerd aan de omheining van natuurlijke hulpbronnen en de begrenzing van staten en, tot slot, de inefficiëntie van de internationale milieuregeling die zo broodnodig is om alle leven op onze planeet te beschermen.

In de Europese Unie alleen al verloren 23.700 mensen het leven bij een poging om de grens over te steken in 2004 en 2015.

Het aantal migranten en vluchtelingen dat in de voorbije jaren een poging om een of andere grens over te steken met de dood moest bekopen, geeft een goed beeld van de eerste twee soorten geweld. In iets meer dan tien jaar tijd heeft het geweld aan de grenzen geleid tot tientallen duizenden doden. Het aantal wordt geschat op 40.000 tussen 2004 en 2015. In de Europese Unie alleen al, zo beweert Jones, verloren in diezelfde periode 23.700 mensen het leven bij een poging om de grens over te steken.4 Tussen oktober 1997 en september 2014 telde de VS 6.029 omgekomen migranten aan de Amerikaanse kant van de grens met Mexico. “5 Sinds 2000 vinden we elk jaar langs de grens de menselijke resten van minstens 300 migranten.” Dit cijfer houdt evenwel geen rekening met de duizenden die elk jaar hun leven verliezen op de weg die nu bekend staat als ‘de verticale grens’, de route doorheen Mexico waarlangs Centraal-Amerikaanse migranten reizen van de zuidgrens met Guatemala naar de noordgrens met de VS. Tussen 2007 en 2013, zo zegt Jones, lieten naar schatting zo’n 47.000 migranten het leven in Mexico. (p. 45)

Zowel in de EU als in de VS waren de grenswachten verantwoordelijk voor een aantal van die overlijdens. Tussen 2010 en 2015 bijvoorbeeld schoten Amerikaanse grenswachten drieëndertig mensen dood. Hoewel de grote meerderheid van de geregistreerde dodelijke slachtoffers niet hun verantwoordelijkheid is, toch heeft de steile aangroei van het grenspersoneel de voorbije jaren de doortocht naar deze landen veel gevaarlijker gemaakt. Een voor een werden de gemakkelijkste oversteekplaatsen uitgerust met bijkomende veiligheids- en bewakingsinfrastructuur − muren, hekkens, camera’s, drones, bewegingssensoren en dies meer − en wordt er meer dan ooit en zeer intensief gepatrouilleerd. Daardoor hebben de migratieroutes zich verlegd naar gevaarlijker gebied zoals het open water van de Middellandse Zee of de woestijnen van Arizona en West-Texas. Daar vielen de voorbije jaren dan ook de meeste doden.

Dodelijke slachtoffers blijven niet beperkt tot de grenzen tussen de rijke westerse landen en hun armere buren: ook elders is geweld aan de grens dagelijkse kost. In Israël heeft de onderdrukking van het protest tegen de muur en de controleposten die de Palestijnse gebieden scheiden van de Israëlische landbouwgrond en kolonies, aan veel opstandelingen het leven gekost. In India vermoordde de grenswacht tussen 2000 en 2015 meer dan duizend migranten uit Bangladesh. Dat land legde op zijn beurt de instroom van Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar aan banden. Een moslimminderheid in een land met 90 procent boeddhisten: aan de Rohingya wordt in eigen land het burgerschap ontzegd. Daarnaast zijn ze herhaaldelijk het slachtoffer geweest van aanvallen en gedwongen verhuizing. Begin 2015 sloot Bangladesh zijn grenzen en dwong zo 25.000 Rohingya de zee op om een veiliger onderkomen te zoeken. Niet alleen stuurden de Maleisische, Indonesische en Thaise kustwachten ettelijke bootjes terug, tijdens de overtocht kwamen honderden migranten om het leven. Nog zo’n dodelijke bestemming is Australië, waar de teller van de Border Deaths Database op 1.974 staat. Hier gaat het vooral om migranten uit Timor die tussen januari 2000 en november 2015 in een boot waren gestapt om uit te wijken naar het Australische Christmas Island. (p. 66)

De vrijwaring van de dominantie van het kapitaal vereist dat de werkers niet de kans krijgen om elders betere levensomstandigheden te zoeken

Uit deze cijfers blijkt dat geweld aan de grenzen een wereldwijd probleem is: geweld komt niet alleen voor in een paar rijke landen in het Noorden. Maar achter die abstracte cijfers en statistieken schuilen persoonlijke drama’s van echte mensen die op de vlucht zijn voor oorlog, vervolging of armoede in hun land van oorsprong. Jones bezocht een aantal van de actiefste hotspots om uit de mond van de transmigranten of van de migranten die aan de grens verbleven in afwachting van een kans om over te steken, te horen hoe hun dagelijkse leven eruit zag. Zijn boek is dan ook geen opsomming van cijfers ‘zonder gezicht’ maar een rijke verzameling persoonlijke verhalen, vaak verteld door ooggetuigen of door de migranten zelf. Verhalen van onschatbare waarde over de risico’s die migranten moeten nemen en de ontberingen die ze lijden langs de grensmuren en afsluitingen.

In de Marokkaanse stad Tanger ontmoet de auteur zeven Marokkaanse jongeren die Europa willen binnen geraken door zich vast te klampen onderaan een bus en zich te verstoppen in het motorcompartiment. Hij praat er met een migrant uit Ghana die leeft van liefdadigheid terwijl hij voor de vierde keer wacht op een kans om met zijn familie via de Straat van Gibraltar naar Spanje te reizen. Enkele maanden eerder waren ze nog ontsnapt aan de razzia’s van de Marokkaanse overheid op de kampen van Mount Gurugu waar migranten uit de sub-Sahara samentroepen. Honderden van hen werden gearresteerd en dreigen teruggestuurd te worden.

In El Paso Texas, aan de grens tussen Mexico en de VS, maakt Jones kennis met een ooggetuige van de moord op de vijftienjarige Sergio Hernández Guereca door een grenswacht in 2010. De jongen had stenen gegooid naar de grenswachten nadat ze zijn vriend hadden gearresteerd die de Rio Grande wilde oversteken. Jones interviewt ook een pr-ambtenaar van de Border Patrol die er zich vanaf maakt met de woorden “stenen zijn dodelijke wapens”. (p. 31)

In Palestina is Jones te gast bij de familie Abu Rahma uit Bil’in, een dorpje op een steenworp van de Israëlische omheining. Twee kinderen werden gedood nabij die omheining en twee anderen werden gearresteerd door Israëlische soldaten. Hun misdaad? Ze hadden deelgenomen aan de wekelijkse betogingen tegen de bouw van de omheining die hen afsneed van hun levensnoodzakelijke akkers. Een paar maanden na zijn bezoek aan Bil’in verneemt Jones dat nog een van Abu Rahma’s zoons was gearresteerd en dat een van zijn dochters was gedood door een traangasgranaat tijdens een van de protestbetogingen.

Moet het nog gezegd dat deze vormen van geweld alleen zijn toegenomen sinds de publicatie van zijn boek in 2016? De brexit, de verkiezing van Trump en de toenemende invloed van het xenofobe discours in de Europese politiek hebben het alleen maar erger gemaakt. Eind februari 2017 kopt de Barcelonese krant La Vanguardia: “VS werft 15.000 ambtenaren aan voor massadeportatie.” 6 Een groot deel van het repressiesysteem dat Trump nog wil versterken is al een feit: vóór 1986 werden er zelden meer dan 20.000 migranten per jaar teruggestuurd; midden de jaren 2000 ging het al om 400.000 per jaar. Onder Obama versnelde de trend alleen maar: “Onder [zijn] presidentschap werden meer mensen gedeporteerd dan door eender welke vorige regering.” (p. 36) En deportatie is maar één − hoewel misschien wel de ergste − vorm in de derde geweldcategorie van Jones: de constante dreiging tegenover mensen zonder papieren.

Geweld door grenzen

Naast dit rechtstreekse en onrechtstreekse geweld is het meest opmerkelijke het feit dat nationale grenzen zowel op economisch vlak als inzake rechtsbevoegdheid tussen de landen, grote discontinuïteit veroorzaken. Op die manier werken ze het grensoverschrijdend verkeer van goederen, drugs, wapens, banen, geld en mensen, mee in de hand. Vanuit dit perspectief zijn grenzen − en het internationaal systeem van natiestaten dat zij mee definiëren − cruciaal voor de hedendaagse vormen van het imperialisme.

In een tijdperk waarin algemeen wordt aangenomen dat natiestaten geopolitieke grond verliezen aan supranationale instellingen zoals de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorganisatie, is Jones daarentegen van mening dat het huidige grensbeleid net het gezag van staten versterkt. Laten we dat eens van nabij bekijken.

Zeer origineel is hoe Jones de rol van de moderne natiestaten ziet als een uitbreiding van de vroegkapitalistische inbeslagname van de commons.

Het is juist dat de Wereldhandelsorganisatie en de vele multilaterale vrijhandelsakkoorden van de voorbije decennia de deregulering van de transnationale kapitaal- en goederenstromen hebben bevorderd. Zo legden ze de landen een wereldsysteem op van relatief vrije concurrentie tussen reusachtige multinationale ondernemingen. Maar diezelfde supranationale instellingen hielden de binnenlandse regulering − van belastingen, lonen, industriële normen en vele andere − vaak in stand en versterkten ze zelfs. Deze binnenlandse regulering is uiteindelijk verantwoordelijk voor de discontinuïteit tussen de landen, wat dan weer door de grote ondernemingen wordt uitgebuit om hun winst te maximaliseren. De ondernemingen hebben vooral geprofiteerd van de verschillen in de arbeids- en milieuregulering die hen, samen met de douanetarieven en andere beperkingen op internationale handel en investeringen, toelaten om goederen te produceren of diensten aan te bieden in landen met veel lagere lonen en minder (strenge) regulering dan de belangrijkste consumptielanden waar hun goederen en diensten uiteindelijk worden verkocht. Dit wereldwijde mechanisme, dat dient om de inkomsten van de ondernemingen te vergroten door de kosten voor arbeid en wettelijke verplichtingen tot een minimum te herleiden, is het belangrijkste middel ter controle van het transnationale verkeer van kapitaal, goederen en diensten.

Om dit mechanisme in stand te houden moeten de pools met goedkope arbeidskrachten blijven waar ze zijn en daarvoor dienen dus de grenzen. Bijgevolg mogen handelsakkoorden niet raken aan de arbeidsnormen en kan elk land vrij zijn eigen regulering (al dan niet) vorm geven en opleggen. Anders zou het bijvoorbeeld voor de Garment Manufacturers and Exporters Association uit Bangladesh moeilijk worden om op haar website ‘s lands “grote arbeidsleger met lage lonen” aan te prijzen als een van de grootste aantrekkingspolen voor buitenlandse ondernemingen. (p. 133) In december 2013, na de catastrofale brand en instorting van het fabriekscomplex Rana Plaza, werd het minimumloon in Bangladesh verhoogd van 39 $ per maand (een van de laagste ter wereld) naar 68 $. Toch zijn buitensporig lage lonen niet het grootste probleem voor de Bengaalse werkers. Human Rights Watch schrijft in 2015: “Fabriekseigenaars willen hun winst maximaliseren, dus zullen zij er op het vlak van veiligheid, ventilatie of hygiëne altijd de kantjes afrijden. Ze zullen overuren niet betalen en geen hulp voorzien bij arbeidsongevallen. Ze zullen geen nooduitgangen of brandblussers aanbrengen. Velen van hen behandelen hun werkers als slaven.” (p. 135)

De vrijwaring van de dominantie van het kapitaal vereist ook dat de werkers niet de kans krijgen om elders betere levensomstandigheden te zoeken, dat wil zeggen: ze mogen niet migreren naar andere landen met betere lonen en arbeidsomstandigheden. En hiervoor dienen dan de grenscontroles en het migratiebeleid. En hiervoor dienen dan de grenscontroles en het migratiebeleid. Het Vluchtelingenverdrag van de VN mag dan al enige vorm van basisbescherming inhouden voor mensen die hun land ontvluchten uit gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, het document zegt niets over mensen die op de loop gaan voor het structurele geweld van “een leven in een vuile, overbevolkte, door ziekte geteisterde en gevaarlijke sloppenwijk waar je niet meer kunt doen dan lange dagen werken in een slavenhok voor een karig loon”. (p. 22) De bewegingen van deze ‘economische migranten’ worden als vrijwillig beschouwd en zijn als dusdanig onderworpen aan strenge wettelijke vereisten die migranten vaak dwingen te kiezen tussen een terugkeer naar huis of een leven als illegale inwoner in een ander land onder de constante dreiging van deportatie of erger.

Ook de verschillende milieuwetgevingen zorgen voor discontinuïteit. Het spreekt voor zich dat het in landen met de minste of de meest lakse beperkingen op het vlak van vervuiling, energieverbruik, koolstofuitstoot enzovoort goedkoper produceren is dan in landen met strengere milieunormen. Maar de impact van de overheidscontrole reikt veel verder dan de verschillen in productiekosten, te wijten aan negatieve externe milieueffecten. Jones merkt dan ook terecht op dat, zoals grenzen dienen om de bewegingen van de armen te beperken door de organisatie van pools met uit te buiten arbeidskrachten, ze ook gebruikt worden om het milieu te controleren door de creatie van pools van uit te buiten natuurlijke bronnen, met welbepaalde regels voor ontginning en toegang, die verschillen naargelang het grondgebied. Zo krijgen sommigen toegang tot die bronnen, terwijl toegang en gebruik voor de meeste anderen wordt afgesloten. De verdeling van planeet aarde in aparte politieke rechtsgebieden betekent dat het niveau van de besluitvorming (de natie-staat) niet in overeenstemming is met het niveau van het systeem (de wereld), wat leidt tot overuitbuiting. Het maakt het tegelijk nog moeilijker om grensoverschrijdende problemen aan te pakken.

Hieruit volgt een van Jones’ origineelste bijdragen aan een goed begrip van de spanning tussen de economische globalisering en het systeem van natie-staten: de rol van moderne natiestaten als een uitbreiding van de vroegkapitalistische inbeslagname van de commons.

Omheiningen en landkaarten

Volgens Jones vormde de omheining van gemeenschappelijke grond (Enclosure of the Commons, nvdr.) in Engeland en elders vanaf de 17e eeuw de eerste stap op weg naar een nieuw systeem van uitbuiting van natuurlijke hulpbronnen, op basis van een beperkte toegang tot grond en andere natuurlijke goederen. Die omheiningen hebben de toegang van de boeren tot de gemeenschappelijke akkers afgesneden en de grondslagen gelegd van het moderne systeem van kapitalistische eigendom. Meteen erna en bijna tegelijk werden ook nationale grenzen vastgelegd en wettelijk opgelegd.7

De nieuwigheid van verdragen zoals de Vrede van Westfalen (1648)8 bestond hierin dat ze een systeem in het leven riepen van “moderne soevereine staten die de absolute bevoegdheid opeisten over al de grond, de natuurlijke hulpbronnen en de mensen die zich bevonden op een grondgebied dat op een kaart door grenzen was afgebakend. Net zoals de nieuwe cartografische technieken het mogelijk maakten om de landgoederen van lords in kaart te brengen en als begrensde ruimten te beschouwen, hervormde een landkaart de manier waarop staten naar hun grondgebied en de controle over hun rijk keken.” (p. 103) Het Europese kolonialisme breidde dit systeem van soevereine staten uit naar de rest van de wereld. En zo ontstonden nationale grenzen die tot in het postkoloniale tijdperk grotendeels intact zijn gebleven.

Het laatste stadium in dit langdurige proces van afbakening van natuurlijke hulpbronnen was het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee van 1982. Het werd goedgekeurd door zestig VN-lidstaten en trad in 1994 in werking. Het Verdrag breidde niet alleen de territoriale wateren langs de nationale kustlijn uit van drie tot twaalf zeemijl maar creëerde ook de zogenoemde exclusieve economische zones, met een bereik van twaalf tot tweehonderd zeemijl buiten de kust, waar kuststaten de absolute controle hebben over alle zeebronnen met inbegrip van visgronden, mineralen en fossiele brandstoffen. (p.115) Dat resulteerde in de verdere uitbreiding van een wereldwijd politiek en economisch systeem dat “privilegies en kansen voor enkelen wil veilig stellen door de toegang tot natuurlijke bronnen voor anderen te beperken en te verhinderen dat ze zich verplaatsen”. (p. 5)

Migratie, arbeid en milieu

We kunnen Jones’ beschrijving van dit wereldsysteem van territoriale controle als volgt samenvatten: de recente verstrenging van de grenzen heeft een cruciale rol gespeeld in de wereldwijde race to the bottom, waarbij ondernemingen produceren op de goedkoopst mogelijke plaatsen en profiteren van de verschillen in de nationale arbeids- en milieuwetgeving. De bestaande internationale organisaties functioneren niet als instellingen van wereldwijd bestuur maar beschermen juist de staten en hun macht en geven elk van hen het recht om hun eigen natuurlijke hulpbronnen uit te baten in overeenstemming met hun eigen milieu- en ontwikkelingsbeleid.9 Vandaag hebben we meer dan ooit nood aan een wereldwijd systeem voor de controle over grondgebied en natuurlijke hulpbronnen. En net nu maakt de structuur van de wereldpolitiek het zo goed als onmogelijk om de staatsgrenzen te overstijgen en de wereld in zijn geheel te besturen.

Veel mensen blijven liever waar zij zich cultureel thuis voelen, zolang ze er kunnen overleven en hun brood verdienen.

Ondertussen nemen we in heel wat rijke westerse landen op ideologisch vlak een opstoot waar van racisme, nationalisme en ideeën over oorsprong en identiteit. Dat verhindert dat er inspanningen worden gedaan om de oorzaken van migratie en ontheemding aan te pakken en promoot een protectionistisch beleid dat de verschillen tussen landen in stand houdt of versterkt. Jones: “Het verschil tussen buiten en binnen, tussen inheems en vreemd, is in heel wat landen binnengedrongen in het politieke discours doordat het deel uitmaakt van de oprichting van de staat als een instituut. De op een plaats gebaseerde visie op menselijkheid speelt in vele landen een belangrijke rol in het overheidsdiscours. Hierdoor worden migranten voorgesteld als een bedreiging voor het economische, culturele en politieke systeem van de staat.” (p. 167)

Wat te doen? Jones stelt drie basisprincipes voor: vrij verkeer van mensen tussen staten, wereldwijd geldende normen voor arbeidsomstandigheden en op wereldvlak een regulering voor de bescherming van het milieu en de beperking van de privé-eigendom. Minder obstakels voor het vrije verkeer van mensen zou meteen het aantal doden aan de grenzen drastisch doen dalen. Het zou ook helpen om de grote loonkloof tussen rijke en arme landen en regio’s te versmallen. De angst dat enkele rijke landen daardoor zouden overspoeld worden door migranten is niet terecht. Jones verwijst naar de instap van Oost-Europese landen in de Europese Unie, toen aanvankelijk voor eenzelfde effect werd gevreesd. In feite, zegt hij, is dat nooit gebeurd. Veel mensen blijven liever waar zij zich cultureel thuis voelen, zolang ze er kunnen overleven en hun brood verdienen. (p. 173)

Jones werkt ook een voorstel uit voor geglobaliseerde arbeidsnormen. Volgens hem wordt “veel van de opbrengst die de werkers in de VS en Europa in de 20e eeuw hebben gerealiseerd, vandaag ondermijnd door een gebrek aan bescherming van de werkers in andere delen van de wereld”. (p. 174) In plaats van de verschillen tussen de landen te versterken door te ijveren voor een wereldsysteem van aparte staten − wat sommige xenofobe nationalistische organisaties in Europa doen − zouden de werkers van heel de wereld zich moeten verenigen in een gemeenschappelijk gevecht voor een minimumloon en arbeidsvoorwaarden op wereldschaal en mondiale sociale veiligheidsnetwerken voor de armen. (p. 175) Dit komt neer op het gemeenschappelijke gevecht dat Žižek voorstelde, het “positieve, universele project […] waarin alle deelnemers zich kunnen terugvinden”, en dat we naar voren moeten schuiven.

In een situatie van grote verschillen tussen staten, re-politiseert het oversteken van grenzen de idee zelf van staten, grenzen en naties.

Het derde voorstel van Jones − mondiale regulering tegen de aftakeling van het milieu en de klimaatopwarming − is een dringende waarschuwing dat de toekomst van de mensheid zelf op het spel staat. Het is volkomen onverantwoord de bescherming van het milieu in handen te laten van territoriale staten die zulke wetgeving enkel gebruiken om buitenlandse investeringen aan te trekken. Ook hier moet dringend het evenwicht hersteld worden tussen het niveau van de besluitvorming (de natie-staat) en het niveau van het probleem (de wereld): “Misschien moet er een nieuwe institutionele infrastructuur komen die gewijd is aan het milieu en die boven de soevereine staten staat en beslissingen kan herroepen die schadelijk zijn voor het milieu.” (p. 176) En niet alleen de schadelijke milieueffecten van het wereldwijde systeem van afzonderlijke staten moeten ongedaan gemaakt worden, ook aan de schadelijke gevolgen van het huidige recht van privé-eigenaars om hun eigendom zonder enige beperking uit te buiten moet paal en perk gesteld worden. We moeten het begrip eigendom opnieuw definiëren en daarin moet wat sociaal goed is, voorrang krijgen op het privébelang.

In een situatie van grote verschillen tussen staten, re-politiseert het oversteken van grenzen de idee zelf van staten, grenzen en naties. Die begrippen zijn eeuwenlang vanzelfsprekend geweest en haalden dan ook nooit het debat. “Met hun beslissing om grenzen over te steken betwisten de migranten de projecten van uitsluiting, controle en geweld van de staten”, schrijft Jones. (p. 180) “Ze doen dat gewoon door te migreren.”

Dit artikel verscheen eerder in Monthly Review, Vol. 69, nr. 7, december 2017 met als titel “Movement as a Political Act”.

Footnotes

  1. Slavoj Žižek, Against the Double Blackmail, Londen, Allen Lane, 2016. De citaten zijn door de auteur zelf vertaald uit de Spaanse uitgave, La Nueva Lucha de Clases, Barcelona, Editorial Anagrama, 2016, p. 74, p. 15.
  2. Reece Jones, Violent Borders: Refugees and the Right to Move, Londen, Verso, 2016, p. 212. ISBN 9781784784744.
  3. Johan Galtung (°1930) is een Noorse socioloog en mathematicus. Hij is de grondlegger van het vredesonderzoek en richtte het International Peace Research Institute Oslo op. Hij stichtte de Journal of Peace Research en is voorzitter van het instituut dat zijn naam draagt: Galtung-Institute for Peace Theory.
  4. Operational Data Portal: Mediterranean SituationUnited Nations High Commissioner for Refugees, geraadpleegd op 31 oktober 2017.
  5. Tara Brian and Frank Laczko, uitg., Fatal Journeys: Tracking Lives Lost during Migration, Geneva: International Organization for Migration, 2014, p. 54.
  6. La Vanguardia, 22 februari 2017.
  7. Zie bijvoorbeeld Ellen Meiksins Wood, The Agrarian Origins of Capitalism, Monthly Review, jg. 50, nr. 3, 1998, p. 13-31.
  8. De Vrede van Westfalen was een serie van vredesverdragen die getekend werden tussen mei en oktober 1648 in Osnabrück en Münster. Deze verdragen beëindigden de Dertigjarige Oorlog (1618–1648) in het Heilige Roomse Rijk, en de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) tussen Spanje en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waarmee Spanje ook formeel de onafhankelijkheid van de Nederlandse Republiek bevestigde.
  9. Report of the United Nations Conference on Environment and Development, Annex I: Rio Declaration on Environment and Development, 1992.