De Minskakkoorden veronderstelden de erkenning van aanzienlijk meer politieke diversiteit in Oekraïne. Maar na de Euromaidan-opstand was dit niet meer aanvaardbaar.
De focus van uw onderzoek lag op de transformaties die zich in het Oekraïense politieke veld hebben voorgedaan sinds de Maidanopstand van 2014. Wat voor soort breuk was dit? Welke nieuwe krachten zijn op het toneel verschenen en wat is er gebeurd met de oude?
Volodymyr Ishchenko. De Euromaidanopstand was geen breuk in de zin van een sociale revolutie. Sommige kenmerken ervan hadden we al gezien bij andere opstanden na de instorting van de Sovjet-Unie en ook in de Arabische Lente van 2011.1 Die omwentelingen veroorzaakten geen fundamentele sociale veranderingen in de klassenstructuur, zelfs niet in de politieke structuur van de staat. Integendeel, die mobilisaties hielpen de elites te vervangen, hoewel die nieuwe elites in feite facties van dezelfde klasse waren. De Maidanrevoluties in Oekraïne — waarvan de Euromaidanopstand van 2014 de laatste was van de drie — kunnen daarmee vergeleken worden.
Eigenlijk zijn dit gebrekkige revoluties: ze verlenen revolutionaire legitimiteit die vervolgens gekaapt kan worden door bepaalde actoren die niet echt de belangen van de revolutionaire deelnemers vertegenwoordigen. De Euromaidanopstand was in handen gekomen van verschillende actoren, die allemaal aan de opstand hadden deelgenomen en meegewerkt hadden aan het succes ervan. Maar zij waren bij lange na niet representatief voor alle betrokkenen, noch voor de beweegredenen die de gewone Oekraïners ertoe hadden aangezet om de opstand te steunen. In die zin heeft de Euromaidanopstand, als reactie op de crisis van de politieke vertegenwoordiging na de Sovjet-Unie, die crisis ook gereproduceerd en verdiept.
De meeste van die actoren kwamen uit de traditionele oppositiepartijen, vertegenwoordigd door onder meer Petro Porosjenko, die in 2014 president van Oekraïne werd. Die oligarchenpartijen waren opgebouwd rond een ‘grote figuur’, op basis van patroon/klant-verhoudingen: bij gebrek aan enig ander model, reproduceerden zij de slechtste eigenschappen van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) — streng paternalisme, passiviteit van het volk — zonder het ‘moderniteitsproject’ dat diende om haar beleid te legitimeren.
Een andere kleinere, maar zeer belangrijke speler was het blok van op het Westen georiënteerde ngo’s en media-organisaties, die meer opereerden als professionele ondernemingen dan dat ze de gemeenschap mobiliseerden. Het leeuwendeel van hun budgetten kwam overigens van westerse donateurs. Zij creëerden het beeld van de Euromaidanopstand dat werd verspreid onder het internationale publiek; en het waren in eerste instantie zij die beweerden dat het ging om een democratische revolutie die de burgerlijke identiteit en de diversiteit van het Oekraïense volk vertegenwoordigde tegenover een autoritaire regering. Zij werden sterker, in tegenstelling tot de Oekraïense staat die verzwakte. Het land werd eerst ontwricht door de opstand om vervolgens nog verder in het slop te geraken door de Russische annexatie van de Krim en de door Moskou gesteunde separatistische opstand in de Donbas én doordat Oekraïne zelf afhankelijker werd van het Westen.
De Maidanrevoluties waren geen sociale revoluties, maar mobilisaties die de vervanging van de elites door andere elites hebben mogelijk gemaakt.
Daarnaast waren er de extreemrechtse groepen — Svoboda, Rechtse Sector, de Azovbeweging — waarvan de leden, in tegenstelling tot de ngo’s, waren georganiseerd als politieke militanten. Die groepen hadden een goed uitgewerkte ideologie, gebaseerd op radicale interpretaties van het Oekraïense nationalisme, met relatief sterke lokale partijcellen en mobilisaties op straat. Dankzij de gewelddadige radicalisering van de Euromaidanopstand en vervolgens de oorlog in de Donbas waren die extreemrechtse partijen gewapend en konden zij een gewelddadige bedreiging vormen voor de regering.2 Toen de Oekraïense staat verzwakte en zijn monopolie op geweld verloor, namen de rechtse groeperingen de teugels over. Ook de westerse staten en internationale organisaties kregen almaar meer invloed, zowel onrechtstreeks — via de financiering van de organisaties van het maatschappelijk middenveld, zoals de ngo’s, en rechtstreeks door hen te overladen met krediet en militaire hulp tegen Rusland en politieke steun. Dat waren de vier belangrijkste actoren die sterker werden na de Euromaidanopstand: de oligarchenoppositie, de ngo’s, extreemrechts en de as Washington-Brussel.
En de verliezers?
Dat waren in de eerste plaats de delen van de Oekraïense elite — laten we hen in Weberiaanse zin politieke kapitalisten noemen: zij maakten gebruik van de politieke mogelijkheden voor winstbejag die hun positie hen bood en waren georganiseerd in de Partij van de Regio’s, die achter Viktor Janoekovitsj stond. Na de Euromaidanopstand viel de partij uiteen. Die oligarchen werden politiek gereorganiseerd, maar behielden wel de controle over enkele cruciale sectoren van de Oekraïense economie, waardoor de Forbes-lijst van de rijkste mensen in Oekraïne verbazingwekkend stabiel bleef. Voor en na de Euromaidanrevolutie was Porosjenko de enige in de top tien die een carrièreswitch maakte, wat erop wees dat de manier waarop de economie functioneerde aan weinig verandering onderhevig was.
De andere belangrijke speler die aan het kortste eind trok was de Communistische Partij van Oekraïne (KPU), en links in het algemeen. Maar in het bijzonder de communisten werden in 2015 het slachtoffer van de nieuwe wetten voor de afschaffing van de restanten van de Sovjet-Unie en boudweg verboden. Die wetten vormden de wettelijke grond voor de opschorting van de activiteiten van de KPU en ook van enkele marginale communistische partijen. In 2012 behaalde de KPU 13 % van de stemmen en had ze dus een aanzienlijk aandeel in de Oekraïense politiek. Door het verlies van hun electorale bolwerken op de Krim en in de Donbas geraakten zij in 2014 niet in het parlement. Het jaar erop verdwenen ze van het toneel.
Hoe is de samenstelling van het parlement in 2014 veranderd?
De parlementsverkiezingen van oktober 2014 veroorzaakten een grote verandering. Vijf pro-Maidan partijen vormden de regeringscoalitie — Porosjenko’s partij, Volksfront van Arseniy Yatsenyuk, Vaderland van Yulia Tymoshenko en twee andere. In het begin had de coalitie nog een grondwettelijke meerderheid, maar ze begon al snel af te brokkelen. Porosjenko wilde de ineenstorting van de coalitie niet erkennen. Hij zou dan immers nieuwe verkiezingen moeten organiseren die voor zijn partij slechter zouden uitpakken dan in 2014. Verscheidene jaren bleef het meer een conjuncturele coalitie, waarin zijn mensen zich vooral moesten bezighouden met genoeg kiezers bij te winnen om een meerderheid te halen.
Wat was zijn agenda?
Toen Poroshenko in 2014 werd verkozen, werd hij niet gezien als een vertegenwoordiger van de radicale vleugel van Euromaidan. Maar hij werkte binnen het nieuwe samenwerkingsverband van post-Maidankrachten. De interactie van oligarchenpluralisme met een maatschappelijk middenveld waarin er geen enkele geïnstitutionaliseerde politieke of ideologische grens bestond tussen de door het Westen gesteunde ngo’s en extreemrechts, in combinatie met een vrijwel afwezige linkervleugel, zette een proces van nationalistische radicalisering in gang.3 De concurrerende oligarchen buitten het nationalisme uit om te verdoezelen dat er van ‘revolutionaire’ transformaties na de Euromaidanopstand niets terecht was gekomen. Daarnaast kon het nationalistisch-neoliberale maatschappelijk middenveld zijn impopulaire agenda doordrukken, het had nu immers meer invloed dan de verzwakte staat.
Porosjenko beloofde vóór de verkiezingen dat hij snel vrede zou brengen in de Donbas, en sommigen hebben misschien om die reden op hem gestemd. Maar binnen een paar weken maakte hij een complete ommekeer: in plaats van te onderhandelen met de separatisten voerde hij de Antiterreuroperatie tegen hen op. Het idee was om de Donbas militair te veroveren. Door de heimelijke interventie van het Russische leger in augustus 2014 draaide die strategie op niets uit. Het luidde het begin in van het onderhandelingsproces in Minsk, de hoofdstad van Wit-Rusland, eerst in september, en opnieuw in februari 2015 na een tweede escalatie en nederlaag van het Oekraïense leger. De akkoorden van Minsk voorzagen in een staakt-het-vuren, de erkenning door Oekraïne van plaatselijke verkiezingen in de door de separatisten gecontroleerde gebieden, de overdracht van de grenscontrole aan de Oekraïense regering, en een speciale autonome status voor de Donbas binnen Oekraïne, met inbegrip van de mogelijkheid om de separatistische strijdkrachten te institutionaliseren.
Wie waren de voor- en tegenstanders van de Minskakkoorden? Als die akkoorden de enige kans vormden op een vreedzame regeling, waarom zijn ze dan nooit uitgevoerd?
Openlijk pro was alleen de oppositie, dat wil zeggen de partijen die voortkwamen uit de Partij van de Regio’s en zich richtten tot de kiezers in het oosten en het zuiden, vooral burgers in de door Kiev gecontroleerde delen van de Donbas, voor wie de uitvoering van de akkoorden het einde van de oorlog inluidde.
Voor veel andere partijen was Minsk in het beste geval iets wat Rusland met geweld aan Oekraïne had opgedrongen. Het argument was: we moesten vasthouden aan Minsk, want als Oekraïne zich uit de akkoorden terugtrekt, zal het Westen de sancties van na 2014 tegen Rusland mogelijk opheffen. Maar tegelijk zeiden ze openlijk dat ze niet van plan waren de politieke clausules van de akkoorden van Minsk uit te voeren. Velen voerden aan dat een politiek geïntegreerde Donbas zou kunnen verhinderen dat Kiev een toekomstige Euro-Atlantische integratiekoers zou varen, hoewel de akkoorden geen melding maken van een dergelijk veto. De Donbas zou maar één pressiemiddel uit de brand kunnen slepen: de mogelijkheid om Oekraïne te chanteren met de dreiging van afscheiding, wat makkelijker te doen zou zijn dan in 2014. Hoe dit praktisch voorkomen moest worden, daar werd met geen woord over gerept. De regering in Kiev zou ook verplicht geweest zijn de details van de autonome status te bespreken met de leiders van de Donbasrepublieken, die voor hen slechts “terroristen” of “marionetten van het Kremlin” waren.
Porosjenko had vóór de verkiezingen beloofd onderhandelingen op te starten met de separatisten, maar dreef de antiterreuroperatie tegen hen verder op.
Uit de Minskakkoorden moest logischerwijze de erkenning van aanzienlijk meer politieke diversiteit in Oekraïne volgen, wat veel verder ging dan wat na de Euromaidanopstand aanvaardbaar was. En dus verweet Rusland Oekraïne dat het de politieke clausules van de akkoorden niet wilde uitvoeren. Oekraïne beschuldigde op zijn beurt Rusland en de separatisten ervan dat ze met de eenzijdige organisatie van lokale verkiezingen en de verdeling van Russische paspoorten onder de inwoners van de Donbas de akkoorden hadden geschonden. Ondertussen groeide het aantal dodelijke slachtoffers in de Donbas gestaag.
Hoewel Poetin uiteindelijk zelf een streep trok door de overeenkomst door in februari 2022 de onafhankelijkheid van de Volksrepublieken Donetsk en Lugansk te erkennen, hadden Oekraïense topambtenaren, prominente politici en figuren uit het professionele ‘maatschappelijke middenveld’ herhaaldelijk verklaard dat de uitvoering van de Minskakkoorden een ramp zou zijn voor Oekraïne, dat de Oekraïense samenleving deze ‘capitulatie’ nooit zou aanvaarden, en dat dit tot een burgeroorlog zou leiden. Nog een belangrijke factor was extreemrechts, dat openlijk met geweld dreigde tegen de regering indien ze zou trachten de akkoorden toe te passen. In 2015, bij de stemming in het parlement over de speciale status voor Donetsk en Loehansk zoals vereist door de Minskakkoorden, gooide een activist van de Svobodapartij een granaat in een politieopstelling. Vier agenten kwamen om en voor zover bekend raakte een honderdtal van hen gewond. Een duidelijk signaal dat rechts bereid was geweld te gebruiken.
Poetin beweert dat een meerderheid in het Oekraïense leger uiterst rechts is.
Dat klopt niet. Ze waren nooit dominant. En qua eenheden waren ze in elk geval in de minderheid. Sommigen beweren dat het Azovbataljon een van de meest gevechtsklare eenheden van de Nationale Garde was. En dat kan waar geweest zijn voor een bepaalde periode in 2014-15, maar niet noodzakelijk daarna. Ik heb het leger in de Donbas niet nauwkeurig bestudeerd, ik kan er dus best naast zitten. Maar wat ik zeker weet is dat het Azovbataljon speciaal en ook uniek was: een eenheid met een politieke agenda, gelieerd aan een politieke partij en een paramilitaire organisatie, met zomerkampen waar kinderen werden opgeleid; een eenheid die een internationale strategie ontwikkelde en die extreemrechtse groepen uit het Westen uitnodigde naar Oekraïne — “laten we samen vechten” — en zo een soort “Bruine Internationale” in het leven riep. Die Zeit deed onderzoek naar het Azovbataljon en publiceerde een groot artikel dat de groep situeerde in het centrum van de wereldwijde extreemrechtse netwerken. Maar Azov was maar één regiment. De meeste Oekraïners die in de Donbas vochten, behoorden niet tot gepolitiseerde eenheden.
Maar er was nog een ander fenomeen. Het Azovbataljon was opgenomen in de structuur van de Nationale Garde onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat jarenlang werd geleid door Arsen Avakov, nog een van de pro-Euromaidanoligarchen. Er waren nog andere gewapende facties die voortkwamen uit Rechtse Sector, de radicaalnationalistische coalitie die beroemd werd tijdens de Euromaidanopstand. Zij waren niet geïntegreerd in het Oekraïense leger, maar werkten er wel mee samen. Een soort wilde groepen die dingen konden doen waarvan de legerleiding liever afzag. Maar zelfs die groepen vormden samen niet meer dan een klein deel van de Oekraïense strijdkrachten die in de Donbas vochten.
Wat was de rol van de ‘deep state’ in die periode? Werden de burgerlijke vrijheden onder de post-Maidanregering verruimd of beperkt?
Een van de belangrijkste narratieven over het Oekraïne van na de Euromaidanopstand ging over de opkomst van een inclusieve burgernatie, die nu eindelijk het oosten en het westen van het land verenigde, en een levendig maatschappelijk middenveld dat democratiserende hervormingen nastreefde. Samen met Oleg Zhuravlev heb ik aangetoond dat zich parallel met de verenigende tendensen zich ook polariserende tendensen ontwikkelden; dat het burgerlijk nationalisme van na de Euromaidanopstand het etnisch nationalisme niet ondermijnde maar aanwakkerde; dat inclusie en uitbreiding van de democratie voor sommigen leidde tot uitsluiting en voor anderen tot repressie.4 Er was een proces aan de gang waarin het land opnieuw moest bepalen waar “Oekraïne” politiek voor stond. En in dat proces werd een grote hap politieke standpunten waar veel Oekraïners achter stonden, verschoven tot ver over de grens van wat volgens die nieuwe uitdrukking van de Oekraïense natie aanvaardbaar was.
Extreemrechts dreigde onomwonden met geweld als de regering zou trachten de akkoorden van Minsk uit te voeren.
Vóór 2014 verwees het adjectief ‘pro-Russisch’ naar een groot politiek kamp dat voorstander was van de integratie van Oekraïne in internationale organisaties onder het gezag van Moskou zoals de Euraziatische Unie — of dat zelfs de toetreding tot de Uniestaat van Rusland en Wit-Rusland genegen was. Na de ineenstorting van dit kamp in 2014 werd datzelfde etiket echter danig opgeklopt en vaak gebruikt om bepaalde standpunten te stigmatiseren, zoals steun aan de niet-gebonden status van Oekraïne en zijn pragmatische samenwerking met zowel het Westen als het Oosten, maar ook scepticisme over de resultaten van de Euromaidanopstand, verzet tegen de afschaffing van communistische overblijfselen of de beperking van het gebruik van de Russische taal in de publieke sfeer van Oekraïne.
Een brede waaier van politieke standpunten — gericht op soevereiniteit en ontwikkeling, illiberaal en links — waar een grote minderheid, soms zelfs de meerderheid van de Oekraïners achter stond, werden op één hoop gegooid en als een ‘pro-Russisch discours’ bestempeld omdat zij ingingen tegen het dominante prowesterse, neoliberale en nationalistische discours in het Oekraïense maatschappelijk middenveld. De stigmatisering was uiteraard niet alleen symbolisch. ‘Patriottische’ bloggers zetten vaak gerichte online campagnes op. Zij maakten publiek carrière door de enemies within te identificeren en te treiteren. Ook het maatschappelijke middenveld of betaalde bots deden een aardige duit in het zakje. Af en toe mondde dat uit in fysiek geweld, meestal van de kant van radicaalnationalistische groeperingen. Uiteindelijk greep de Oekraïense regering die stigmatisering aan om de uitschakeling van de media van de oppositie en sommige politici in 2021 te rechtvaardigen.
Betekende die ideologische verschuiving dan vooral een stap in de richting van een nationalistische, anti-Russische agenda?
Ook andere groepen lagen heel specifiek in het vizier van extreemrechts: feministen, lgbt-burgers, Roma, linkse activisten. Tegen 2018-19, toen ik me in Kiev bezighield met de organisatie van linkse media- en conferentieprojecten, moesten we op een min of meer ondergrondse manier te werk gaan. We publiceerden nooit de locatie van onze ‘openbare’ evenementen en controleerden op voorhand zeer zorgvuldig iedereen die zich daarvoor inschreef. We wilden zeker zijn dat het niet ging om provocateurs of om extreemrechtse elementen die enkel kwamen om heibel te veroorzaken.
Wat heeft de regering-Poroshenko eigenlijk bereikt?
Porosjenko was tegen het einde van zijn bewind almaar meer opgeschoven naar de nationalistische agenda. De grootste realisaties van de post-Maidanregering lagen in de ideologische sfeer: verwijdering van alle restanten van communisme, een nationalistisch historisch discours, Oekraïnisering, beperkingen op Russische culturele producten, oprichting van de Orthodoxe Kerk van Oekraïne los van Moskou (maar ondergeschikt aan het Patriarchaat van Constantinopel). Dat waren de campagnepunten van extreemrechts van vóór de Euromaidanopstand. En hoewel de nominale extreemrechtse politici niet noemenswaardig aanwezig waren in de regeringen na de opstand, werd dit toch de heersende agenda.
Maar die standpunten louter toeschrijven aan extreemrechts zou al te simplistisch zijn. Ook binnen het bredere blok van het nationaalliberale maatschappelijk middenveld werden ze als legitiem beschouwd. Eisen die vóór de Euromaidanopstand als zeer radicaal werden beschouwd, werden plots universeel, althans in de ogen van wat we het activistische publiek zouden kunnen noemen, hoewel ze vaak niet daadwerkelijk door de meerderheid van de samenleving werden gesteund.
De Azovmilitie nodigde extreemrechts in het Westen uit om naar Oekraïne te komen — “laten we samen vechten” — en creëerde zo een soort “Bruine Internationale”.
Een andere kwestie was de symbolische identificatie met de Euro-Atlantische integratie. De grondwet van Oekraïne van 1996 bevestigt het beginsel van ongebondenheid. Maar vanaf 2014 ijverden Porosjenko en zijn bondgenoten voor een wijziging, die zij ook binnenhaalden dankzij de grondwettelijke meerderheid van de pro-Maidanpartijen. Het parlement keurde in 2018 de grondwetswijzigingen goed en begin 2019 zette Porosjenko ze in het kader van zijn verkiezingscampagne in wetgeving om. In een land dat misschien nooit lid zal worden van de NAVO schrijft de grondwet nu dus voor dat de staat zich “strategisch richt” op het volledige lidmaatschap van de NAVO en de EU.
Toen de Rada (het Oekraïense parlement) stemde voor de grondwetswijziging betreffende de NAVO en de EU, kreeg de NAVO zowat 40 % van de bevolking achter zich. Hier was dus geen sprake van een meerderheid van kiezers die aandrong op een koerswijziging, noch beantwoordde dit manoeuvre aan wat partijen logischerwijze doen in verkiezingscampagnes, namelijk een of andere snelle maatregel nemen om het volk voor zich te winnen. Porosjenko promootte projecten die goed lagen bij de activistische burgers, maar niet per se bij de meerderheid van de kiezers.
Zo ook met de afschaffing van de restanten van het Sovjetregime. Toen de regering eenmaal had bepaald wat dit eigenlijk betekende, bleek uit opiniepeilingen dat de Oekraïners niet wakker lagen van andere straat- of stadsnamen of een verbod van de Communistische Partij. Niet dat ze voor die partij in de bres gingen springen, voor hen was ze immers niet bijzonder relevant. Maar ze waren ook geen voorstanders van de afschaffing van al die overblijfselen. Zij stonden er passief tegenover, van actief verzet was geen sprake. Die agenda was veel belangrijker voor het activistische maatschappelijk middenveld dan voor de Oekraïense samenleving in zijn geheel.
Hoe past het Europeanisme hierin?
In de post-Sovjetlanden heeft het Europeanisme een andere betekenis. Voorstanders van de EU in West-Europa zouden zich beslist verre houden van extreemrechts. Maar in de post-Sovjetlanden kan die ongewone mengelmoes van nationalisme, neoliberalisme en pro-EU-standpunten zeer goed werken als ideologie van het activistische publiek.
Welk alternatief bood Zelensky in 2019, in vergelijking met Porosjenko?
De verkiezingen van 2019 waren ongezien. De verkiezingsresultaten liggen in Oekraïne meestal zeer dicht bij elkaar. Toen Janoekovitsj bijvoorbeeld in 2010 won van Timosjenko, was het verschil slechts drie punten: 49 tegen 46. Ook tussen Joesjtsjenko en Janoekovitsj in 2004 was het verschil miniem, waardoor Janoekovitsj de verkiezingen kon stelen en de Oranjerevolutie aan kon steken. Maar in 2019 deed Porosjenko het bar slecht in de peilingen. Bijna 60 procent van de Oekraïners beweerden dat ze nooit ofte nimmer op hem zouden stemmen. Zelensky kon dus een enorme meerderheid tegen Porosjenko verenigen. Nog hoopgevender was dat Zelensky in bijna elke regio in Oekraïne aan de winnende hand was, behalve in de drie Galicische regio’s in het westen waar het nationalisme het sterkst was en Porosjenko ook won. En dus was er enige hoop dat Oekraïne eindelijk verenigd zou worden. Aan de linkerzijde hoopten velen dat Zelensky voor meer ademruimte zou zorgen. Zelf heb ik er geen spijt van dat ik hem in 2019 heb gesteund; ik denk nog steeds dat dit juist was.
Net als Porosjenko viel Zelensky al vrij snel ten prooi aan de oligarchenclans, de radicale nationalisten, het liberale maatschappelijke middenveld en de westerse regeringen.
Ongeacht wat er zou volgen, de door Zelensky veroorzaakte aardverschuiving alleen al ondermijnde de consolidatie van Poroshenko’s autoritarisme. Het was ook een enorme klap voor het nationaalliberale maatschappelijk middenveld, dat zich achter Porosjenko had geschaard en zich behoorlijk gedesoriënteerd voelde toen het in het kamp van de “25 %” van de politieke minderheid belandde, nadat het jarenlang had beweerd dat de hele natie hun agenda steunde. Én het was een gunstig moment voor de oude en nieuwe oppositiepartijen die nu openlijk konden beweren dat de belangen van de werkelijke meerderheid in Oekraïne niet werden vertegenwoordigd door de mensen die namens de natie spraken.
Hoe is het de regering-Zelensky vergaan?
Na zijn overwinning in april 2019 kondigde hij vervroegde parlementsverkiezingen af voor de maand juli. Het was een slimme zet want Zelensky’s partij Dienaar van het Volk, die uit het niets was ontstaan, behaalde een volledige meerderheid. Ook dat was nog nooit voorgekomen in de Oekraïense post-Sovjetpolitiek maar zo kon hij wel de macht concentreren bij de centrale autoriteiten. Het succes van de eerste gevangenenruil tussen Oekraïne, Rusland en de Donbas in september 2019 vergrootte nog zijn populariteit: ging de Oekraïense politiek dan toch een andere koers varen? Daar leek het toch op. Zelensky’s populariteitscijfers stegen tot boven de 70 %. Het vertrouwen in de president was groot. Nu kon vooruitgang geboekt worden met de akkoorden van Minsk en er werd heftig gediscussieerd over de zogenaamde Formule van Steinmeier, een lightversie van de oorspronkelijke akkoorden.5 Er werd een tijdelijk staakt-het-vuren overeengekomen dat aanzienlijk langer duurde dan eerdere wapenstilstanden.
Wat gebeurde er toen?
Het werd al snel duidelijk dat de partij van Zelensky niet alleen geen echte partij was en dat die populistische leider nooit een populistische beweging achter zich had gehad, maar ook dat hij zelfs niet over een echt team beschikte dat een consequent beleid kon voeren. Zijn eerste regering hield het ongeveer een half jaar vol. Vervolgens ontsloeg hij zijn stafchef en werd het een komen en gaan in allerlei ministeriële functies. Zonder heus team liet Zelensky zich even snel bij de neus nemen als Porosjenko en viel hij ten prooi aan de machtigste figuren in de Oekraïense politiek: aan de oligarchische clans, de radicaalnationalisten, het liberale maatschappelijk middenveld en de westerse regeringen die allemaal hun eigen agenda hadden, en uiteraard ook aan de opgeblazen verwachtingen van de massa over radicale veranderingen na een ‘electorale Maidan’ die eindelijk ‘nieuwe gezichten’ in de regering had gebracht.
Een zwak bonapartisme of caesarisme is mogelijk een goede beschrijving: een gekozen leider die de tegenstellingen trachtte te overbruggen door in alle richtingen te slaan — links aanvallen, rechts aanvallen, de nationalisten aanvallen, de ‘pro-Russen’ aanvallen — en die, zonder zijn regime te consolideren, uiteindelijk een puinhoop creëerde en tegen begin 2022 veel machtige figuren in de Oekraïense politiek tegen zich in het harnas had gejaagd. Het leek almaar meer op een warboel, maar wel een gevaarlijke warboel. Chaos in Oekraïne en aan het hoofd een zwakke en incompetente president: is dit voor Poetin niet een uitgelezen moment om zijn doelstellingen te verzilveren?
Werd er verder vooruitgang geboekt met de Minskakkoorden?
Porosjenko en de nationalisten hadden in 2019 een zogenaamde anticapitulatiecampagne op touw gezet uit protest tegen de uitvoering van de akkoorden van Minsk. Veel steun kregen ze echter niet. Volgens de opiniepeilingen was slechts een kwart van de Oekraïners ervoor gewonnen en bijna de helft was er uitdrukkelijk tegen. Tegelijk negeerden Azov en andere extreemrechtse groepen Zelensky’s bevelen en saboteerden ze de terugtrekking van de Oekraïense en separatistische strijdkrachten in de Donbas.
Met de oorlog in Oekraïne wil Poetin in eigen land in zijn politiek overstappen van het caesarisme van na de Sovjettijd naar een imperialistisch-conservatief ideologisch project.
Ook al is Zelensky de opperbevelhebber van het leger, hij moest afzakken naar een dorp in de Donbas om rechtstreeks met hen te onderhandelen. De gematigden onder de anticapitulatiekrachten zouden immers van de protesten van uiterst rechts gebruik kunnen maken en zeggen dat de uitvoering van de Minskakkoorden tot een burgeroorlog zou leiden omdat de Oekraïners die ‘capitulatie’ niet zouden accepteren, en er dus enig ‘spontaan’ geweld zou volgen.
Volgens jou waren de uiterst rechtse groepen eigenlijk vrij klein en was Porosjenko net afgemaakt in de verkiezingen. Wat weerhield Zelensky dan nog van om zijn mandaat uit te voeren?
Het vooruitzicht van geweld van nationalistische kant was reëel. Maar de vraag blijft: waarom heeft Zelensky geen interne en internationale coalitie op de been gebracht ter ondersteuning van de Minskakkoorden? Met eventuele openlijke en actieve steun voor de volledige uitvoering van de akkoorden zouden de westerse regeringen een krachtig signaal uitgestuurd hebben naar het prowesterse maatschappelijk middenveld. Sommigen zouden zeggen dat de akkoorden tegen 2019 niet langer populair waren, hoewel ze bij de ondertekening in 2015 wel gesteund werden door een meerderheid van de bevolking en er hoop op vrede was. Maar tegen 2019 leken ze in veel ogen niet langer geschikt om voor verandering te zorgen in de Donbas. Porosjenko noch Zelensky heeft echter ooit serieus campagne gevoerd om meer steun te krijgen voor de akkoorden, in elk geval niet in dezelfde mate als voor de niet minder controversiële en impopulaire hervorming van de grondmarkt of voor verscheidene nationalistische initiatieven. Tot slot hebben ook Frankrijk en Duitsland Oekraïne nauwelijks aangespoord om meer werk te maken van de akkoorden en in elk geval hebben zeker de regeringen van Obama en Trump niet genoeg gedaan.
Wat waren de verschillen tussen het beleid van Porosjenko en Zelensky, achteraf gezien? Was er, afgezien van de vereffening van politieke rekeningen, een wezenlijke continuïteit tussen de twee?
Jawel. Velen verwachtten dat Zelensky de taalwet zou herzien om de aanwezigheid van het Russisch in de Oekraïense openbare ruimte te vergroten en dat hij echte vooruitgang zou boeken bij de uitvoering van de Minskakkoorden. Maar vóór de oorlog liet Zelensky het op alle vlakken afweten. Eigenlijk bood Porosjenko veel meer weerstand aan sommige eisen van de internationale instellingen. Het IMF bijvoorbeeld oefende druk uit om marktprijzen voor gas af te dwingen, wat telkens door de Oekraïense regeringen werd geblokkeerd omdat die eis enorm impopulair was. Vooral voor de oudere bevolking zou de prijsstijging een zware klap zijn, en die gaat altijd massaal naar de stembus. Zelensky heeft ook een hervorming van de grondmarkt doorgedrukt en dat was al sinds de Oekraïense onafhankelijkheid een belangrijke en zeer impopulaire kwestie. Meer dan 70 % van de Oekraïners waren gekant tegen sommige van de clausules.
Was de landhervorming Zelensky’s belangrijkste sociale en economische verandering?
Ja, althans een van de belangrijkste, hoewel hij beperkingen inbouwde. Hij wist immers hoe impopulair die hervorming was. In eerste instantie kunnen dus alleen Oekraïense burgers grond kopen, en later — misschien na een referendum — eventueel ook buitenlanders. Niettemin was de kop eraf van een proces dat al dertig jaar stil lag. Tegen het begin van 2021 was Zelensky al veel van zijn populariteit kwijtgespeeld. Oppositieplatform — de opvolger van de Partij van de Regio’s en de tweede grootste formatie in 2019 — lag in sommige peilingen voor op Zelensky’s partij Dienaar van het Volk.
Het staakt-het-vuren in de Donbas werd eind 2020 doorbroken, zei u daarnet. Wat waren de belangrijkste stappen daarna?
Veel aspecten van de oorlog en hoe het allemaal begon moeten nog uitgeklaard worden. Uiteraard zijn de internationale dimensie van de NAVO-uitbreiding en het Russische imperialisme, alsook de verschuivingen in het Kremlin in antwoord op de laatste golf van post-Sovjetopstanden — in Armenië (2018), Wit-Rusland (2020), Kazachstan (2022) — allemaal zeer belangrijke onderdelen van het verhaal. Poetins overtuiging dat Rusland een tijdelijk militair voordeel had op de NAVO op het vlak van hypersonische wapens en zijn onderschatting van het Oekraïense verzet hebben zeker meegespeeld in zijn besluit om ten oorlog te trekken. Een van de cruciale factoren was Poetins reactie op wat er in de Oekraïense binnenlandse politiek gebeurde en zijn groeiende overtuiging dat Rusland daar geen invloed op zou hebben; dat Oekraïne onomkeerbaar veranderde in wat hij “anti-Rusland” noemde en dat er geen politieke middelen meer over waren om dat te voorkomen.
Wat vooral werd onderschat zijn de zware sancties die Zelensky oplegde aan de oppositie, met als hoofddoelwit Viktor Medvedtsjoek, een van de leiders van Oppositieplatform. Medvedtsjoek is een oude rot in de Oekraïense politiek, voormalige stafchef van Leonid Koetsjma, de tweede president van Oekraïne, een persoonlijke vriend van Poetin en een van de belangrijkste onderhandelaars bij de gevangenenruil in de Donbas. Hij wordt doorgaans beschouwd als de meest ‘pro-Russische’ onder de grote politieke figuren in Oekraïne, hoewel hierbij rekening gehouden moet worden met de polarisatie na de Euromaidanopstand en de verschuiving van de politieke coördinaten in Oekraïne naar de prowesterse en nationalistische pool.
Volgens de anonieme bron bij het Kremlin van Simon Shuster, journalist bij het tijdschrift Time, was Poetins beweegreden voor de troepenopbouw een vorm van dwangdiplomatie — de enige manier om het Westen te dwingen tot onderhandelingen over sancties en veiligheidsgaranties. Maar uiteraard verklaart noch rechtvaardigt het de invasie.
Als Washington wist dat er een invasie op komst was, waarom deden ze dan niets behalve de plannen van Poetin lekken naar de media?
Er is ook geen aanvaardbare rechtvaardiging voor die oorlog, laat staan vanuit een progressief standpunt. Met de oorlog wilde Poetin de status van Rusland als grootmacht bevestigen, de grenzen afbakenen van zijn ‘invloedssfeer’, waar Moskou het recht zou hebben om hetzij het ‘anti-Russische’ regime omver te werpen, hetzij Oekraïne op te delen, hetzij een groot gebied te herscheppen in een enorme grijze zone die van een moderne terug naar een premoderne staat is gebombardeerd. Een oorlog met onvermijdelijk ontelbare slachtoffers, massamoorden, rampzalige verwoestingen.
De oorlog dient voor Poetin ook een belangrijk binnenlands doel. Hij wil de Russische politiek omvormen van het caesarisme van na de Sovjettijd — waarvan tijdens de recente opstanden in Wit-Rusland en Kazachstan maar al te duidelijk is gebleken hoe broos dat is — tot een potentieel stabieler, geconsolideerd, mobiliserend politiek regime met een imperialistisch-conservatief ideologisch project, dat voor sommigen meer hegemoniaal, maar voor anderen meer repressief is. In dit project zouden veel Oekraïners onder dwang moeten worden ‘heropgevoed’, moeten breken met hun ‘Banderistische’,6 anti-Russische Oekraïense identiteit om zich een Mala Rus,7 pro-Russische Oekraïense identiteit eigen te maken.
Na de Euromaidanopstand kampte Oekraïne met heel wat problemen: een slordig en incompetent politiek beleid, een cynische en roofzuchtige oligarchie, een almaar grotere afhankelijkheid van de westerse mogendheden, neoliberale hervormingen in plaats van progressieve verandering, tendensen van nationalistische radicalisering, een almaar krappere ruimte voor politiek pluralisme, toenemende onderdrukking van de oppositie. Maar welke problemen het land toen ook mocht hebben, het waren allemaal Oekraïense problemen die de Oekraïners zelf zouden moeten en kunnen oplossen in een politiek proces, zonder Russische tanks en bommen. Vrijwel geen enkele belangrijke Oekraïense politicus of opinieleider juichte de invasie toe, zelfs niet wie al jarenlang als “pro-Russisch” was bestempeld.
Een Oekraïense ‘pro-Russische’ oppositiejournalist postte vorig jaar min of meer de volgende uitspraak in antwoord op vragen van Russen over wat Rusland zou kunnen doen om de ‘pro-Russische’ mensen in Oekraïne te helpen: “Laat Oekraïne met rust en concentreer je op de opbouw van een welvarend en aantrekkelijk Rusland”. Zijn antwoord is een weerspiegeling van de fundamentele hegemoniale crisis van het tijdperk na de Sovjet-Unie: het onvermogen van de heersende klasse van na de Sovjet-Unie en meer specifiek de Russische heersende klasse om ondergeschikte klassen en naties te leiden en niet alleen maar te overheersen. Poetin heeft net als andere caesaristische post-Sovjetleiders geregeerd met een combinatie van repressie, evenwicht en passieve instemming. Het herstel van de stabiliteit na de ineenstorting van de post-Sovjetperiode in de jaren negentig moest zijn beleid legitimeren. Maar het ontwikkelingsproject dat hij aanbood was verre van aantrekkelijk. En het is precies in die context dat de invasie geanalyseerd moet worden: bij gebrek aan voldoende soft power in de vorm van aantrekkingskracht heeft de Russische heersende kliek uiteindelijk gegrepen naar de brute kracht van geweld, eerst met dwangdiplomatie begin 2021, om daarna het diplomatieke pad te verlaten en over te gaan tot militaire dwang in 2022.
In de aanloop naar de invasie, vanaf december 2021, weigerde de regering-Biden te onderhandelen met Poetin. Ze gaf wel haar inlichtingen over de Russische invasieplannen vrij en stapte over op wat de Russen megafoondiplomatie noemen. Wat vonden de Oekraïners daarvan?
Tot 24 februari hechtten de meeste Oekraïners geen geloof aan het verhaal van een mogelijke invasie. Ook de regering niet. Zelensky had een eventuele ‘beperkte invasie’ in gedachten, maar ging hoegenaamd niet uit van een daadwerkelijke grootscheepse aanval. Een rapport, opgesteld door Oekraïense militaire analisten van een denktank van het ministerie van Defensie, noemde een Russische aanval in 2022 “uiterst onwaarschijnlijk”. Zelensky was niet gelukkig met de westerse mediacampagne. Volgens hem wilde het Westen hem daarmee onder druk zetten om te beginnen met de uitvoering van de akkoorden van Minsk, waartegen hij zich verzette, of misschien om zijn eis van toetreding tot de NAVO te laten vallen.
Uiteindelijk bleek dat de Oekraïners het mis hadden en de CIA en MI6 het juist — hoewel zij de media nu hebben laten weten dat ze niet eerder dan in februari tekenen hadden opgevangen dat Poetin definitief van plan was Oekraïne binnen te vallen.8 Daarnaast hebben de VS en het VK het Oekraïense leger schromelijk onderschat, net zoals zij het Russische leger hebben overschat. Ze hadden verwacht dat de Russen al na drie of vier dagen korte metten gemaakt zouden hebben met de hoofdstad Kiev. Dat waren althans de prognoses die zij de wereld instuurden en die de klaarblijkelijke Russische misrekening van een snelle en gemakkelijke overwinning van hun “speciale operatie” in Oekraïne nog versterkten.
Waarom heeft Washington de invasie dan niet voorkomen? Als ze wisten dat er een invasie op komst was, waarom deden de Amerikanen dan niets behalve de plannen van Poetin naar de media lekken? Ze hadden serieus kunnen onderhandelen met Poetin en overeenkomen dat Oekraïne geen lid zou worden van de NAVO. De VS is immers nooit van plan geweest om Oekraïne uit te nodigen om lid te worden — en ook niet om ervoor te vechten, zoals we nu zien. Daartegenover hadden ze ook vóór het begin van de oorlog een massale wapenvoorraad naar Oekraïne kunnen sturen, voldoende om de berekeningen aan Poetins kant te veranderen. Maar ze hebben geen van beide gedaan en dat lijkt inderdaad vreemd, en is natuurlijk zeer tragisch voor Oekraïne.
De relatieve kracht van het Oekraïense militaire verzet heeft ook veel waarnemers verrast. In hoeverre is dat volgens u te danken aan de professionele wapens en training uit de VS en in hoeverre aan de geest van spontane nationale zelfverdediging?
De militaire weerstand is zeker sterker dan de Russen hadden verwacht. Behalve in de bezette steden zijn er ook aanzienlijke steunbetuigingen aan Oekraïne geweest, hoewel daarbij tot dusver slechts een kleine minderheid van de inwoners betrokken was. In Cherson bijvoorbeeld, een stad met 300.000 inwoners vóór de invasie, kwamen zo’n 2.000 tot 3.000 mensen opdagen. Sommigen zijn bang voor de Russische repressie, anderen kijken de kat uit de boom: hoe lang zal het duren, hoe lang zullen de Russen blijven? Aangezien de Russische plannen voor de bezette gebieden buiten de Donbas onduidelijk zijn, zou het zeer riskant zijn om te gaan collaboreren. Ze zouden bij de terugkomst van de Oekraïeners meteen vervolgd worden. Dat beïnvloedt de berekening van de omvang van de collaboratie. Verzet is belangrijk, maar niet het enige. Verschillende Oekraïners reageren op zeer verschillende manieren op de invasie, dat zie je in elke oorlog.
Zou de regering van Zelensky, of welke Oekraïense regering dan ook, de afscheiding van de Donbasprovincies of de Krim accepteren?
Dat zou een zeer pijnlijk compromis zijn. Als de regering ook maar laat doorschemeren dat zij bereid is de annexatie van de Krim en de zogenaamde onafhankelijkheid van de republieken Donetsk en Loehansk te aanvaarden, zou Zelensky meteen van alle kanten onder vuur worden genomen: hij verraadt het land, hij heeft gecapituleerd voor de Russen. Hij wil dit liever niet openlijk zeggen, wat er ook aan de onderhandelingstafel gebeurt. Interessant is wat hij in een recent interview in The Economist zei, namelijk dat het belangrijker is Oekraïense levens te redden dan grondgebied.
De uitkomst van de oorlog zal bepalen of Rusland het toneel wordt van een opstand, een staatsgreep of de verdere consolidatie van het Poetinisme.
Denkt hij dan dat hij tot dit compromis kan worden gedwongen? Dat zou een mogelijke interpretatie kunnen zijn. Maar de Oekraïners kunnen inzetten op een andere evolutie in de oorlog: de uitputting van de Russische middelen, een grote nederlaag, of nog meer Amerikaanse wapenleveringen. Ze overwegen wellicht verschillende opties die ze dan in gang kunnen zetten naargelang de uitkomst op het slagveld.
Welk Oekraïne zal deze oorlog opleveren?
De oorlog verandert de Oekraïens-Russische betrekkingen en de Oekraïense identiteit. Vóór de oorlog kon een aanzienlijke minderheid, misschien 15 procent, van de Oekraïense burgers zeggen dat zij zich zowel Oekraïner als Rus voelden. Nu zal dat veel moeilijker zijn. Ze zullen een keuze moeten maken en volgens mij kiezen ze dan voor de Oekraïense identiteit. De positie van de Russische taal en de Russische cultuur zal nog meer worden ingeperkt in de openbare sfeer en in de privécommunicatie. In het geval van een langdurige oorlog die Oekraïne zou omtoveren in een Syrië of Afghanistan in Europa, is de kans groot dat radicale nationalisten leidende posities in het verzet gaan innemen, met voor de hand liggende politieke gevolgen. Het Oekraïne waar ik ben geboren en waar ik het grootste deel van mijn leven heb gewoond, is nu verloren, voor altijd, hoe deze oorlog ook afloopt.
Denk je dat Poetin de weerslag zal ondervinden in eigen land?
Niet meteen. Naar verluidt krijgt de oorlog in Rusland 60 tot 70 % of meer steun onder de bevolking. In hoeverre we de Russische peilingen kunnen geloven is voer voor een andere discussie, maar dit is het enige bewijs dat we hebben en het is aannemelijk. Als echter het aantal slachtoffers toeneemt, de oorlog aansleept en de gewone Russen de gevolgen van de sancties beginnen te voelen, zal de perceptie uiteraard veranderen. De Russische regering zal zich daaraan moeten aanpassen. Dictatoriale maatregelen werken op den duur niet meer en op een gegeven moment zullen de Russische leiders de loyaliteit van de bevolking moeten kopen. Hun eerste probleem is de heroriëntatie van de Russische economie, weg van het Westen. Op dit ogenblik is een opstand zeer onwaarschijnlijk, vooral omdat ongeveer 200.000 leden van de echte oppositie en Russen die tegen de oorlog gekant zijn, hun land zijn ontvlucht. De oppositie in Rusland is verdeeld en wordt onderdrukt — de beweging rond Navalny is voorlopig verpletterd, de Communistische Partij steunt zelfs de oorlog. Een staatsgreep van de elite tegen Poetin is waarschijnlijker, maar ik betwijfel of zij de eerste stap zullen zetten vóór het land in Oekraïne verslagen is. Uiteindelijk is het dus niet een revolutie of een staatsgreep die een einde zal maken aan de oorlog in Oekraïne. De uitkomst van de oorlog zal de toekomst van Rusland bepalen: een opstand, een staatsgreep of verdere consolidatie van het Poetinisme.
Inkorting van Volodymyr Ischenko, “Towards the Abyss”, New Left Review, 133/134, jan-apr, 2022.
Footnotes
- Volodymyr Ishchenko en Oleg Zhuravlev, “How Maidan Revolutions Reproduce and Intensify the Post-Soviet Crisis of Political Representation”, Ponars Eurasia, 18 oktober 2021.
- Volodymyr Ishchenko, “Insufficiently Diverse: The Problem of Nonviolent Leverage and Radicalization of Ukraine’s Maidan Uprising, 2013-14”, Journal of Eurasian Studies, 2020, vol. 11, nr. 2, p. 201-15.
- Volodymyr Ishchenko, “Nationalist Radicalization Trends in Post-Euromaidan Ukraine”, Ponars Eurasia, Policy Memo 529, mei 2018.
- Oleg Zhuravlev en Volodymyr Ishchenko, “Exclusiveness of Civic Nationalism: Euromaidan Eventful Nationalism in Ukraine”, Post-Soviet Affairs, 2020, vol. 36, nr. 3, pp. 226-45.
- Frank-Walter Steinmeier was een voormalige minister van Buitenlandse Zaken en nu president van Duitsland. Zijn voorstel ging vooral over nieuwe lokale verkiezingen volgens de Oekraïense wetgeving en de normen van de OESO.
- De Banderisten zijn lid van een samenraapsel van rechtse organisaties in Oekraïne. De term is afgeleid van de naam van Stepan Bandera, hoofd van de Organisatie van Oekraïense Nationalisten, die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitsers.
- Klein-Rusland, oorspronkelijk “Kleine Rus”, was de benaming die werd gebruikt voor het etnisch Oekraïense gebied in het Russische Rijk ten tijde van het late Russische tsarendom.
- James Risen, “US Intelligence Says Putin Made a Last-Minute Decision to Invade Ukraine”, The Intercept, 11 maart 2022.