Jacob Kats’ volkse toneelstukken trokken drommen Brusselaars… en Marx en Engels. Hoe een vroege socialist het werkvolk organiseerde om via theater een betere toekomst te verbeelden.
Kent u Jacob Kats? Nee, niet die zeventiende-eeuwse dichter en politicus uit Den Haag. Dat was Jacob Cats, met C. Onze ‘Vader Kats’, met K, was actief in de negentiende eeuw, in Brussel en in heel het Vlaamse land. Op wat historici na, kent niemand hem nog. Ooit was dat anders. Kats organiseerde politieke meetings in heel het Vlaamse land, was actief als publicist, satiricus, toneelauteur, regisseur en acteur. In 1902, zestien jaar na zijn overlijden, huldigde Rosa Luxemburg hem als “misschien wel de origineelste van de internationale socialistische pioniers, de schepper van de eerste arbeidersvereniging, van de eerste democratische volksliederen, van het eerste volkstheater in Vlaanderen”.
Jacob Kats wordt geboren in Antwerpen op 3 mei 1804. In 1808 verhuist het gezin naar Lier. Als kind van zes moet Jacob er gaan werken in de weverij waar ook zijn vader aan de slag is. In 1819 verhuist de familie Kats naar Brussel. De kinderen Kats zijn analfabeet. Jacob is al achttien wanneer hij leert lezen en schrijven. Van 1823 tot 1827 volgen hij en zijn broers kosteloos avondonderwijs in een van de 1500 openbare scholen die Willem I tijdens zijn vijftienjarige bewind heeft opgericht in de zuidelijke Nederlanden. Jacob brengt het tot onderwijzer. Drie jaar later wordt België onafhankelijk en worden de openbare scholen… afgeschaft — een ‘revanche’ van de katholieke zuil die haar monopolie op het onderwijs was kwijtgespeeld door die voortvarende Willem I. In 1831 wordt Jacob ontslagen en zijn diploma ongeldig verklaard. Twee jaar later komt hij opnieuw als wever aan de schamele kost.
De Verbroedering
Met zijn broers en nog enkele arbeiders richt Kats in 1833 de Maetschappij der Verbroedering op. De vereniging richt zich tot het —overwegend ongeletterde— werkvolk en organiseert discussieavonden.
Kats wordt geïnspireerd door de sociaal-christelijke visie van de Franse priester, schrijver en filosoof Félicité de Lamennais en andere visionairen. Hij wordt gesteund — ook financieel — door de journalist en advocaat Lucien Jottrand die in de bevlogen Kats een oertalent erkent: Kats kan grote groepen volksmensen begeesteren en inspireren.
In februari 1835 richt Kats binnen De Verbroedering een toneelgroep op, met mannen èn vrouwen. Hij schrijft dat jaar liefst vijf stukken voor zijn groep. Vier daarvan zijn volkse kluchten met een duidelijke boodschap. Het vijfde stuk, Het Aerdsch Paradys of den zegeprael der broederliefde, bespeelt een ander register. Het is “onze eerste en enige sociale Utopia”, aldus Julien Kuypers in Het vroegsocialisme tot 1850.
Rosa Luxemburg beschreef Kats als ‘misschien wel de origineelste van de internationale socialistische pioniers’.
Kats’ voorstellingen trekken veel volk en al in het eerste jaar regent het rapporten van de politiediensten. Minister van Binnenlandse Zaken Barthélémy de Theux dient een wetsvoorstel in om theatercensuur mogelijk te maken. Het is rechtstreeks gericht tegen Kats en De Verbroedering.1
Den Volksvriend
1835 is een superdruk jaar voor Kats. Hij schrijft, regisseert, acteert en organiseert bij De Verbroedering… en alsof dat nog niet genoeg is, gooit hij zich ook nog in de journalistiek. Op uitnodiging van Pierre-Armand Parys, die dan al een paar van Kats’ teksten heeft uitgegeven, begint Kats met het satirisch tijdschrift Uylenspiegel. En ook dat wordt door de staatsveiligheid nauwlettend in het oog gehouden.
Na één jaar neemt Kats afscheid van Uylenspiegel. Hij wil focussen op zijn politieke actie. Zijn toneelvoorstellingen zullen de vorm aannemen van politieke meetings. In de aanloop naar die eerste meeting verschijnt het eerste nummer van Kats’ eigen weekblad, Den Waren Volksvriend, later gewoon Den Volksvriend geheten. Het geldt als het “eerste Vlaamsche arbeidersblad, het orgaan van de Vlaemsche Meetings”.2 Het verschijnt van juni 1836 tot februari 1840. Er moeten zo een 400 edities gedrukt zijn, er zijn er 16 bewaard gebleven.
De eerste meeting
Op donderdag 11 augustus 1836 is het zover: in ’t Lammeken, een café in de Hoogstraat, hartje Marollen, wordt de eerste politieke meeting gehouden.3 De meetings hebben altijd plaats in cafés. En al snel trekken Kats en zijn vrienden ook naar andere steden: Leuven, Antwerpen, Gent, Mechelen, Kortrijk, Temse,… De Verbroedering houdt de vergaderingen binnenskamers en staat op een ordelijk verloop. Soms stuurt de politie provocateurs op de meetings af die de boel op stelten zetten, dat geeft de politie een excuus om in te grijpen. Tijdens een van de meetings lokt een dronken politiecommissaris een incident uit. Kats wordt preventief aangehouden en pas ruim een maand later vrijgelaten. Om de kosten van het proces tegen Kats te dekken wordt een solidariteitscampagne opgezet. De oproep vindt gehoor in het hele land, én in Engeland.
Na een alweer geprovoceerd incident, verdwijnt Kats in 1840 voor de derde keer achter de tralies. Op dinsdag 11 augustus 1840 moeten Kats en drie anderen zich melden in de gevangenis in de Kleine Karmelietenstraat. Een stoet van honderden aanhangers brengt ze er joelend naartoe. Kats is de enige die zijn zes maanden straf helemaal moet uitzitten. Hij zit financieel aan de grond.
Na een noodgedwongen pauze van een paar jaar hervat hij zijn meetings en toneelvoorstellingen op een nieuwe locatie: het Salon de Monplaisir, het eerste volkshuis van België. Hij krijgt er bezoek uit het buitenland, o.a. van Karl Grün, Michail Bakoenin, Karl Marx en Friedrich Engels.
Een Nieuwe Grondwet en een basisinkomen
Op 28 maart 1848 valt de politie binnen in het huis van Jozef Kats, een broer van Jacob. Ze neemt er twee documenten in beslag, waaronder het manuscript Project van eene Nieuwe Maetschappelijke Grondwet. De Grondwet is nooit in druk verschenen. Ze komt duidelijk uit de entourage en/of de pen van Jacob Kats. In de artikelen 6 tot 8 formuleert ze de idee van een ‘natuurrecht’, zeg maar een basisinkomen.
Na 1848, verlegt Kats de focus van zijn activisme opnieuw naar het theater. We zien hem zelfs opduiken in de cenakels van de ‘hoge’ cultuur. In 1850 wordt in Amsterdam het tweede Taal- en Letterkundig Congres gehouden. Kats houdt er een betoog over taal en politiek en koppelt een en ander heel natuurlijk aan zijn vroegsocialistische wereldbeschouwing. In zijn speech onthult hij ook zijn literair credo: schrijf ‘kort, duidelijk, bevattelijk, attractief en leerrijk’. Valt ook vandaag nog veel voor te zeggen. En hij pleit voor een wereldtaal. Daarvoor is overleg en samenwerking van alle naties nodig, stelt hij.
In februari 1835 schrijft Kats “Het Aerdsch Paradys of den zegeprael der broederliefde”, België’s ‘eerste en enige sociale Utopia’.
Het jaar daarop strijkt het Letterkundig Congres neer in Brussel. Kats is opnieuw van de partij. Willen we onze kwijnende moedertaal opwaarderen, aldus Kats, dan moeten we oog hebben voor het volksbelang. Hij verwijst daarbij naar de Nederlandse maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen. Taalbeleid en volksopvoeding gaan hand in hand, stelt hij. Tot slot pleit hij ervoor dat alle taalverenigingen in Noord en Zuid volksbibliotheken zouden opzetten in steden en dorpen. In 1851 verschijnen Kats’ Volksgedichten. De bundel bevat geen gedichten in de klassieke zin van het woord, maar politieke traktaten, op rijm gezet opdat de lezer of toehoorder ze makkelijk zou begrijpen en onthouden.
Het Tooneel der Volksbeschaving en het Vlaemsch Tooneelverbond
In 1850 brengt Kats een nieuwe groep op de been: het Tooneel der Volksbeschaving. De voorstellingen kennen succes maar kosten handenvol geld. Kats vraagt na vijf jaar een subsidie aan bij het Brusselse stadsbestuur. Dat kent een kruimelsubsidie van 1200 frank toe. Kats klopt ook aan bij de Belgische overheid. Tevergeefs.4
In 1858 verenigt Kats De Volksbeschaving en vijf andere groepen in het Vlaemsch Tooneelverbond. Wekelijks spelen zij twee à drie voorstellingen. Kats klopt nog maar eens aan bij het stadsbestuur. Enkele leden van de gemeenteraad beamen dat De Volksbeschaving een sociaal waardevol project is, en dat het Vlaamse theater de enige vorm van ontspanning is voor de Vlaamse bevolking van Brussel, die toch de meerderheid uitmaakt? Burgemeester De Brouckère weigert. Maar kom, de stad doet een geste: de 1200 frank subsidie die De Volksbeschaving kreeg, gaat nu naar het Tooneelverbond. Na 67 voorstellingen zit het Tooneel-verbond op droog zaad. De groep gaat failliet in 1859. Dat hakt er diep in bij Kats. Hij zet noodgedwongen een stap terug.
Werk en kapitaal
In september 1872, Kats is 68, publiceert hij een zestien pagina’s tellend pamflet: Werk en kapitaal. Kats’ kleinood leest als een theoretische uitwerking van de utopische idealen die in zijn theaterwerk aan bod kwamen, een recept om de ideale maatschappij te realiseren. Meer dan een dozijn pagina’s op zakformaat heeft hij daar niet voor nodig. Klaar!
Werk en kapitaal zijn de twee “hoofdbronnen van het menselijk bestaan”, stelt Kats. Zonder een van deze twee valt de samenleving “in duigen”. Zij zijn onafscheidelijk, “want het kapitaal kan, zonder bewerkt te worden, niets voortbrengen, en zonder kapitaal kan er weinig of niet gewerkt worden.” Kunnen we werk en kapitaal op elkaar afstemmen? Kan er een ‘harmonisch verbond’ tussen meesters en werklieden gevonden worden? Ja, meent Kats, in een systeem van associaties waar de winst die wordt verkregen door kapitaal en werk gelijk wordt verdeeld tussen beide partijen. Kapitalisten en werklieden zullen daar in harmonie en vertrouwen samenwerken. De werklieden zullen een diepgaande kennis ontwikkelen over hun werk en hun bedrijf. Omdat zij delen in de winst, zullen zij met meer ijver en engagement werken. Orde, overleg en zuinigheid zullen de regel worden. Dat zal een positieve invloed hebben op hun gedrag als mens en als burger. Maar het wordt stil rond Kats. Heel stil. Hij overlijdt op 16 januari 1886. Negen jaar eerder zagen de eerste socialistische partijen het licht, in Vlaanderen en in Brabant. Kats was er niet meer bij betrokken.
Historicus Karel Van Isacker, anno 1978: “In den beginne was Jacob Kats. (…) In augustus 1836 (hield hij) zijn eerste meeting “voor de werkende klasse”. (…) Wie kon vermoeden dat hiermee een beweging begon die na een rijpingsproces van enkele decennia de volksklasse uit de gedweeheid zou halen?”5
Een eerdere versie van dit artikel verscheen in De Lage Landen, februari 2022
Footnotes
- Stijn Bussels & Bram van Oostveldt, ‘Wij zijn geen crapuul! Jacob Kats’ strijd als vroegsocialistisch theatermaker, redenaar en journalist’, in Brood & Rozen 2012/4, uitg. Amsab, Gent 2012, p. 43.
- Julien Kuypers, Jacob Kats, agitator, uitg. De Wilde Roos, Brussel 1930, p. 231.
- Julien Kuypers, o.c., p. 68.
- Eliane Gubin, Bruxelles au XIXe siècle: berceau d’un flamigantisme démocratique, Crédit Communal de Belgique, Collection Histoire Pro Civitate, série in-8o, no 56, Bruxelles 1979, p. 177-180.
- Karel Van Isacker, Mijn land in de kering 1830-1980, deel 1, uitg. De Nederlandsch Boekhandel, Kapellen 1978, p. 163.