Alerta Arizona n*3 – Ontdek in onze reeks Alerta Arizona de vurige opinies tegen de sociale woestijn van De Wever en Bouchez.
-
Freek Louckx is professor socialezekerheidsrecht aan de UAntwerpen.
Het wordt opletten voor de aanpassingen die de regering wil doorvoeren in de werkloosheidsverzekering. Volgens het regeerakkoord willen de meerderheidspartijen de periode waarin een werkloze uitkeringen kan ontvangen, beperken in de tijd. Na maximaal twee jaar zou het recht op uitkeringen uitdoven. Die maatregel verdient kritische aandacht, om minstens twee redenen.
Ten eerste lijkt het risico reëel dat de armoede in ons land door die maatregel zal toenemen. Langdurig werklozen hebben immers een kwetsbaar arbeidsprofiel, en de kans dat ze in de huidige arbeidsmarkt niet zomaar plots een job bemachtigen na verlies van hun uitkeringen, lijkt groot.
Als die mensen zo zonder inkomen vallen, zullen ze zich begrijpelijkerwijs wenden tot de OCMW’s, om leefloon te vragen. De druk om soelaas te bieden voor die precaire doelgroep, zal dus allicht verschuiven, van het federale en gewestelijke naar het lokale niveau.
De regering is zich daarvan bewust, en voorziet extra financiële steun voor de OCMW’s. Maar die steun is gekoppeld aan voorwaarden: alleen bij meetbare resultaten op vlak van wedertewerkstelling volgt er geld. Kortom, als de OCMW’s er niet in slagen om de uitdagende doelgroep van langdurig werklozen te activeren, bestaat het risico dat ze bovendien ook onvoldoende middelen zullen hebben om de inkomensnood van die mensen te lenigen. In dat scenario kan de armoede in ons land flink toenemen, wat onaanvaardbaar is.
Als OCMW’s er niet in slagen langdurig werklozen te activeren, dreigen ze ook onvoldoende middelen te krijgen.
Ten tweede lijkt de voorgestelde beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd ook moeilijk verenigbaar met onze eigen Belgische grondwet. Artikel 23 verplicht de overheid om het recht op sociale zekerheid te waarborgen. Dat maakt dat een parlementaire meerderheid de gegarandeerde sociale bescherming niet zomaar kan afbouwen. Aanzienlijke verminderingen, zoals de beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen, zijn enkel toelaatbaar als daar redelijke motieven van algemeen belang voor bestaan.
Welnu, ik zie vooralsnog geen motieven die daaraan tegemoetkomen.
Budgettaire overwegingen kunnen betwistbaar volstaan, omdat de regering ook voorziet in de creatie van een nieuw recht voor werknemers die al tien jaar werken om uit eigen beweging een half jaar werkloosheidsuitkeringen te genieten. Aan de ene kant zou men dus “moeten” besparen, om aan de andere kant extra uit te geven?
De wens tot activering van langdurig werklozen is evenmin een afdoend motief: wie kan ontkennen dat werklozen ook nu al geactiveerd worden, op aansturen van de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten?
De internationale context tenslotte dwingt ook helemaal niet tot een vermindering van onze sociale bescherming. De internationale verdragen waarbij België partij is, verplichten integendeel om die bescherming gaandeweg te verhogen.
Ik zie dus op dit ogenblik niet in hoe deze hervorming kan worden doorgevoerd zonder in te gaan tegen artikel 23 van onze grondwet en de verdragen die België binden.
Ik mag echter hopen dat onze regering dat rechtskader niet bewust wil schenden. Het gaat om de fundamenten van onze sociale rechtsstaat. Als het primaat van de politiek betekent dat die met de voeten worden getreden, ben ik ontdaan en op mijn hoede.