Met de Fratelli d’Italia kreeg Italië een rechtstreekse erfgenaam van het fascisme aan de macht. De EU en het patronaat zien hier weinig graten in, maar de werkende bevolking betaalt het gelag.
“Every age has its own fascism”, zei de Italiaanse Holocaust-overlever Primo Levi. In 1922 hield de uitvinder van het fascisme Benito Mussolini samen met zijn zwarthemden een Mars op Rome, waarna hij dictator zou blijven tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. In 2022 vreesden velen in Europa dat het fascisme in Italië was teruggekeerd. Geen staatsgreep van zwarthemden deze keer, maar een verkiezingsoverwinning van de netjes geklede Giorgia Meloni en haar partij Fratelli d’Italia.
In zijn nieuwe boek Mussolini’s Grandchildren traceert historicus David Broder de ideologische en politieke wortels van Fratelli d’Italia. Broder woont en werkt al jaren in Italië en volgt de Italiaanse politiek op de voet. In zijn vorige boeken nam hij de geschiedenis van de Italiaanse Communistische Partij en het hedendaagse succes van rechts populisme in Italië onder de loep. Broder is Europees redacteur voor Jacobin Magazine en doceert Amerikaanse politiek aan de Universiteit van Rome. Lava kon hem exclusief interviewen over zijn nieuwe boek, het beleid van de regering-Meloni en de perspectieven voor Italiaans links.
De aanstelling van Meloni tot premier van Italië op 1 oktober 2022 vormt het voorlopige orgelpunt van een politiek ontbindingsproces dat begin de jaren 1990 begon met de opheffing van de drie traditionele Italiaanse massapartijen: de communisten, de socialisten en de christendemocraten. Sindsdien gaat de Italiaanse politiek gebukt onder drie plagen: een ‘depolitisering’ van de politiek, waarbij veel belangrijke beslissingen worden voorgesteld als de louter technocratische toepassing van richtlijnen van de Europese Unie of het Internationaal Muntfonds; toenemend populisme, waarbij massapartijen zijn ingeruild voor persoonlijkheden die vooral door middel van communicatie populariteit nastreven; en een algemene verrechtsing, waarbij aan de ene kant extreemrechts genormaliseerd werd en aan de andere kant authentiek links steeds meer in een verdomhoekje werd geduwd.
Olivier Goessens. Giorgia Meloni en haar partij Fratelli D’Italia (‘Broeders van Italië’, FdI) waren relatief onbekend in de internationale media voor de Italiaanse verkiezingen van 2022. De berichtgeving evolueerde ook heel snel van angst voor een terugkeer van het fascisme naar een sussende toon dat Meloni toch niet zo radicaal is en dat het allemaal wel zou meevallen. Wat voor partij is Fratelli D’Italia echt?
David Broder. Er zijn veel recente voorbeelden van opkomende extreemrechtse partijen of personen waarvoor de media termen als ‘fascisme’ nogal licht in de mond nemen: Trump, Bolsonaro, zelfs sommige personen van de Brexitcampagne. Maar in het geval van Fratelli d’Italia is dat niet zomaar een luie analogie, een scheldwoord of een manier om hen als extreem te omschrijven. Fratelli d’Italia is als organisatie een directe erfgenaam van het historische fascisme. Het logo en het verleden dat Fratelli d’Italia zelf claimt, verwijzen naar de MSI (Movimento Sociale Italiano, ‘Italiaanse Sociale Beweging’), de partij die in 1947 door fascisten werd opgericht na hun nederlaag in de Tweede Wereldoorlog. De oprichter van de MSI, Giorgio Almirante, was voordien een leider van het fascistische regime en redacteur van het racistische magazine La Difesa de la Razza (‘De Verdediging van het Ras’). Giorgia Meloni verwijst constant naar hem als haar ideologische voorganger.
Het is perfect verzoenbaar om fascistische ideeën te promoten en voor de EU en de NAVO te zijn.
De MSI was nog een openlijk neofascistische partij. Almirante zag het fascisme als een maatschappelijk ideaal. Dat veranderde rond 1990, toen de partij haar naam veranderde in Alleanza Nazionale (‘Nationale Alliantie’) en zichzelf het etiket ‘postfascistisch’ opkleefde. Zo probeerden ze enerzijds de fascistische traditie te claimen om de hardliners aan hun kant te houden, maar anderzijds ook een beetje afstand te nemen van de Mussolini-dictatuur.
Het is in deze periode dat de jonge Giorgia Meloni actief werd in de partij, al noemde zij in een berucht interview met de Franse televisie Mussolini toen nog een ‘goed politicus’. In 2012 richtte ze Fratelli d’Italia op, dat ze echter niet als een fascistische of postfascistische maar als een conservatieve partij omschrijft. In de praktijk combineert Fratelli d’Italia elementen van de fascistische ideologie, meer bepaald over het verleden van Italië, de Italiaanse identiteit en bepaalde racistische complottheorieën, met minder radicale conservatieve en nationalistische ideeën. Zo integreert de oude fascistische stroming zich in de bredere rechterzijde.
De titel van mijn boek, Mussolini’s Grandchildren, verwijst ten dele naar de letterlijke kleinkinderen van de voormalige dictator die nu actief zijn in extreemrechtse partijen zoals Fratelli D’Italia. Maar hij verwijst ook naar een verandering van generatie. Ik denk dat het belangrijk is om te erkennen dat de huidige extreemrechtse partijen in Italië op een andere manier gevaarlijk zijn dan het fascisme van de jaren 1930. Maar het zou ook misleidend zijn om te stellen dat ze zoals de mainstream partijen zijn geworden. Volgens mij vinden traditionele fascistische partijen en organisaties vandaag common ground met meer conventionele conservatieve en nationalistische krachten rond een verhaal van achteruitgang van de westerse beschaving en de nationale identiteit.
Een ander punt van verwarring in de internationale media was het feit dat Meloni zich positief uitspreekt over de Europese Unie, de NAVO en de wapenleveringen aan Oekraïne, terwijl dat vaak gevoelige kwesties zijn in radicaal rechtse middens. Maar het is perfect verzoenbaar om fascistische ideeën te promoten en voor de EU en de NAVO te zijn. De steun voor deze internationale westerse machtsstructuren was cruciaal voor de integratie van Fratelli D’Italia in het klassieke establishment.
U spreekt over extreemrechtse partijen in het meervoud. Amper enkele jaren voordat de wereld kennis maakte met Fratelli D’Italia was het Matteo Salvini en zijn extreemrechtse Lega die het nieuws domineerden. Nog langer geleden was er Forza Italia van de rechtse populist Silvio Berlusconi. Deze partijen bestaan nog steeds naast elkaar. Wat zijn de gelijkenissen en verschillen tussen deze drie stromingen?
De gelijkenis is dat deze partijen alle drie op een bepaald moment de ambitie hebben gehad om een grote conservatieve partij in Italië op te richten, iets dat nooit echt heeft bestaan door de historische sterke positie van de christendemocraten. De drie partijen hebben wel een ander verleden.
Forza Italia positioneert zich als een liberaal-conservatieve pro-businesspartij, die zeer sterk rond de persoon van Berlusconi is opgebouwd. Lega, eigenlijk Lega Nord geheten, was oorspronkelijk een regionalistische partij voor ondernemers in het rijkere noorden. Zij noemden zich tot de jaren 1990 nog expliciet antifascisten, onder meer omdat het verzet van de antifascistische partizanen tijdens de oorlog in het noorden heel sterk was. De neofascistische MSI en de ‘postfascistische’ Alleanze Nazionale (de opvolger van MSI en voorloper van Fratelli D’Italia) kozen voor een sociaal imago en waren minder gericht op ondernemers.
Mettertijd zijn de verschillen echter verwaterd. Meloni is bijvoorbeeld niet de enige die de ‘nationale trots’ op de agenda probeert te zetten, Berlusconi en Salvini doen dat ook. Nu zit je met drie gelijkaardige partijen die zich enkel om opportunistische redenen van elkaar proberen te onderscheiden tijdens verkiezingscampagnes, maar die ‘verschillen’ houden het nooit langer dan één verkiezingscyclus vol.
Forza Italia, Lega en Fratelli D’Italia of haar voorganger Alleanza Nazionale zijn al dertig jaar bondgenoten en komen vaak als één blok op bij de verkiezingen. Dat rechtse blok is al die tijd ongeveer stabiel gebleven met rond de 12 miljoen stemmen, maar het gewicht van de partijen binnen de coalitie is veranderd. Vroeger was Forza Italia de grootste, daarna heel even Lega en nu Fratelli D’Italia.
De electorale overwinning van Meloni moet je dus eigenlijk een beetje nuanceren: ze heeft vooral stemmen weggehaald bij Berlusconi en Salvini en niet zozeer nieuwe kiezers naar rechts gehaald. Fratelli heeft ervan geprofiteerd dat ze de afgelopen twee jaar in de oppositie zat, terwijl Forza en Lega mee in de zogenaamde ‘regering van nationale eenheid’ van premier Mario Draghi zaten.
Fratelli d’Italia is de enige partij die consequent tegen de invoering van werkloosheidssteun en een minimumloon heeft gestemd.
Wat vooral nieuw is, is dat Fratelli D’Italia is doorgebroken in het zuiden van het land én dat het de steun heeft gekregen van de Italiaanse big business. Meloni is hun steun actief gaan zoeken. Enkele maanden voor de verkiezingen organiseerde ze in Milaan een congres met vertegenwoordigers van het grote geld. En dat heeft te maken met een laatste belangrijk verschil. Als erfgenamen van de fascistische traditie was het voor Fratelli moeilijker om uit de politieke marginaliteit te klimmen.
Meloni doet er alles aan om zich als presentabel voor te stellen in de ogen van het establishment. Vandaar ook de steun aan de EU en de NAVO waar ik het al over had. Ook wat Oekraïne betreft probeert Meloni de beste van de klas te zijn. Zij kan zich geen ‘fouten’ veroorloven zoals bijvoorbeeld Salvini die zich hardop afvraagt of de wapenleveringen niet te veel geld kosten en die in het verleden heeft samengewerkt met de partij van Vladimir Poetin.
Wel opmerkelijk dat uitgerekend de stroming die zich in het verleden als sociaal profileerde, nu de steun opzoekt van het grote geld. Hoe zou u het sociaaleconomische programma van Fratelli d’Italia kenmerken?
Het sociale karakter van Fratelli d’Italia en haar voorgangers, zoals bijvoorbeeld het woord ‘sociaal’ in de naam van de MSI, uitte zich vooral in hun doelpubliek: de armere Italianen. Maar eigenlijk hebben ze nooit iets anders voorgesteld dan neoliberale recepten. Fratelli echoot de individualistische ideologie van Reagan en Thatcher.
De meest opvallende verkiezingsbelofte van Fratelli D’Italia en de belangrijkste verwezenlijking van Meloni’s regering tot nu toe, is de afschaffing van de werkloosheidsuitkering. De opvatting is dat werklozen profiteurs zijn en zichzelf maar moeten zien te redden. Daarmee speelt Fratelli in op de klaagzang van ondernemers dat ze geen personeel meer vinden omdat niemand nog wil werken voor een hongerloon als je ook gewoon 780 euro werkloosheidssteun kan krijgen.
Je moet weten dat Italië van alle landen in de EU de meest dramatische loonevolutie heeft gekend. Gemiddeld zijn de Italiaanse lonen met 3 % gedaald sinds 1992, terwijl lonen in de rest van de EU gemiddeld 22 % zijn gestegen. Tegelijk heeft Italië zowat de laagste tewerkstellingsgraad van de EU, rond de 60 % van de actieve bevolking heeft werk. De ‘oplossing’ van Fratelli d’Italia is om mensen te dwingen om te gaan werken voor nog lagere lonen, om de arbeidsmarkt ‘competitiever’ te maken. Het is de enige partij die consequent altijd tegen de invoering van werkloosheidsuitkering en tegen de invoering van een minimumloon heeft gestemd.
De enige sociale belofte die Fratelli heeft gedaan, hebben ze na de verkiezingen direct laten vallen. Zo beloofden ze om bedrijven te verplichten betalingen onder een bepaald bedrag in cash te aanvaarden. Iedereen weet dat de bedoeling daarvan is om zwart geld wit te wassen. In hun eerste voorstel lag die limiet op tienduizend euro. Meloni beweerde dat dit bedoeld was om arme mensen te helpen die geen bankrekening hebben, maar het is moeilijk om zich in te beelden dat er veel arme Italianen zijn die tienduizend euro cash in huis hebben. Het voorstel was er meer op gericht om de achterban van kleine ondernemers te helpen met het omzeilen van de fiscus. Maar na de verkiezingen kwam de regering met een limiet van 60 euro op de proppen, waardoor de maatregel enkel nog symbolisch belang zou hebben. Uiteindelijk kwam er van het hele plan niks in huis.
Een ander voorbeeld zijn de brandstofprijzen aan de pomp. Italianen betalen momenteel € 2,20 à € 2,40 per liter om te tanken. Fratelli d’Italia had beloofd om de accijnzen te verlagen, maar is daar op teruggekomen. We zijn nu vier maanden verder en de brandstofprijzen blijven onbetaalbaar.
Door zich uit te spreken voor de werkloosheidsuitkering, tegen de hoge energieprijzen en tegen de oorlog, is de M5S uitgegroeid tot de tweede grootste partij.
Nu, Meloni heeft dan wel de steun van de elite gekregen, maar een deel van de Italiaanse burgerij was veel enthousiaster over de vorige regering van Mario Draghi. Als voormalig voorzitter van de Europese Centrale Bank was die erin geslaagd maar liefst 200 miljard euro aan subsidies van de European Green Deal naar Italië te halen.
Momenteel is Italië nog de derde industriële macht van de EU, maar de kloof met Duitsland wordt steeds groter. Vooral op het gebied van hoogtechnologische industrie. Italië zit nog vast in een systeem van goedkope en laaggeschoolde arbeid en heeft grote publieke investeringen nodig om de boot van de nieuwe en groene technologieën niet te missen. Met Draghi zaten de kapitalisten dus goed voor de lange termijn. Fratelli d’Italia daarentegen wil het huidige economische stelsel gewoon behouden en daarbinnen de directe belangen van de industriëlen en investeerders behartigen. Zij spreken bijvoorbeeld nooit over de groene transitie, maar wel over belastingverminderingen voor bedrijven. De nieuwe minister van Toerisme zei dat ze van de toeristische sector de motor van de Italiaanse economie wil maken. Dat past volledig in het plaatje van een economie die steunt op laaggeschoolde en slecht betaalde arbeid.
Sinds Fratelli d’Italia werd opgericht in 2012 heeft Italië niet minder dan zeven verschillende premiers gekend. Het lijkt wel alsof het land vastzit in een cyclus van technocraten en populisten die elkaar afwisselen. Tussen de technocratische regeringen van vooral de Democratische Partij door hebben we de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo (Movimento Cinque Stelle, M5S) en nadien ook de Lega van Matteo Salvini zien komen en gaan. En ongeacht wie er aan de macht was, het beleid werd veelal uitgestippeld door de Europese Commissie. Is de doorbraak van Fratelli d’Italia gewoon de volgende stap in deze cyclus en zal Meloni weldra vervangen worden door een zoveelste grijze muis met een technocratische achtergrond? Of breekt er een nieuw tijdperk aan nu extreemrechts de macht heeft gegrepen?
Ik denk dat de vergelijking met de verkiezingen van 2017 interessant is. Toen de peilingen aangaven dat de Vijfsterrenbeweging op een overwinning afstevende, was er veel meer paniek bij het traditionele liberale establishment en in de internationale mainstream media. Voor een stuk kwam dat door de internationale context, met de verkiezing van Trump en het Brexitreferendum nog vers in het geheugen. Er was bijvoorbeeld angst dat Italië uit de EU zou stappen, hoewel dat nergens op gebaseerd was.
Maar het belangrijkste verschil is dat de Vijfsterrenbeweging, hoewel niet duidelijk links of rechts georiënteerd, een meer volks karakter had en ook enkele sociale eisen stelde. Terwijl Fratelli dus voor de verkiezingen al heel duidelijk stelde dat ze géén veranderingen nastreeft van het economisch stelsel of van de internationale positie van Italië. Meloni wil ook niet riskeren dat ze het Europese investeringsprogramma van 200 miljard euro misloopt.
Wat ik opvallend vind, is dat Fratelli d’Italia haar eigen zwakte en die van Italië volledig erkent. Meloni erkent dat Italië te zwak is om de confrontatie aan te gaan met de gevestigde Europese of Atlantische orde, en dat haar eigen positie als partij te broos is om de ambitie uit te spreken van daar iets aan te veranderen. In de belangrijkste beleidsdomeinen zoals economie en buitenlandse zaken stelt ze zich heel conformistisch op en aanvaardt ze de technocratische visie die al jaren de Italiaanse politiek overheerst.
Maar tegelijk stelt ze zich heel radicaal op in thema’s als migratie en identiteit. De regering van Fratelli stookt constant mediarelletjes op over kwesties als ‘mogen boten met migranten nog aanmeren in Italië?’ en ‘hoe beschermen we onze nationale identiteit?’. Zelfs de afschaffing van de werkloosheidssteun werd verpakt als een culturele strijd: ‘staan we aan de kant van mensen die hard willen werken, of aan de kant van luie zuiderlingen die alleen maar op de sofa willen liggen?’. Ze proberen dus radicaal te lijken rond thema’s waar ze nog een verschil kunnen maken, maar tegelijk erkennen ze van tevoren dat hun actiegebied heel begrensd is. In essentie beperken ze zich tot cultuurbeleid en wat zij verstaan onder nationale identiteit, waar ook migratie onder valt.
Of dat allemaal gaat blijven duren? Ik wil niet zomaar voorspellen dat het gaat instorten, maar er zijn toch wel aanwijzingen in die richting. Het is heel typisch voor de Italiaanse politiek dat wanneer er een nieuwe regering aantreedt alle media dolenthousiast zijn en de populariteit van de regering kortstondig piekt, om daarna helemaal in te zakken. Na twee jaar durft niemand nog toegeven dat ze ooit de zittende premier hebben gesteund.
In dit specifiek geval denk ik dat het economisch relanceplan om werkloosheid weg te werken door middel van belastingverminderingen voor bedrijven gewoon niet wetenschappelijk gefundeerd is en dus ook niet zal werken. Zo verhoog je wel de winsten, maar je schept er geen extra vraag mee. Giorgia Meloni doet haar best om heel competent en zelfs als een sterke leidersfiguur over te komen, maar niks wijst erop dat ze er effectief in gaat slagen om de structurele problemen in Italië aan te pakken. Laat staan al de uitdagingen die in het verschiet liggen met de oorlog en de crisis.
En wat daarna? Is dan het einde van de cyclus eindelijk bereikt?
Het echte probleem van de Italiaanse politiek is dat de linkerzijde zo zwak is, waardoor rechts populisme nooit helemaal wordt afgestraft. De rechtse kiezers schuiven gewoon door naar de volgende. Nu, de hardcore fascistische partijtjes zoals CasaPound of Forza Nuova zie ik wel nooit aan de macht komen. Die gedragen zich nog zoals de fascisten van voor de oorlog. Forza Nuova zat bijvoorbeeld achter de aanval op het vakbondsgebouw in Rome in 2021. Met hun verouderde symboliek en hang naar geweld blijven ze gelukkig in de marginaliteit vastzitten. Het Italiaanse gerecht neemt ook stappen om hen te verbieden.
Er is wel nog een kleine partij genaamd Italexit, die tot nu toe geen verkozenen heeft maar volgens de jongste peilingen nu wel de kiesdrempel zou halen. Maar met haar mengeling van euroscepticisme en antivax-theorieën zie ik die partij niet zo gemakkelijk het vertrouwen winnen van het economische establishment.
Er zijn twee plausibele scenario’s. Ofwel verkiest Lega een nieuw leiderschap en wordt opnieuw de grootste op rechts — hoewel Salvini in het centrum en het zuiden zwaar heeft verloren aan Fratelli, zijn er nog steeds regio’s in het noorden waar ze meer dan 50 % van de stemmen halen. Ofwel positioneert de Vijfsterrenbeweging zich als centrumlinks en wint zo de verkiezingen. Dat doen ze nu al meer en meer, aangezien ze al hun rechtse kiezers toch al zijn kwijtgespeeld. En dan is er nog de Democratische Partij, de klassieke establishmentspartij van de technocraten die, zoals je al zei, het vaak goed doet na een regeerperiode van onvoorspelbare populisten.
Je vreest niet dat Fratelli d’Italia zoals die andere uiterst rechtse regering in de EU, die van Viktor Orban in Hongarije, er alles aan zal doen om de macht vast te houden door bijvoorbeeld de vrije pers aan banden te leggen, de vakbonden en oppositie te dwarsbomen en de rechterlijke macht te beknotten?
Meloni heeft al vaak gezegd dat landen als Hongarije en Polen overeenstemmen met haar ideaal van een ‘Europa van naties’. Wat de regeerstijl betreft, zie je dat Meloni net als Orban kritische journalisten probeert te intimideren. Ze noemt hen bij naam om radicale volgelingen het signaal te geven dat de jacht geopend is. Doodsbedreigingen zijn schering en inslag geworden, wat extra gevaarlijk is in een land waar al tientallen journalisten effectief vermoord werden door extreemrechts of door de maffia.
Andersom reageert Meloni hysterisch wanneer er online bedreigingen worden geuit aan haar adres. Zo haalde een man met minder dan tien volgers op Twitter dagenlang het voorpaginanieuws omdat hij getweet had dat hij het dochtertje van Giorgia Meloni iets zou willen aandoen als wraak voor het afpakken van zijn werkloosheidsuitkering. De man werd zelfs gearresteerd en Meloni beschuldigde de Vijfsterrenbeweging ervan dat ze met hun oppositiewerk rond de werkloosheidssteun aanzetten tot geweld tegen de regering.
Kleine incidenten worden constant opgeblazen om kritiek en protest te criminaliseren. Zo spant de minister van Justitie nu een proces aan tegen enkele klimaatactivisten die met graffiti een slogan hadden geschreven op de muur van de Senaat. Volgens Fratelli is dat vandalisme van het ergste soort dat zwaar bestraft moet worden.
De electorale overwinning van extreemrechts moet je nuanceren: Meloni heeft meer stemmen weggehaald bij Berlusconi en Salvini dan nieuwe kiezers verrechtst.
Er zijn dus overeenkomsten. Maar de situatie is anders. Ik ben geen expert over Hongarije, maar ik denk dat er wel een groot verschil is met Italië wat de sterkte van het middenveld betreft. Ik denk dat het voor Orban gemakkelijker was om de democratische rechten in te perken dan het voor Meloni zou zijn. Er bestaat in Italië nog wel een actieve sociale beweging. Zowel de vakbonden als de vredesbeweging zijn de afgelopen maanden massaal aan het mobiliseren.
En los van de interne verschillen, is er volgens mij een fundamenteel verschil wat de internationale positie van beide landen betreft. Italië is zoals gezegd stevig ingekapseld in de Europese Unie en de NAVO en Meloni doet er alles aan om dat zo te houden. De dynamiek is heel anders dan die tussen Hongarije en de EU, waar je constant politieke gevechten ziet zoals laatst nog de Europese resolutie die de uitholling van de rechtsstaat in Polen en Hongarije veroordeelt.
Een reden daarvoor is dat Polen en Hongarije fundamenteel veel minder belangrijk zijn voor de EU dan Italië. Het zijn landen met een relatief laag binnenlands product die zelfs geen deel uitmaken van de eurozone. Italië daarentegen is de derde grootste economie van de EU én het land met de hoogste schuldenlast. Als geen ander land dreigt Italië heel Europa mee te sleuren in een structurele crisis. Vandaar dat het Europese establishment zich zo sterk bemoeit met het economisch beleid van Rome.
Als schuldenaar heeft de Italiaanse regering geen andere keus dan zich daarbij neer te leggen. Ze zou eventueel de schulden kunnen aanvechten, maar niks wijst erop dat Meloni dat zou doen. Ze blokkeert als premier elk voorstel van haar ministers dat niet past in het Europese begrotingskeurslijf. Het idee dat er een confrontatie zou komen tussen de Italiaanse regering en het Europese establishment wordt met de dag minder waarschijnlijk. En dat komt trouwens van twee kanten: de EU heeft Meloni heel duidelijk in de armen gesloten, met allerlei felicitaties aan haar adres toen ze de verkiezingen won.
Het verschil met de jaren 1990 is groot, toen MSI als junior partner van Berlusconi aan de macht kwam. Toen was het Europese establishment woedend. De Belgische vicepremier Elio Di Rupo, zelf van Italiaanse afkomst, weigerde toen de hand te schudden van de Italiaanse vicepremier. Zoiets is vandaag ondenkbaar.
Door zich uit te spreken voor de werkloosheidsuitkering, tegen de hoge energieprijzen en tegen de oorlog, is de M5S uitgegroeid tot de tweede grootste partij.
Daarmee zeg ik natuurlijk niet dat de Europese Unie de democratische rechten in Italië zal vrijwaren. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de EU zou optreden omdat Italiaanse ministers racistische uitspraken doen of omdat de regering tegen het internationaal recht in boten met migranten terug in zee duwt. Zo was er laatst een boot die helemaal naar Frankrijk moest varen om aan te meren. Daar was wel even een conflict over tussen Meloni en de Franse president Macron, maar de EU heeft al lang bewezen dat ze bereid is om antimigratiebeleid toe te staan.
De Europese Unie heeft zélf al het belangrijkste voorstel uit het migratieprogramma van Fratelli d’Italia doorgevoerd, namelijk het outsourcen van grensbewaking naar landen als Libië en Turkije. Zo betalen ze een ander om de mensenrechten te schenden. Bovendien heeft de EU haar kritieken op Polen prompt stopgezet sinds de oorlog in Oekraïne, waar Polen als buurland van Oekraïne en steunpunt van de NAVO een belangrijke rol in te spelen heeft. Zolang Italië doet wat er van haar verwacht wordt zal de EU dus zeker een oogje dichtknijpen wat mensenrechten en democratie betreft, maar zo’n vaart als in Hongarije zie ik het niet lopen.
Heeft Fratelli d’Italia nog andere internationale inspiraties? Trump en Bolsonaro bijvoorbeeld? Zij weigerden zich neer te leggen bij hun verkiezingsnederlaag en zetten hun volgelingen aan om de parlementsgebouwen te bestormen.
Er zijn wel contacten. Fratelli d’Italia heeft bijvoorbeeld deelgenomen aan een internationaal congres van extreemrechts, NatCon genaamd, dat in maart 2022 in Brussel georganiseerd werd door getrouwen van Donald Trump. Daar waren naast Meloni en Orban trouwens ook kopstukken van Vlaams Belang aanwezig. Zij deelden tips uit over strategie en communicatie, zoals bijvoorbeeld over de Omvolkingstheorie die momenteel een hit is bij extreemrechts overal ter wereld.
Net als de MSI vroeger laat Fratelli zich ook inspireren door het Amerikaanse presidentiële systeem, waarbij de uitvoerende macht rechtstreeks verkozen wordt en minder verantwoording moet afleggen aan het parlement. Een van hun programmapunten is de afschaffing van de Italiaanse parlementaire democratie ten voordele van zo’n presidentiële republiek.
Maar ik betwijfel of er een Italiaanse versie van de bezetting van het Capitool in de maak is. Na de bestorming van de regeringsgebouwen in Brazilië door Bolsonaro-aanhangers, veroordeelde Meloni de putschisten en sprak ze haar steun uit voor de Braziliaanse instellingen. Opnieuw probeerde ze vooral haar internationale reputatie te beschermen, door op een gelijkaardige manier te reageren als de meeste Europese leiders.
Fratelli d’Italia had beloofd om de accijnzen te verlagen, maar kwam daar op terug. We zijn nu vier maanden verder en de brandstofprijzen blijven onbetaalbaar.
Ik was toevallig in Brazilië tijdens de presidentsverkiezingen en wat ik daar heb gezien is totaal verschillend met wat ik in Italië gewend ben. De mate van politiek geweld in de Braziliaanse samenleving ligt véél hoger dan in Italië. In de VS ook natuurlijk. Er is dus een veel grotere groep mensen bereid om geweld te gebruiken voor politieke doeleinden.
En nog een belangrijk verschil: de linkse volksbeweging in Brazilië is echt massaal. Zij brengt miljoenen arbeiders en boeren in beweging. Er is dus een veel sterkere ‘bedreiging’ voor de Braziliaanse rechterzijde dan eender waar in Europa.
Dat is inderdaad relevant. Het historische fascisme ontstond als reactie op grote stakingsgolven, betogingen en fabrieksbezettingen na de Eerste Wereldoorlog, vaak onder leiding van communistische arbeiders. Mussolini schepte op dat zijn fascisme eerst een praktijk was en daarna pas een theorie. Hij doelde daarmee op het gewelddadig neerslaan van linkse arbeidersopstanden, waarvoor hij betaald werd door de industriëlen en bankiers uit het noorden van Italië. Vandaag komen de erfgenamen van het historische fascisme, de ‘kleinkinderen van Mussolini’ zoals jij ze noemt, terug aan de macht in héél andere omstandigheden. Er lijkt weinig ‘dreiging’ uit te gaan van de Italiaanse linkerzijde, als die zelfs nog bestaat. Hoe komt dat, en kan dat nog veranderen?
Er bestaan geen linkse partijen meer in Italië die in staat zijn om de massa’s te mobiliseren. Dat heeft veel te maken met de rol van de centrumlinkse sociaaldemocraten in Italië, die de afgelopen dertig jaar stelselmatig alle historische verworvenheden van de arbeidersbeweging hebben afgebouwd. Eerst door de Italiaanse Communistische Partij te vernietigen in 1991, daarna door stap voor stap de linkse beleidsmaatregelen uit het verleden ongedaan te maken.Toen Matteo Renzi premier was voor de Democratische Partij heeft hij bijvoorbeeld een arbeidswet ingevoerd die alle bescherming voor werknemers heeft teruggedraaid. Het resultaat na drie decennia van dalende lonen, ontbindende publieke diensten en een verkleinde democratische ruimte is dat de werkende klasse niks meer moet weten van de sociaaldemocraten. Zij spreken enkel nog een ouder en welgesteld kiespubliek aan.
Extreemrechts heeft een ideologische vijand nodig om constant het conflict mee op te zoeken. Bij gebrek aan een reële linkse uitdager, is Fratelli d’Italia daarom constant vijanden aan het uitvinden: ngo’s, linkse academici, zogezegde communistische netwerken, cultuurmarxisme, woke… Dat gooien ze dan samen met complotten over bijvoorbeeld de Hongaarse liberale miljardair George Soros.
De EU heeft zélf al het belangrijkste voorstel uit het migratieprogramma van FdI doorgevoerd, namelijk het bewaken van haar grenzen door landen als Libië en Turkije.
Natuurlijk verwerken ze ook hun politieke tegenstanders in die propaganda, vooral de Democratische Partij en de Vijfsterrenbeweging. Fratelli propageert constant dat er een gewelddadige dreiging uitgaat van de linkerzijde, hoewel daar geen enkele grond voor bestaat. Jammer genoeg gaan veel media daarin mee.
De constante politieke aanvallen van Fratelli helpen wel om de Vijfsterrenbeweging naar links duwen. Zij voeren oppositie rond het afschaffen van de werkloosheidssteun, ze blijven op de nagel van de brandstofprijzen kloppen en ze zoeken aansluiting bij de grote vredesbeweging in Italië die op straat komt voor een meer vreedzame aanpak van de oorlog in Oekraïne. Of daar echt een coherent programma van komt is niet zeker; de Vijfsterrenbeweging is en blijft een vreemd allegaartje van diverse politieke outsiders. Ergens gelijken ze meer op de oude christendemocratische partij van Italië dan op een klassieke socialistische partij; hun nadruk ligt meer op mededogen en liefdadigheid dan op solidariteit. Maar voorlopig zijn ze met hun linkser imago wel uitgegroeid tot de tweede grootste partij in de peilingen.
De initiatieven om opnieuw een authentiek linkse partij op te richten uit de assen van de Communistische Partij, die tijdens de koude oorlog tussen één en twee miljoen leden had en steevast rond de 30 % van de stemmen haalde, hebben voorlopig niet gewerkt. Maar het huidige succes van de Vijfsterrenbeweging maakt duidelijk dat er wel degelijk ruimte is voor een links project, als het er tenminste in slaagt om het volkse ongenoegen te politiseren.
Daar gaat het voorlopig mis. Er is veel ongenoegen en veel protest. Er is ook een vakbondsbeweging en een breed progressief middenveld. Maar er is geen partij die deze energie kan vatten met een wervend verhaal en de regering politiek kan uitdagen. Over de grootste partij van Italië hebben we het nog niet gehad: onthouding. Maar liefst 36 % van de Italianen is thuis gebleven bij de laatste stembusgang, ruim 10 % meer dan voor Fratelli d’Italia hebben gestemd. Uit sociologisch onderzoek blijkt dat het vooral gaat om jongeren, arbeiders en ouderen met een laag pensioen. En dat zijn natuurlijk bij uitstek drie potentiële doelgroepen voor een linkse partij… Hoewel de linkerzijde er nu barslecht voor staat, kan alles dus heel snel veranderen.