Artikel

Wie geeft kracht aan de klimaatbeweging?

Jérome Denis

—29 december 2023

Op 27 januari 2019 demonstreerden 70 000 mensen in Brussel tijdens de klimaatmars. Het was de grootste mobilisatie van deze beweging in België, die wereldwijd jongeren aanzette tot militantisme. Hoe staat de klimaatbeweging er voor na vijf jaar?

De jongeren die betrokken zijn bij de klimaatbeweging trotseerden zonder aarzelen hun ouders, hun leraren of zelfs bepaalde politici die hen onverantwoordelijk noemden toen ze weigerden naar school te gaan. Deze stakingen en demonstraties hadden een grote impact op de samenleving. De klimaatverandering was bijna dagelijks in het nieuws, alle politieke partijen herzagen hun standpunten over de milieuproblematiek en de Europese Unie moest haar klimaatplan bijwerken onder druk van de mensen op straat. Dit is al een belangrijke eerste overwinning die de kracht van sociale bewegingen aantoont.

Veel activisten van de klimaatbeweging weefden gaandeweg een antikapitalistische draad door hun engagement. Deze mensen leverden een belangrijk aandeel in de kritiek op de uitwassen van het kapitalisme. Dit discours wordt nu grotendeels overgenomen door de milieubeweging. De strijd op het terrein deed veel jongeren evolueren in hun opvattingen en ideeën. Ze ontdekten de tegenstrijdigheden van het kapitalisme en de hypocrisie van politieke leiders. Zo konden ze de verantwoordelijken voor klimaatverandering beter identificeren. Voor hen is het duidelijk: om het klimaat te redden, moeten we het systeem veranderen. Een deel van de beweging is zelfs radicaler geworden en voert harde acties tegen de olie- en energiereuzen.

En toch kunnen we ons vijf jaar na het debuut van Greta Thunbergs Skolstrejk terecht afvragen “Wat heeft het allemaal opgeleverd?” Dat sommigen, zoals Amazon CEO Jeff Bezos, zich ruimtereizen permitteren, terwijl Pakistan verdrinkt in stortregens? Dat de jacht op winst nog steeds voorrang krijgt op de toekomst van ons planetaire ecosysteem? Dat Shell of BP hun aandelenkoersen door het dak zien gaan telkens ze hun magere ecologische beloften uitstellen? Dat de tandwielen van het kapitalistische systeem de arbeiders blijven verpletteren en onze planeet blijven verwoesten? Dat de Belgische regering zich ‘de groenste regering in de geschiedenis’ noemt, beweert naar duizenden klimaatbetogers te hebben geluisterd, maar nog steeds niet in staat blijkt om op internationale bijeenkomsten met een coherent klimaatbeleid te komen?

Alle partijen hebben hun standpunten over het milieu herzien en de Europese Unie heeft haar klimaatplan moeten bijwerken, onder druk van de mensen op straat.

Wat ontbreekt er dan nog om de dingen echt in beweging te zetten ? In een recent interview toont Matt Huber, schrijver van het boek ‘Klimaatverandering als klassenstrijd’, dat deze broodnodige systemische verandering alleen tot stand kan komen indien ze ze zich baseert op de klassenstrijd en organisaties opzet die miljoenen arbeiders samenbrengen. Hij bepleit ook de centrale rol die de werkende klasse moet spelen in deze strijd, aangezien zij centraal staat in het kapitalistische productiesysteem. Toch blijkt uit demografische studies dat bijna 80 % van de klimaatactivisten een hoog opleidingsniveau heeft1. De werkende klasse is dus blijkbaar weinig betrokken bij deze beweging. Het doel van dit artikel is om inzicht te krijgen in de redenen voor deze lage aanwezigheid en na te denken over de voorwaarden die nodig zijn om van de klimaatstrijd ook een klassenstrijd te maken.

Een klassenloze massabeweging

Om deze kloof tussen de klimaatbeweging en de werkende klasse beter te begrijpen, is het interessant de standpunten na te gaan van Greta Thunberg, een van de initiatiefnemers van de grote klimaatmobilisaties van de jaren 2010. De grote verdienste van de beweging die ze mee hielp opbouwen is dat ze een ongekend aantal mensen wist te mobiliseren, van wie sommigen voor het eerst demonstreerden. In deze strijd is de macht van het getal een belangrijke factor.

Jérôme Denis is fysicus aan de Universiteit van Luik.

De maatschappelijke analyse door de leiders van de beweging zit echter fout. Dat zie je duidelijk in het nieuwste boek van Greta Thunberg The Great Climate Book2. Hierin uit ze stevige kritiek op de gevolgen van het kapitalisme ( het streven naar winst tegen elke prijs, ongelijkheid, corrupte politici en reactionaire media ), maar ze blijft veel vager over de diepere mechanismen erachter. Greta Thunberg wijst bijvoorbeeld op de onverenigbaarheid van de economische structuren van onze samenlevingen met de noodzakelijke klimaattransitie. Dit is een rechtstreekse aanval op kapitaalaccumulatie: “Tenslotte is de bedoeling van een bedrijf niet om de planeet te redden, maar om geld te verdienen. Of preciezer om zoveel mogelijk geld te verdienen om de aandeelhouders en de markt tevreden te stellen.” Ze merkt ook op dat slechts een klein deel van de mensheid verantwoordelijk is voor de ecologische crisis, met name door ontbossing en monoculturen die niet dienen om in de behoeften van het grootste aantal mensen te voorzien, maar om maximale winst te genereren. De ecologische crisis is dus veroorzaakt door ‘de machthebbers’. Zij houden een systeem in stand dat de ongelijkheid verhoogt en hen bevoordeelt.

De werkende klasse moet een centrale rol spelen in de klimaatstrijd, want zij vormt het centrum in het kapitalistische productiesysteem.

Vaak is Thunberg ook erg kritisch voor de media en de politici. Ze ziet hen als sterkhouders van het immobilisme, “misschien omdat ze nog steeds in de ontkenningsfase zitten. Misschien omdat het hen nauwelijks iets kan schelen. Misschien omdat ze het probleem niet zien. Of omdat ze beducht zijn voor sociale onrust. En populariteit te verliezen. Misschien zien ze het niet als hun journalistieke of politieke opdracht om het systeem omver te werpen, datzelfde systeem waarin ze geloven – en dat ze al hun hele leven lang verdedigen. Of misschien is de reden voor hun passiviteit een mengeling van al het voorgaande.”

Thunbergs boek rept echter met geen woord over het feit dat een paar grote privégroepen alle grote industrieën ter wereld bezitten en de richting ervan bepalen. Gaat dit olieveld geëxploiteerd worden of niet Laten we hoogovens werken op kolen of op waterstof? Agro-ecologie of intensieve landbouw?

Alle beslissingen over het productieproces worden door hen genomen en hun enige kompas daarbij is maximale en onmiddellijke winst. Ook geen woord wordt gezegd over concurrentie tussen de economische spelers. Deze concurrentie dwingt fabrikanten om steeds meer te produceren, voor steeds minder geld, terwijl ze arbeiders en natuurlijke hulpbronnen steeds meer uitbuiten. De milieukosten zijn hierbij van geen belang. Onze consumptiegoederen worden zelfs ontworpen met ingebouwde veroudering om nog meer te kunnen verkopen. Concurrentie is dus de kern van het kapitalisme en elke fabrikant moet meedoen, anders loopt hij het risico te worden opgeslokt door een ander. Thunberg wijst op de excessen van deze oligopolies, maar roept bijvoorbeeld niet op om deze sectoren weer openbaar te maken, zodat ze democratisch beheerd kunnen worden.

Deze beperkte analyse van het kapitalisme heeft grote strategische gevolgen voor de beweging. Ten eerste gaat ze ervan uit ze dat het een kwestie van bewustmaking en informatie is, en stelt ze oppervlakkige strategieën voor. Zo schrijft Greta: “Per slot van rekening bepaalt de publieke opinie de agenda in de vrije wereld, en indien genoeg mensen zich zorgen maakten over ecologie en duurzaamheid, dan zouden onze politieke leiders geen andere keuze hebben dan deze kwesties op een geloofwaardige manier aanpakken.”

Deze idealistische analyse gaat ervan uit dat de ideeën de zaken zoals ze werkelijk zijn bepalen, maar dat strookt niet met de feiten. Als aandeelhouders nalaten om resoluut te investeren in de klimaattransitie, is dat niet uit onwetendheid. Integendeel, ze zijn zeer goed geïnformeerd maar verdedigen hun belangen binnen het economische systeem . Neem de CEO van Shell: “Als we in een activiteit geen rendement met twee cijfers kunnen behalen, moeten we ons vooral afvragen of we er wel mee door moeten gaan. We willen de CO2-uitstoot verminderen, maar het moet wel rendabel blijven,” verklaarde hij, voordat hij aankondigde minder te gaan investeren in groene energie en de koers van het Shell-aandeel zag stijgen op de beurs.

Het is niet voldoende dat de publieke opinie zich achter een idee schaart opdat het ook zou worden uitgevoerd. Greta Thunbergs ecologie verraadt een zekere onwetendheid over kapitalistische machtsverhoudingen. De ‘vrije wereld’ is niet georganiseerd rond een eenvoudige ideeënstrijd, waar burgers een ander model kunnen opleggen simpelweg omdat er velen van ons zijn die het verdedigen of op de juiste partijen stemmen. We moeten het opnemen tegen privébelangen met buitensporig veel macht in de financiële, politieke en mediawereld. En ze aarzelen niet om geweld te gebruiken teneinde hun dominante positie te behouden. Het belang van deze kapitalisten – onmiddellijk zoveel mogelijk winst maken, ongeacht de gevolgen – is tegenstrijdig en onverzoenbaar met die van de grootste groep, de werknemers in het Noorden en het Zuiden en hun gezinnen, met name het behoud van een leefbare planeet.

Het gaat hier om een klassenstrijd. Om deze machtsstrijd te winnen, moeten we in de meerderheid zijn, begreep Greta Thunberg. Maar het volstaat niet om de meest gepolitiseerde intellectuele laag van de werkende klasse aan te spreken. We moeten ook de industriële arbeiders zelf organiseren, zij die de middelen hebben om via actie het productieapparaat stil te leggen, waarmee kapitalisten winst maken terwijl ze de planeet vernietigen. We hebben radicalere eisen nodig. Verandering komt er niet door te wachten tot regeringen en werkgevers zich bewust worden van de klimaatproblemen. We moeten hen dwingen om te veranderen, door het productieapparaat in eigen hand te nemen en collectief te beslissen welke activiteiten en industrieën ontwikkeld of gesloten moeten worden. Hiertoe hebben we alle werknemers in industrie, transport en energie nodig, de mannen en vrouwen die de productie kunnen heroriënteren in functie van onze behoeften enerzijds en de grenzen van de planeet anderzijds.

Klassenloos radicalisme

Bij het zien van de beperkte impact van vreedzame klimaatmarsen wil een deel van de beweging overgaan tot radicalere acties. Ze baseren zich met name op de bestseller “ How to Blow Up a Pipeline ” van Andreas Malm uit 2021, om te bepleiten dat de milieubeweging af moet van haar morele houding die vereist dat ze onder alle omstandigheden pacifistisch is.

Om deze mythe van pacifisme te ontkrachten, belicht Malm de vele historische figuren en bewegingen die vandaag de dag als pacifisten worden voorgesteld, maar dat in werkelijkheid niet waren. Nelson Mandela richtte de MK op, een gewapende vleugel van het ANC, die samen met de Zuidafrikaanse Communistische Partij optrad tegen het apartheidsregime. De suffragettes- de arbeidsters die vochten voor het vrouwenkiesrecht – aarzelden niet om winkelruiten in te slaan en gebouwen in brand te steken. In India vochten naast Ghandi ook gewapende groepen tijdens de onafhankelijkheidsstrijd3. Historisch gezien is er geen grootschalige strijd op een vreedzame manier gewonnen. De kapitalisten hebben geen enkele reden om hun macht af te staan en zullen alle middelen gebruiken, inclusief geweld, om hun belangen te verdedigen.

Absoluut pacifisme houdt dus geen steek: historisch gezien is er geen enkele grootschalige strijd op een vreedzame manier gewonnen.

Tot slot kan pacifisme leiden tot fatalisme. Sommige mensen van de klimaatbeweging, zoals de Amerikaanse specialisten Roy Roger Scranton en Jonathan Franzen, beweren dat de pacifistische beweging geen zin meer heeft omdat ze er niet in geslaagd is het klimaat te redden. Ze spreken over ‘klimaatpessimisme’: In een tijd waarin de urgentie van klimaatverandering steeds concreter wordt en waarin zelfs massamobilisatie geen enkele verandering teweegbrengt, zou dit het bewijs zijn dat de mens van nature niet in staat is om verantwoordelijkheid te nemen voor deze essentiële kwestie. Echter, het doel zou de te gebruiken middelen moeten bepalen, niet andersom. Het is duidelijk dat een beweging die niet voluit gaat voor het bereiken van haar doelstellingen enkel kan eindigen in nederlaag en overgave.

Andreas Malm stelt daarom voor om naast de vreedzame milieubeweging een radicale flank op te richten, die de bouw van nieuwe projecten die broeikasgassen uitstoten saboteert. De ontwikkelde visie is antikapitalistisch: ze stelt voor om het productieapparaat aan te vallen. Deze verzetsvorm staat in schril contrast met acties om snelwegen of het openbaar vervoer te blokkeren, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen de werkende en de kapitalistische klasse. Malm vindt de blokkade van de Londense metro door Extinction Rebellion-activisten in 2019 ‘het stomste wat de klimaatbeweging ooit heeft gedaan’. Deze blokkade maakte de aanwezige werknemers woedend en leidde tot botsingen tussen passagiers en klimaatactivisten.

In die zin is de strategie van Malm een stap in de richting van een consistente en effectieve milieubeweging omdat ze zich richt op de productiemiddelen en wie ze bezit. Er is een groeiend besef dat de energiereuzen hun winsten niet zullen opgeven zonder kantelende machtsverhoudingen die door de strijd worden geforceerd. Maar de strategie van Malm en door hem geïnspireerde groepen heeft ook haar limieten: ze gelooft niet in de stuwende rol van de werkende klasse en vertrouwt liever op een actieve minderheid.

Malm vindt dat de werkende klasse niet genoeg geradicaliseerd is en zegt dat de klimaatstrijd geleid moet worden door ‘nieuw gepolitiseerde jongeren, doorwinterde hippies, kortharige lesbiennes, getatoeëerde spierbundels, studenten, kwetsbare arbeiders, antifascisten en moeders met kinderen’4. Zijn afwijzing van de werkende klasse kwam blijkbaar voort uit slechte ervaringen in Duitsland. Door te proberen koolmijnen te blokkeren, jaagde de milieubeweging werknemers in de sector tegen zich in het harnas. Die wendde zich dan tot het AfD, een extreemrechtse partij die het openhouden van koolmijnen verdedigt. Hier zien we opnieuw de historische rol van extreemrechts in de recuperatie van arbeiders die boos zijn op het kapitalisme, maar die wij verloren zijn door acties die haaks staan op hun dagelijkse realiteit. Malm ontkent echter dat hij de arbeiders in de armoede wil storten: hij stelt voor om ze na de sluiting van de mijnen te reintegreren via lokale jobs. Het gaat hier opnieuw om een utopische visie die de machtsverhoudingen onder het kapitalisme negeert.

Ten eerste omdat het zonder verzet van de werkende klasse onwaarschijnlijk lijkt dat de eigenaars mijnen zouden sluiten die een bron van immense winsten zijn. Malm wil deze winsten tenietdoen door het vervuilende deel van het productieapparaat te blokkeren en te saboteren. Maar de kapitalisten gaan dit niet zomaar laten gebeuren. De kapitalistische staat en zijn repressieapparaat zijn heel goed bij machte om de radicale groepen die Malm op het oog heeft te onderdrukken. Tijdens de demonstraties tegen de mega-waterbekkens in Sainte-Soline in Frankrijk wilde een radicale flank de in aanbouw zijnde waterbekkens saboteren. Een zwaarbewapende politiemacht wachtte de activisten op en bestookte hen met traangas en kogels om hen uiteen te drijven. Vervolgens startte het Franse Ministerie van Binnenlandse Zaken een procedure om Soulèvements de la Terre, één van de organisaties aanwezig op Sainte-Soline, te ontbinden. En dit is nog maar het begin – het lijdt geen twijfel dat het repressieapparaat zal worden geperfectioneerd naarmate de mobilisaties en sabotagepogingen doorgaan. Net als bij de Russische anarchisten aan het begin van de 20eeuw is het voor individuele groepen onmogelijk om zich te verzetten tegen de meedogenloze repressie van de kapitalistische staat.

Repressie is natuurlijk ook gericht tegen de werkende klasse. In België hebben we dat gezien in de moedige strijd van de werknemers van Delhaize. Een wezenlijk feit wordt echter niet voldoende benadrukt in de strategie van Malm: het is de werkende klasse die de rijkdom produceert. Arbeiders hebben de macht om de volledige industriële productie lam te leggen door te stoppen met werken. Dit geldt zeker in sectoren zoals de petrochemie en de staalindustrie, waar het niet eenvoudig is om een hoogopgeleide werknemer van vandaag op morgen te vervangen. Dit is een kracht waarover het middenveld nooit alleen zal beschikken.

In België blijft de Klimaatcoalitie pleiten voor het principe “de vervuiler betaalt”, en voor “groene belasting”- maatregelen die voornamelijk de consumenten in het vizier nemen.

Dit wil echter niet zeggen dat industrie-arbeiders alleen moeten vechten. Hun strijd moet als cruciaal worden gezien, want zonder hen kan er niets fundamenteel veranderen. Daarna moeten ze ondersteund worden door verschillende organisaties, vooral milieuverenigingen. Dit is een heel andere strategie dan die van Code Rouge, die de lessen van Malm volgt. Eind oktober 2022 bracht dit collectief enkele honderden burgers bijeen om de petrochemische fabriek van Total in Féluy een dag lang te blokkeren. Deze actie werd uitgevoerd zonder veel overleg met de arbeiders op de site, die gewoon door het management binnen werden gehouden tot de blokkade was afgelopen.

Ten tweede heeft geen enkele sluiting van een mijn ( of van andere als vervuilend beschouwde activiteiten ) in de afgelopen decennia tot gevolg gehad dat hetzelfde aantal kwaliteitsvolle banen werd gecreëerd. Zo ontstonden verarmde regio’s met hoge werkloosheidscijfers, zoals in het noorden van Frankrijk, Wallonië of Schotland. Daarvoor hebben we een sterk industrieel en sociaal overheidsbeleid nodig, dat vandaag volledig ontbreekt. Nogmaals, de werknemers laten zich dus bewust niet in met dit soort strijd, en niet vanwege een gebrek aan interesse in het klimaat of een gebrek aan radicalisme.

Onrechtvaardige maatregelen nemen

Ten slotte ontbreekt dezelfde schakel in deze twee strategische visies: de klimaatstrijd wordt niet gezien als een klassenstrijd. Als gevolg van deze lacune gaan de eisenpakketten vaak in tegen de belangen en behoeften van de werkende klasse.

Verder is er nog de onduidelijke houding van de klimaatbeweging tegenover individuele maatregelen die verband houden met de consumptie van werknemers en hun gezinnen. In België bijvoorbeeld blijft de Klimaatcoalitie pleiten voor het principe ‘de vervuiler betaalt’. Zo rechtvaardigt men ‘groene belasting’-maatregelen die in wezen gericht zijn tegen de consumenten, en dus werknemers, in plaats van tegen producenten. De coalitie heeft ook andere, zeer goede voorstellen, zoals een belasting op overwinsten, een openbaar renovatieprogramma van gebouwen en de omvorming van Belfius tot een sociale en ecologische investeringsmaatschappij. Maar in een Europa waar rechts zo sterk is, zullen liberale maatregelen als de koolstoftaks eerst worden ingevoerd en kunnen we nog lang wachten op de rest.

Caitlin De Muer5 toont aan dat deze belasting een invloed zal hebben op de prijs van benzine, gas of stookolie. Prijsverhogingen van brandstoffen die iedereen nodig heeft om naar zijn werk te gaan, de kinderen naar school te brengen, om boodschappen te doen of zijn huis te verwarmen, plegen een aanslag op het gezinsbudget. Dat is zelfs openlijk de bedoeling: mensen doen betalen om ze zo te dwingen hun consumptiegewoontes te veranderen. Dit soort voorstellen wekt alleen maar de woede op van een groot deel van de werkende klasse, precies de mensen die centraal moeten staan in onze strijd voor een beter klimaat. Denk maar aan de werknemers die tijdens de laatste energiecrisis hun werk opgaven omdat ze de benzine niet meer konden betalen. Wat zullen die wel niet denken als ze te horen krijgen dat het verwarmen van hun huis honderden euro’s per jaar extra gaat kosten ?

We moeten de tijd nemen om te luisteren naar de arbeiders, voor wie ‘ecologie’ meestal rijmt op ‘belasting’ en hun alledaagse werkelijkheid niet onder de mat vegen. De klimaatbeweging is nog steeds te onduidelijk over de koolstoftaks: sommigen zijn ervoor en anderen, zoals Greta Thunberg, hebben geen mening. Weer anderen stellen voor om een ‘eerlijke’ koolstofbelasting in te voeren, waarvan de opbrengst gebruikt zou worden voor sociaal beleid. Maar dit is een misverstand over de machtsverhoudingen binnen het kapitalisme. Immers, zodra de staat inkomsten registreert, ontstaat er een felle strijd om te zien wie ervan kan genieten. Na decennia van bezuinigingen en aanvallen op sociaal beleid laat de werkende klasse zich niet langer voor de gek laten houden. Ze is er zich terdege van bewust dat de mondiale krachtverhoudingen vandaag de dag niet in haar voordeel spelen. Als we de strijd tegen klimaatverandering willen winnen, moeten we ons beslist verzetten tegen maatregelen die iedereen treffen zonder onderscheid. Er werden strategische beslissingen genomen door multinationals om ons van fossiele brandstoffen afhankelijk te maken. Daar moeten we dus toeslaan.

Een centrale plaats geven aan de werkende klasse in de strijd tegen klimaatverandering betekent soms ook keuzes maken die op het eerste gezicht tegenstrijdig lijken. Een voorstel dat tegen de werkende klasse en haar belangen ingaat, moeten we verwerpen. In Luik bijvoorbeeld willen milieuorganisaties en de meest radicale activisten een beperking op de vluchten van en naar de luchthaven. Dit is strategische nonsens. Het voorstel komt er simpelweg op neer dat duizenden gezinnen en jongeren van hun broodwinning worden beroofd, zonder dat er een concreet alternatief wordt geboden. In een regio waar de werkloosheid al hoog is, komt dit voor deze werknemers neer op een enkel ticket richting bestaansonzekerheid. Het klimaatbeleid moet in zijn geheel worden overdacht in samenwerking met de werkende klasse en haar vakbondsvertegenwoordigers.

Voor een klassenstrijd tegen klimaatverandering

Voorstellen die zowel goed zijn voor het klimaat als voor de werkende klasse zijn mogelijk in alle domeinen van de economie. De energiesector weer onder staatscontrole krijgen lijkt zowel een sociale als ecologische prioriteit te zijn. Sociaal, omdat dit zal voorkomen dat de prijzen opnieuw de hoogte in schieten. Ecologisch, omdat we zo democratisch kunnen beslissen over de invoering van hernieuwbare energie, iets wat de energiemultinationals vandaag weigeren te doen. Gratis en efficiënt openbaar vervoer, betaalbare huizen die geen moeilijk te verwarmen krotten zijn, gezonde landbouw die banen oplevert… Er is geen tekort aan voorstellen om de werkende klasse en ecologie met elkaar te verzoenen.

Malm gelooft niet in de leidende rol van de werkende klasse in de strijd tegen klimaatverandering, en vertrouwt liever op een actieve minderheid.

Op meer sectoraal niveau hebben we voorbeelden van samenwerking tussen arbeiders en de milieubeweging, waar de strijd van de werkende klasse centraal stond en tot echte vooruitgang leidde. Dit is wat er gebeurde tijdens de staking bij Tata Steel in IJmuiden. Nadat een herstructurering werd aangekondigd blokkeerden arbeiders de fabriek 24 dagen lang . De vakbond FNV schreef met steun van Milieudefensie en GreenPeace een plan uit om oude steenkoolovens om te bouwen tot waterstofovens, waardoor de CO2-uitstoot drastisch vermindert en banen behouden blijven. Het is verkeerd om te denken dat de werkende klasse zich niets aantrekt van de uitstoot van hun productieapparaat. Het is simpel, zegt voormalig FNV-afgevaardigde Roel Berghuis: “Als je alleen maar zegt dat dit of dat bedrijf schadelijk is, jaag je ook de werknemers tegen jou in het harnas.” Werknemers van Tata Steel en hun vakbond, die nog steeds in groten getale aanwezig waren, ook op het podium, bij de klimaatbetoging die in november 2023 70.000 mensen bijeenbracht in Amsterdam.

Werknemers zijn niet blind, ze weten dat hun productieapparaat vervuilt. In het hart van hun bedrijf staan ze in de beste positie om een industriële strategie te ontwikkelen die de productie heroriënteert. Dit heeft de CGT bij Renault gedaan door een sociaal en ecologisch industrieel project te ontwikkelen6. Vandaag de dag is het voor de aandeelhouders van Renault winstgevender om peperdure SUV’s te bouwen in landen waar de lonen laag zijn en het energieverbruik hoog. CGT stelt daarentegen voor om de productie opnieuw in evenwicht te brengen in de wereldwijde vestigingen van de groep. Goed voor de werkgelegenheid, en er worden kleine, betaalbare elektrische auto’s geproduceerd die geschikt zijn voor dagelijks gebruik door de werkende klasse. Er wordt ook voorgesteld om voertuigen direct in de fabriek te ontmantelen en te recyclen en om voertuigen te herontwerpen om ze duurzamer te maken.

Zelfs offshore-oliearbeiders organiseren zich om af te stappen van fossiele brandstoffen omdat ze duidelijk zien dat de winsten van de oliewinning hen geen voordeel opleveren, noch financieel, noch ecologisch. In Schotland hebben vakbonden en klimaatorganisaties daarom een tienpuntenplan ontwikkeld om de uitbating van olie te stoppen7. Een project dat werknemers de kans geeft zich om te scholen in de sector van hernieuwbare energie. Wie kunnen we beter opleiden om windmolens op zee te installeren dan de arbeiders die nu al op booreilanden werken ? Om dit te bereiken vragen ze om de energiesector te nationaliseren. Zo kunnen goede arbeidsomstandigheden en winstdeling worden gegarandeerd.

De fundamentele vraag hierbij is of we het productieapparaat moeten vernietigen, zoals Malm voorstelt, of dat we het moeten transformeren. De conclusie is dat het moet worden getransformeerd, zodat de productie voldoet aan de behoeften van de werknemers en het klimaat. Om dit te bereiken moet de werkende klasse zich de productiemiddelen toe-eigenen. Als je de werkende klasse voor je wil winnen, moet je ze niet dwingen om hun productieapparaat, dat zowel staat voor hun trots als voor hun levensonderhoud, te vernietigen. Dit betekent niet dat er geen doortastende acties mogen zijn die een belangrijke symbolische en mobiliserende kracht hebben, maar we moeten ervoor zorgen dat ze helpen om de werkende klasse te verenigen. Dat kan door zich in eisen en acties te richten op de grote bazen en aandeelhouders, de hoofdkantoren van de multinationals en de politieke structuren die hen verdedigen in plaats van op de productiesites en de arbeiders.

Vandaag zijn het de grootaandeelhouders die de koers van de wereld bepalen en ze zijn niet van plan om deze macht uit hun handen te laten glippen. De klimaatbeweging kan helpen om deze machtsverhoudingen om te buigen en verandering op te leggen. En de eerste stap is om de werkende klasse tot speerpunt van de klimaatstrijd te maken, zodat massale demonstraties gepaard kunnen gaan met even massale stakingen. Hierbij is het zaak om niet overhaast te werk te gaan. Natuurlijk moeten de meest vervuilende sectoren radicaal worden hervormd, maar dat kan alleen als de macht uit handen van de grote kapitalisten is genomen. Die eerste etappe is dringend, maar gelukkig is de geschiedenis niet lineair en kan ze soms versnellen.

In Frankrijk tijdens de recente betogingen tegen de pensioenhervorming, of in Duitsland toen de beweging Fridays for Future de stakingen van werknemers in het openbaar vervoer in het voorjaar van 2023 kwam ondersteunen, ontstaan concrete allianties tussen de klimaatbeweging en de strijd van arbeiders tegen dezelfde vijand: het kapitalisme en de autoriteiten die het verdedigen. Er zijn decennia waarin er niets gebeurt en er zijn weken waarin decennia voorbijgaan. Het is aan ons om de voorwaarden te scheppen die nodig zijn voor deze versnelling van de geschiedenis.

Footnotes

  1. Attilah S.Protest van klimaatbetogers was ‘geen weapon of the weak’ ( 2022 ). Overgenomen uit De Morgen: www.demorgen.be/nieuws/protest-van-klimaatbetogers- was-geen-weapon-of-the-weak~b64c0f021/
  2. Thunberg, G. ( 2022 ) Het Grote Klimaatboek. KERO.
  3. Absoluut pacifisme houdt dus geen steek: historisch gezien is er geen enkele grootschalige strijd op een vreedzame manier gewonnen.
  4. Malm, A. ( 2021 ) How to Blow Up a Pipeline. Verso Books.
  5. De Muer, C. ( 2023 ). Le-marche-du-carbone-europeen-le-pollueur-paye-et-le- travailleur-payeur. Overgenomen uit Lava Revue: https://lavamedia.be/fr/le-marche- du-carbone-europeen-le-pollueur-paye-et-le-travailleur-payeur/
  6. Revue Progressistes. Science, Travail et Environnement ( 2020 ): Renault: quelle stratégie au service du social et de l´écologie?
  7. Our Power: Offshore Workers’ Demands for a Just Energy Transition. ( 2023 ). Overgenomen van Friends of the Earth Scotland: https://foe.scot/campaign/just- transition/our-power-worker-demands-for-an-energy-transition/