Artikel

Soedan, van overgangsfase naar ontwrichting

Gérard Prunier

—1 april 2024

Bloedbaden, martelingen, verkrachtingen, plunderingen… Sinds 15 april 2023 telt de Soedanese burgeroorlog bijna twintigduizend doden. Meer dan zeven miljoen mensen zijn er op de vlucht. In buurland Tsjaad, waar enkele honderdduizenden burgers hun toevlucht hebben gezocht, is de noodtoestand uitgeroepen wegens voedseltekort. Het conflict, aangewakkerd door de internationale wapenhandel, maakt deel uit van de roerige geschiedenis van het land.

Shutterstock

Toen in Khartoem op 15 april 2023 hevige gevechten uitbraken tussen de Soedanese strijdkrachten (SAF) en de Snelle Interventiekrachten (RSF, een paramilitaire hulpmilitie), gaven de media daar maar één verklaring voor. Het ging om de rivaliserende ambities van twee ‘krijgsheren’: de generaals Abdel Fatah Al-Bourhane en Mohamed Hamdan Daglo, bekend als ‘Hemetti’ (‘mijn beschermer’ in het Soedanees Arabisch). De heren zijn respectievelijk president en vice-president van de Soevereiniteitsraad, de junta die het land bestuurde. In werkelijkheid heeft dit conflict zijn wortels in de lange geschiedenis van de subregio en in de eindeloze economische en sociale crisis die Soedan teistert. De gevechten zijn vertienvoudigd in aantal en gewelddadigheid, gevoed door massale wapenimporten, met name vanuit de Verenigde Arabische Emiraten voor de RSF en vanuit Egypte voor de SAF. Er zijn nu meer dan zeven miljoen binnenlandse ontheemden en/of vluchtelingen in het buitenland, met name in Egypte en Tsjaad. De regering, verbannen naar Port Soedan, heeft de controle over de helft van het grondgebied verloren.

Pogingen tot verzoening door de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie zijn mislukt. Op aandringen van de VS en Saoedi-Arabië gingen er in mei 2023 in Jeddah besprekingen van start. Het enige resultaat was een staakt-het-vuren dat echter onmiddellijk werd geschonden. Vandaag concentreert men zich enkel nog op het leveren van humanitaire hulp en wordt er niet langer politiek of militair onderhandeld. De regionale hoofdsteden van Darfur, Nyala, El-Gueneïna en Zalingei zijn al gevallen. Vandaag wordt er nog steeds hevig gevochten in Al-Fachir. Als het leger erin slaagt die stad te veroveren (er verblijven ongeveer 1 miljoen mensen én 300.000 vluchtelingen) of als de RFS ze onder controle krijgt, zou dat een keerpunt in de oorlog betekenen.

Een verdeeld land

Deze bloedige crisis heeft een lange voorgeschiedenis. Afrikaanse staten zijn kunstmatige producten van de koloniale opspiltsing 1, met uitzondering van Ethiopië en Soedan. Ethiopië werd nooit gekoloniseerd, ondanks een korte Italiaanse bezetting van 1936 tot 1941. Soedan ontstond toen het kedive Egypte, een semi-autonoom deel van het Ottomaanse Rijk, in 1821 een deel van Beled-es-Soedan (‘het land van de zwarten’ in het Arabisch) veroverde. Het doel van de expeditie van Pasja Mehemet Ali was toegang verkrijgen tot zwarte slaven en goud. Het veroverde gebied werd ruwweg opgedeeld in een soort slecht georganiseerde en roofzuchtige ‘Turkse kolonie’ en in perifere gebieden, ontworpen als semi-gecontroleerde institutionele plunderzones. In de rest van het continent ‘verenigde’ de kolonisatie uiteenlopende gebieden die gedwongen werden om samen te functioneren ondanks talrijke irredentistische grensverschijnselen. Ook Soedan is een collage gebleven: het conflict tussen Noord en Zuid heeft tussen 1955 en 2005 naar schatting tussen de 500.000 en 1 miljoen doden veroorzaakt. De regio Darfur, volledig verwaarloosd door Khartoem, bleef een kolonie binnen een kolonie.

Een geïnstitutionaliseerde militie

Deze ongelijkheid ligt aan de basis van de conflicten die Soedan vandaag verscheuren. Om dit te begrijpen moeten we teruggaan naar 2011. De afscheiding van het zuiden van het land en de opkomst van guerrillabewegingen binnen de moslimbevolking van het noorden ondermijnden het gezag van president Omar Al-Bashir, die sinds zijn staatsgreep van 30 juni 1989 aan de macht was. Het islamistische regime, dat gebukt ging onder corruptie en steeds impopulairder werd, hing aan een zijden draadje dankzij de afstandelijke steun van Iran en de vage steun van Saoedi-Arabië. Aan het eind van zijn Latijn, sinds 2009 vervolgd door het Internationaal Strafhof (ICC) voor genocide in Darfur 2, ging al-Bashir in 2013 over tot een soort organisatorische stroomlijning van wat ondertussen een sluimerende burgeroorlog was geworden. Hij nam een beslissing met verreikende gevolgen: hij institutionaliseerde de Janjawid-militie van de Rizzeyqat-Arabieren.

Het conflict tussen Noord- en Zuid-Soedan heeft tussen 1955 en 2005 naar schatting 500.000 tot 1 miljoen levens geëist.

Hier past nog een verduidelijking. In Soedan heeft de term ‘Arabier’ meer een culturele dan een etnische betekenis. Als een familie geen rottana (stamdialect) gebruikt en thuis Arabisch spreekt, is ze ‘Arabisch’. De Rizzeyqat waren een militaire macht die zich in dienst stelde van de fundamentalistische Arabische machthebbers. In feite waren ze echter een (interne) koloniale troepenmacht in dienst van Khartoem’s territoriale hegemonie over het hele land. Het regime stuurde de Janjaweed vervolgens naar Jemen om er te vechten namens de Saoedi’s – die de strijders flinke salarissen betaalden. Vervolgens zette Khartoem ze in om de guerrilla’s van de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging Noord (SPLM/Noord) te onderdrukken, eerst in Darfur en daarna in heel Soedan.

Geallieerde maar rivaliserende facties

Al-Bashir werd uiteindelijk op 11 april 2019 omvergeworpen door een staatsgreep die gezamenlijk was georganiseerd door de SAF en de RSF. De staatsgreep had de steun van de bevolking die naar vrijheid snakte en een reeks vreedzame demonstraties had georganiseerd. Al-Bashir had hardhandig opgetreden, maar het volk had hem getrotseerd en er waren honderden doden gevallen. Maar de putschisten waren in de omstandigheden van toen slechts even bondgenoten. De FAS bestaat voornamelijk uit Arabieren uit de Nijlvallei (Awlad El-Bahar), terwijl de FSR bestaat uit Rizzeyqat-Arabieren. Het hoofd van de RSF, Hemetti, werd als een ‘Arabier’ gezien in Darfur, maar als een koloniale onderdaan in Khartoem. De dag na de staatsgreep waren er al spanningen tussen de twee rebellerende componenten. Ze pobeerden allebei de leiding te nemen van de democratische beweging door allebei te beweren een antidictatoriale volkslegitimiteit te belichamen. Geen van beide slaagde daarin.

FAS en FSR bleven echter naast elkaar bestaan tot ze op 25 oktober 2021 samen een nieuwe staatsgreep pleegden om hun politieke controle te versterken en een einde te maken aan de straatprotesten. De burgerlijke overgangsautoriteiten die aan het hoofd van de Soevereiniteitsraad stonden werden uitgeschakeld. Er volgden massale arrestaties van leden van de democratische beweging; een beweging die had bijgedragen tot de omverwerping van Al-Bashir. Alle onderzoeken naar de misdaden van de militair-islamitische dictatuur werden stilglegd en de functionarissen van het afgezette vorige regime werden vrijgelaten. De coupplegers beloofden verkiezingen voor juli 2023. Maar de vakbonden en beroepsverenigingen werden ontbonden en zes Soedanese ambassadeurs in het buitenland werden ontslagen. De overgangspremier, Abdallah Hamdok, werd gedwongen in ballingschap te gaan.

Met de goedkeuring van de grote mogendheden

In januari 2022 stuurde Washington symbolisch Mary Catherine Phee, Onderminister voor Afrikaanse Zaken, om wat oppervlakkige praatjes te wisselen met de coupplegers en zo hun staatsgreep te bekrachtigen. Sinds 21 oktober waren er ondertussen al vierenzestig ongewapende demonstranten gedood. Een vijfenzestigste werd vermoord tijdens het bezoek van de Amerikaanse delegatie. Op 24 februari 2022 reisde Hemetti naar Moskou. Hij was bezorgd over de mogelijke gevolgen van de invasie in Oekraïne op de verdere verkoop van goud aan Rusland. Hij kon naar verluidt gerustgesteld terugkeren. De leveringen worden in feite georganiseerd door een afdeling van de geheime dienst van het Russische leger (de GROe), die ze rechtstreeks doorstuurt naar president Vladimir Poetin voor discretionair gebruik. Op 2 maart 2022 onthield Soedan zich bij de stemming over een resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) waarin de invasie in Oekraïne werd veroordeeld.

De banden van het regime met Moskou weerhielden de VS er niet van om op 9 mei 2022 hun economische hulp aan Soedan te hervatten. Op dat moment geloofde Washington dat de crisis overwonnen kon worden, op voorwaarde dat de nodige middelen beschikbaar werden gesteld. Diezelfde dag probeerde de (centristische) Oemma-partij terug te keren in de politieke arena. Zij was de enige duurzame oppositie – naast de Communistische Partij die door Al-Bashir was gemarginaliseerd. Oemma verklaarde dat ‘het huidige politieke regime volledig verantwoordelijk is voor de patstelling in het democratische proces’. Op 21 oktober 2022 ‘beveelt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties alle partijen gematigdheid aan’. Kort daarna organiseerden de islamisten van de voormalige Nationale Congrespartij een demonstratie waarin ze opriep om het land uit de VN te zetten. De Nationale Congrespartij was sinds de omverwerping van Al-Bashir verboden, maar de leden bleken nog steeds actief. Hun actie kende geen succes.

De banden van het regime met Moskou weerhielden de VS er niet van om hun economische hulp aan Soedan op 9 mei 2022 te hervatten.

De ene na de andere poging tot interne dialoog mislukte. In juni 2020 richtten de VN de geïntegreerde ‘Missie voor Overgangsbijstand in Soedan’ (UNMIS) op om de overgang van het land naar de democratie te ondersteunen. De missie liep door, ondanks de staatsgreep van 25 oktober 2021. Op 3 juni 2022, besloot de Coordination of Democratic Forces (FFC) – een beweging van de burgerlijke oppositie – zich, net als de Afrikaanse Unie, terug te trekken uit de besprekingen die werden gesponsord door de Intergovernmental Authority on Development (IGAD). De Coördinatie beschreef ze als ‘oneerlijk’. Toch besloot de Veiligheidsraad UNMIS verder uit te breiden. In juni vermoordden Rizzeyqat-Arabieren enkele honderden zwarten van de Gimr-ethnie in Darfur.

Een definitieve breuk

In december 2022 ontstond er voor het eerst publiekelijk onenigheid tussen de twee coupplegers: Hemetti verklaarde dat de staatsgreep van 25 oktober een vergissing was, terwijl generaal Bourhane de coup bleef goedkeuren. Op 12 oktober verklaarde Moskou zich afzijdig te zullen houden van alle politieke stromingen in Soedan. De Beja-oppositie, een etnische groep die noch ‘Arabisch’ noch ‘Afrikaans’ is, maakte openlijk zijn beklag over de illegale goudwinning door de RSF in het oosten van het land. Omdat ze geen reactie kregen van een steeds meer hypothetische regering, sneden de Beja (februari 2023) de weg af naar Port Soedan. Die haven is van vitaal belang voor het maritieme verkeer. Aan de andere kant van het land begon een rekruteringswedloop onder de Rizzeyqat-bevolking van Darfur. Het FAS rekruteerde er in de clans die vijanden waren van Hemetti in een poging zich beter te wapenen tegen hun rivaal. Op 16 november 2023 kondigde de vertegenwoordiger van Soedan bij de VN zelf het einde van UNMIS aan. Hij verwierp daarmee het voorstel van secretaris-generaal António Guterres tot een strategische beoordeling van de situatie.

Gérard Prunier is onafhankelijk consultant.

Jarenlang hebben de Soedanese strijdkrachten (SAF) en de Soedanese veiligheidstroepen (SSF) ongemakkelijk samengewerkt om de steeds kleinere koek van de Soedanese economie te delen, die in de feiten ondertussen een gouddelversmonopolie is geworden. Goud, ooit een secundaire grondstof, werd in de jaren 2010 de belangrijkste materie van het land, met een verwachte productie van 18.627 kilo in 2022. Dat cijfer, waarmee Soedan de op twee na grootste goudproducent van Afrika is, is allicht een onderschatting. Verschillende van de belangrijkste mijnen worden gecontroleerd door de RSF, die clandestien exporteert, voornamelijk naar Rusland. Bovendien maken de verloedering van het lokale boekhoudsysteem en de corruptie de cijfers grotendeels arbitrair. Maar het relatieve belang van deze sector lijkt reëel en deze mono-export van goud heeft rampzalige sociaaleconomische gevolgen. Het wanbeheer en de concentratie van inkomsten zijn met de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan (2011) – waar zich de belangrijkste oliebronnen bevinden – alleen maar verergerd. In tegenstelling tot het ‘zwarte goud’ maakt het edelmetaal wél semi-artisanale exploitatie en clandestiene handel mogelijk. In een onzekere veiligheidsomgeving glipt de rijkdom steeds meer uit de handen van de staat en in de handen van de militairen.

Goud, ooit een secundaire grondstof, werd de belangrijkste materie van het land in de jaren 2010, met een productie van 18.627 kilogram in 2022.

Geleidelijk aan heeft elke etnopolitieke macht partij moeten kiezen: voor het FAS of voor de FSR. In januari 2021 vond de eerste openlijke strijd tussen de twee plaats in de regio El-Gueneïna, in West-Darfur. Die regio wordt voornamelijk bevolkt door de Masalit, een zwarte bevolking die van oudsher vijandig staat tegenover Arabieren (net als de Britten tijdens het koloniale tijdperk). Er vielen meer dan tweehonderd doden en ongeveer evenveel gewonden. De situatie werd nog complexer toen generaal Al-Bourhane, hoewel zelf geen fundamentalist, islamistische functionarissen die sinds het presidentschap van Al-Bashir op belangrijke posities zaten in de watten begon te leggen en sommigen van hen zelfs vrijliet. Het lijkt erop dat zijn eigen bourgeoisafkomst hem ertoe aanzet om extremisten uit goede families te verkiezen boven de demonstranten die vertegenwoordigers zouden zijn van de Gharraba (‘westers gespuis’ in de volksmond). In het kamp van Hemetti is het tegenovergestelde waar: er wordt vijandigheid opgebouwd tegenover de ‘Kozan’, een denigrerende term voor islamistische vijanden.

Einde van het Arabische monopolie?

De staatsgreep van 25 oktober 2021 heeft de democratische revolutie zeker tot stilstand gebracht, maar voor elk van de coupplegers om verschillende redenen. Vanuit het standpunt van het reguliere leger en zijn chef, generaal Al-Bourhane, was het evenzeer een sociale als een politieke kwestie. Een groot deel van de arbeiders- en middenklasse zag de ‘revolutie’ van april 2019 en de uitschakeling van de islamisten als een middel om Soedan naar meer sociale en economische rechtvaardigheid te leiden. Hemetti en zijn hongerende volgelingen in het westen van het land worden echter gemarginaliseerd door de heersers van de Nijlvallei. Voor hem/hen is het noodzakelijk om zich te organiseren zodat ze dat machtsmonopolie kunnen doorbreken. Een machtsmonopolie dat sedert de Ottomaanse verovering wordt uitgeoefend door een bepaalde Arabische aristocratie die sinds de onafhankelijkheid dan ook nog eens bestendigd werd door de Britten en belichaamd door een gemilitariseerde bourgeoisie. In hun ogen zijn de islamisten de grootste vijand omdat deze Arabische bourgeoisie de macht heeft gemonopoliseerd sinds de staatsgreep van 1989 die Al-Bashir aan het hoofd van het land bracht. Hemetti heeft hen zowel in Darfur als in Jemen gediend en is hun handlanger geworden, maar nooit hun gelijke. Hij werd bespot om zijn accent en zat vast in een moeilijke en dubbelzinnige positie. Veracht als provinciale Gharraba in Khartoem, was hij nochtans de ijzeren vuist van de Khartoemiërs in Darfur, waar hij de niet-Arabische stammen met geweld in bedwang hield. Energiek, intelligent en gewetenloos wist hij aan deze sociale schizofrenie te ontsnappen door de ‘koning van het goud’ te worden, een metaal dat buiten de wet om of soms zelfs in strijd met de wet wordt geëxploiteerd. De huurling heeft zijn autonomie veroverd. Hij wordt door sommigen gevreesd om zijn gewelddadigheid, door anderen dan weer bewonderd om zijn gebrek aan respect voor hiërarchie. Sinds het begin van de winter van 2023-2024 probeert hij zich te legitimeren door een reeks ontmoetingen met de belangrijkste staatshoofden van Oost-Afrika, met name Yoweri Museveni (Oeganda) en Abiy Ahmed (Ethiopië). Het resultaat is een confrontatie tussen twee werelden die niets met elkaar gemeen hebben behalve de AK-47, de kalashnikov. De meerderheid van de bevolking, die de spanning heeft zien escaleren, beschikt niet over wapens. Ze worden ondergedompeld in het hart van de strijd om leiderschap, haast zonder middelen om zich te verdedigen.

Tijdens de turbulente periode die volgde op de staatsgreep van 2021 ontstond er een tweedeling tussen het officiële FAS en de onofficiële FSR. Toegegeven, hun doel was hetzelfde: de macht behouden die overbleef in een staat waarvan de desintegratie voelbaar was geworden, ook voor de stedelijke en rijke klassen. De ineenstorting van de traditionele economie – landbouwproducten uit de Gezira, Arabische gom uit Kordofan en Darfur, export van groot- en kleinvee naar Saoedi-Arabië – kegelde het land in een diepe sociale crisis. De inflatie bereikte in juli 2021 422,78%. 3 De buitenlandse schuld van meer dan 60 miljard euro werd tussen 2020 en 2022 gedeeltelijk kwijtgescholden door de Wereldbank en de Europese Unie, maar de economische ineenstorting werd er niet door gestopt.

Inmenging door de Verenigde Arabische Emirate

Als we de situatie in Soedan proberen te verklaren, moeten we ook de rol van de Verenigde Arabische Emiraten benadrukken. Zij zijn, paradoxaal genoeg, een lokale vector van Russische invloed geworden. Daarnaast is er hun confrontatie met Egypte, dat de VS-belangen vertegenwoordigt. De Emiraten werden lang gezien als een instrument van Washington in het Midden-Oosten. Hun verschuiving naar een meer onafhankelijke positie begon na de oprichting van het bedrijf DP World in Dubai in 1999. Eerst waren er de contracten voor havenwerken en -beheer in Somalië, in Berbera (Somaliland) en Bossasso (Puntland). Daarna was er de opmars naar de Atlantische kust en de havens in Senegal, Angola en de Democratische Republiek Congo (DRC). Tijdens deze enorme opmars in de wereld van het maritieme vrachtvervoer verzeilde DP Worlds beheer van de haven van Djibouti in een enorme juridische strijd. Op 26 oktober 2023 viel de haven van Dar es Salaam in Tanzania in de schoot van de Emiraten via een deal van 250 miljoen dollar.

Op 26 oktober 2023 viel de haven van Dar es Salaam in Tanzania in de schoot van de Emiraten door een deal van 250 miljoen dollar.

Deze deals beïnvloeden Soedan door de geleidelijke uitbreiding van militaire contacten tussen Abu Dhabi en het Kremlin. De Moskouse plannen voor een militaire basis in Port Soedan dateren al uit de tijd van Al-Bashir. Tussen februari en april 2021, profiterend van de groeiende wanorde in Khartoem, begonnen Russische schepen militaire uitrusting uit te laden in Flamingo, de theoretische basis van de niet-bestaande Soedanese marine. Nadat ze op 29 april 2021 door VS-matrozen waren opgemerkt, beval Al-Bourhane de Russen te vertrekken. Dit ontsnapte niet aan de aandacht van de Emiraten, die ook stonden te popelen om het beheer van Port Soedan over te nemen. Toen er in april 2023 een burgeroorlog uitbrak, besloot Abu Dhabi meer betrokken te raken door samen te werken met de Wagner Groep. Via zijn filialen in de Centraal-Afrikaanse Republiek leverde de militie wapens (betaald door Abu Dhabi) aan de RSF, die enigszins in de war waren door de verdeeldheid tussen de Rizzeyqat-clans. Sommige konvooien werden aangevallen tussen Bangui en Darfur. De buit werd vervolgens verkocht aan de hoogste bieder. Het was voor de agenten uit de Emiraten vaak erg moeilijk om te achterhalen wie dat uiteindelijk waren. Sindsdien zijn de zaken nog ingewikkelder geworden door de dood van Jevgeni Prigozjin: nu Poetin zijn milities in Afrika reorganiseert, wedijveren twee Russische groepen met elkaar om de RSF te bevoorraden. De oprichting van het Afrikakorps, die het Kremlin in december aankondigde, zou hun acties kunnen verenigen. De Emiraten lossen deze financiële en logistieke onzekerheden op door de hulp in te roepen van de Libische maarschalk Khalifa Haftar. Haftar onderhandelt rechtstreeks met Moskou en heeft de Russen (en de Emiraten) een luchttransportsysteem aangeboden van Benghazi naar het noordwesten van Darfur, waar geïmproviseerde vliegvelden zijn gebouwd. Hij organiseert ook parachutedroppings.

De SAF, die in Port Soedan is gestationeerd (het verwoeste Khartoum is geëvacueerd), wordt vanuit zee bevoorraad door de Egyptenaren, die hen luchtsteun bieden, zoals wordt geïllustreerd door het bombardement op de Shambat-brug in Khartoum zelf. De internationale gemeenschap lijkt zich geen zorgen te maken over de enorme hoeveelheden munitie die de strijdende partijen gebruiken. Er werd geen embargo opgelegd. Aan de andere kant heeft de Europese Raad op 22 januari 2024 sancties afgekondigd tegen zes Soedanese bedrijven die beschuldigd worden van steun aan zowel de SAF als de RSF. De politieke effecten van de sancties bleven echter uit.

Implosie en diplomatieke dood

Soedan lijkt onverbiddelijk weg te zinken in chaos. Financiële steun, waaronder 1,4 miljard dollar van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in juli 2021, heeft geen enkel economisch of sociaal effect gehad. De bijna-genocide op de Afrikaanse bevolking van Darfur (duizenden niet-geregistreerde doden) past in geen enkele politieke logica meer. In Omdurman, de zusterstad van Khartoem aan de Nijl, kwamen op 21 juli 2021 Zuid-Soedanezen om het leven omdat ze zich hadden verzet tegen de berovingen en verkrachtingen door het reguliere leger. In september 2022 vielen er vierentwintig doden en vierenveertig gewonden door ongeïdentificeerde schutters bij een bloedbad onder Hausa-migranten. Tegen de tijd dat bijna alle apotheken sloten, was de prijs van gespecialiseerde medicijnen met 600% gestegen.

Tegen de tijd dat bijna alle apotheken gesloten waren, was de prijs van gespecialiseerde medicijnen met 600% gestegen.

De vraag blijft: bestaat Soedan nog als staat? Natuurlijk doet men in Jeddah (Saoedi-Arabië), waar de spookgesprekken doorgaan, nog steeds alsof dat zo is, want in de huidige internationale wanorde zou de diplomatieke dood van dit land een regionale chaos inluiden die erger is dan de chaos die ontstond door de ineenstorting van Somalië in de jaren negentig. De VN kijken de andere kant op door in Mogadishu een structuur te blijven erkennen als de Somalische regering. Ze doen dat ondanks het feit dat het regeringsgezag van de Somalische hoofdstad nauwelijks verder reikt dan Benadir. Dat alles is een bijzonder slecht voorteken voor het moment waarop Khartoem instort. De Hoorn van Afrika, een regio waar de kolonisatie nooit diep heeft geworteld, is aan wanorde overgeleverd. Ondanks interne spanningen 4 en problemen met de buurlanden (Egypte dat de Renaissance Dam afkeurt, en Somalië dat de overeenkomst van 1 januari 2024 met Somaliland aanvecht voor een toegang tot zee) blijft Ethiopië het sterkste land in de regio.

In samenwerking met Le Monde Diplomatique, maart 2024. Vertaald door Jan Reyniers.

Footnotes

  1. Lire Anne-Cécile Robert, “Que reste-t-il des frontières africaines ?” Le Monde diplomatique, décembre 2012.
  2. Lire Mahmood Mamdani, “Qui veut sauver le Darfour ?” Le Monde diplomatique, août 2009.
  3. Moutiou Adjibi Nourou, “Soudan : la transition visée par une tentative de coup d’Etat attribué à des partisans d’Omar el-Béchir”, 22 septembre 2021, www.agencecofin.com”
  4. Lire Laura-Maï Gaveriaux et Noé Hochet-Bodin, “Le Tigré, victime de la réconciliation entre l’Ethiopie et l’Erythrée”, Le Monde diplomatique, juillet 2021.