Artikel

25 miljard overwinst in België

Olivier Malay

—9 januari 2023

Sommige sectoren maken in de huidige economische crisis meer winst dan in 2019. Er zouden dan ook aanzienlijke middelen kunnen worden vrijgemaakt om de huishoudens en bedrijven die onder de crisis te lijden hebben, te ondersteunen.

Shutterstock

Wanneer bijvoorbeeld de luchtvaart of de bakkerijsector in moeilijkheden verkeert, weten de mensen dat. De vertegenwoordigers van die sectoren luiden de noodklok zodat iedereen op de hoogte is en de overheid bijspringt. Zo kreeg Brussels Airlines, een dochteronderneming van Europa’s grootste luchtvaartmaatschappij Lufthansa, tijdens de COVID-19-pandemie 290 miljoen euro overheidssteun van België. Wanneer daarentegen een sector recordwinsten maakt, blijft het oorverdovend stil. De wereldwijde voedselgigant Cargill bijvoorbeeld heeft sinds de verhoging van de prijs van zijn basisproducten in 2020, de publicatie van zijn financieel verslag stopgezet.

Olivier Malay is doctor in de economie (UCL), doceert economische ethiek aan Solvay en werkt in het studiecentrum van het CSC Food and Services.

Maar juist nu maken veel bedrijven overwinsten, en dat zijn niet alleen gas- en elektriciteitsproducenten. Het is dus belangrijk dat we weten wie ze zijn. De crisis moet immers door iemand betaald worden. En dat zullen ofwel de werkers zijn die er niet om gevraagd hebben en er niet verantwoordelijk voor zijn, ofwel zij die er onbedoeld van profiteren of mee de inflatie veroorzaakt hebben.

In totaal bedraagt de overwinst in vergelijking met 2019 25 miljard euro. Dit is een enorm bedrag, dat overeenkomt met tien jaar financiering van de NMBS.

Met overwinst bedoelen we de bijkomende winst in vergelijking met wat werd gerealiseerd eind 2019, dat voor de ondernemingen een zeer goed jaar kan genoemd worden. Zo bekomen we een overzicht van de sectoren die recordwinsten boeken. De gebruikte winstindicator is het bruto-exploitatieoverschot, dat wil zeggen de winst vóór investeringen, financieel resultaat en belastingbetalingen. Dat wordt vergeleken met de evolutie van de loonmassa zodat het contrast heel duidelijk wordt en we het discours van de werkgevers, die de oorzaak van de inflatie leggen bij de loonindexering, kunnen onderuithalen.

In de meeste sectoren stijgen de winsten tussen begin 2021 en medio 2022 in vergelijking met 2019. In de maakindustrie (metaal-, voedings- en farmaceutische ondernemingen…) nemen ze toe met 5 miljard euro, in de energie- en vastgoedsector met 4 miljard euro, en in de financiële sector en bedrijfsondersteunende activiteiten (consultancy, schoonmaak, beveiliging, uitzendwerk…) met 3 miljard euro. Hier is geen sprake van post-COVID-19-vertekening aangezien de recordwinsten worden vergeleken met de winsten van het jaar 2019.

In totaal bedraagt de overwinst in vergelijking met 2019 25 miljard euro. Dit is een enorm bedrag, dat overeenkomt met tien jaar financiering van de NMBS. Er zouden dus aanzienlijke middelen kunnen worden aangewend om de gezinnen en de ondernemingen die onder de crisis te lijden hebben, te ondersteunen. Dat is een kwestie van politieke keuze. De regering heft een overwinstbelasting in de energiesector, maar overwinsten moeten overal belast worden.

Waar komen die overwinsten vandaan?

In sommige sectoren zijn ze het gevolg van een stijging van de productie. Dat is bijvoorbeeld het geval in de goed boerende uitzendsector. In de meeste sectoren is de winsttoename evenwel te wijten aan een verhoging van de verkoopprijzen. Toen de prijzen zowat overal de hoogte in gingen hebben veel ondernemingen dat aangegrepen om hun eigen prijzen aanzienlijk op te drijven, in veel grotere mate dan de toename van hun onkosten.

In de maakindustrie, de financiële sector of de bouw is de overwinst bijna volledig te danken aan de stijging van de verkoopprijzen. Van de 25 miljard euro overwinst tussen begin 2021 en medio 2022 is 18 miljard het resultaat van prijsverhogingen. Die overwinsten zijn dus gerealiseerd door de facturen voor de Belgische, Europese of andere bevolkingen die goederen en diensten van de Belgische bedrijven kochten, te verhogen.

De huidige inflatie is niet zomaar een algemene verarming. Het is een massale overdracht van rijkdom.

De huidige inflatie is dus niet zomaar een algemene verarming. Het is een massale overdracht van rijkdom. Een overdracht tussen landen (naar gasproducerende landen), tussen bedrijven (naar de ondernemingen die hun prijzen kunnen verhogen ten koste van andere) en ook van arbeid naar kapitaal. Tijdens de crisis van 1974 kregen de werknemers een loonsverhoging van 25 % bij een inflatie van 16 %, maar de machtsverhouding zag er toen heel anders uit. Om in de huidige economische crisis een massale overdracht van rijkdom van arbeid naar kapitaal te voorkomen, hebben we nu zo goed als dezelfde machtsverhouding nodig.