Hans Christian Andersen revisited. Vandaag is het onmenselijke karakter van het kapitalisme en zijn meest obscene versie, het neoliberalisme, door het coronavirus in zijn blootje gezet.
Hans Christian Andersen vertelt over twee oplichters die zich bij de keizer als kleermakers presenteren en hem het mooiste pak van de wereld beloven. Iedereen zou zijn kleren bewonderen, vertelden ze hem, behalve de mensen die zijn voortgekomen uit een slippertje van hun ontrouwe moeder. Toen de keizer zijn pak ging passen met zijn hovelingen rond zich, zag niemand dat pak, ook de keizer niet. In paniek door het plotse besef dat ze kinderen van zondige seks bleken ze zijn, begonnen ze de ingebeelde kleren en de geniale creativiteit van de kleermakers de hemel in te prijzen.
Op de dag van het stadsfeest “kleedde” de keizer zich en paradeerde hij op zijn paard door de straten. De toeschouwers zwegen uit plaatsvervangende schaamte en achtten zich niet waardig om het wonderlijke pak met hun eigen ogen te aanschouwen. Totdat een onschuldig kind “De keizer is naakt” uitriep en naïefweg de hele klucht blootlegde. En zo sloeg het kind met zijn uitroep de wijdverspreide leugen als bij toverslag in duizend stukken.
Vandaag is het onmenselijk karakter van het kapitalisme en zijn meest obscene versie, het neoliberalisme, door het coronavirus in zijn blootje gezet. Zijn duivels gezicht ligt bloot, zonder maskers of make-up. Er zijn diepe barsten ontstaan in de luchtspiegeling die door de machinerie van de informatieve en culturele dominantie werd gefabriceerd.
Fidel Castro zei meermaals dat kapitalisme en neoliberalisme de hele wereld naar een genocide zouden leiden. En hij benadrukte dat nog meer toen het socialisme in Europa instortte en het triomfantelijke koor van rechts de komst van het Absolute Koninkrijk van de Markt bezong als synoniem voor “vrijheid” en “democratie”, terwijl een groot deel van links in de wereld zich gedemoraliseerd terugtrok.
Alle ernstige analisten (behalve de woordvoerders van de macht en van uiterst rechts) zijn het erover eens dat het coronavirus het masker van de neoliberale far west abrupt heeft afgerukt en diens barbaarsheid en diens afgronden van onrechtvaardigheid en ongelijkheid heeft blootgelegd.
De pandemie heeft gewerkt als een instrument dat blootlegt en ontmaskert en ons brutaal met de werkelijkheid confronteert.
Een van de kenmerken van het systeem, dat door de pandemie aan het licht is gekomen, heeft te maken met het ethische dilemma dat artsen dwingt om te kiezen (door het tekort aan beademingsapparatuur, essentiële geneesmiddelen, bedden in ziekenhuizen en op de afdelingen intensieve zorg) tussen patiënten die nog ‘te redden’ zijn en patiënten die ‘niet meer te redden’ zijn, de bejaarden, kwetsbaren, patiënten met andere aandoeningen.
Dit onmenselijke dilemma komt voort uit de situatie waarin de gezondheidszorg en de farmaceutische industrie een winstgevende business zijn, waar mensen geen patiënten maar klanten zijn.
In 2013 vroeg een Japanse minister van Financiën de bejaarden van zijn land om harakiri te plegen om de uit de hand gelopen druk van de vergrijzing op de begroting te verlichten, en recentelijk maakte luitenant-gouverneur Dan Patrick uit Texas een soortgelijke opmerking. Het is monsterlijk, maar we moeten ze bedanken voor hun leerrijke openhartigheid.
Volgens de neoliberale doctrine moet de staat een minimale rol spelen, die van dienaar van de bedrijven, terwijl de markt, door middel van concurrentie, de mensheid verdeelt in een minderheid van “winnaars”, dat wil zeggen, van “redders”, en de grote massa van “verliezers” of “niet meer te redden” mensen.
Al tijdens de pandemie was de eerste reactie van neoliberale politici zoals Trump en Bolsonaro, om die bagatelliseren en te negeren, en om de economie veilig te stellen. Het is duidelijk dat het coronavirus zich door zijn dynamiek concentreert op “de verliezers”, op de “wegwerp” bevolking, op de “inferieure” rassen, ongeacht of het gaat om migranten, op degenen wier leven en waardigheid niets betekenen, op degenen die harakiri zouden moeten plegen. Maar, zoals we intussen weten, trof de epidemie veel meer mensen dat verwacht en dus moesten die politici hun kar opportunistisch draaien en hun aanpak van de epidemie veranderen.
Volgens de neoliberale doctrine moet de markt de mensheid verdelen in “winnaars” en “verliezers” – ook tijdens een pandemie.
Het discours van de elites dat het coronavirus “ons gelijk maakt”, omdat het rijk en arm in gelijke mate treft, is al even demagogisch en vals.
Rijke mensen (zo benadrukt onderzoeker Ingar Solty) kunnen op elk uur van de dag medische zorg betalen, en “kunnen getest worden op het virus, ook als ze geen symptomen hebben, krijgen zuurstofapparaten, beademingsmaskers enzovoorts, terwijl werkende mensen met Covid-19-symptomen moeten worstelen om getest te worden en dan de rekening mogen betalen”.
Volgens een rapport in The New York Times bouwen de elites aparte voorzieningen, met maximaal comfort en gespecialiseerde apparatuur en zorgpersoneel; ze reizen in jachten of privévliegtuigen naar plaatsen waar het virus nog niet is geraakt en veroorloven zich bizarre grillen en buitensporigheden. Er zijn “stars” die antibacteriële gel van een gekend merk en peperdure mondmaskers kopen (en selfies maken om op de sociale media te pronken). Ze kiezen voor een elegant “stedelijk mondmasker” van het Zweedse bedrijf Airinum, met vijf lagen filters en een “ultrasoepele afwerking, ideaal voor huidcontact”. Een ander masker komt van Cambridge Mask Co., een Brits bedrijf dat gebruikmaakt van “militaire koolstof- en deeltjesfiltratielagen”.
Tegenover deze miljonairs staan de groepen die volgens professor Boaventura de Sousa Santos “al voor de epidemie allemaal bijzonder kwetsbaar waren die dat door de quarantaine nog meer zijn geworden: vrouwen, precaire en informele werknemers, straatverkopers, bewoners van de arme stadsrandwijken, bejaarden, mensen in vluchtelingenkampen, migranten, ontheemden, mensen met een handicap. Kortom, de quarantaine versterkt “onrechtvaardigheid, discriminatie, sociale uitsluiting en lijden”.
Sousa Santos stelt zichzelf (en ons) netelige vragen: “Hoe is de quarantaine voor daklozen? Mensen (…) die slapen onder viaducten, in verlaten metro- of treinstations, regenwatertunnels of (…) riolen, in zoveel steden over de hele wereld. In de VS noemen ze hen tunnelmensen. Hoe ziet de quarantaine in de tunnels eruit?”
Maar er spookt nog een andere vraag rond op de planeet te midden van de onzekerheid, angst, de lawine van doden en besmette mensen, en de ijzingwekkende beelden van dode lichamen in de straten: wat zal er gebeuren na de epidemie?
Zelfs VN-secretaris-generaal António Guterres zei: “We kunnen niet terug naar waar we waren… naar de samenlevingen die veel te kwetsbaar zijn voor crises. De pandemie wijst ons op de hardst mogelijke manier op de prijs die we betalen voor zwakke punten in de gezondheidsstelsels, de sociale bescherming en de openbare diensten. De pandemie heeft de ongelijkheden zichtbaar gemaakt en verergerd.”
Groepen die voor de epidemie bijzonder kwetsbaar waren zijn dat door de quarantaine nog meer geworden.
Professor Atilio Borón stelt in de helderste overpeinzing die over deze crisis is geschreven, dat “het eerste dodelijke slachtoffer” van de pandemie “de neoliberale versie van het kapitalisme is”: “een lijk dat nog niet begraven is, maar dat ook niet meer kan opstaan.”
Maar het kapitalisme zal, zoals Lenin zei, “niet omvallen als er geen sociale en politieke krachten zijn om het ten val te brengen”. Het overleefde de Spaanse griep en “de enorme wereldwijde ineenstorting” van de Grote Depressie. Het toonde “een ongewone veerkracht (…) om crises te verwerken en er zelfs sterker uit te voorschijn te komen”. Aan de andere kant bestaan er op dit moment in de VS noch in Europa “sociale en politieke krachten”, op wie Lenin rekende, en dus het is niet realistisch om te geloven dat het kapitalistische systeem binnen afzienbare tijd zal instorten.
Atilio stelt als werkhypothese een post-pandemische wereld voor met “veel meer staat en veel minder markt”, meer bewuste en gepolitiseerde volksmassa’s – dankzij de vreselijke lessen van de epidemie en het neoliberalisme – een wereld “die meer op zoek gaat naar solidariteit en naar collectieve en zelfs socialistische oplossingen”. Met daarnaast een andere krachtsverhouding in de wereld, omdat het Amerikaanse imperialisme gediscrediteerd is en geen leiderschap meer heeft noch enige vorm van internationaal prestige.
Het post-pandemische scenario is voor Atilio een “enorme uitdaging voor alle antikapitalistische krachten op de planeet”, en “een unieke, onverwachte kans die onvergeeflijk zou zijn om te missen”. We moeten “het bewustzijn verhogen, organiseren en vechten, vechten tot het einde”.
En hij citeert Fidel Castro, die tijdens een bijeenkomst van het Netwerk voor de Verdediging van de Mensheid in 2012 zei: “Als ze je zeggen dat je er zeker van mag zijn dat de planeet en onze denkende soort zullen vergaan, wat ga jij dan doen, ga jij dan beginnen wenen? Ik denk dat we moeten vechten, dat hebben we altijd gedaan”. Atilio heeft gelijk om Fidel Castro in herinnering te brengen nu we voor deze crisis staan en de onzekerheid, de gruwel en het spektakel van het neoliberalisme blootliggen, even naakt en lachwekkend als de keizer in de fabel. En ook met het oog op de hoop die kan worden gewekt. Cuba stelt zijn wetenschappelijke kennis en zijn gezondheidssector en heel het potentieel van de staat ter beschikking van de mensen, vooral van de meest kwetsbaren. Onze internationalistische artsen en verpleegkundigen zijn door hun dagelijkse inzet een voorafspiegeling van de utopie waar velen nu van dromen.
Oorspronkelijk gepubliceerd in Granma.