Artikels

Palestina, steeds opnieuw beginnen

Alain Gresh

—13 oktober 2023

De Israëlische strategie om de Palestijnse nationale aspiraties uit te roeien stuit op een verzet dat geworteld is in een lange geschiedenis. Zolang de bezetting van Palestina voortduurt, zal er geen vrede of stabiliteit zijn in het Midden-Oosten.

Shutterstock

Eind april 2017 richtten in de VS een aantal Republikeinse parlementsleden een groep (caucus) op met de naam “Israel Victory”. 1 “Wij geloven,” zeggen ze, “dat Israël de oorlog heeft gewonnen en dat dit feit erkend moet worden als men tot vrede wil komen tussen Israël en zijn buren.” Eén van de leden, de academicus Daniel Pipes, legt uit dat Israël “zijn wil moet opleggen aan de vijand”. Als reactie gingen honderden Palestijnse politieke gevangenen in hongerstaking na een oproep van de bekendste onder hen, Marwan Barghouti. Dat was hun manier om luid en duidelijk te verkondigen dat het verzet doorgaat en dat alle illusies over hun vernietiging nogmaals moeten verdwijnen. Het is immers niet de eerste keer dat Israël en zijn bondgenoten fantaseren over de overgave of zelfs verdwijning van de Palestijnen.

“Vluchtelingen zullen hun plaats vinden in de diaspora. Dankzij natuurlijke selectie zullen sommigen weerstand bieden, anderen niet. (…) De meerderheid zal het uitschot van het menselijk ras worden en zal opgaan in de armste lagen van de Arabische wereld”. 2

In de nasleep van de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948-1949 voorspelde Moshe Sharett, een invloedrijke zionistische Labourleider en toekomstige premier van Israël, de grimmige toekomst van de 700.000 Palestijnen die uit hun huizen waren verdreven. Deze laatsten hadden net een zware nederlaag geleden: het grondgebied dat voor hun staat was bestemd in het verdelingsplan van de Verenigde Naties (gestemd op 29 november 1947) werd in drie delen opgedeeld. Een deel (met name het noorden van Galilea) werd veroverd door Israël. De Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem werd geannexeerd door het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië. Tot slot kreeg een klein gebied, Gaza, onder Egyptische controle, een zekere mate van autonomie. Hun organisaties gingen mee ten onder in de storm, ze zaten zonder politieke leiding.

Geboorte van een bevrijdingsbeweging

Deze catastrofe (nakba in het Arabisch) volgde op een andere nederlaag: het neerslaan van de grote burgerlijke en militaire Palestijnse opstand van 1936-1939, die een einde eiste aan de Britse aanwezigheid en een stop op de Joodse immigratie. Deze opstand werd neergeslagen door de troepen van Zijne Majesteit in samenwerking met gewapende zionistische milities, die tijdens de gevechten de wapens (geleverd door Londen) en vaardigheden verwierven die hen in staat stelden om de Arabische legers in 1948-1949 te verslaan.

Alain Gresh is journalist en directeur van het online tijdschrift Orient XXI.

De Palestijnen, verbannen naar tenten in buurlanden of gebleven onder Israëlische controle, leken voorbestemd om te verdwijnen, zoals Sharett voorspelde. Hun lot is vergelijkbaar met dat van de roodhuiden of de “inheemse” bevolkingsgroepen die werden uitgeroeid tijdens de veroveringen van Noord-Amerika, Australië of Nieuw-Zeeland. Of ze konden ook oplossen in een gunstige Arabische omgeving. Spraken ze immers niet dezelfde taal, deelden ze niet dezelfde cultuur en hadden ze niet vaak dezelfde religie als de mensen die hen verwelkomden?

De oprichting van Israël schokte het Midden-Oosten en versnelde de ineenstorting van de prowesterse Arabische regimes.

Israël bekritiseerde de weigering van Arabische landen om de vluchtelingen te assimileren of zelfs maar te integreren. De Palestijnen wezen echter elke poging af om zich in de gastlanden te vestigen en stelden zo hun eerste daad van verzet. In het begin verwierpen ze zelfs het idee om permanente structuren te bouwen in de kampen waar ze ondergebracht waren. Toen de nieuwe Egyptische regering van de Vrije Officieren, onder leiding van Gamal Abdel Nasser, in juli 1953 een overeenkomst tekende met de UNRWA 3, die voorzag in de vestiging van tienduizenden vluchtelingen in de Sinaï, verwierpen gewelddadige Palestijnse betogingen in Gaza deze vorm van vestiging. Terugkeren bleef de enige aanvaardbare droom.

De Israëlische vredesactivist Uri Avnery rapporteerde deze verhelderende dialoog tijdens de oorlog van 1956 4 en de eerste, korte Israëlische bezetting van Gaza, toen hij soldaat was: “Ik vroeg een Arabische jongen die in een vluchtelingenkamp woonde: “Waar kom je vandaan?” “Van Al-Koubab”, zei hij. Ik was getroffen door dit antwoord… omdat de jongen 7 jaar oud was. Hij werd dus na de oorlog in Gaza geboren en had Al-Koubab, een dorp dat al lang niet meer bestond, nog nooit gezien” 5.

Zestig jaar later, wanneer de meerderheid van de Palestijnen in ballingschap werd geboren, zijn de reacties van kinderen en volwassenen nog steeds hetzelfde: ze behoren tot het dorp waaruit hun familie werd verdreven. De zionistische beweging, die van een gebied dat duizenden jaren oud is een politiek parool heeft gemaakt, zou deze gehechtheid moeten begrijpen.

Het is op deze vastberadenheid om de nederlaag te overwinnen dat de Palestijnse nationale beweging na de Nakba opnieuw werd opgebouwd. De regionale context droeg ertoe bij. De oprichting van Israël schokte het Midden-Oosten en versnelde de ineenstorting van de prowesterse Arabische regimes. We waren getuige van het aan de macht komen van Nasser in Egypte in 1952, de opkomst van revolutionair nationalisme in de hele regio en de val van de monarchie in Irak in 1958. Deze onrust en de rivaliteit en het opbod tussen de Arabische landen die de herinnering aan een vernederende nederlaag ten opzichte van Israël wilden uitwissen, leidden tot een beslissing van de Arabische Liga: de oprichting van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) in 1964.

Tegelijkertijd lanceerde een tot dan toe onbekende organisatie, Fatah, op 1 januari 1965 haar eerste gewapende operaties tegen Israël. Het nieuwe Arabische debacle van juni 1967 6 schiep de voorwaarden voor de verzelfstandiging van de Palestijnse strijd. Op 1 februari 1969 werd Fatah-leider Yasser Arafat gekozen tot voorzitter van het Uitvoerend Comité van de PLO. De Palestijnse nationale beweging nam haar plaats in in een internationaal landschap dat gekenmerkt werd door de strijd van de volkeren van Indochina tegen de VS-interventie, de guerrillabewegingen in Latijns-Amerika en de opkomst van gewapende bewegingen tegen het Portugese kolonialisme en het apartheidsregime in Zuid-Afrika.

De kolonisatie ging onverbiddelijk door onder zowel linkse als rechtse Israëlische regeringen.

Schrijver Jean Genet vatte deze dromen samen in Un captif amoureux (1986): Palestina was de kern van “een grandioze revolutie in de vorm van vuurwerk, een vuur dat van bank naar bank sprong, van operagebouw naar operagebouw, van gevangenis naar gerechtsgebouw”. Deze hoop vervloog. De Palestijnen raakten verstrikt in de interne Libanese conflicten, doelwit van Israëlische operaties in de bezette gebieden en in Libanon, slachtoffer van verdeeldheid in de Arabische wereld en inmenging in hun aangelegenheden door sommige landen in de regio (Irak, Syrië, Jordanië).

Ze moesten terugvallen op beperktere doelstellingen en het idee aanvaarden om Palestina op te delen. Geleidelijk aan stopten ze met de gewapende strijd en de “externe acties”, zoals vliegtuigkapingen, die hun zaak over de hele wereld bekendmaakten en die door westerse staten als “terroristisch” werden bestempeld. Ze gingen zich bezighouden met diplomatieke en politieke actie, waarbij ze min of meer stabiele organisaties opbouwden (jongerenorganisaties, vrouwenorganisaties, vakbonden, schrijversvakbond enz.).

Een gevoel van superioriteit ten opzichte van ‘inboorlingen’

Vooral dankzij de groeiende mobilisatie van de bevolking van de in 1967 bezette Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost-Jeruzalem kreeg de PLO internationaal aanzien. Arafat werd op 13 november 1974 uitgenodigd om op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te spreken. De PLO werd toen erkend door de overgrote meerderheid van de staten, met uitzondering van Israël en de Verenigde Staten.Die laatste wachtte tot de jaren negentig om zijn standpunt te wijzigen.

In de jaren 1980 hielpen Europa en Frankrijk bij het bekrachtigen van twee principes: het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking en de noodzaak van een dialoog met hun vertegenwoordiger, de PLO. De Oslo-akkoorden kwamen er pas na de Intifada, die uitbrak in december 1987, en het einde van de Koude Oorlog. Ze werden op 13 september 1993 in Washington ondertekend door Yasser Arafat en de Israëlische premier Yitzhak Rabin, onder de vleugels van VS-president William Clinton.

Op 1 juli 1994 richtte Arafat de Palestijnse Autoriteit op, aanvankelijk in Gaza en Jericho. In principe moet de vaagheid van de ondertekende teksten worden gecompenseerd door de erkenning van een duidelijk beginsel: de ruil van “vrede voor gebieden”, de oprichting van een Palestijnse staat naast Israël, binnen de grenzen van 4 juni 1967. Zoals we weten liep dit “vredesproces” uit op een duidelijke mislukking. Ondanks de toegekende “autonomie” verslechterde het dagelijks leven voor de Palestijnen. Tegelijkertijd maakten de wegversperringen het moeilijker om zich te verplaatsen. De kolonisatie ging onverbiddelijk door onder zowel linkse als rechtse Israëlische regeringen.

We kunnen de verschillende verklaringen voor deze mislukking bespreken, maar de belangrijkste heeft te maken met het koloniserende karakter van de zionistische onderneming. Dit heeft een gevoel van superioriteit gevoed ten opzichte van de “inheemse” bevolking, waardoor Israëlische leiders weigerden de gelijkheid en het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen te erkennen. Terwijl de veiligheid van een Israëli kostbaar is voor de regering in Tel Aviv, is die van een Palestijn weinig waard. De nederlaag van de tweede Intifada, die uitbrak in september 2000, leidde tot een aanzienlijke verzwakking van de Palestijnse Autoriteit, met de opsplitsing tussen Gaza, onder controle van de islamistische partij Hamas, en de Westelijke Jordaanoever, onder controle van Arafats Fatah.

Er zijn echter onmiskenbare diplomatieke successen geboekt, zoals de aanvaarding van Palestina als waarnemend lid van de Verenigde Naties en de diplomatieke erkenning van Palestina door een honderdtal staten (maar niet door Frankrijk). Daarnaast werd een krachtig nationalisme geconsolideerd, dat lokale verbondenheid en de veelvuldige ervaringen van ballingschap overstijgt. Noch interne verdeeldheid, noch Israëlische inspanningen hebben de Palestijnen doen berusten. Ze houden niet alleen vast aan hun huizen, maar claimen ook met trots hun identiteit, of ze nu onder de bezetting of in ballingschap leven. Volgens het Palestijnse Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er vandaag evenveel Palestijnen (meer dan zes miljoen met inbegrip van die in Israël) als Israëlische Joden:  een nachtmerrie voor zionistische leiders die droomden van een “land zonder volk”. 7

Terwijl de veiligheid van een Israëli kostbaar is voor de regering in Tel Aviv, is die van een Palestijn heel weinig waard.

“Het vredesproces nieuw leven inblazen” is nu een illusie, behalve in de ogen van president Mahmoud Abbas en de “internationale gemeenschap”, die het in leven houden van zijn regering met kunstmatige ademhaling ziet als een noodzaak om haar immobilisme en haar gebrek aan innovatieve voorstellen op basis van het internationaal recht te rechtvaardigen.

Welke nieuwe strategie zullen de Palestijnen volgen? Het zal tijd kosten om opnieuw een project op te bouwen. De bladzijde die door de oorlog van juni 1967 werd opengeslagen werd definitief gesloten met de mislukking van Oslo, en het debat verdeelt hen. Moeten we het idee van delen opgeven? Moeten we één staat eisen? Moet de Palestijnse Autoriteit worden ontbonden? Welke plaats moet geweld hebben? Zelfs Hamas, bekend om zijn discipline, ontsnapt niet aan het debat, zoals blijkt uit zijn nieuw programma, dat voor het eerst duidelijk het idee van een staat binnen de grenzen van 1967 aanvaardt. 8

De symbolische betekenis van een conflict

Maar, zoals twee Palestijnse academici uitleggen, “bij gebrek aan duidelijkheid over de uiteindelijke politieke oplossing, blijven de fundamentele rechten de centrale doelstellingen. Het zijn essentiële elementen van het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk en ze moeten deel uitmaken van elke toekomstige politieke oplossing: bevrijding van bezetting en kolonisatie, het recht van vluchtelingen om terug te keren naar hun huizen en bezittingen 9 en non-discriminatie en volledige gelijkheid voor Palestijnse burgers van Israël. Deze drie doelstellingen, als essentiële elementen van zelfbeschikking, worden welsprekend uiteengezet in de oproep van het Palestijnse maatschappelijk middenveld tot boycot, desinvestering en sancties (BDS) tegen Israël totdat deze doelstellingen zijn bereikt”. 10

De BDS-beweging werd op 9 juli 2005 gelanceerd door 171 niet-gouvernementele organisaties en vormt een mijlpaal in de Palestijnse geschiedenis: de rol van het maatschappelijk middenveld tegenover de machteloosheid van de politieke krachten. Deze vreedzame mobilisatie voor gelijke rechten, die sommige westerse regeringen waaronder die van Frankrijk, proberen te criminaliseren, brengt een breed scala aan mensen samen, van Latijns-Amerika tot Azië en Europa, zoals we zagen tijdens de Gaza-oorlog in de zomer van 2014. Waarom?

In de tweede helft van de 20e eeuw mobiliseerden twee grote oorzaken mensen over de grenzen heen: Vietnam en Zuid-Afrika. Het aantal doden was niet de hoofdoorzaak van de verontwaardiging. De internationale publieke opinie is ook gevoelig voor de symbolische betekenis van situaties. Op een gegeven moment kan een conflict de nauwe grenzen van zijn geografieoverstijgen en een universele betekenis krijgen, de waarheid van een tijdperk uitdrukken. Ondanks hun verschillen lagen Vietnam en Zuid-Afrika allebei op de breuklijn tussen Noord en Zuid, en in beide gevallen ging het om conflicten met een koloniale dimensie.

Dit is ook het geval in Palestina, maar de context is veranderd. De Zuid-Afrikaanse ervaring, met het project van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) voor een “regenboogmaatschappij” waarin blanken worden geïntegreerd, in tegenstelling tot “black power”-theorieën, had al een verandering van tijdperk aan het licht gebracht (zie ” L’Afrique du Sud lassée de ses libérateurs » Zuid-Afrika moe van zijn bevrijders”). Gewapende strijd was niet langer de enige weg, er konden nieuwe wegen voor bevrijding worden verkend en gelijke rechten stonden centraal in de eisen.

Met Palestina, het langstlopende conflict in de moderne tijd, gaan we verder dan een puur territoriaal geschil. Meer dan een kwestie van land is het vooral een kwestie van rechtvaardigheid, of liever van onrecht dat voortdurend wordt herhaald. In de bezette gebieden wordt de bevolking geconfronteerd met een fenomeen dat elders verdwenen is: kolonialisme in actie. Sinds 1967 heeft Israël meer dan 650.000 kolonisten gevestigd op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem, een praktijk die door het Internationaal Strafhof is bestempeld als een “oorlogsmisdaad”.

Sinds 1967 heeft Israël meer dan 650.000 kolonisten gestationeerd, een praktijk die het Internationaal Strafhof als een “oorlogsmisdaad” heeft bestempeld.

Het dagelijks leven van de Palestijnen wordt gekenmerkt door de confiscatie van hun land, de vernietiging van hun huizen, arrestaties (de meerderheid van de volwassen mannelijke bevolking is ooit gevangen gezet) martelingen, een leger dat op zicht schiet en de bouw van een muur die twee bevolkingsgroepen niet “scheidt”, maar dient om een van hen op te sluiten. Er ontstaat een archipel van Bantustans 11, omringd door speciale wegen voor Israëli’s, een vorm van segregatie die zelfs in Zuid-Afrika niet bestond. De bevolking wordt geregeerd door speciale wetten, een regime dat in veel opzichten lijkt op apartheid: twee bevolkingsgroepen op hetzelfde gebied (Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem), Palestijnen en kolonisten, onderworpen aan verschillende wetgeving en afzonderlijke rechtbanken 12.

Over de hele wereld konden miljoenen mensen zich vereenzelvigen met de strijd die de Palestijnen voeren. Hij weerspiegelt hun eigen opstand tegen discriminatie en voor gelijke rechten. De Palestijn kan worden geïdentificeerd met de jongere uit de achterstandswijken van het Westen, de Indiër die uit zijn land is verdreven of de Ier die trots is op zijn vroegere strijd tegen het Britse kolonialisme. Ook al is het verre van een garantie voor een overwinning in hun strijd, deze solidariteit blijft een van de belangrijkste troeven van de Palestijnen en een garantie, naast hun eigen vastberadenheid, dat hun zaak levend zal blijven.

Op 2 november 1917 ondertekende Lord Arthur James Balfour een brief waarin hij verklaarde dat de Britse regering “de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volkgunstig beoordeelde en zijn uiterste best zal doen om het bereiken van dit doel te vergemakkelijken”. “Eén natie”, vatte de schrijver Arthur Koestler, die aan de zijde van de zionistische organisaties vocht, later samen, “heeft een andere natie plechtig het grondgebied van een derde beloofd.” Deze koloniale onderneming luidde een lange eeuw van instabiliteit, oorlog, wrok en haat in. Het heeft alle frustraties in de regio aangewakkerd en blijft dat doen (zie Un foyer d’instabilité “Een broeinest van instabiliteit”). Het oplossen van de Palestijnse tragedie zal niet in één keer vrede brengen, maar zolang de bezetting voortduurt, zal er geen vrede of stabiliteit zijn in het Midden-Oosten.

Oorspronkelijk gepubliceerd in Le Monde diplomatique, juni 2017

Footnotes

  1. « New Republican pro-Israel caucus wants Palestinians to admit defeat », Jewish Telegraphic Agency, 27 april 2017.
  2. Geciteerd in Alain Gresh en Dominique Vidal,Palestine 47. Un partage avorté, Complexe, Brussel, 1994 (1e druk: 1987).
  3. Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse Vluchtelingen in het Nabije Oosten, opgericht op 8 december 1949.
  4. In reactie op Nassers nationalisatie van de Suez Canal Company op 26 juli 1956, lanceerden Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Israël een offensief tegen Egypte. De aanval was militair een succes, maar faalde jammerlijk als gevolg van de druk van de Verenigde Staten en de USSR.
  5. Geciteerd inPalestina 47, op. cit.
  6. In de oorlog van juni 1967, de derde Arabisch-Israëlische oorlog na die van 1948-1949 en 1956, werden Egypte, Syrië en Jordanië verslagen. Bij zonsopgang op 5 juni 1967 vernietigde het Israëlische leger de Egyptische militaire vliegtuigen op de grond. In zes dagen veroverde het de Sinaï, de Syrische Golan en het deel van historisch Palestina dat in 1948 aan zijn controle was ontsnapt: de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en Gaza.
  7. Dit thema van de relatieve mislukking van de bevolkingskolonisatie wordt uitgewerkt in De quoi la Palestine est-elle le nom? Actes Sud, Arles, 2012.
  8. Vgl.Leïla Seurat, ” Revolutie binnen de revolutie in Hamas “, OrientXXI.info, 1 mei 2017.
  9. Resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, aangenomen op 11 december 1948, stelt met name dat“vluchtelingen die dat wensen zo snel mogelijk naar hun huizen moeten kunnen terugkeren” en dat“compensatie moet worden betaald voor de bezittingen van degenen die besluiten niet naar hun huizen terug te keren”. Resolutie 3236 (1974) bevestigt deze beschikkingen.
  10. Nadia Hijab et Ingrid Jaradat Gassner, « Parler de la Palestine : Quel cadre d’analyse ? Quels objectifs et quels messages ? », Agence Médias Palestine, 12 april 2017.
  11. De Bantustans waren regio’s die door de blanke Zuid-Afrikaanse regering waren gecreëerd voor de zwarte bevolking, met zeer beperkte bevoegdheden. Zie ook de kaart gepubliceerd inL’Atlas du Monde diplomatique, « Retour à la Cisjordanie “, 2009.
  12. Zie Céline Lebrun en Julien Salingue (eds),Israël, un État d’apartheid ? Enjeux juridiques et politiques, L’Harmattan,” Comprendre le Moyen-Orient “, Parijs, 2013.