Artikel

Wie betaalt de factuur van de corona- en klimaatcrisis?

Nicholas Shaxson

—23 juni 2020

Wie in onze samenleving zal de lasten van deze schok dragen? Waar zullen die mensen zich bevinden? En hoe en wanneer zullen zij voor de kosten opdraaien? De antwoorden op die vragen hangen af van politieke keuzes.

Jarenlang hebben progressieve politici in tal van landen dure programma’s voorgesteld om armoede en ongelijkheid te bestrijden, het gezondheidssysteem en het onderwijs te versterken, en andere maatregelen te verbeteren die de fundamenten vormen van een sterke economie. Maar keer op keer hebben ze moeten vaststellen dat hun voorstellen werden afgeschoten door conservatieve tegenstanders, en die hadden daar maar één eenvoudige vraag voor nodig: “Hoe ga je dat betalen?”

Met dat soort dooddoeners hebben politici progressieve collega’s altijd makkelijk kunnen wegzetten als economische nitwits met een gat in hun hand die dure beloftes maken en ervoor zorgen dat de economie van een land op lange termijn ten onder gaat, die hyperinflatie zullen creëren waardoor het land “zonder geld komt te zitten” of een andere economische schok te verwerken krijgt. Toen een verpleegster de vorige premier van Groot-Brittannië, Theresa May, uitdaagde om de loonsverlagingen die de regering had opgelegd te verdedigen formuleerde May het zo: het Britse volk stond voor “lastige keuzes”. “We moeten de overheidsbegroting onder controle krijgen … Er is geen toverboom waar we aan kunnen schudden en waar dan al het nodige geld uit valt om alles wat mensen willen te kunnen betalen.”

Maar het feit is – en de enorme economische schok die de Covid-19-crisis veroorzaakt bevestigt dat – dat die magische geldboom wel bestaat. Het zijn er zelfs een heleboel, zeker in rijke landen. Maar voor we daar op ingaan is het interessant een paar principes uit te leggen, zodat we makkelijker kunnen begrijpen wat er moet gebeuren om de pandemie het hoofd te bieden.

Ten eerste, wanneer miljoenen mensen opeens niet meer werken daalt de totale economische output. Veel landen zien momenteel een daling van hun economische output van 30 percent van hun bbp [bruto binnenlands product, nvdr.], of zelfs meer. Ten tweede, rijke landen hebben het geluk dat ze nog steeds voldoende voedsel, huisvesting en zorgfaciliteiten hebben voor al hun burgers, ondanks de economische ontwrichting. De pertinente vragen zijn: wie in onze samenleving zal de lasten van deze schok dragen, waar zullen die mensen zich bevinden en hoe en wanneer zullen zij voor de kosten opdraaien? De antwoorden op die vragen zullen afhangen van politieke keuzes. En van een groot dilemma.

Het grote dilemma

Stel je een grote multinational voor die zijn winst al jarenlang massaal naar belastingparadijzen doorsluist, die met succes lobbyt voor belastingverminderingen en overheidssubsidies, die markten monopoliseert, grote sommen geld leent om eigen aandelen terug te kopen, zijn eigen werknemers een habbekrats betaalt en de CEO’s exorbitante bonussen uitkeert. De eigenaars en de leidinggevenden hebben zich flink verrijkt; kunnen zij nog aanspraak maken op financiële steun?

De schaal waarop dat gebeurt is ronduit schokkend. De 500 grootste multinationals van de VS bijvoorbeeld hebben in 2018 en 2019 meer dan 1,5 biljoen dollar uitgegeven aan het terugkopen van eigen aandelen zodat hun aandelenkoersen en de waarde van de aandelenpakketten van de CEO’s stijgen.1 Daarbovenop keerden ze bijna een biljoen dollar meer dividenden uit. In Europa ging het er heel gelijkaardig aan toe: de grote bedrijven van de Eurostoxx 600 besteedden bijna drie kwart van hun netto-inkomsten aan het uitbetalen van dividenden en het terugkopen van aandelen in plaats van dat geld te investeren.2

Veel ondernemingen hebben enorme risico’s genomen met geleend geld en willen nu financieel gered worden.

Dat heeft een gigantische hoeveelheid productieve investeringen uit de echte economie gezogen en de rijksten, die de grootste aandeelhouders zijn in die bedrijven, nog rijker gemaakt. In de Verenigde Staten hadden de bedrijven in 2017 een enorme vermindering van de vennootschapsbelasting gekregen, een maatregel waardoor heel veel banen verloren gingen (“Ik denk niet dat we ooit nog verlies zullen maken,” glunderde een luchtvaartdirecteur dat jaar) en toch bleven de bedrijven in de VS jaarlijks meer dan 300 miljard dollar van hun winst naar belastingparadijzen doorsluizen om belastingen (en andere regels van een beschaafde samenleving) te ontwijken.3 Rederijen die luxecruises aanbieden, richten filialen op in belastingparadijzen om aan belastingen en allerlei regels te ontkomen en vragen dan financiële steun. Richard Branson, die op de Britse Maagdeneilanden woont en daar ook het hoofdkantoor van zijn bedrijf heeft geregistreerd, vraag om financiële steun. Ook veel andere bedrijven hebben enorme risico’s genomen met geleend geld en willen nu financieel gered worden.4

Moeten we die mensen redden? Moeten we banken een veilige landing garanderen wanneer ze in zwaar weer terechtkomen, banken die er misdadige praktijken op nahouden? Puur vanuit rechtvaardigheidsstandpunt bekeken: “nee”. Maar wat als we die bedrijven failliet laten gaan en de economische crisis daardoor nog erger wordt? Wat dan?

Doordachte stimulus plus rechtvaardige belastingen

De algemene structuur van hoe het antwoord eruit moet zien, is vrij duidelijk. Aangezien het de regeringen zijn die grote delen van de economie verplichten alle activiteiten stop te zetten, is het voor miljoenen mensen niet meer dan rechtvaardig en economisch puur noodzakelijk dat de regeringen over de brug komen met een gigantisch economisch steunpakket. Dat betekent in eerste instantie dat de overheid massaal meer geld moet uitgeven, bijvoorbeeld om mensen die gedwongen technisch werkloos zijn een uitkering te geven, om bedrijven — en dan vooral kleine bedrijven — die door de crisis hun rekeningen niet meer kunnen betalen overbruggingskredieten toe te staan enzovoort. De steunmaatregelen moeten goed doordacht zijn, zo voorkom je dat je onnodig geld geeft aan rijke mensen en aan zij die het niet nodig hebben. Volgens schattingen zou bijvoorbeeld één element uit het Amerikaanse steunpakket voor Covid-19 de rijksten een belastingvermindering van 170 miljard dollar opleveren — het is dus eigenlijk een extraatje voor vastgoedmagnaten. Tegen dat soort uitgaven moeten we ons verzetten.5

Ten tweede, de uitgaven moeten nu veel hoger liggen dan de belastinginkomsten om de economie na de schok weer op gang te krijgen. Dat betekent ongetwijfeld dat de overheidsschuld zal stijgen en veel landen zullen moeten lenen om het verschil tussen inkomsten en uitgaven bij te passen. Dat is precies zoals het hoort te gaan. Regeringen zullen obligaties uitgeven en verkopen aan investeerders en instellingen. Zo zullen de regeringen over geld beschikken (dat ze dan gebruiken om de Covid-19-crisis aan te pakken) en in ruil beloven de regeringen die obligaties later terug te kopen, misschien met intrest.

Centrale banken kunnen en moeten hun steentje bijdragen: rijke landen met een eigen centrale bank kunnen inderdaad uit het niets onbeperkt geld bijmaken, ze hoeven het alleen maar in de computers in te geven.6 Ze kunnen dat geld gebruiken om die obligaties te kopen (of om in noodgevallen de overheidsuitgaven rechtstreeks te financieren). De regeringen lijken dat in te zien en volgens actuele schattingen zullen centrale banken wereldwijd dit jaar voor ongeveer 5 biljoen dollar obligaties aankopen om regeringen te helpen de economische schade het hoofd bieden.7 Maar die heilzame aanpak staat voor een fors obstakel, met voorop Duitsland. Dat land hamert op de dodelijke Black Zero-mentaliteit, een beleidsvorm die het absoluut noodzakelijk vindt dat er geen overheidstekort is en dat er niet geleend wordt, een mentaliteit die het volledige Europese project ondergraven heeft.

Gelukkig heeft de Covid-19-crisis regeringen gedwongen de dodelijke Black Zero-dwangbuis los te laten en zelfs de Duitse regering heeft er uiteindelijk mee ingestemd grote sommen geld te lenen om de schok op te vangen. Ondanks de voorspelbare kreten van de Duitse besparingshaviken dat dat lenen tot inflatie en financiële rampspoed zal leiden, blijven de opbrengsten van Duitse obligaties negatief — dat betekent dat investeerders die op zoek zijn naar veilige financiële waardepapieren Duitsland daadwerkelijk betalen voor het voorrecht hun regering geld te mogen lenen! Nu de overheidsuitgaven als een raket de lucht in schieten is de opbrengst van een Duitse obligatie op 10 jaar momenteel zelfs lager dan begin dit jaar, voor de wereldwijde economische schok de kop opstak. Op dit moment moet de wereld zich eerder zorgen maken over deflatie dan over inflatie.8

De grote bedrijven van de Eurostoxx 600 besteedden bijna drie kwart van hun netto-inkomsten aan het uitbetalen van dividenden en het terugkopen van aandelen.

Dat is het grote plaatje: de economie stimuleren, overheden die veel meer uitgeven dan wat ze uit belastinginkomsten binnenkrijgen, geld lenen en bijmaken om het verschil te compenseren. De meeste artikels en publicaties over de jongste crisis focussen op het uitgeven — vooral op de heikele vraag wie financiële steun moet krijgen en hoeveel. Dit artikel daarentegen concentreert zich op het belastingaspect: op de verschillende geldbronnen die we kunnen aanboren om de Covid-19-crisis en, op langere termijn, de klimaattransitie te financieren.

Waar haal je het geld vandaan?

Het essentiële principe dat we daarvoor moeten volgen is rechtvaardige belastingen. Zowel voor Covid-19 als het klimaat moeten we zoveel mogelijk geld inzamelen bij degenen die het zich het beste kunnen veroorloven. Zo kunnen we de schade beperken voor degenen met de minste financiële draagkracht.

Dit is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid. Veel mensen denken dat de strijd tegen de opwarming van de aarde losstaat van de strijd tegen ongelijkheid: dat de strijd tegen ongelijkheid een leuk extraatje is in de levensbelangrijke klimaatinspanningen, maar dat die op de tweede plaats moet komen als die twee met elkaar botsen. Dat is zowel gevaarlijk als fout, want die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bedenk maar eens wat er zal gebeuren als de biljoenen kostende transitie — volgens het Internationaal Energieagentschap zullen we jaarlijks ongeveer 3,5 biljoen dollar nodig hebben om alleen maar de energiesector te transformeren — hoofdzakelijk gedragen wordt door de armste groepen in de samenleving.9 Miljoenen kiezers zullen razend zijn dat ze (alweer!) genaaid worden door de elite en ze zullen een makkelijke prooi zijn voor demagogen, oliebaronnen, magnaten in de sector van fossiele brandstoffen en bedenkers van samenzweringstheorieën die de woede tegen de groene beweging zullen aanwakkeren — en de hele agenda voor de bescherming van het klimaat zullen terugdraaien. In de Verenigde Staten, Brazilië en in andere landen zijn ze daar al gedeeltelijk in geslaagd.

Dus vanuit belastingperspectief is een progressieve aanpak niet alleen wenselijk maar ronduit noodzakelijk. In sommige gevallen moeten belastingen oordeelkundig verlaagd worden om degenen die schade lijden door de lockdown en de economische schokgolf te steunen, maar voor rijken en grote winstgevende multinationals die in staat zijn om te betalen, moeten de belastingen verhoogd worden, drastisch verhoogd worden.

Als de armsten de ecologische transitie moeten betalen, zullen demagogen en complotdenkers zich in de handen wrijven.

Er zijn verschillende geldbronnen die we nu kunnen en moeten aanboren. Een eerste geldpot zijn de vermogens in belastingparadijzen. Kunnen we daarmee de kosten voor de Covid-19-crisis betalen? Het eerste, eenvoudigste antwoord op deze vraag is nee — toch zeker niet volledig. Maar het kan wel helpen. Volgens schattingen staat er zo’n 30 biljoen dollar geparkeerd in offshore belastingparadijzen — als we op die som een jaarlijkse vermogensbelasting van vijf percent zouden heffen, iets wat politiek ondenkbaar is – en als elk land ter wereld de mogelijkheid (en motivatie) zou hebben om de constant evoluerende, nooit voor één gat te vangen offshore trusts en lege vennootschappen daadwerkelijk aan te pakken en al die vermogens in hun belastingsystemen te integreren, dan zou dat wereldwijd jaarlijks 1,5 biljoen dollar opleveren.10 We moeten absoluut achter zoveel mogelijk geld in belastingparadijzen aan gaan, zoals ik straks zal uitleggen. Maar de kosten voor Covid-19 zullen waarschijnlijk aanzienlijk hoger liggen dan wat we, zelfs alleen in theorie, de belastingparadijzen afhandig kunnen maken. Achter de kosten voor de pandemie doemen de nog veel hoger oplopende kosten op voor de Derde Industriële Revolutie, de kosten die nodig zijn om de opwarming van de aarde tot twee graden Celsius te beperken.11

Een andere grote geldpot zijn de astronomische subsidies voor fossiele brandstoffen, die wereldwijd op 400 miljard dollar per jaar worden geschat.12 Als die geschrapt worden, zou een deel daarvan in elk land dat die subsidie schrapt moeten teruggaan naar de mensen, om ervoor te zorgen dat die ontwikkeling kan groeien en om dat soort klimaatbevorderende maatregelen politiek aanvaardbaar te maken. Het geld dat overblijft moet naar het financieren van de Covid-19-crisis gaan en vooral naar klimaattransitie. Maar ook dat zal niet voldoende zijn.

We zullen het nog een pak groter moeten zien en ook onze belastingsystemen grondig onder de loep moeten nemen. Op dat vlak kan een waaier van progressieve maatregelen grote belastinginkomsten opleveren. Dit is één interessante mogelijkheid. De voorbije jaren hebben heel wat regeringen gekibbeld over hoe hoog de vennootschapsbelasting moet zijn, 25 procent, 20 procent of 18 procent. Dat soort schroomvallige overwegingen moeten we nu onverbiddelijk uit het raam gooien.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kostte de oorlog zowel Groot-Brittannië als de Verenigde Staten handenvol geld en daarom voerden ze een aanslagvoet van 80 procent in op overwinst (voor jaarwinsten hoger dan 8%) en trokken ze in de personenbelasting de aanslagvoet voor de grootste verdieners op van 15 naar 77 procent.13 Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten voerden allemaal dat soort belastingtarieven in. Tijdens de Tweede Wereldoorlog steeg de aanslagvoet voor de hoogste inkomens in de VS naar 94 procent. In het Verenigd Koninkrijk deden ze het tijdens de Tweede Wereldoorlog nog extremer, daar werden de hoogste inkomens aan liefst 99,25% belast! Veel patriottisch ingestelde rijken en tal van andere bevolkingsgroepen aanvaardden die maatregelen. Zoals de Britse Chancellor (de minister van Financiën) in 1941 zei:

“Het grote overschot is overwegend te danken aan de vele bedrijven en ondernemingen die het belang van de maatschappij voorop zetten en meer belastingen hebben betaald dan wat ze geschat werden te betalen omdat ze niet gewacht hebben tot de definitieve cijfers werden vastgelegd.”14

Nu hebben we ook zoiets nodig. We hebben een groot overschot op de vennootschapsbelastingen nodig. Ik stel een bescheiden aanslagvoet van 75 procent op hoge bedrijfswinsten voor, vanaf een winstmarge van laten we zeggen vijf procent, anderen zullen misschien voor hogere aanslagvoeten en lagere winstmarges pleiten. Een paar maanden geleden zou niemand zo’n voorstel zelfs maar overwogen hebben, maar de pandemie heeft veel pistes die ervoor ondenkbaar waren bespreekbaar gemaakt: en andere belastingdeskundigen en economen, waaronder Reuven Avi-Yonah en Gabriel Zucman, hebben al opgeroepen tot belastingen op overwinst.15

Als de armsten de ecologische transitie moeten betalen, zullen demagogen en complotdenkers zich in de handen wrijven.

Het mooie aan een belasting op overwinst is dat kwetsbare bedrijven die minder winst maken en onder die lat blijven niets zouden hoeven te betalen: de hedgefondsen die ervan profiteren als een munt keldert, de techbedrijven die noodlijdende ondernemingen de kaas van het brood eten, monopolisten zoals Amazon en private investeringsmaatschappijen die wankelende bedrijven goedkoop overnemen en financieel herstructureren zodat ze er winst mee kunnen maken — dat zijn degenen die nu een grotere bijdrage kunnen en moeten leveren. Deze belastingen zouden bovenop de normale vennootschapsbelasting komen. Nogmaals, vennootschapsbelasting is een nuttig, progressief belastingsysteem: ze worden geheven op de winst, dus bedrijven die geen winst maken, hoeven helemaal niets te betalen.

Een van de problemen bij het invoeren van zowel vennootschapsbelasting als een belasting op overwinst is dat multinationals, van Big Tech tot grote farmabedrijven en grootbanken, experts zijn in het ontwijken van belastingen door hun winsten naar belastingparadijzen door te sluizen — volgens één schatting gebeurt dat met ongeveer 40 procent van alle bedrijfswinsten.16 Een manier om meer vat te krijgen op de bedrijfswinsten is het uitwerken van een systeem voor unitaire belasting. Daarbij neem je de wereldwijde winst van een multinational en splitst die winst vervolgens uit over de verschillende landen volgens een formule die gebaseerd is op de werkelijke economische activiteiten in elk land en waarbij de formule rekening houdt met elementen zoals omzet en aantal werknemers per land. Elk land kan dan vennootschapsbelasting of overwinst heffen op zijn aandeel in de wereldwijde winstpot, en kan daarvoor een aanslagvoet gebruiken die het zelf vastlegt. Op die manier worden belastingparadijzen buiten spel gezet. (Na jarenlange luide protesten heeft de OESO, een club van rijke landen die toeziet op internationale belastingregels, er onlangs mee ingestemd dat unitaire belasting een antwoord zou kunnen zijn op de belastingontwijking door bedrijven.)17

De personenbelasting is een ander flexibel mechanisme om verschillende delen van de samenleving aan verschillende tarieven te belasten. In een gezond progressief belastingsysteem wordt de eerste schijf van iemands inkomen (bijvoorbeeld van 0 tot €10.000 per jaar) niet belast; de volgende schijf (bijvoorbeeld €10-20.000) wordt belast tegen een laag percentage; de volgende schijf, bijvoorbeeld €20-50.000, wordt aan een hoger percentage belast en vanaf een bepaald bedrag wordt het inkomen aan de hoogste aanslagvoet belast. In rijke landen is die hoogste aanslagvoet vaak vastgelegd op 40-50 procent. Ter herinnering: de hoogste aanslagvoet uit de geschiedenis bedroeg liefst 99,25 procent. De tijd is gekomen om de hoogste aanslagvoet flink op te trekken. Mensen in de lagere belastingschijven zullen er niet onder lijden – als de overheid meer geld investeert in bijvoorbeeld ziekenhuizen zal het voor hen zelfs een stap vooruit betekenen.

Er is een hele waaier van mogelijkheden om progressieve belastingsystemen uit te werken. Vermogensbelastingen, een jaarlijkse belasting van bijvoorbeeld vijf procent op de waarde van iemands persoonlijke vermogen van pakweg alles boven de 100 miljoen euro (dus iemand die een miljard dollar heeft, zou elk jaar 45 miljoen betalen), kan aanzienlijke bedragen opleveren, een mooie aanvulling op de inkomsten uit de personenbelasting. Naast een wereldwijd gecoördineerde, harde aanpak van belastingparadijzen, inclusief zware ontwijkingsbelastingen op betalingen naar rekeningen van bedrijven en personen in belastingparadijzen, moeten we ook actie ondernemen en nieuwe juridische instrumenten uitwerken tegen banken, advocatenkantoren, accountantsbedrijven en andere private “facilitators” van belastingparadijzen en belastingontwijking.

Andere maatregelen zouden moeten inzetten op radicale transparantie — bijvoorbeeld multinationals verplichten een landenverslag te maken en te publiceren, een verslag waarin ze belangrijke financiële gegevens zoals winst, omzet, betaalde belastingen, per land waarin de multinational actief is, moeten uitsplitsen. Dat zou de belastingautoriteiten helpen om inzicht te krijgen in wat de grote bedrijven van plan zijn en de samenleving zou zo druk kunnen uitoefenen op regeringen en bedrijven om eerlijke belastingen te betalen. Daarnaast hanteert de OESO ook een globaal transparantiesysteem voor persoonlijke vermogens, de zogeheten Common Reporting Standard (CRS). Landen delen informatie en krijgen zo een kijk op het vermogen dat hun belastingbetalers in andere landen hebben. De CRS heeft tal van achterpoortjes, maar toch heeft het systeem het probleem gedeeltelijk opgelost. Nu moeten de achterpoortjes in de CRS gesloten worden.

We moeten ook nadenken over verschillende andere belastingen: belasting op financiële transacties, grondwaardebelasting, hogere vermogenswinstbelastingen en tal van andere mogelijkheden. Maar bij elk daarvan moeten we zorgvuldig te werk gaan om te voorkomen dat bedrijven die het moeilijk hebben maar wel levensvatbaar zijn ten onder gaan. Het allerbelangrijkste is dat de Covid-19-crisis een uitgelezen kans is om die mogelijkheden, die vroeger “onaanvaardbaar” waren, op langere termijn toch bespreekbaar te maken, vooral om oplossingen te vinden om de kosten voor de klimaatcrisis te betalen, die zullen immers een pak hoger zijn en langer moeten worden volgehouden.

Een andere geldpot: economische veerkracht

Dit artikel is hoofdzakelijk ingegaan op belastingen en lenen, maar er is eventueel nog een andere reusachtige geldpot beschikbaar, misschien wel de grootste van allemaal. Wereldwijd, zowel in rijke als arme landen, hebben we gezien hoe banken, hedgefondsen, private investeringsmaatschappijen, gespecialiseerde advocatenkantoren en accountancybedrijven en tal van andere spelers in de financiële sector steeds dieper doordringen in de echte economie, in de productie, het toerisme, de landbouw, in creatieve sectoren, de farma en zowat overal. Academici noemen dat “financialisering”.

Naarmate de invloed van de financiële wereld op alle aspecten van de economie toeneemt, verschuiven de eigenaars van die bedrijven hun aandacht almaar meer van productieactiviteiten die rijkdom creëren naar activiteiten die rijkdom onttrekken aan gezonde bedrijven. Er zijn veel trucs om rijkdom te onttrekken. Financiële spelers gebruiken fusies en acquisities om monopolies en macht in een markt op te bouwen, en zo kunnen de eigenaars een maximale hoeveelheid rijkdom onttrekken aan leveranciers, werknemers, consumenten en vaak ook regeringen. De Europese concurrentieautoriteiten hebben nauwelijks iets aan het probleem kunnen doen. Een andere bekende truc is banken die too big to fail zijn: bankiers worden rijk door in goede tijden enorme risico’s te nemen, maar wanneer de risico’s verkeerd uitpakken en het bankroet dreigt, moeten ze gered worden omdat ze te groot zijn om failliet te kunnen gaan. Nu Covid-19 over de planeet raast, worden de risico’s die ze genomen hebben weer zichtbaar.

Het mooie aan een belasting op overwinst is dat kwetsbare bedrijven die minder winst maken helemaal niets zouden hoeven te betalen.

Intussen kopen private investeringsmaatschappijen in alle takken van de economie bedrijven op die ze dan financieel herstructureren om er winst mee te maken: vanuit belastingparadijzen runnen ze hun financiële zaken op een agressieve manier en tegelijkertijd besparen ze zo op lonen en pensioenen. De private investeringsmaatschappijen worden de nieuwe eigenaars en verplichten de bedrijven die ze hebben overgenomen grote leningen aan te gaan en versassen de opbrengsten van dat geleende geld naar zichzelf zodat de bedrijven met nog meer schulden achterblijven en nog kwetsbaarder worden. Wanneer de schulden te groot worden en het bedrijf failliet gaat, zijn de financiële reuzen beschermd omdat ze slechts beperkt aansprakelijk zijn en ze schuiven alle lasten en pijnlijke gevolgen door naar de schuldeisers, werknemers, gepensioneerden en de maatschappij in haar geheel.

Eens je er echt naar op zoek gaat, zul je dat soort plunderingen overal vinden, in elke economie, zowel rijke als arme. Mijn jongste boek, The Finance Curse, schetst hoe de toename van de financialisering de ongelijkheid heeft verergerd en beschrijft ook hoe die de algemene welvaart heeft aangetast, de democratie ondermijnt en de wereldwijde misdaad heeft bevorderd. Dat levert systematisch enorme rijkdommen op voor de allerrijksten, zij die dat — in deze Covid-19-crisis — het minste nodig hebben.

Het moedigste en beste antwoord op de schok die Covid-19 veroorzaakt — en op de klimaatcrisis waar we nu allemaal samen werk van moeten maken — is een systeem van rechtvaardige belastingen uit te werken waarbij we de beste bronnen voor overheidsinkomsten identificeren. Zo kunnen we de financiële vloek aanpakken en een einde maken aan een systeem waarbij financiële spelers rijkdom onttrekken aan alle economische sectoren. Zo kan er echte economische veerkracht ontstaan.

Footnotes

  1. ‘S&P 500 kochten 3,2% meer eigen aandelen in in Q4 2019; voor het volledige jaar 2019 daalde dat cijfer met 9,6% in vergelijking met het recordjaar 2018, bedrijven zetten zich immers schrap voor een wisselvalliger 2020’, Markets Insider, 24 maart 2020.
  2. Corporate financial resilience in times of COVID-19: a perfect storm?”, Tax Justice, 30 maart 2020.
  3. Kimberly A. Clausule, “Profit Shifting Before and After the Tax Cuts and Jobs Act”, SSRN, 20 januari 2020.
  4. Tim Wu & Yaryna Sarkez, “These Companies Enriched Themselves. Now They’re Getting a Bailout”, New York Times, March 27 2020.
  5. @gabriel_zucman, “Dat is letterlijk een belastingvermindering van $170 miljard voor de rijkste 1%: In 2018 bedroeg de drempel om tot die top 1% te behoren $477.970’, Twitter, 9:04 p.m. – 26 mrt. 2020.
  6. Stephanie Kelton, “Just Use ‘the Computer’ at the Fed to Give People More Money”, New York Times, 21 maart 2020.
  7. Robin Wigglesworth, “Investors baffled by soaring stocks in ‘monster’ depression”, Financial Times, 24 april 2020.
  8. The Editorial Board, “The world has more to fear from deflation than hyperinflation”, Financial Times, April 27 2020.
  9. “Deep energy transformation needed by 2050 to limit rise in global temperature”, International Energy Agency, 20 March 2017.
  10. Alex Cobham, “The Scale of Injustice”, Tax Justice Network.
  11. Jeremy Rifkin, The Third Industrial Revolution: How Lateral Power is Transforming Energy, the Economy, and the World, St Martin’s Press, 2011.
  12. “The Climate Issue: Funding A Just Transition”. Tax Justice Focus, Volume 11, nummer 2.
  13. @gabriel_zucman, “Weet je waar er in oorlogstijd ook naar wordt teruggegrepen? Belastingen op overwinst”, Twitter, 21:29 p.m. – 23 maart 2020 en “History of Federal Income Tax Rates: 1913 – 2020”, Bradford Tax Institute.
  14. Alex Dunnagan, “Wars, taxes and excess profits”, Tax Watch UK, 1 mei 2020.
  15. Reuven Avi-Yonah, “It’s Time To Revive The Excess Profits Tax”, The American Prospect, 27 maart 2020 en Emmanuel Saez &Gabriel Zucman, “Jobs Are’t Being Destroyed This Fast Elsewhere. Why Is That?”, New York Times, 30 maart 2020.
  16. Thomas Tørsløv, Ludvig Wier, Gabriel Zucman, “The missing profits of nations”, VOX, 23 juli 2018.
  17. Nicholas Shaxson, “Tackling Tax Havens”, Finance & Development, september 2019, Vol. 56, No. 3.