Vandaag, zoals tijdens de Spaanse griep van 1918, worden we door een onzichtbaar gevaar gedwongen om de kwestie van gezondheid te zien als een collectief recht en niet als een individuele verantwoordelijkheid.
De spectaculaire uitbraak van het coronavirus heeft de hele wereld verrast. Hoewel tal van wetenschappers al hadden gewaarschuwd dat zo’n epidemie in de toekomst meer dan waarschijnlijk was, heeft het gebrek aan voorbereiding wereldwijd de tekortkomingen van de gezondheidssystemen en hun cruciale afhankelijkheid van de geglobaliseerde bevoorradingsketens aan het licht gebracht. Amper enkele weken geleden minimaliseerden wereldleiders de bedreiging nog of deden ze af als “fake news”, waardoor ze hun bevolking aanzetten om te blijven buitenkomen, ondanks de dodelijke gevolgen.1 In België veroorloofde federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block zich zelfs om de raadgevingen van de medici op de sociale media – ze noemde hen “drama queens” ― belachelijk te maken terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie al een maand voordien de mondiale noodgezondheidstoestand had afgekondigd. Een paar weken later lagen duizenden patiënten te bed in het ziekenhuis of in het woonzorgcentrum waar ze zonder enige voorbereiding de strijd met het virus moesten aanbinden. Vandaag geven de meeste regeringen zich rekenschap van de grote gevolgen van die laattijdige en verwarrende respons. En of ze dat nu leuk vinden of niet, voortaan moeten we ons richten op collectieve oplossingen.
Hoe pandemieën de “laisser-faire” uitdaagden
Het is nochtans niet de eerste keer dat een epidemie ons leert hoe onmisbaar sterke openbare zorginstellingen zijn voor de goede werking van een samenleving. Zo was een van de opmerkelijkste gevolgen van de Spaanse grieppandemie in 1918 wellicht de nieuwe consensus over de noodzaak van een universeel gezondheidssysteem en de ontwikkeling van de moderne epidemiologie. Gezondheidszorg kon redelijkerwijs niet langer beschouwd worden als een persoonlijke verantwoordelijkheid maar als een collectief probleem met diepe wortels in de manier waarop wij ons als samenleving organiseren. Zoals de Franse historicus François Ewald in zijn studie van de Franse welvaartsstaat opmerkte, was het idee van een besmettelijke ziekte, die na de kiementheorie van Louis Pasteur dominant werd, al begonnen met onze oude opvattingen over gezondheidszorg gebaseerd op eugenetica en miasmatheorieën te veranderen. Er is een “begrip van een nieuwe mensheid ontstaan en die heeft post gevat in onze geesten”, schreef de Franse solidaristische denker Léon Bourgeois over de microbentheorie. Dit nieuwe begrip van de sociale kwestie zou van dan af “definitief het bewijs hebben geleverd van de fundamentele afhankelijkheid tussen alle levende schepselen”. Het “heeft ons doen inzien hoe elk van onze individuele organismen het ontelbare leger van onze uiterst kleine deeltjes inzet om als het ware alle organismen ter wereld aan te vallen” en ons zodoende helpt “onze wederzijdse plicht” van solidariteit te vervullen.
Vandaag worden de meeste regeringen gedwongen te zoeken naar collectieve oplossingen, of ze dat nu leuk vinden of niet.
Hoewel er voorheen geen consequent openbaar zorgbeleid bestond, de systemen gefragmenteerd waren, bemand met slecht opgeleide artsen en zonder centrale autoriteit om ze te coördineren, toch baande het idee van een gesocialiseerde geneeskunde zich op het einde van de pandemie een weg in heel de wereld. Die nieuwe en onzichtbare bedreiging, die zelfs impact had gehad op de Eerste Wereldoorlog en waarten de gedecentraliseerde marktmechanismen letterlijk machteloos stonden, zou ons begrip van openbare gezondheidszorg grondig dooreen schudden. De imperialistische oorlogen hadden “de mensheid enkel meerdere miljoenen invaliden en een groot aantal epidemieën gebracht”, verklaarde Lenin in 1920, terwijl in zijn land het ongetwijfeld allereerste gesocialiseerde gezondheidssysteem ter wereld werd opgericht.2 Enkel gecentraliseerde systemen met een sterke “samenwerking tussen de wetenschappers en de werkers”, die “de geneeskunde in handen van het volk” legden, zo schreef de leider van de bolsjewistische revolutie, zouden effectief een einde maken “aan de onderdrukkende armoede, de ziekten en het vuil”.
Maar het bleef niet bij de jonge Sovjet-Unie alleen. Zoals Laura Spinney zegt “hebben de gezondheidsautoriteiten een belangrijke les [getrokken] uit de catastrofe: redelijkerwijs kan niet langer het individu met de vinger gewezen worden omdat hij of zij een besmettelijke ziekte heeft opgelopen, noch volledig afgezonderd worden voor een behandeling. In de jaren twintig van de vorige eeuw namen veel regeringen het concept van de gesocialiseerde geneeskunde – gratis gezondheidszorg voor iedereen – over.”3 Dit idee zegevierde na de tweede wereldoorlog, met de oprichting van volksgezondheidsstelsels in de meeste geïndustrialiseerde landen en de oprichting in 1946 van de Wereldgezondheidsorganisatie. Nochtans is de tegenstand aanzienlijk gebleven, vooral onder artsenverenigingen, farmaceutische ondernemingen en conservatieve groeperingen.
De oorlog tegen universele gezondheidszorg
Een van de beroemdste woordvoerders van de campagne van de American Medical Association tegen de openbare gezondheidszorg was niemand minder dan de voormalige Amerikaanse president Ronald Reagan. “Vandaag kijkt iedereen met afgunst naar de relatie tussen de patiënt en de arts in ons land”, zo zei hij in 1961 voor de zoveelste keer. “Een van de traditionele methodes om overheidsbemoeienis of het socialisme aan een volk op te dringen”, zo voegde hij eraan toe, “is gebruik maken van de geneeskunde”. De evolutie naar een universeel systeem van gezondheidszorg was in zijn ogen de “grootste” bedreiging voor het Amerikaanse volk.
De markt wordt dan afgeschilderd als het ideale alternatief voor elk ander standpunt: “bescherming van het privéleven, kwalitatieve zorg, het recht om zelf een arts te kiezen of van arts te veranderen”.4 Zoals de republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney tientallen jaren later zou verklaren: “Ik wil dat de gezondheidssystemen functioneren als een consumentenmarkt, dat wil zeggen als de dingen waarmee we elke dag geconfronteerd worden: de aankoop van banden, auto’s, luchtfilters, van allerlei producten. De markten van consumptieproducten werken in het algemeen goed, ze houden de kosten laag en bevorderen de kwaliteit .”.5
De huidige chaos als gevolg van het schaarse maar essentiële medische materiaal zoals mondmaskers, handschoenen, testkits of beademingstoestellen illustreert wonderwel hoe ondoeltreffend marktoplossingen zijn in crisissituaties. Net zoals Ierland tijdens de hongersnood van 1845-1849 grote hoeveelheden voedingswaren bleef uitvoeren naar Engeland, leverde een bedrijf in Lombardije, Italië, een half miljoen COVID-19-testkits aan de VS, niettegenstaande de grote behoefte in eigen land. En omgekeerd bleef de VS, die zelf een groot tekort had aan medisch materiaal, beademingsapparatuur naar Europa sturen. Nog problematischer is dat de wedloop naar een vaccin de landen ertoe aanzet agressief farmaceutische bedrijven binnen te halen en brevetten voor eigen gebruik te willen opkopen. Zo heeft Donald Trump onlangs een Duitse onderneming “grote sommen geld” aangeboden voor de exclusieve rechten op een vaccin. Daarnaast spoorde hij de gouverneurs aan zelf voor beademingsapparaten te zorgen. “Het is vanuit verkoopstandpunt veel beter, veel directer als je ze zelf aankoopt”, zo legde hij aan de verbijsterde gouverneurs uit.6 Op die manier maant hij de landen en de ziekenhuizen aan om met elkaar te wedijveren in plaats van samen te werken voor de aankoop en de verdeling van het benodigde materiaal.
Die ideeën van “vrije keuze”, “het recht van de consument” tegenover al wat openbaar is of naar “zelfbeschikking” ruikt zijn nochtans ver buiten de grenzen van de politiek verspreid. Ze voeden ook antivaccinatiebewegingen en het scepticisme ten aanzien van wetenschappelijke aanbevelingen en openbare gezondheidszorg. Nochtans: na tientallen jaren van kritiek op de openbare diensten -dat ze niet efficiënt en te duur waren en de individuele vrijheid beknotten ― toont de huidige crisis opnieuw aan hoezeer de markt niet in staat is optimaal tegemoet te komen aan de zorgbehoeften.
De door de schaarse middelen veroorzaakte chaos illustreert hoe de marktoplossingen in crisissituaties niet werken.
Net het Amerikaanse model is hét symbool van die mislukking. Dat land van het vrije ondernemerschap mag dan al op veel vlakken afgunst oproepen, zijn gezondheidssysteem bengelt wellicht helemaal onderaan de ranglijst. Kenmerkend zijn de angstwekkende bureaucratie (met een oneindige sliert formulieren en contracten die moeten ingevuld en getekend worden), duizelingwekkende kosten die de verzekerden in financiële ellende dompelen en middelmatige resultaten voor de meeste indicatoren.7 Voor Belgen of Denen lijkt het Amerikaanse systeem exact op wat Ronald Reagan dacht van het socialisme: minder keuze, minder kwaliteit, minder doeltreffend en duurder.
Meer keuze, niet minder
Ook al is “keuzevrijheid” een van de best verkopende slogans van de neoliberale economen geweest zijn, ze heeft ironisch genoeg op het vlak van de gezondheidszorg het merendeel van de patiënten opgezadeld met minder vrijheid. Dat is duidelijk het geval voor de verminderde toegang tot de gezondheidsdiensten. Als we onze vrijheid meten in functie van onze capaciteit om onze fundamentele behoeften te bevredigen (huisvesting, voeding, zorg…), dan kan een maatschappij waarin miljoenen mensen verstoken blijven van de elementaire toegang tot gezondheidszorg moeilijk de vrijheidstrofee mee naar huis nemen. Een systeem dat wordt gedomineerd door privéverzekeringen houdt dan in feite een manifeste beperking in van onze individuele en collectieve vrijheid.
Maar zelfs al beperken we ons begrip van vrijheid tot “keuze” op een of andere markt, in werkelijkheid tast het Amerikaanse systeem de draagwijdte van de “soevereiniteit van de consumenten” aan. Een van de gevolgen van dit systeem van privéverzekeringen is dat je enkel die artsen en ziekenhuizen kunt kiezen die verbonden zijn met jouw verzekering. Een verzekering die je waarschijnlijk ook niet zelf hebt kunnen kiezen, aangezien ze gekoppeld is aan je job of de verzekering van je partner.
Het Amerikaanse systeem is precies wat Ronald Reagan dacht van het socialisme: minder keuze, minder kwaliteit, minder doeltreffend en duurder.
Die toestand heeft niet alleen de ongelijkheid vergroot tussen de Amerikanen maar ook tussen de ziekenhuizen die de rijkste cliënten aantrekken en de onderbezette klinieken die de armere en ongezondere patiënten verzorgen. Een gezondheidszorg die in schril contrast staat met ons systeem dat door de band het beste van twee werelden biedt: kwalitatieve zorg en keuze. Tot grote verwondering van de gemiddelde Amerikaan kunnen wij eender welke arts of eender welk ziekenhuis kiezen zonder dat dit leidt tot meerkosten of tijdverslindende administratieve obstakels voor zowel de patiënt als de instelling.
Gratis gezondheidszorg kost minder, niet meer
Dat een openbare gezondheidszorg duurder zou zijn voor de patiënt dan een privéverzekering wordt in elk geval niet door de cijfers gestaafd. België en Denemarken bijvoorbeeld besteden elk zo’n 10 % van hun bbp aan gezondheidszorg. Voor de VS loopt dat cijfer op tot 17,8 %, wat het Amerikaanse systeem tot een van de duurste ter wereld maakt. Hoe komt het dat de Amerikanen meer betalen om minder te ontvangen?
Onze volksgezondheidsstelsels bieden over het algemeen het beste van twee werelden: kwaliteitszorg en keuzevrijheid.
Het zijn vooral de hoogoplopende administratieve kosten die het Amerikaanse systeem duur maken, want er moeten voor de terugbetaling talrijke bureaucratische formulieren van ontelbare verzekeringsmaatschappijen worden voorgelegd en gecontroleerd. Bijna een vierde van de gezondheidskosten is administratief, dat is meer dan twee keer het gemiddelde van de andere geïndustrialiseerde landen. Dan zijn er nog de buitensporige prijzen die de farmaceutische ondernemingen voor hun geneesmiddelen mogen aanrekenen. Zo geven de Amerikaanse inwoners jaarlijks gemiddeld meer dan 1.000 dollar uit voor geneesmiddelen op voorschrift, de meerderheid van de Europeanen spendeert ongeveer de helft van dat bedrag.8 Het mag dan ook niet verwonderen dat de best gefinancierde lobbyisten in Washington uit de gezondheidssector komen. Daarmee staan ze op de tweede plaats, na de financiële sector.
Een vierde van de Amerikaanse bevolking zou zelfs de behandeling van een ernstige ziekte uitstellen.
Het verklaart ook waarom in de Verenigde Staten een derde van de Amerikanen toegeeft een medische behandeling al te hebben uitgesteld.9 Een vierde van de Amerikaanse bevolking zou zelfs de behandeling van een ernstige ziekte uitstellen. Bij de Amerikanen die minder dan 40.000 dollar per jaar verdienen zou dat cijfer oplopen tot bijna 40 %. Onlangs onderstreepte de website Vox dat zelfs vrouwen met borstkanker hun behandeling uitstellen uit vrees voor de hoge kosten die de verzekeringen aanrekenen, zelfs voor basiszorg zoals bijvoorbeeld medische beeldvorming.10 De huidige epidemie illustreert dit overigens treffend: patiënten met symptomen van Covid-19 aarzelen om zich te laten testen uit schrik dat ze de rekening voor de test en de eventuele hospitalisatie niet kunnen betalen. Doordat dit scenario aanzienlijk de indijking van het virus kon bemoeilijken, zagen de republikeinen zich verplicht om ettelijke weken na het uitbreken van de epidemie de tests alsnog gratis aan te bieden. Een stevige bekentenis van de mislukking van hun systeem voor de aanpak van een pandemie.
Dit zijn geen incidentele toestanden. Het gaat om een terugkerend probleem bij privézorgsystemen waar het uitstellen van behandelingen of raadplegingen tot meer en duurdere spoedinterventies leidt. Alleen een gecoördineerd preventiebeleid dat gezondheidszorg toegankelijk maakt, kan anticiperen op de verspreiding van ziektes onder grote lagen van de bevolking en ze met de nodige screening en zorg aanpakken. Een beleid dat overigens wordt aangemoedigd door de medische groepspraktijken die preventief en gratis eerstelijnszorg aanbieden of door bijvoorbeeld systematisch op borstkanker of baarmoederhalskanker te testen.
Wij hebben méér nodig, niet minder
Hoewel we dankzij ons zorgsysteem wellicht van het ergste gespaard zijn gebleven, mogen we toch niet verdoezelen dat het ook op ons oude continent al dertig jaar rationalisering troef is. De toepassing van de New Public Management-filosofie in de openbare diensten heeft de Europese zorgsystemen erg verzwakt ten aanzien van de pandemie. De belangrijkste bezuinigingsmaatregelen waren o.a. de daling van het aantal ziekenhuisbedden zodat meer patiënten kunnen behandeld worden, versnelde de-hospitalisatie, kleinere stocks, grotere polyvalentie bij de verpleegkundigen, een rationeler gebruik van medische uitrusting en een rationelere doorstroming van patiënten, groeiende concurrentie tussen de hospitalen, die worden gerund als halfautonome entiteiten.
De “kostenbesparende maatregelen” in de openbare diensten hebben de Europese gezondheidssystemen erg verzwakt ten aanzien van de pandemie.
Zelfs in het voorbeeldige Denemarken heeft de invoering van dat “nieuw openbaar bestuur” het gezondheidssysteem geen goed gedaan. Door de nadruk op kostenbesparing ondervinden de patiënten -voortaan “consumenten” - de afbraak van de zorgkwaliteit aan den lijve en beschikken de artsen en verpleegkundigen over weinig middelen om de zwakste “consumenten” te helpen. Daarnaast worden ze belast met langdurige en dure bureaucratische procedures met het oog op interne evaluaties en rapporten. Hoewel de Belgische regering iets anders beweert, is de begroting voor de gezondheidszorg de voorbije 10 jaar gestegen met minder dan 1 %, rekening houdend met de sociodemografische evolutie en de inflatie. Deze zeer bescheiden stijging volstaat echter niet om tegemoet te komen aan de behoeften van de bevolking en in het bijzonder aan de groeiende ongelijkheid. Want in dezelfde periode is het verschil in levensverwachting in goede gezondheid tussen mannen zonder diploma en mannen met een hogere opleiding aanzienlijk toegenomen, namelijk van 6 naar 10 jaar. De minst opgeleide vrouwen verloren 4 jaar.11
Ook al hebben de hervormingen op basis van de voortaan veralgemeende principes van lean management in de zorgsector in bepaalde gevallen geleid tot hogere productiviteit en lagere kosten, er zijn ook ernstige problemen opgedoken.12 Dat “sober beheer” gaat in het algemeen gepaard met een sterke stijging van de arbeidsintensiteit, meer stress en in bepaalde gevallen zoals Italië, een toename van het sterftecijfer als gevolg van geografische verschillen en de stijgende ongelijkheid in de toegang tot gezondheidszorg.13 Bovendien wordt het hele systeem kwetsbaarder in crisissituaties. Zo leidt de grotere doeltreffendheid van de ziekenhuisbedden tot een optimaler gebruik van de middelen maar het systeem wordt tegelijk kwetsbaarder wanneer het aantal patiënten plots toeneemt. Door die langdurige neerwaartse druk op het aantal ziekenhuisbedden ― ook al zegt dat weinig over de kwaliteit van elk systeem (Denemarken en de VS hebben gelijkaardige cijfers) ― beland je dan al snel in een catastrofe zoals in Italië.14
In het Deense zorgsysteem bijvoorbeeld hebben de bezuinigingen een verminderde capaciteit om het hoofd te bieden aan het coronavirus in de hand gewerkt. Er moest inderhaast bijkomend personeel worden ingezet, nota bene van zorgpersoneel dat in de voorbije jaren was afgedankt. De privéziekenhuizen daarentegen zijn sinds het tijdperk van de regering van Anders Fogh Rasmussen blijven groeien, doordat de toenemende overheidsuitgaven vooral hun kant opkwamen. Daarnaast is die uitbreiding te danken aan een hervorming uit 2002 die patiënten het recht gaf te kiezen voor een privéziekenhuis als ze al meer dan twee maanden op de wachtlijst van een overheidsziekenhuis stonden (in 2007 ingekort tot 1 maand). Met de slogan “het geld volgt de patiënt” subsidieert de openbare sector zo de privézorg.
Terwijl de privésector nog een groot deel van de “markt” op de overheidsziekenhuizen moet veroveren, wordt de openbare gezondheidszorg in Denemarken ook in een ander domein op de proef gesteld: de toename van privéverzekeringen. Zowat twee miljoen Denen zijn vandaag al bij zo’n verzekering aangesloten. Gewoonlijk zijn het de werkgevers die zo’n verzekering afsluiten voor hun werknemers, ofwel rechtstreeks ofwel via een pensioensysteem. Hoewel sommigen beweren dat die evolutie de wachtlijsten zal verkorten en de werknemers betere zorg zullen krijgen, verwachten anderen dat het zal leiden tot grotere ongelijkheid (werknemers met zo’n verzekering zouden betere zorgtoegang hebben). Het riskeert ook de openbare gezondheidszorg uit te hollen en de groei te stimuleren van dure alternatieven, die personeel en middelen van de overheid overhevelen naar de privé.
Ondanks die verontrustende ontwikkelingen hebben de Europeanen in de huidige situatie ten volle hun vertrouwen gesteld in het bestaande openbare zorgsysteem en de ongelooflijk toegewijde gezondheidswerkers. De steun voor artsen en verpleegkundigen die bijkomende uren kloppen, heeft veel burgers en studenten gestimuleerd om bij te springen als vrijwilliger zodra de situatie in de ziekenhuizen kritiek werd. De crisis wordt beleefd als een collectieve en openbare kwestie en niet als een privé- of individueel gebeuren. Maatregelen in die richting zijn dan ook het correcte antwoord erop.
Never waste a good crisis!
Toen Ronald Reagan in 1961 zijn ideeën over gezondheidszorg uiteenzette, had hij waarschijnlijk gelijk dat de Amerikanen “zonder aarzelen tegen zouden stemmen” als hun mening over gesocialiseerde geneeskunde zou gevraagd worden. Hoewel die stand van zaken de voorbije vier jaar ongelooflijk snel geëvolueerd is, kunnen we zonder aarzelen zeggen dat we voortaan nieuw en onbekend terrein betreden. Totaal onverwacht heeft het coronavirus de dynamiek van het geglobaliseerde kapitalisme op de helling gezet door de economie te verlammen en het in een wellicht nooit geziene crisis te dompelen.15
Toch kan het antwoord hierop verschillende kanten uit. Volgens Naomi Klein tekenen zich de contouren van een “coronaviruskapitalisme” af, waarin “de regering Trump en andere regeringen in de wereld actief misbruik maken van de crisis om de ondernemingen er weer bovenop te helpen zonder enige voorwaarde en de overheidsregulering terug te dringen,”16 terwijl China aangeeft dat het minder streng zal optreden tegen milieuovertredingen om de economie te stimuleren.17 Daartegenover staat dat de regeringen in heel de wereld fiscale beleidsmaatregelen hebben ingevoerd zoals looncompensaties en hulpprogramma’s voor kleine ondernemingen om tegemoet te komen aan moeilijke financiële situaties.
Vandaag wordt de overheid herontdekt als een capabel instrument om de economie te stimuleren ten voordele van de meerderheid van de bevolking.
Want het ziet ernaar uit dat men vandaag de overheid herontdekt als een capabel instrument, niet alleen voor de handhaving van de orde op de markt door de concurrentie te doen respecteren en de overheidsuitgaven tot het minimum te beperken, maar ook om de economie te stimuleren met fiscale maatregelen en een sterk beleid te voeren ten voordele van de meerderheid van de bevolking. Dat is op zijn minst een verrassende ommezwaai te noemen. Regeringen die gisteren nog het onvermogen van de openbare macht uitschreeuwden, hebben nu de mond vol van de autoriteit van de staat. Zo heeft Spanje heel het zorgsysteem genationaliseerd om beter het hoofd te kunnen bieden aan deze ongeziene crisis.18 Italië heeft nu zijn luchtvaartmaatschappij Alitalia genationaliseerd, Engeland zijn spoorwegen en Duitsland overweegt nationalisaties om de bevoorradingsketens te herlokaliseren “om in de gevoelige zones de nationale soevereiniteit te heroveren”.19 Tot slot stellen de ongelooflijke moeilijkheden om snel aan basismateriaal te geraken ― de aarzeling van de regeringen om stocks op te eisen of dwingende wetten in te roepen om de ondernemingen de nodige producten te doen produceren – voortaan de principes zelf in vraag die tot de globalisering en de ermee gepaard gaande ongelijke arbeidsverdeling hebben geleid.
De basis voor een alternatief
In het algemeen wijzen de ontwikkelingen erop dat alternatieven voor de neoliberale overheersing nog altijd mogelijk zijn. Ook het feit dat de maatregelen tegen het coronavirus tot nog toe alleen maar de goedkeuring van de bevolking en de solidariteit van de samenleving hebben opgewekt, geeft dat aan. Het is aan links om die historische kans te grijpen en erover te waken dat de politieke alternatieven niet even snel verdwijnen als ze gekomen zijn.
De openbare gezondheidszorg is een evidente uitgangspiste. De huidige crisis heeft alvast één iets duidelijk gemaakt: het virus drijft de spot met onze gezondheidszorg en dwingt ons die te zien als een collectief recht dat stevige zorgsystemen met gratis toegang voor alle burgers, noodzakelijk maakt.
Het is aan links om erover te waken dat de politieke alternatieven niet even snel verdwijnen als ze gekomen zijn.
Maar vandaag moeten we het groter zien en niet alleen focussen op de gezondheidszorg maar ook op de manier waarop het kapitalisme heel ons leven heeft geregeerd. Het coronavirus heeft aangetoond dat de wereld bereid is spectaculaire veranderingen in overweging te nemen en economische opofferingen te doen om levens te redden. We moeten van nu af aan de principes die hebben geleid tot de opbouw van onze collectieve zorgsystemen, verbreden naar andere kwesties zoals voedselveiligheid of de strijd tegen de klimaatverandering.
De Spaanse griep heeft in 1918 verregaande sociale veranderingen mogelijk gemaakt. Grote sociale bewegingen en energieke actie van de overheid op economisch vlak maakten die evolutie mogelijk. De huidige crisis biedt ons een unieke kans om nogmaals de wereld te veranderen en toont ons meteen ook dat de werktuigen binnen ons bereik liggen.
Footnotes
- Jérôme Lachasse, “Emmanuel en Brigitte Macron in het theater om de Fransen aan te moedigen uit te gaan ondanks het coronavirus”, BFMTV, 7 maart 2020.
- Vladimir Ilyich Lenin, Toespraak op het tweede volledig Russische Congres van Medische Arbeiders, 1 maart 1920.
- Laura Spinney, “How the 1918 Flu Pandemic Revolutionized Public Health”, Smithsonian Magazine, 27 september 2017.
- Ronald Reagan, “Radiotoespraak over gesocialiseerde geneeskunde (1961)”, American Rhetoric Online Speech Bank.
- Matthew Fleming, “Romney Outlines How He Would ‘Replace Obamacare’”, Kaiser Health News, 13 juni 2012.
- Jonathan Martin, “Trump to Governors on Ventilators. “Try Getting It Yourself””, New York Times, 16 maart 2020.
- Bradley Sawyer en Daniel McDermott, “How does the quality of the U.S. healthcare system compare to other countries?”, Health System Tracker, 28 maart 2019.
- Dana O. Sarnak, David Squires en Shawn Bishop, “Paying for Prescription Drugs Around the World: Why Is the U.S. an Outlier?”, The Commonwealth Fund, 5 oktober 2017.
- Lydia Saad, “More Americans Delaying Medical Treatment Due to Cost”, Gallup“, 9 december 2019.
- Dylan Scott, “Coronavirus is exposing all of the weaknesses in the US health system”, Vox, 16 maart 2020.
- Zie in het bijzonder : Philippe Defeyt, “L’évolution des dépenses de santé – 1995-2018″, Brève de l’IDD n°35, 29 maart 2020.
- Bloom, Propper, Seiler en Van Reenen. “The Impact of Competition on Management Quality: Evidence from Public Hospitals”, RESTUD: The Review of Economic Studies, Oxford University Press, 2015.
- Emanuele Arcà, Francesco Principe en Eddy van Doorslaer, “Death by Austerity? The Impact of Cost Containment on Avoidable Mortality in Italy“, 30 januari 2020.
- Giacomo Gabbuti en Lorenzo Zamponi, “Joe Biden Lied in Last Night’s Debate – Italy’s Public Health Care Is Saving It From Collapse”, Jacobin, 16 maart 2020.
- Dion Rabouin, “Coronavirus could force the world into an unprecedented depression“, Axios, 19 maart 2020.
- Naomi Klein, “Coronavirus Capitalism”: Naomi Klein’s Case for Transformative Change Amid Coronavirus Pandemic”, Democracy Now! 19 maart 2020.
- Muyu Xu en Brenda Goh, “China to modify environmental supervision of firms to boost post-coronavirus recovery”, Reuters, 10 maart 2020.
- Adam Payne, “Spain has nationalized all of its private hospitals as the country goes into coronavirus lockdown”, Business Insidergaat , 16 maart 2020.
- Thomas Escritt, “Germany would like to localize supply chains, nationalization possible, minister says”, Reuters, 13 maart 2020.