Artikel

Baas over eigen buik?

De commercialisering van de buik van draagmoeders dwingt het feminisme tot het overdenken van arbeid, Noord-Zuidrelaties en zwangerschap.

“Als je van de draagmoeder of van de eiceldonor een intiem, emotioneel engagement verlangt, laat dat dan zeker weten via het papierwerk. Als je wilt dat de draagmoeder ook na de bevalling een speciale familieband met de baby of de wensouders onderhoudt, schrijf dat dan duidelijk op in het contract en dan krijg je dat! Maar als je die intimiteit niet wenst, is dat even goed hoor! Niet alle wensouders willen een persoonlijke relatie met de draagmoeder van hun kind opbouwen.”

Aan het woord is hier Vanessa, een draagmoeder, op de recente conferentie van de Amerikaanse LGTB-organisatie Men Having Babies in Brussel, over haar visie op commercieel draagmoederschap. Ze spreekt een aandachtig luisterend publiek toe van tweehonderd stijlvol geklede, veelal blanke Europese homokoppels met een kinderwens. Haar belangrijkste motivatie is niet het geld, benadrukt ze, maar wel de glimlach van de pasgeboren baby’s. Maar tijdens haar getuigenis projecteren de organisatoren wel een overzicht van alle kostenbesparende maatregelen waarmee wensouders de prijs van draagmoederschap kunnen drukken. Buiten, aan de ingang, contesteren feministische groepen de conferentie. Zij veroordelen commercieel draagmoederschap als een perverse en patriarchale vorm van babyvermarkting, vrouwenexploitatie en mensenhandel.

Niet alleen feministen, maar ook veel beleidsmensen, opiniemakers en sociale wetenschappers zien commercieel draagmoederschap als een ongebreidelde ‘commodificatie’: menselijk handelen dat zich vertaalt in geldwaarde en aan de intrinsieke waarde voorbijgaat. Dan worden goederen of diensten herleid tot een koopwaar, een commodity. Commercieel draagmoederschap is uitbuiting van lichamen, van intimiteit en van reproductie, zeggen deze critici. Als alternatief stellen zij een altruïstisch model van draagmoederschap voor waarbij de draagmoeder niet financieel wordt vergoed.

Al zijn wij het eens met heel wat kritieken op het commerciële draagmoederschap, toch denken we dat een verbod ervan ten voordele van een altruïstisch model zijn doel voorbijschiet. Zo’n verbod veronachtzaamt namelijk de ongelijke machtsverhoudingen achter dat commerciële draagmoederschap. Die machtsverhoudingen treffen we ook aan achter allerlei andere, vaak onzichtbare en onbetaalde vormen van reproductieve arbeid in verband met moeder- en ouderschap, kinderverzorging, het huishouden, de ouderenzorg, seks en partnerschap …

Vandaar het belang van een feministisch-marxistisch kader dat ‘reproductieve’ arbeid ziet als de veelzijdige activiteit die nodig is om de arbeidskracht, waar het kapitalisme zijn meerwaarde uit puurt, te reproduceren. Draagmoederschap hoort daarbij.

Vanuit een kritische analyse van recente debatten over commercieel en altruïstisch draagmoederschap houden we een warm pleidooi voor een nieuwe reproductieve politiek waarin vrouwen baas over eigen buik zijn. Daarbij proberen we de muur die wordt opgeworpen tussen productie en reproductie, tussen betaalde en onbetaalde arbeid, tussen privé en publiek en tussen biologie en samenleving, te slopen. Maar eerst beschrijven we kort wat draagmoederschap precies is en hoe het kon uitgroeien van een intieme praktijk tot een winstgevende transnationale industrie.

Draagmoederschap

Er is sprake van draagmoederschap wanneer een draagmoeder een kind draagt en baart voor wensouders die dat door sociale en/of biologische obstakels zelf niet kunnen. Bij het traditionele draagmoederschap werd de eigen eicel van de draagmoeder bevrucht met het sperma van de wensvader en was er dus een genetische band tussen de draagmoeder en het kind. Maar in het hoogtechnologische draagmoederschap van vandaag wordt een embryo van de wensouders via in vitro fertilisatie ingebracht bij de draagmoeder en is er dus geen genetische band tussen de draagmoeder en het kind.

In België is draagmoederschap voorlopig nog een gecontesteerd fenomeen dat niet wettelijk wordt omkaderd en op weinig steun kan rekenen in de publieke opinie. In grote delen van de wereld echter is commercieel draagmoederschap het voorbije decennium niet alleen uitgegroeid tot een gevestigde praktijk maar ook tot een lucratieve handel. In Canada, Israël en verschillende staten van de VS heeft het zich ontpopt tot een miljoenenindustrie met tal van actoren, belangengroepen en agentschappen: fertiliteitscentra, genetische consulenten, juridische raadgevers gespecialiseerd in familie- en migratierecht, fertiliteitsmakelaars, draagmoederschapsagentschappen en natuurlijk eiceldonoren en draagmoeders. De globale fertiliteitsmarkt is goed voor naar schatting dertig à veertig miljard dollar. Voor de VS alleen al gaat het om een jaarlijkse omzet van ongeveer vier miljard dollar.

Het uitbesteden van westerse zwangerschap

Omdat draagmoederschap bijzonder duur is in het Westen, werd het de voorbije jaren dikwijls uitbesteed aan ‘moederlanden’ zoals India, Nepal, Thailand, Georgië, Oekraïne, Mexico en Cambodja. Daar is de procedure drie tot vier keer goedkoper. In de VS of Canada bijvoorbeeld kost draagmoederschap tussen 90.000 en 150.000 dollar. In Israël kost de procedure 70.000 dollar; de kosten in Mexico bedragen 50.000 à 70.000 dollar. Tot voor kort waren India en Nepal de goedkoopste draagmoederbestemmingen met een kostenplaatje van 25.000 à 50.000 dollar. Daardoor groeide India uit tot de populairste hub voor commercieel draagmoederschap. Het land telde meer dan drieduizend draagmoederschapsklinieken waar zo’n tweeduizend kinderen per jaar werden geboren. De Indiase fertiliteitsindustrie kon daardoor rekenen op een omzet van om en bij twee miljard dollar.

India groeide uit tot de populairste hub voor commercieel draagmoederschap. De Indiase fertiliteits-industrie is goed voor een omzet van twee miljard dollar.

De financiële vergoeding voor Indiase draagmoeders varieerde tussen twee- en achtduizend dollar, het equivalent van ongeveer drie jaarsalarissen. Maar de draagmoederschapsmakelaars, die bemiddelen tussen de wensen van de wensouders enerzijds en de taken van de draagmoeders en eiceldonoren anderzijds, ontvingen daarvoor bijna een derde van de totale kostprijs.

Wensouders gaan meestal op zoek naar eiceldonoren die voldoen aan hun eisen omtrent ‘goed genetisch moederschap’ inzake etniciteit, intelligentie en uiterlijke kenmerken. Voor de selectie van de draagmoeders is dat minder belangrijk. Grof geformuleerd worden draagmoeders ingehuurd als goedkope bruine broedsters wier genetische opbouw niet zo belangrijk is. Zo wees mijn (Siggie) doctoraatsonderzoek rond transnationaal draagmoederschap in Israël/Palestina uit dat Israëlische wensouders – vaak welgestelde blanke homokoppels uit de regio rond Tel Aviv – eicellen kochten van blanke Zuid-Afrikaanse donoren terwijl ze draagmoeders contracteerden in Thailand, India, Nepal, Mexico en Cambodja. Een van de respondenten, een bekende Israëlische surrogacy broker, vatte het als volgt samen: “Kort gezegd, breng ik het sperma van Israëlische homokoppels samen met eicellen van Amerikaanse of andere westerse eiceldonoren, om de bevruchte eicellen vervolgens over te brengen naar een fertiliteitskliniek in Mumbai en de embryo’s ten slotte in de baarmoeders van Indiase draagmoeders te plaatsen.”

Commercieel versus altruïstisch draagmoederschap?

Veel groepen veroordelen commercieel draagmoederschap dan ook als een patriarchale en neokoloniale nachtmerrie waarin de ‘hypervruchtbare’ lichamen van gemarginaliseerde vrouwen in het Zuiden worden gecommercialiseerd, gemedicaliseerd en uitgebuit ten voordele van onvruchtbare welgestelde koppels in het Noorden. Er zijn inderdaad heel wat lichamelijke en psychologische risico’s verbonden aan draagmoederschap. Draagmoeders moeten minstens een jaar lang intensieve hormonale en medische behandelingen ondergaan. Vaak moeten ze instemmen met een keizersnede omdat dit gemakkelijker in te plannen valt voor zowel dokters als wensouders. Het lichaam van draagmoeders wordt tijdens de zwangerschap extreem gecontroleerd en gedisciplineerd: geen alcohol, geen sigaretten, geen zware inspanningen en geen seksueel contact. Ook heeft de draagmoeder geen beslissingsrecht over het aantal embryo’s dat wordt ingebracht noch over een eventuele abortus of embryo-reductie. Ten slotte is er ook een reële kans op psychologische en emotionele stress na de overdracht van de pasgeboren baby aan de wensouders. De draagmoeder geniet meestal uitstekende prenatale en natale medische zorg ter optimalisatie van de zwangerschap, maar postnatale zorg blijft dikwijls achterwege.

Vanuit een morele verontwaardiging beslisten India, Nepal, Thailand, Mexico en Cambodja transnationaal commercieel draagmoederschap te verbieden. De lokale fertiliteitsindustrie ging bankroet of zocht naar ‘creatieve’ semilegale oplossingen op de grijze markt. Toen India in 2015 transnationaal draagmoederschap verbood, besloten Israëlische fertiliteitsmakelaars hun poule van Indiase draagmoeders naar Nepal over te brengen, waar draagmoederschap (nog) niet verboden was. Door de afstand en de taalbarrières geraakten de Indiase draagmoeders als migrantenwerksters in een nog kwetsbaardere positie.

Fertiliteitsentrepreneurs blijven steeds nieuwe markten van draagmoeders creëren: in Georgië, Griekenland, Guatemala, Laos … Maar intussen groeit de tendens om commercieel draagmoederschap te verbieden. Zo veroordeelde het Europees Parlement commercieel draagmoederschap in december 2015 als een gegeven dat “de menselijke waardigheid van de vrouw ondermijnt omwille van de vermarkting van haar lichaam en haar reproductieve functies”. Ook de Raad van Europa verwierp in november 2016 de voorgestelde richtlijnen rond draagmoederschap.

Terwijl commercieel draagmoederschap bijna eenstemmig wordt gebannen, blijft de achterdeur openstaan voor altruïstische vormen van draagmoederschap. Die altruïstische vorm zonder financiële transactie tussen de draagmoeder en de wensouders wordt daarbij geportretteerd als de enige ethische. Het gaat dan om een familielid of een vriendin van wensouders, die hen wil plezieren met het ultieme levensgeschenk, in een daad van onzelfzuchtige liefde en compassie. In een visietekst uit 2005, geactualiseerd in 2015, verwoordt de Gezinsbond het als volgt: “Bij altruïstisch draagmoederschap is de wil om de ander te helpen de echte reden om in het verhaal te stappen. Vergelijk het met het geven van bloed, het afstaan van een nier, beenmergtransplantatie. Er kan een onkostenvergoeding worden betaald, maar geld kan en mag niet de drijfveer uitmaken. Daartegenover staat het commerciële draagmoederschap, waar de beweegredenen net wel liggen in winstbejag. Het gaat om een economische transactie, waarbij het kind als koopwaar wordt aangeboden.”

In het Verenigd Koninkrijk is alleen altruïstisch draagmoederschap wettelijk toegelaten. Door de verandering van de wetgeving in India is enkel nog altruïstisch draagmoederschap voor getrouwde heteroseksuele Indiase koppels toegestaan. Ook in Canada zijn er plannen om de wetgeving rond draagmoederschap te verstrengen en de financiële vergoeding voor draagmoeders te bemoeilijken.

Deze criminalisering van commercieel draagmoederschap ter promotie van altruïstische vormen van draagmoederschap wortelt in sterk moraliserende visies op moederschap, zwangerschap en reproductie. Ze is een vergissing. Er zit volgens ons veel meer perspectief en analytische meerwaarde in de visie die draagmoederschap begrijpt als reproductieve arbeid en dus draagmoeders en eiceldonoren beschouwt als reproductieve arbeidskrachten.

Draagmoederschap en zwangerschap als reproductieve arbeid

Wat houdt reproductieve arbeid of sociale reproductie precies in? Sinds kort bestaat er een hernieuwde interesse in het werk/activisme van marxistisch geïnspireerde feministen als Silvia Federici, Mariarosa Dallacosta en Selma James rond ‘sociale reproductie’. Initieel doelden Federici en co op het onbetaalde werk dat vooral vrouwen thuis op zich nemen in het huishouden, in het huwelijk en bij de opvoeding van de kinderen. Door al deze noodzakelijke maar ondergewaardeerde taken, activiteiten en relaties te omschrijven als ‘arbeid’ wilden Federici en co ze in de eerste plaats zichtbaar maken om ze te kunnen aanvechten als “de natuurlijke gang van zaken”. Volgens hen is er immers niets natuurlijks of heiligs aan de manier waarop we ons voortplanten onder het kapitalisme. In tweede instantie wilden ze al die onbezoldigde reproductieve arbeid ook valoriseren door er een loon voor te vragen, de befaamde wages against housework.

De criminalisering van commercieel draagmoederschap ter promotie van altruïstische vormen wortelt in moraliserende visies op moederschap en zwangerschap.

Sinds de neoliberale turn van de jaren zeventig verwijst de term ‘sociale reproductie’ niet alleen meer naar de onbetaalde, maar evenzeer naar de betaalde vormen van reproductieve arbeid die vrouwen op zich nemen als reproducenten van de beroepsbevolking. Ook wordt daarbij gedacht aan de vrouwen die zorg dragen voor de kinderen van de elites en de middenklassers, hun huizen poetsen, hun eten klaarmaken, hun kleren opvouwen, hun honden uitlaten, hun seksuele noden bevredigen en sinds kort dus ook hun baby’s ‘assembleren’ via eiceldonaties en draagmoederschap. Vandaar het pleidooi de debatten over de rol van sociale reproductie in het kapitalisme uit te breiden naar alle arbeid die schuilgaat achter biologische processen van reproductie. Daarbij gaat het zowel over de betaalde als over de onbetaalde vormen van reproductieve arbeid die nodig zijn bij conceptie, zwangerschap en geboorte.1

Dat impliceert dat we de Chinese muur afbreken die er is geplaatst tussen zogezegd ‘natuurlijke’ zwangerschap en ‘artificieel’ draagmoederschap; of tussen commercieel en altruïstisch draagmoederschap. Deze valse tegenstellingen duwen draagmoeders immers in een positie waarin ze weinig marge hebben om te onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden. De arbeidssociologe Amrita Pande deed onderzoek naar draagmoederschap in India en naar wat ze noemt “het werker-moederparadigma”. Als moeder wordt de draagmoeder verondersteld zorg te dragen voor zichzelf en voor de baby, terwijl ze als werkneemster geacht wordt professioneel en gezagsgetrouw te zijn, maar zeker niet te hebzuchtig en te zakelijk. Durft de draagmoeder de grens van deze normen te overschrijden, dan fluiten de fertiliteitsmakelaars en draagmoederschapsklinieken haar terug. Die gebruiken dan het discours over de ‘zorgzame moeder’ om haar te disciplineren als werkster en ze hanteren de retoriek van de ‘professionele werkneemster’ om haar te beperken in haar moederrol. Maar je kunt die dichotomie overstijgen door het begrip ‘reproductieve arbeid’ te hanteren en oog te hebben voor de betaalde en onbetaalde vormen ervan, net als door te analyseren waar beide vormen in de beleving van moeders en draagmoeders elkaar kruisen en versterken.

Draagmoeders bekijken als reproductieve werksters staat haaks op het moraliserende discours dat hen a priori in de slachtofferrol duwt. Deze overkomt vooral vrouwen in het Zuiden, wanneer zij hun lichaam gebruiken voor sekswerk of zorgarbeid, maar ook voor eiceldonatie of draagmoederschap, om een inkomen te verwerven en te overleven. Daarom kiezen we er net voor om draagmoederschap te kaderen als betaalde reproductieve arbeid; op die manier kunnen we de graad en omvang van de uitbuiting, de vervreemding en disciplinering van vrouwenlichamen beter in kaart kunnen brengen. En dan kunnen we ook conceptuele tools aanbieden om vrouwen daartegen te wapenen.

We zouden deze kadering ook kunnen hanteren voor de arbeidsvoorwaarden in een callcenter, een kinderdagverblijf of een bordeel. Ons punt is dat er geen speciaal jargon of apart conceptueel kader nodig is om relaties en activiteiten in verband met seks, reproductie en zorg te begrijpen of te waarderen, zelfs wanneer die aan het thuisfront plaatsvinden. Want net dat aparte kader of jargon verhindert ons bepaalde parallellen te trekken tussen draagmoederschap en zwangerschap, respectievelijk als betaalde en onbetaalde vorm van reproductieve arbeid. Beide vormen zijn immers onderhevig aan processen van uitbuiting, vervreemding en disciplinering. Zoals Sophie Lewis het treffend formuleerde: “Het enige wat zwangerschap onderscheidt van draagmoederschap, is de naam en de choreografie.” Anders gezegd: met of zonder de mantel der liefde, het kost moeite, energie en arbeid.

Onrechtvaardige of problematische aspecten van reproductieve arbeid betreffen niet alleen het loon of de processen van commercialisering. Het gaat ook om de verweving van marktprocessen met ongelijke machtsverhoudingen inzake gender en etniciteit, waardoor reproductief werk zowel geromantiseerd en geïdealiseerd wordt, als gedevalueerd. Sommigen verfoeien de groeiende vermarkting van reproductieve taken die vroeger tot de huiselijke sfeer behoorden vanuit een romantisch ideaalbeeld van ‘de goede oude tijd’. Maar er is in de geschiedenis van het kapitalisme nooit sprake geweest van een gouden glorietijd waarin reproductie op strikt natuurlijke en intieme wijze werd beleefd binnen het kerngezin, niet bezoedeld door de wetten van de markt. De rol van slaven, dienstmeiden, minnen en knechten bij het verzorgen, opvoeden en voeden van kinderen heeft het sprookje van de ‘zelfvoorzienende’ familie onderuitgehaald. Van de zwarte huisslaven destijds in Amerika tot de Poolse en Marokkaanse poetsvrouwen vandaag in België, de devaluatie van reproductieve arbeid gaat gepaard met processen van racisme en genderdiscriminatie.

Wie de discussies rond draagmoederschap analyseert door de lens van reproductieve arbeid, kan alleen maar besluiten dat commercieel draagmoederschap verbieden een naïeve en contraproductieve beslissing is, die meer problemen verstopt dan oplost. Wij willen echter niet meesurfen op de golf die draagmoederschap eenzijdig verheerlijkt als een overwinning op homofobie en op de dominante, heteronormatieve opvatting over gezin, biologie en voortplanting. Al evenmin is het onze bedoeling reproductieve arbeid – draagmoederschap, sekswerk of zorgarbeid – a priori te beschouwen als een positief, emancipatorisch gegeven. Draagmoederschap is een zware, intensieve job, met moeilijke arbeidsomstandigheden, die veel fysieke en emotionele kracht vereist. Maar we willen zulke arbeidservaringen wel kaderen als overlevingsstrategieën, als bron van inkomsten in een neoliberale kapitalistische wereldeconomie. Deze arbeid criminaliseren onder het voorwendsel dat ze meer uitbuiting, vervreemding en commodificatie van het lichaam meebrengt dan andere vormen van arbeid, is een nefaste arbitraire beslissing.

Schadelijke effecten van een verbod op commercieel draagmoederschap

De geschiedenis leert: met ondoordachte maatregelen de precaire arbeid van gegenderde en geracialiseerde groepen verbieden, maakt de situatie voor die kwetsbare groepen alleen maar erger. Zo heeft het criminaliseren van sekswerk geleid tot meer uitbuiting en meer kwetsbaarheid op een niet-gereguleerde zwarte markt. Dat geldt ook voor commercieel draagmoederschap. Verbod in één land op draagmoederschap leidde tot het openen van nieuwe markten in buurlanden met een juridisch vacuüm. Toen draagmoederschap werd verboden in Thailand, verschoof de markt naar India. Toen India commercieel draagmoederschap afschafte, migreerden de Indiase draagmoeders naar Nepal. Nadat Nepal draagmoederschap verbood, verplaatste de markt zich naar Cambodja. En nu ook Cambodja de markt voor draagmoederschap heeft gesloten, lijken Laos en Guatemala de nieuwe tijdelijke ‘moederlanden’ te zijn geworden. Zo’n landelijk verbod ontneemt vrouwen uit de arbeidersklasse of uit de rurale onderklasse hun overlevingsinkomen zonder in ruil een economisch alternatief aan te bieden of iets te veranderen aan de socio-economische en politieke situatie die hen in hun precaire positie duwt. Na het verbod op commercieel draagmoederschap in India concludeerden Vrinda Marwah en Sharmila Rudrappa: “Het enige wat een verbod doet, is ons geweten sussen met de gedachte dat we toch íets gedaan hebben, terwijl we eigenlijk meer kwaad dan goeds hebben aangericht.”

Het verbod op commercieel draagmoederschap gaat samen met de opkomst en promotie van ‘ethische’ vormen van draagmoederschap, zoals het altruïstisch draagmoederschap waarbij de draagmoeder geen financiële vergoeding krijgt. De organisatie Men Having Babies ontwikkelde een Ethical Surrogacy Framework. En ook de organisatie Responsible Surrogacy kwam in Israël op de proppen met een ethisch handvest inzake commercieel draagmoederschap. Met correcte informatie aan wensouders over de heikele medische en juridische aspecten van de draagmoederprocedure en over de rechten van de draagmoeders propageren deze organisaties als het ware een fair-trade draagmoederschapsmodel met focus op de consumenten van de reproductieve arbeid. Aan de producenten van die arbeid, in casu de draagmoeders en eiceldonoren, schenken ze veel minder aandacht. Alle goede bedoelingen ten spijt bevestigen deze modellen de dominante opvatting dat er bij draagmoederschap geen arbeid te pas komt. Wie draagmoeders rekruteert op basis van morele criteria als altruïsme en moederlijke zorg, biedt hen bitter weinig bewegingsruimte om zich te identificeren als werksters, om zo betere arbeidsvoorwaarden en lonen af te dwingen. Draagmoeders moeten vandaag op individuele basis onderhandelen over de procedure. Vooralsnog bestaan er nergens vakbonden voor of coöperatieven van reproductieve werk(st)ers die collectief kunnen onderhandelen met fertiliteitsmakelaars over betere arbeidsvoorwaarden inzake loon, medische zorg, beslissingsrecht enzovoort.

Ni putas, ni santas, pero trabajadoras!

2

Commercieel draagmoederschap verbieden en altruïstisch draagmoederschap bevorderen: het zorgt voor verdeeldheid tussen de reproductieve werk(st)ers, en wel door valse tegenstellingen en identiteiten te scheppen: goede altruïstische draagmoeders versus slechte commerciële draagmoeders, goede moeders versus slechte draagmoeders, goede draagmoeders versus slechte prostituees. The Guardian vroeg een Cambodjaanse vrouw waarom ze draagmoeder was geworden. Ze antwoordde: “Een andere familie gelukkig maken is nog altijd beter dan een prostituee of gogodanseres worden.” Ook Amrita Pande’s onderzoek suggereert dat veel Indiase draagmoeders het sociale stigma rond draagmoederschap omzeilen door zich expliciet te distantiëren van sekswerk en prostitutie. Sharmila Rudrappa concludeert uit haar onderzoek dat draagmoederschap ironisch genoeg geen moedervriendelijke job is. Tijdens de zwangerschap moeten Indiase draagmoeders immers samenwonen in draagmoederhotels, afgezonderd van hun familie en vrienden thuis. Al die tijd moeten familieleden, vrienden of andere zorgverstrekkers voor hun kinderen zorgen. Amrita Pande liet in een interview een Indiase draagmoeder aan het woord die haar eigen baby liet aborteren om plaats te maken voor een draagmoederschapsbaby. Deze draagmoeder zag geen andere manier om te voorzien in het levensonderhoud van haar andere kinderen.

Draagmoeders bekijken als reproductieve werksters staat haaks op het moraliserende discours dat hen a priori in de slachtofferrol duwt.

Om dat belangenconflict tussen moederschap, draagmoederschap en sekswerk te overstijgen, is het nodig dat reproductieve werk(st)ers zich gezamenlijk gaan identificeren, organiseren en politiseren. Er is immers meer dat hen verbindt dan hen scheidt. De debatten omtrent moederschap, draagmoederschap, familie en biologische reproductie moeten weer een politieke dimensie krijgen, en wel door de strijd van (commerciële en altruïstische) draagmoeders en eiceldonoren te verbinden met die van moeders, au pairs, schoonmaakpersoneel, sekswerkers en andere reproductieve werkers, zowel de betaalde als de onbetaalde. In die gezamenlijke reactie tegen de perverse manier waarop familie, reproductie en zorg worden beleefd en georganiseerd in een kapitalistische samenleving, kunnen nieuwe grote en kleine verhalen oprijzen over de reproductie in de postkapitalistische samenleving van morgen.

In de transnationale industrie rond het commerciële draagmoederschap dienen draagmoeders zeggenschap te krijgen over de manier waarop ze hun arbeid beleven en uitvoeren: met een betere onderhandeling over het loon, maar ook met meer inspraak in de medische tests en beslissingsrecht over de manier waarop ze bevallen, over het aantal embryo’s dat wordt ingebracht of gereduceerd, of ze borstvoeding willen geven, waar ze tijdens de zwangerschap wonen, wat ze dan eten enzovoort. Op (middel)lange termijn kan een reproductieve politiek inzetten op:

  • nieuwe ideaalbeelden inzake familie en verwantschap, die het genetische imperatief overvleugelen en ook alternatieve verwantschapsmodellen ondersteunen;
  • betere sociale voorwaarden rond ouder- en draagmoederschap, die collectieve ondersteuning en omkadering waarmaken via kinderopvang, gemeenschapskeukens, betaalbaar onderwijs en degelijke gezondheidszorg;
  • nieuwe visies inzake de arbeid, die reproductieve arbeid erkennen, beschermen en valoriseren en ook streven naar een betere balans tussen werk en familie, bijvoorbeeld door de uitbreiding van zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof (of verwantschapsverlof) en collectieve arbeidsduurverkorting;
  • nieuwe morele criteria rond het gebruik en de beleving van het (vrouwen)lichaam, waarbij vrouwen, moeders en draagmoeders baas zijn en blijven over hun eigen lichaam.
  1. Dit is een licht geadapteerde Nederlandse vertaling van een artikel van Camille Barbagallo en Siggie Vertommen naar aanleiding van de Historical Materialism Conference in Londen, in november 2016.

Referenties

Antony Blackburn-Starza, “Council of Europe rejects surrogacy guidelines”, Bionews, 17 October 2016, http://www.bionews.org.uk/page_715312.asp, Raadpleging: 19 December 2016

Gene Corea, The mother machine: Reproductive Technologies From Artificial Insemination to Artificial Wombs, Harper & Row, New York, 1986.

Silvia Federici, Wages Against Housework, Power of Women Collective and Falling Wall Press, Bristol, 1975

Silvia Federici, Revolution at Point Zero: Housework, Reproduction, and Feminist Struggle, PM Press, Oakland, 2012.

Sarah Haaij, “Cambodia proves fertile ground for foreign surrogacy after Thailand ban”, The Guardian, 19 August 2016, http://www.theguardian.com/global-development/2016/aug/19/cambodia-foreign-surrogacy-thailand-ban, Raadpleging 26 September 2016.

Sophie Lewis, Defending intimacy against what? Limits of antisurrogacy feminisms, Signs, forthcoming.

Vrinda Marwah and Sharmila Rudrapa, On the surrogacy bill in India, UT Austin Sociology, 1 September 2016, https://sites.la.utexas.edu/utaustinsoc/2016/09/01/vrinda-marwah-and-sharmila-rudruppa-on-the-surrogacy-bill-in-india/, Raadpleging: 16 September 2016.

Amrita Pande, Wombs in Labor: Transnational commercial surrogacy in India, Columbia University Press, New York, 2014.

Janice Raymond, “Reproductive Gifts and Gift Giving: The Altruistic Woman”, The Hastings Center, 20(6), 1990, pp. 7-11.

Sharmila Rudrappa, Discounted Life: The Price of Global Surrogacy in India, NYU Press, New York, 2015.

Sharmila Rudrappa, “Why India’s New Surrogacy Bill Is Bad For Women”, Huffington Post, 26 August 2016, http://www.huffingtonpost.com/entry/why-indias-new-surrogacy-bill-is-bad-for-women_us_57c075f9e4b0b01630de83ad, Raadpleging: 16 September 2016.

Deborah Spar, The Baby Business: How Money, Science, and Politics Drive the Commerce of Conception, Harvard Business School Press, Boston, 2006.

Sigrid Vertommen, State of the //ART// of the State: A political economy of assisted reproduction in Palestine/Israel, Onuitgegeven doctoraatsverhandeling Politieke Wetenschappen, Gent, 2017.

France Winddance Twine, Outsourcing the Womb: Race, Class and Gestational Surrogacy in a Global Market, Routledge, 2011.

S.N., “Draagmoederschap: Standpunt van de Gezinsbond”, Gezinsbond, april 2015, http://www.gezinsbond.be/Gezinspolitiek/standpunten/Documents/Draagmoederschap.pdf, Raadpleging: 16 January 2017

S.N., “50 Lesbians against surrogacy: NO to the commercialisation of women and children”, European Post, 27 September 2016, http://europeanpost.co/50-lesbians-against-surrogacy-no-to-commercialisation-of-women-and-children/, Raadpleging: 24 October 2016

S.N., “The European Parliament condemned all forms of surrogacy”, European Post, 17 December 2015, http://europeanpost.co/the-european-parliament-condemned-all-forms-of-surrogacy/, Raadpleging 12 September 2016

Footnotes

  1. Gezien de centrale rol van Silvia Federici’s werk over reproductieve arbeid voor onze eigen analyse over draagmoederschap, is het relevant te vermelden dat Silvia Federici samen met vijftig andere Italiaanse feministen in september 2016 een open brief uitbracht tegen commercieel draagmoederschap.
  2. Geen hoeren, geen heiligen, maar werksters.