Het ondenkbare denkbaar maken, tegen alle praktische bezwaren in. In haar prikkelend debuut. Grenskolonialisme onderbouwt Albina Fetahaj een gewaagd idee: een wereld zonder grenzen. “Hoe vrijer kapitaal zich over de wereld ging begeven, hoe onvrijer mensen werden”.
“Geen ópen grenzen. Géén grenzen”, lacht Albina Fetahaj uitdagend. De jonge Brugse, in België geboren uit Kosovaarse vluchtelingen, zet meteen het gesprek op scherp. Haar boek is een filosofische denkoefening om de evidente uitgangspunten van het huidige migratiedebat uit te dagen. “Het gaat steeds over open en gesloten grenzen, maar wat een grens eigenlijk is, wordt nooit in vraag gesteld. Ik wil aantonen dat een grens meer is dan een lijn op een dode kaart die de natiestaten omschrijft. De grens is een machtsstructuur die ongelijkheid in stand houdt, een discriminerend mechanisme dat mensen in een hiërarchie plaatst. Mijn pleidooi is meer dan het wegdenken van grenzen, het bevraagt de hele politieke en sociale wereldorde. Niet zozeer het grensbeleid staat ter discussie, maar de grens als concept.”
Sylvie Walraevens : U erkent wel dat een wereld zonder grenzen een utopisch idee is: voor sommigen onhaalbaar, voor velen niet wenselijk. Waarom wilt u het er toch over hebben?
Albina Fetahaj Omdat het debat vastzit. We denken alleen maar in termen van haalbaarheid. Zo geraken we er niet. In plaats van te morrelen in de marge, hebben we nood aan radicale verbeelding. Heel lang geloofde ook ik in het ‘hervormen’ van de grens. Nu besef ik dat dat gewoonweg onmogelijk is. We zitten zodanig gevangen in een grenskoloniaal paradigma dat we ons er nauwelijks een weg uit kunnen banen.
We hebben veel gesprekken over migratie en grenzen, maar stellen de grens zelf nooit ter discussie. Hoe absurd! We groeien op in een maatschappij die gewelddadige structuren oplegt alsof ze natuurlijk en onveranderlijk zijn. Ik wil loskomen van die vanzelfsprekendheid. De grens is inherent gewelddadig en we kunnen ons pas bevrijden van dat geweld als de grens verdwijnt.

We moeten durven dromen van een radicaal andere wereld. Utopische ideeën zijn nodig omdat ze een tegenverhaal creëren, een ideaal om voor te strijden. Hoe kunnen we zonder garantie op slagen toch het ondenkbare – een wereld zonder grenzen – denkbaar maken? De afschaffing van de slavernij en formele dekolonisatie leken voor de meesten lange tijd volstrekt onhaalbaar, ook voor vele mensen die leden onder die onderdrukkende structuren. Toch bleven ze de limieten van wat denkbaar is uitdagen.
Vastzitten binnen een bepaald denkkader werkt verlammend. Ook een wereld zonder grenzen is onverenigbaar met het huidige narratief en de actuele sociale en politieke orde. Maar begrijpen we de grens als een sociale constructie, dan ontstaat meteen een heel ander debat. Zoek in mijn boek geen praktisch stappenplan. Het is een uitnodiging om samen na te denken en met die ideeën aan de slag te gaan. Het is een collectieve zoektocht.
Waarom zijn woorden zo belangrijk?
Naast de structuren moeten we ook de concepten die ons worden aangereikt ter discussie stellen. Woorden zijn niet neutraal. Ze hebben macht en bepalen niet alleen hoe we de wereld begrijpen, maar ook hoe we ons verhouden tot de wereld en tot elkaar. Pas wanneer je actief bepaalde termen in twijfel trekt, besef je hoe gewelddadig ze zijn. Daarom spreek ik consequent over ‘tot migrant gemaakte mensen’, in navolging van politicoloog Koen Bogaert en naar analogie met ‘tot slaaf gemaakten’. Het benadrukt dat ‘migrant’ geen natuurlijke maar een gecreëerde categorie is waaraan een gewelddadig proces voorafging.
Vaak wordt in de media een onderscheid gemaakt tussen vluchtelingen en migranten. Vluchtelingen worden al snel in een bepaald narratief geduwd. Ze moeten constant verantwoorden vanwaar ze komen, waarom ze hier zijn, wat ze hebben meegemaakt. Alsof ze het moeten verdienen om hier te zijn. Dat is gewelddadig. Het betekent dat ze constant hun menselijkheid moeten bewijzen.
Daarnaast creëert het ook een binaire ‘ander’: mensen die het niet verdienen om hier te zijn omdat ze om economische redenen migreren. Dat vinden wij westerlingen geen voldoende reden. Door steeds te benadrukken dat vluchtelingen het verdienen om hier te zijn omdat ze geweld zijn ontvlucht, zeg je tegelijk dat dat niet geldt voor wie geen oorlog ontvlucht. Maar wat schort er aan economische redenen om je land te ontvluchten?

Voor iemand met een ‘goed’ paspoort volstaat zelfs zin voor avontuur om zich te mogen verplaatsen. Waarom mogen wij wel overal naartoe en moeten anderen aantonen dat zij vervolgd werden of trauma’s opliepen, alleen maar om als mens te worden gezien? Wie zijn wij om te bepalen dat anderen dat recht niet mogen hebben? Deze categorieën reproduceren dus bepaalde politieke en sociale machtsverhoudingen.
Niemand is van nature migrant, wel in de eerste plaats mens. De migrant bestaat alleen in relatie tot de grens. Zonder grenzen geen migratie, enkel mobiliteit. Door systematisch de term ‘tot migrant gemaakte mensen’ te gebruiken verplicht ik de lezer om stil te staan bij het gewelddadige proces dat achter deze zogenaamde neutrale categorieën schuilgaat.
U ontleedt het concept ‘grens’ uitvoerig. Zo noemt u een grens een existentieel en een productief concept. Legt u dat eens uit.
Grenzen zijn existentieel omdat ze het fundament benoemen van onze wereld en hoe we ons tot elkaar verhouden. Grenzen plaatsen mensen in categorieën van burger, migrant, vluchteling, of toerist en houden die in stand. In die zin zijn ze ook productief. Ze bepalen de machtsverhoudingen en je plaats in deze samenleving. Zo kennen grenzen verschillende lichamen een verschillende waarde toe en bepalen ze je toegang tot mobiliteit in de eerste plaats, maar ook tot onderwijs, zorg of arbeid. Ze bepalen dus welke levens belangrijk zijn en welke niet, welke als wegwerpbaar, uitbuitbaar en uiteindelijk als minder menselijk worden beschouwd.
Grenzen zijn voor u ook bedrog, willekeurige claims. Maar veelal zijn het toch gewoon transparante conventies tussen landen, na een vrede of een ruil?
Dat klopt. Grenzen zijn afspraken. Ze zijn met andere woorden op niets anders gebaseerd dan op een collectieve acceptatie dat ze bestaan en waarde hebben. Wij aanvaarden die onderlinge afspraken tussen staten, maar dat maakt ze nog niet ‘echt’. Voor dieren of de klimaatopwarming bestaan er geen grenzen. Alleen de mens gelooft dat hij grenzen nodig heeft, ook als die gewelddadig zijn. Vergeet niet dat de meeste van de grenzen op bijvoorbeeld het Afrikaanse continent niet ontstonden door een afspraak tussen twee Afrikaanse landen, maar getekend zijn door Europese grootmachten ten tijde van de kolonisatie.
Een grens is niet per se gewelddadig en discriminerend. Is het niet de lokale politieke realiteit die bepaalt hoe een grens functioneert?
De grens tussen België en Frankrijk is inderdaad niet gewelddadig, maar je kan een grens nooit tot iets lokaals beperken. Grenzen bestaan binnen een globaal systeem van natiestaten en dat houdt de ongelijkheid in stand. De grens tussen België en Frankrijk kan je bijvoorbeeld niet los zien van de Europese buitengrens. Met het ontstaan van de Europese Unie en de ontwikkeling van een eengemaakte markt ontstond de illusie dat we terecht zouden komen in een hyperglobale en dus grenzeloze wereld.
Maar wat blijkt? Grenzen zijn nooit verdwenen, ze zijn gewoon verplaatst. In Europa verdwenen de binnengrenzen, maar dat kon enkel gebeuren door de buitengrenzen te versterken. Op het moment dat de mobiliteitscontroles binnen de Schengenzone verdwenen, schoot het budget voor beveiliging en militarisering van de Europese buitengrenzen de hoogte in. De binnengrenzen zijn dus niet meer gewelddadig, maar de buitengrenzen wel.
Grenzen zijn toch inherent aan de menselijke natuur? Mensen hebben nood aan veiligheid, duidelijkheid en herkenbaarheid. Vluchtelingen keren niet hun vertrouwde land de rug toe, enkel de situatie daar. Zelfs een dakloze bakent met beperkte middelen zijn zone af.
Dat is zo, maar er is een verschil tussen een dakloze die zijn zone afbakent en rijke, westerse landen die dat doen. Die laatste hebben hun rijkdom veelal opgebouwd en vooral gestolen. Degenen die komen aankloppen aan de poorten van Europa, komen vaak uit die voormalig gekoloniseerde landen. Veiligheid is hier dan ook een vals voorwendsel. Ik noem het in mijn boek een vorm van ‘ingebeeld slachtofferschap’. Zij die nooit iets anders hebben gekend dan dominantie, houden zichzelf in de waan dat ze wel moeten onderdrukken om een soort omgekeerde kolonisatie tegen te gaan. Ze bouwen massaal grenzen.
Het gaat mij echter niet zozeer om de fysieke barrière. Grenzen reiken vandaag veel verder dan pakweg in het Romeinse rijk. Toen waren ze inderdaad bedoeld om de vijand tegen te houden, maar eens mensen binnen waren, konden ze geïncorporeerd worden. Vandaag is dat anders, de grens is elastisch. Ze volgt personen, soms diep binnen natiestaten. Verblijf je in een land zonder over de juiste papieren te beschikken, dan volgt de grens jou nog altijd. Je illegaliteit staat dan in relatie tot die grens. En dat is niet natuurlijk.
Hoe duidt u dan de nationale vrijheidsdromen van volkeren? Dat is toch ook een verlangen naar afbakening? Het universalisme spreekt maar weinig mensen aan.
Een wereld zonder grenzen is niet noodzakelijk hetzelfde als één groot land. De wereldorde van natiestaten zoals we die vandaag kennen, is een relatief recente ontwikkeling. Ze ontstond na de Tweede Wereldoorlog en de zogenaamde dekolonisatiegolf. Eigenlijk is er nooit een echte dekolonisatiegolf geweest. Het model van de natiestaat werd universeel. Mocht het aan vele dekoloniale denkers uit die tijd gelegen hebben, dan zag de wereld er misschien helemaal anders uit. Velen van hen hadden namelijk vrijheidsdromen die verder reikten dan de natiestaat. Ze streefden inderdaad naar formele onafhankelijkheid, maar hun strijd stopte daar niet.
Zo voerde Kwame Nkrumah, de eerste in Afrika geboren premier van Ghana, een antikoloniaal, nationalistisch discours. Tegelijk zag hij de natiestaat als een instrument om de ongelijke, raciale internationale orde en machtsverhoudingen te veranderen. Een eigen natiestaat, met koloniale staatsgrenzen en een zitje bij de Verenigde Naties, creëert vooral de illusie van gelijkheid. Daarom wilde hij de natiestaat inzetten in de internationale strijd en streefde hij naar een federatie van Afrikaanse landen. Want ook als landen formeel gedekoloniseerd zijn, betekent dat niet dat ze ook economisch onafhankelijk worden.
Kortom, Nkrumah wilde de krachten bundelen om tegenwerk te bieden. Dat is een heel ander idee van de natiestaat dan hoe ze vandaag functioneert. Het dekoloniale project dat deze antikoloniale actoren voor ogen hadden, had dus zowel een nationale als een internationale dimensie.”
Een praktisch bezwaar tegen de afschaffing van grenzen: ze zijn een efficiënt middel om een gezonde spreiding van de wereldbevolking te garanderen. Niet zozeer de mobiliteit van mensen is problematisch, maar hun collectieve vestiging op de beste plekken. De hele wereldbevolking op een kluit, dat is toch niet wenselijk?
Ik zou er niet van uitgaan dat iedereen naar hier wil komen. Zonder grenzen zou er wellicht een meer dynamische mobiliteit ontstaan. Na WOII streefden veel gekoloniseerde landen naar onafhankelijkheid. Om die nationalistische droom te onderdrukken hebben Europese grootmachten zoals Groot-Brittannië de vrije mobiliteit in het rijk ingevoerd. Elke burger uit de Britse kolonies kon vrij naar het moederland komen en terugkeren. Maar in de praktijk gebeurde dat slechts beperkt. Toch zorgde de angst voor mogelijke ‘omvolking’ al snel voor een beperking van die vrije mobiliteit.
Een wereld zonder grenzen gaat over vrije mobiliteit, maar dat vergt ook een nieuwe politieke en sociale orde: een wereld waarin wie niet wil migreren, daar niet toe gedwongen wordt. De migratiecrisis waarover we vandaag spreken, is in essentie een ontheemdingscrisis. Grenzen openstellen betekent nog niet dat je de onrechtvaardigheden aanpakt.
Uw boek geeft veel historische context. Welke tijdsgewrichten waren bepalend voor de wereldorde van vandaag?
Het internationaal en migratierecht heeft alles te maken met de koloniale expansie en de zogenaamde ‘ontdekking’ van Amerika in 1492. Met de oversteek van Columbus en zij die hem achternagingen, is alles begonnen. Mobiliteit speelde een belangrijke rol in elk koloniaal project. Om zich elders te kunnen vestigen, om een land in te palmen, hadden de Europeanen een legitimatie nodig. Het migratierecht dat toen ontwikkeld werd, stelde dat vrije mobiliteit in essentie een recht van individuen was – iedereen was vrij om te migreren – maar in de praktijk ging het vooral om handel. Als een volk je dat recht om je vrij in hun land te bewegen ontzegt, dan is dat in feite een oorlogsdaad, die een interventie en bezetting van het land legitimeert.
Drieënhalf eeuwen lang domineerde dat idee van vrije mobiliteit. Let wel: het migratierecht, dat in principe universeel was, was in de praktijk enkel van toepassing op witte Europeanen. Op het moment dat zij zich vrij bewogen, werden Afrikanen gekidnapt en over dezelfde oceaan als werkkrachten naar de overzeese plantages gevoerd. In die zin wil ik aantonen dat de mobiliteit van de ene gepaard gaat met de immobiliteit van de andere. Vandaag is dat niet anders.
Hoezo?
Mensen afkomstig uit rijke, vooral westerse landen en kapitaal kunnen vrij bewegen en de welvaart die daarmee gepaard gaat, kan enkel in stand worden gehouden door de immobiliteit van anderen: door lageloonlanden te creëren en die mensen hier illegaal, dus immobiel te maken. De plantages van vroeger zijn de sweatshops van vandaag. Lageloonlanden zijn niet natuurlijk, ze zijn kunstmatig gecreëerd door grenzen.
In de 19de eeuw kregen identiteitspapieren een nieuwe betekenis. Hoe zit dat?
Na de afschaffing van de slavernij zochten de grootmachten een nieuwe manier om de winstgevende plantages in stand te houden, aangezien ze niet langer gebruik konden maken van goedkope slavenarbeid. Op 1 aug 1834, de dag waarop ook de British Slavery Act van kracht ging, begon Groot-Brittannië contractarbeiders te sturen naar Mauritius. Dat eiland werd het centrum van een groot experiment. Contractarbeid werd niet meer als slavernij aanzien, omdat de arbeiders vrijwillig vertrokken. Voor ze op de boot mochten, moesten ze dat contract aanvaarden en dus hun akkoord geven.
Opvallend daarbij is dat op het moment dat de categorie ‘slaaf’ werd afgeschaft, de categorie ‘migrant’ ontstond. Deze laatsten moesten de zware arbeid van de slaven overnemen. Hoewel ze betaald werden, was dit in de realiteit niet altijd het geval. Contracten waren dus een manier om het lucratieve systeem van de plantages verder in stand te houden, maar ook dit systeem van contractarbeid was gebaseerd op uitbuiting. Dezelfde papieren die in de 19e eeuw nog dienden om mobiliteit te faciliteren, dienen in de 20e en vooral 21e eeuw om mobiliteit tegen te houden. Ze worden ingezet naargelang de westerse belangen.
Vandaag is het Westen dominant, maar in een ver verleden zwaaiden figuren als Alexander De Grote of Dzjengis Khan de plak. En in de toekomst zullen India en China als grootmachten het Westen overschaduwen. Beoordeelt u hun imperialisme en grenzenpolitiek even streng?
Het concept ‘kolonialisme’ is niet exclusief Europees, maar via het kapitalisme is het wel een wereldsysteem geworden. In de toekomst kunnen China en India die macht overnemen en dan zullen we die regimes met dezelfde kritische bril moeten beoordelen. De kans is reëel dat een gebrek aan alertheid voor hedendaagse kolonisatie nieuwe krachten aan de macht brengt die op hun manier dezelfde onderdrukkende structuren gaan reproduceren. Daar moeten we ons sterk van bewust zijn. Toch weiger ik te denken dat koloniaal denken onvermijdelijk is.
Een gesloten wereld met harde grenzen lijkt in strijd met een ander hedendaagse werkelijkheid: de neoliberale orde en de globalisering. Hoezo, een gesloten wereld?
In de realiteit is dat niet zo tegenstrijdig als we denken. In het grenzendebat is er inderdaad vaak sprake van hyperglobalisering. Het idee wordt geopperd dat we eigenlijk leven in een ‘wereld met open grenzen’. Maar dat is een witte, Europese blik op de geschiedenis en het heden. De neoliberale omwenteling, die plaatsvond vanaf de jaren 1970, maakte kapitaal inderdaad grenzeloos. Dit moest leiden tot economische groei en ontwikkeling. Maar hoe vrijer kapitaal zich over de wereld ging begeven, hoe onvrijer mensen werden, of toch de geracialiseerde mensen uit het Globale Zuiden.
Eerst werden papieren grenzen ingevoerd, maar toen bleek dat mensen daar niet door worden tegengehouden, werden fysieke grenzen gebouwd. Terwijl er op het moment van de val van de Berlijnse muur in 1989 slechts twaalf fysieke grensmuren bestonden, vind je er vandaag meer dan zeventig wereldwijd. De niet-Westerse wereld heeft maar weinig van de hyperglobalisatie gevoeld. Hoe vrijer het kapitaal, hoe onvrijer de mens. Het mes snijdt aan twee kanten. En dat is eigenlijk niet echt verrassend, want vrij kapitaal vereist geïmmobiliseerde arbeid. Eigenlijk gaat het niet in de eerste plaats om regulering van arbeid.
Kan arbeidsmigratie vandaag een deel van de oplossing zijn?
Arbeidsmigratie is vaak erg schadelijk voor de landen van herkomst. Zij verliezen hun beste krachten, in wiens hun opleiding ze veel hebben geïnvesteerd. Bovendien leven arbeidsmigranten nog altijd voor de behoeften van onze economie. Ze moeten voldoen aan onze voorwaarden, aan ons idee van een ‘goede migrant’. En wat als het hier economisch slechter gaat? Sturen we ze dan terug? Bovendien werken arbeidsmigranten vaak met tijdelijke contracten. Mensen werken bijvoorbeeld slechts enkele jaren hier, daarna moeten ze terug. Het ironische is dat het systeem zelf wel permanent is. Met als gevolg dat mensen zich vaak gedeisd houden, althans als ze nog willen terugkomen.
Hoe kijkt u naar het grensbeleid van Amerikaans president Trump sinds zijn tweede ambtstermijn inging?
Trump focust in zijn discours op de deportatie van mensen die zonder de juiste papieren in de Verenigde Staten wonen. Hun aanwezigheid wordt voorgesteld als het gevolg van een falend beleid. In werkelijkheid profiteert de economie net van deze mensen. Hoe paradoxaal het ook klinkt, het discours rond deportatie helpt het kapitaal. In de praktijk zie je dat die mensen niet massaal worden uitgezet, maar dat ze wel in een toestand van ‘uitzetbaarheid’ terechtkomen. Dat betekent dat ze een constante angst voelen om gedeporteerd te worden. Dit maakt hen enorm kwetsbaar voor uitbuiting en dat komt grote bedrijven ten goede. Ook de ondernemer Trump maakte in het verleden gebruik van deze goedkope, ‘illegale’ arbeidskrachten.
Ook de Arizona-regering belooft een strenger migratie- en grensbeleid. Niet bepaald in de lijn van uw discours.
Inderdaad. Het Arizona-akkoord belooft de strengste maatregelen ooit. Wat mij vooral verbaast, is hoe zogenaamd progressieve partijen daarin meestappen. Mensen zijn zodanig ontmenselijkt dat we haast vergeten hoe gewelddadig het huidige beleid nu al is. De Belgische staat en Fedasil zijn de voorbije jaren al meer dan tienduizend keer veroordeeld voor het niet naleven van de nationale en internationale wetgeving tegenover mensen die verzoeken om internationale bescherming. Elke dag sterven er mensen aan onze buitengrenzen. Ze worden geslagen of voor dood achtergelaten. We zouden dat nooit mogen normaliseren. Dat blijft de kern van mijn betoog.
Onze grenzen lopen langs raciale lijnen, zegt u. Wie wit is komt erin, wie gekleurd is niet.
In mijn boek leg ik uit dat grenzen ras-makende structuren zijn. Racialisering wijst niet enkel op huidskleur, maar ook op religie en cultuur. Ook Europeanen worden geracialiseerd. Het gaat om ‘witheid’. Die ‘kleur’ is de norm geworden: ze kent verschillende waarde toe aan verschillende lichamen, die vervolgens in een hiërarchische orde komen te staan. Iedereen moet zich tot deze norm verhouden. Hoe ‘witter’ je bent, hoe meer je leven waard is. Kijk naar de moslimban van Trump I, of naar de oorlog in Oekraïne. Witte vluchtelingen mochten de grens over en werden geholpen, terwijl een Syrische vluchteling een jaar eerder aan dezelfde Wit-Russisch-Poolse grens werd geslagen en teruggestuurd. Enkel wie ‘Europeesheid’, en daarmee ‘witheid’ benaderde, kon en mocht de grens over. Is dat niet racistisch?
Europeanen in Marokko wier verblijfsvergunning verstreken is, moeten zich geen zorgen maken; ze zullen nooit tegen hetzelfde gewelddadige grensbeleid aanlopen als mensen met een ‘slecht paspoort’. In de VS vormen Europeanen en Canadezen de grootste groep mensen zonder geldige papieren, maar zij komen zelden in de deportatiecentra terecht. Zelfs als ze er permanent verblijven, is dat geen probleem. Niet iedereen zonder geldige papieren wordt gedeporteerd, maar de dreiging wekt zoveel onzekerheid dat mensen zich nog meer in de illegaliteit begeven. En als ze dan uitgebuit worden, kunnen ze daar met niemand over spreken.
Lost vrije mobiliteit het grensdenken dan wel op? Het zit in de hoofden van mensen.
Inderdaad, grenzen zijn vooral ideologisch. Ze dienen een zaak: ons hardnekkige geloof in witte superioriteit. Daarom benadruk ik ook hoe grenzen verweven zijn met ras, klasse, seksualiteit en gender. Grenzen bepalen wie vrij kan bewegen en wie niet, vaak op basis van je paspoort. We geloven dan ook dat het leven van wie niet van diezelfde vrije mobiliteit geniet, minder waard is. Het blijft belangrijk om steeds te benadrukken hoe grenzen functioneren binnen een mondiaal koloniaal-kapitalistisch systeem dat gebouwd is op hiërarchieën.
Noem je migratie daarom een vorm van verzet?
Niet iedereen die migreert, doet dat bewust als daad van verzet. We zullen ‘tot migrant gemaakte mensen’ vandaag de dag niet snel wegzetten als activisten. Vluchtelingen keren eerst en vooral de slechte situatie in hun land de rug toe. Uiteraard migreert niemand vanuit de drijfveer om de grens en het grenskoloniale geweld te bekritiseren, maar hun daad wordt een verzetsdaad. Door te migreren ontwrichten ze de wereldorde, met als gevolg dat de grootmachten steeds meer naar geweld grijpen en dus grenzen beginnen te bouwen.
De mobiliteit van migranten is een vorm van alledaags verzet. Ze houden zich niet aan het vooraf uitgeschreven plan – ‘jullie blijven daar en gaan voor ons in de sweatshops werken’ – net omdat zij heel goed beseffen dat de overontwikkeling van één deel van de wereld onlosmakelijk verbonden is met de onderontwikkeling van een ander deel. Mensen volgen de welvaart, want zij hebben ook recht op hun deel ervan. Maar vandaag lukt dat bijna alleen door naar hier te migreren. In deze confrontatie wordt hun mobiliteit een politieke daad.”
Is de afschaffing van de grenzen voor u het einddoel, nadat eerst de onrechtvaardigheden in het systeem zijn opgeheven? Of wilt u – omgekeerd – eerst de grenzen afschaffen met het oog op een rechtvaardigere wereld?
Ik zie open grenzen als een tussenstop: humaner maar nog steeds niet rechtvaardig. Het probleem is dat grenzen inherent gewelddadig zijn. Zolang er grenzen zijn, hoe humaan of rechtvaardig je ze ook maakt, zullen mensen gedeporteerd worden en gezinnen van elkaar gescheiden.
We kunnen altijd verder evolueren. Dekolonisatie is de huidige onrechtvaardige structuren ontmantelen en nadenken over hoe het anders kan. Het is een creatief, wereldscheppend project. Belangrijk is om te beseffen dat de huidige wereld een gemaakte wereld is. Ze hoeft niet te functioneren zoals vandaag het geval is. We kunnen ook aan een nieuwe maatschappij bouwen. Ik weiger te accepteren dat de huidige wereldorde de beste is die wij als mensheid kunnen bedenken.
Tot slot: u vraagt geen empathie of generositeit voor vluchtelingen en migranten. Waarom?
Hun mobiliteit is een vorm van dekoloniale herstelbetaling. We moeten dat steeds contextualiseren binnen de globale, koloniale orde, die ongelijk is. Empathie houdt een soort machtsrelatie in stand. Het lijkt mij absurd om van onrechtvaardige structuren empathie te vragen.
Ik geloof meer in solidariteit. Solidariteit gaat over een besef dat deze globale, koloniale orde ook op ons een effect heeft. Als de structuren rondom de meest onderdrukte mensen – mensen op de vlucht – verdwijnen, zullen die structuren ook voor ons verdwijnen. Hun strijd is ook onze strijd. Door een radicale inclusiviteit voorop te stellen, kunnen we allemaal samen schrijven aan een nieuw dekoloniaal verhaal, een nieuwe manier van samen-zijn die niet gebaseerd is op bestaande nationale hiërarchieën. De vrijheid zit net in de verwerping daarvan.
Het ondenkbare denkbaar maken, tegen alle praktische bezwaren in. In haar prikkelend debuut Grenskolonialisme onderbouwt Albina Fetahaj een gewaagd idee: een wereld zonder grenzen. “Hoe vrijer kapitaal zich over de wereld ging begeven, hoe onvrijer mensen werden”.
In de VS vormen Europeanen en Canadezen de grootste groep mensen zonder geldige papieren, maar zij komen zelden in de deportatiecentra terecht.

