Artikel

Is het fascisme terug?

Drie hedendaagse denkers vragen zich af of het fascisme bezig is aan een nieuwe opmars.

Fascisme is voor de bezittende klassen mogelijks het enige middel om hun destructief neoliberaal beleid voort te zetten en zelfs te versnellen.

Ugo Palheta

Sinds de recente verkiezingsoverwinningen van extreemrechts in India en Brazilië of in Italië en Frankrijk, en ook de verrassende verkiezing van een xenofobe, racistische en misogyne avonturier in de Verenigde Staten, woedt er in linkse kringen en daarbuiten een fel debat over het fascisme en over de vraag of dat mogelijk weer aan de macht kan komen.

Ugo Palheta is socioloog, docent pedagogische wetenschappen aan de universiteit van Rijsel, verbonden aan de Centre de Recherches Sociologiques et Politiques de Paris en onderzoeker verbonden aan de Groupe Recherches Sociologiques sur les Sociétés Contemporaines. Daarnaast is hij verantwoordelijk uitgever van het tijdschrift Contretemps en lid van de redactieraad van Sociétés contemporaines.

Sommigen van de mensen die beweren dat het fascisme een reële dreiging betekent, doen dat uiteraard om hun eigen erbarmelijk politiek palmares te doen vergeten, terwijl precies dat palmares extreemrechts de wind in de zeilen heeft gegeven en henzelf ongeloofwaardig heeft gemaakt als ze zich proberen op te werpen als een dam tegen het fascisme. Zo zagen we Emmanuel Macron, Hillary Clinton of Matteo Renzi zichzelf een ‘progressief’ imago aanmeten en zich opwerpen als ‘bastion’ tegen de opkomst van figuren als Le Pen, Trump en Salvini. De neoliberale radicale centrumpartijen van Macron en co zijn de belangrijkste verantwoordelijken voor het feit dat extreemrechts opnieuw de kop opsteekt en groeit. Elk alternatief voor die stroming moet dan ook breken met het neoliberale kapitalisme en zich ver weg houden van de politici die dat verdedigen. Maar we mogen het daar niet bij laten: het gevaar is reëel en het zal niet verdwijnen door de neoliberale politici met de vinger te wijzen. Ook al proberen zij de groei van extreemrechts te misbruiken om hun eigen machtspositie te behouden, het betekent hoegenaamd niet dat de ultranationalistische, reactionaire en racistische krachten, die zowat overal doorbreken, alleen maar marionetten zijn van de radicale centrumpartijen.

Als we het erover eens zijn dat extreemrechts een specifiek gevaar inhoudt, kunnen we dan met voorgaande beschouwing in ons achterhoofd spreken van een terugkeer van het fascisme? Kunnen we zo’n historisch beladen concept gebruiken om ons een juist idee te vormen van de huidige politieke situatie en van hedendaags extreemrechts? Die vraag voor eens en voor altijd beantwoorden vergt een eensgezinde definitie van het fenomeen ‘fascisme’, want bij gebrek daaraan zal iedereen wellicht een definitie hanteren die het vlotst de stelling steunt die hijzelf tevoren heeft gekozen. Uit de debatten over Trump in de VS of over het Front National/Rassemblement National in Frankrijk blijkt maar al te duidelijk dat er van zo’n consensus geen sprake is. We kunnen alvast enige vooruitgang boeken door twee valkuilen te ontwijken: een definitie die zó beperkend is dat elke vergelijking onmogelijk wordt (fascisme wordt desnoods gelijkgesteld met het Italiaanse fascisme van de jaren 1920-1930) of een definitie die zo breed is (meestal fascisme als autoritarisme) dat ze een veelheid aan verschijnselen omvat en geen specifieke kenmerken meer heeft, noch op ideologisch vlak noch op vlak van de manieren waarop het aan de macht komt en de macht uitoefent.

Het fascisme is een enorm veelzijdig politiek verschijnsel. Ook in het interbellum bestonden er al grote verschillen tussen de bewegingen die als fascistisch werden bestempeld: de Partito Nazionale Fascista van Mussolini, de NSDAP van Hitler, het Spaanse Falangisme, de Roemeense IJzeren Garde, de Parti Populaire Français van Doriot, enzovoorts. Het feit dat desondanks altijd hetzelfde concept werd gebuikt om ernaar te verwijzen doet veronderstellen dat ze meer gemeen hebben dan een gewoon ‘familietrekje’: het fascisme is tegelijk een ideologie die haar oor te luisteren legt bij de massa’s, die een strategie heeft om de politieke macht te veroveren en die een bepaalde functie heeft binnen het systeem. Een ideologie: de hergeboorte van een imaginair, gemystificeerd volk dat tot zijn essentie wordt gereduceerd door een dubbele zuivering (etnisch en politiek), die de minderheden, de sociale bewegingen en politiek links in het vizier neemt. Een strategie: de opbouw en ontwikkeling van een organisatie die zich aan de bevolking presenteert als een alternatief zowel voor de traditionele burgerlijke partijen (in de ogen van de welgestelden) als voor de arbeiderspartijen (in de ogen van de minder gegoeden). Een functie: het herstel van een onstabiele politieke orde door elke democratische ruimte te vernietigen en de versterking van een gecontesteerde sociale orde door elke protestbeweging neer te slaan.

Bijgevolg is noch het organiseren van gewapende bendes noch het gebruik van politiek geweld een typerend kenmerk van het fascisme, of het nu gaat om het fascisme als stroming of als regime. Dat zijn wel belangrijke aspecten maar ook andere bewegingen en regimes, die helemaal niet tot de groep van ‘fascismes’ behoren, hebben hun toevlucht genomen tot geweld om de macht te veroveren of te behouden, vaak door tienduizenden opposanten te vermoorden (om niet te spreken van het legitiem gebruik van geweld door de bevrijdingsbewegingen). Milities die buiten de staat om opereren – de meest zichtbare dimensie van het klassieke fascisme – zijn in feite een secundair element in de strategie van de fascistische leiders, die er tactisch gebruik van maken met het oog op wat ze nodig hebben om hun organisaties uit te bouwen of om de politieke macht te veroveren via een wettelijke weg. Sinds het interbellum en zeker de dag van vandaag moeten ze zich daarom enigszins respectabel voordoen en zich verre houden van de meest zichtbare vormen van geweld. De kracht van de fascistische of neofascistische bewegingen kan dan gemeten worden aan hun vermogen om – naargelang de historische conjunctuur – een legale tactiek te hanteren dan wel een gewelddadige, een stellingenoorlog dan wel een bewegingsoorlog (om de concepten van Gramsci te gebruiken).

Om het fascistisch karakter van een beweging te bepalen moeten we ons dus niet afvragen of er zich in haar midden prominent fascisten bevinden met een uitgesproken nostalgie naar Mussolini of Hitler, maar in welke mate die fundamentele elementen aanwezig zijn. Zo moeten tal van hedendaagse extreemrechtse politici en bewegingen – van het Indische Bharatiya Janata Party (BJP), de Lega en Bolsonaro tot het FN/RN – wel degelijk als ‘fascistisch’ bestempeld worden en niet enkel als ‘populistisch’ (dat concept vertroebelt alleen maar het debat door op basis van vage criteria linkse bewegingen en extreemrechts op een hoopje te gooien). Maar door over het gevaar van het fascisme te spreken, kunnen we ook verwijzen naar een politieke situatie, in dit geval een veralgemeende crisis van machtsuitoefening, waarin een ondermijning van de politieke overheersing van de burgerij gepaard gaat met een verzwakking van de emancipatiebewegingen, waardoor extreemrechtse organisaties aan de macht kunnen komen. Meer precies: als het fascisme weer aan de orde is, dan is dat omdat het elke vorm van democratie, zelfs in de engste betekenis, kan vernietigen, en zo voor de bezittende klassen mogelijk als enig middel overblijft om hun destructief neoliberaal beleid voort te zetten en zelfs te versnellen.

De nieuwe populisten van extreemrechts delen de politieke doelstellingen en bewandelen dezelfde wegen als veel fascisten.

Federico Finchelstein

We leven in een nieuwe context van extremisme, autoritarisme en racisme. Net zoals ten tijde van het fascisme wordt de democratie belaagd door kritiek op haar emancipatorische aspecten. Dit gebeurt in naam van raciale gelijkheid en wordt vaak in apocalyptische termen gepresenteerd. De aanhangers uiten zich in bedenkelijke termen door middel van projecties. Ze dienen zichzelf aan als het antwoord op allerlei dictators (de EU of Mexico) en agressors (‘indringers’, ‘om-volkers’, ‘socialisten’, ‘volksvijanden’, ‘zigeuners’) terwijl ze in feite iedereen viseren die anders is of denkt of zich anders gedraagt. De onderdrukkers blijven de leugens verspreiden dat zij de slachtoffers zijn. Denk aan Trumps slogan Make America Great Again. Zij ijveren voor de terugkeer van een tijdperk van grote politieke en economische ongelijkheid zoals vóór de uitbreiding van de burgerrechten. En dat doet zich voor op wereldschaal. Oude en nieuwe vijanden nemen de democratie onder vuur en allemaal beweren ze te spreken in naam van het volk. Net zoals bij het fascisme verstaan deze nieuwe adepten van autoritarisme onder ‘het volk’ alleen een segment van de bevolking, namelijk witte mensen met een christelijke identiteit of achtergrond. Wil dat zeggen dat het fascisme terug is? Na de opkomst van het Trumpisme en andere racistische en extremistische populistische stromingen wordt vaak verwezen naar de context van Weimar en München, toen de democratie intern en later — door middel van fascistische invasies — extern werd aangevallen. Herhaalt de geschiedenis zich?

Federico Finchelstein
Federico Finchelstein is professor geschiedenis aan de New School for Social Research en het Eugene Lang College in New York City. Hij heeft verschillende boeken geschreven, onder andere From Fascism to Populism in History (University of California Press, 2017), Transatlantic Fascism (Duke University Press, 2010) en The Ideological Origins of the Dirty War (Oxford University Press, 2014). Zijn volgende boek is A Brief History of Fascist Lies.

Het is een feit dat er sinds de ondergang van het fascisme in 1945 veel veranderd is. De wereld is niet meer wat hij was. Ook al lijkt onze huidige context almaar meer op de fascistische wereld van weleer, we mogen niet vergeten dat de geschiedenis zich niet simpelweg cyclisch herhaalt en dat onze realiteit weinig gemeen heeft met die van het klassieke fascisme. Er zijn geen burgeroorlogen of imperialistische oorlogen in naam van de leider en van het ras. Er is geen Sovjet-Unie, en landen als China of India zijn nu onafhankelijk en spelen een belangrijke rol. Toch zijn er veel waarschuwingssignalen.

Vandaag zijn er geen fascistische oorlogen meer maar wel veel xenofobische en racistische leugens. Die leugens worden van bovenaf gefabriceerd en zijn onderdeel van een geplande desinformatie die de fascistische propaganda zo sterk maakte. Een eerste element dat we moeten ophelderen als we spreken over de convergenties van vroeger en nu is dat de tijd van Adolf Hitler, Benito Mussolini en de Holocaust heel erg verschilt van de onze. Mensenrechten, dekolonisering en een versterkte democratie na de nederlaag van het fascisme behoren tot het beste van wat de overwinning op het fascisme heeft nagelaten. Uiteraard waren er na 1945 nog oorlogen, onderdrukking, dictaturen en zelfs genocides maar als we ook maar iets moeten leren uit het feit dat het zo lang duurde en het zo moeilijk was om Hitler te verslaan, dan is het wel dat de democratie kan vernietigd worden als ze niet krachtdadig wordt verdedigd. Denk bijvoorbeeld aan de fascistische invasie in Ethiopië in 1935, de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en het Verdrag van München in 1938. Telkens krabbelden democratieën terug voor de fascisten in de overtuiging dat ze een langere oorlog tegen het fascisme konden vermijden door de ogen te sluiten voor de aanvallen tegen de landen in de periferie van de macht. Sluiten wij nu net zo goed de ogen als de liberale democratieën deden in de jaren dertig? Willen we niet zien dat de landen van de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog geregeerd worden door autoritaire krachten?

Wij staan er veel beter voor dan zij die het slachtoffer werden van het transnationale fascisme: we weten meer af van geschiedenis en van technologie, we hebben meer toegang tot informatie (als we er gebruik willen van maken) en de nieuwe populistische, autoritaire krachten zijn anders dan die van toen.

Kortom, de context waarin wij leven, verschilt fundamenteel van de context waarin de fascisten aan de macht waren en die leidde tot de totale vernietiging. In het interbellum werd de extreemrechtse kritiek op de democratie trendy en de oplossingen waren fascistisch, corporatistisch en dictatoriaal. En dat was overal in de wereld het geval. In Duitsland en Italië, maar ook in Argentinië en Brazilië en veel andere landen kwamen dictatoriale regeringen aan de macht en bleef er van de democratie niets meer over. De opkomst van het fascisme kreeg een duidelijke terugslag met de Spaanse burgeroorlog en met de Tweede Wereldoorlog, die het fascisme was begonnen maar die leidde tot een spectaculaire, wereldwijde verspreiding van het antifascisme. Na 1945 stonden het Sovjetblok en het liberalisme op zijn Amerikaans tegenover elkaar in de Koude Oorlog, een strijd tussen de twee ‘ismes’ — het communisme en het liberalisme — die het fascisme hadden verslagen, maar in die periode ontstond ook een nieuwe machtsvorm: het populisme.

Het populisme probeerde eerst in Latijns-Amerika en later wereldwijd een democratische politieke vorm te creëren buiten of voorbij liberalisme en socialisme. Het populisme biedt een antwoord dat tegelijk democratisch en autoritair is. Na 1945 verwierpen de meeste populistische regimes de sleutelelementen van het fascisme: geweld, dictatuur en racisme. En toch delen de nieuwe populisten van extreemrechts dezelfde politieke doelstellingen en bewandelen ze dezelfde weg als veel fascisten. Bovendien grijpen Donald Trump of Jair Bolsonaro weer naar fascistische methodes en thema’s. Net als bij de fascisten zijn demagogie, blind geloof in de leider en de verheerlijking van geweld centrale pijlers van hun regime. Racisme is een sleutelelement in hun politiek. Maar vandaag willen de populisten de democratie alleen terugdringen, ze willen haar inperken maar niet vernietigen zoals de fascisten destijds wilden doen en in veel landen van de wereld ook effectief hebben gedaan, onder andere door de oorlog te verklaren aan al wie zich verzette tegen hun racisme en dictatuur. Eenvoudig gezegd: de huidige populisten zijn niet voor een dictatuur, zij willen een racistische en fundamenteel ongelijke vorm van democratie.

Precies in deze context is het belangrijk om deze racistische vormen van populisme niet te onderschatten als een loutere voortzetting van andere vormen van ongelijkheid, ook al is het fascisme niet opnieuw aan de macht. De herinnering aan de fascistische misdaden maakt deel uit van onze democratische politieke cultuur en we moeten ons bewust zijn van de historische lessen daarover. De meeste van onze democratieën (in Europa, Latijns-Amerika en elders) hebben hun wortels in de ideologische erfenis van de overwinning op het fascisme in 1945. De geschiedenis van het fascisme leert ons dat we niet mogen vergeten wie het onderspit moest delven en hoe vreselijk en vernietigend de fascisten te werk gingen. Maar we moeten ook beseffen dat dat verleden mogelijk werd toen de democratie minder participatief was, ongelijk en met leiders die in onze plaats beslisten. De geschiedenis van de fascistische regimes en de wereldoorlog die ze ontketenden, en van de populistische regimes die na hen kwamen in de vorige eeuw, leert ons dat in de strijd met hun ideeëngoed, de grondwettelijke democratie zichzelf moet verdedigen door zich te verdiepen, door mensen meer te laten meebeslissen en de ongelijkheid te verminderen.

Een fascistische bedreiging mag dan onwaarschijnlijk zijn, de democratische cultuur wordt wel overal ingrijpend en systematisch uitgehold.

Vivek Chibber

Dat het fascisme weer op de politieke agenda komt in Europa en de VS, lijkt me weinig waarschijnlijk. Ik schat de kans zelfs klein dat het weer opdoemt in India, waar de dreiging nochtans het grootst is. Laat dat echter geen reden tot zelfgenoegzaamheid zijn. Immers, een echte fascistische bedreiging mag dan onwaarschijnlijk zijn, de democratische cultuur wordt wel overal ingrijpend en systematisch uitgehold. Of we in staat zullen zijn die voortdurende uitholling tegen te gaan en de instellingen voor democratische participatie herop te bouwen, hangt af van een nuchtere analyse van de conjunctuur, zodat we niet vervallen in overdrijving en hysterie — iets waartoe de linkerzijde maar al te vaak neigt, telkens een of andere conservatieve politicus een verkiezing wint.

Vivek Chibber is socioloog aan de universiteit van New York en hoofdredacteur van Catalyst. Zijn boek Kapitalisme voor beginners werd recent uitgegeven door Lava Media en Uitgeverij EPO.

Het fascisme is de staatsvorm die opkwam in de twee decennia na de Eerste Wereldoorlog, met Italië en Duitsland als bekendste voorbeelden. Er bestaan veel verschillende meningen over wat nu precies de essentie van het fascisme is, en het wordt met van alles en nog wat in verband gebracht. Over de belangrijkste kenmerken van het fascisme is men het in elk geval eens: de ontmanteling van democratische vrijheden, de afschaffing van politieke rechten, een fanatieke nationalistische ideologie en een opvatting over de politieke gemeenschap, die geboetseerd is rond een stevige dosis racisme en xenofobie. Enkele elementen van die cocktail vinden we vandaag terug bij de huidige rechtse partijen, vooral hun xenofobie en racisme. Daarom zeggen velen dat die partijen een nieuwe belichaming zijn van het fascisme van het interbellum. Ook al kloppen de overeenkomsten misschien, toch nemen we dergelijke hoogdravende uitlatingen liever met een flinke korrel zout.

De belangrijkste reden waarom fascistische partijen geen échte bedreiging vormen, is dat niets erop wijst dat de leidende klassen een machtsovername zouden steunen. In elke moderne democratie kom je maar in de regering als je bij de verkiezingen goed hebt gescoord. Dat doen de extreemrechtse partijen nu inderdaad wel — omdat ze het kiespubliek van de traditionele partijen én dat van links aan het wegvreten zijn — maar om echte macht uit te oefenen en een politieke transformatie te bewerkstelligen, die je zou kunnen vergelijken met die van het fascisme van de jaren dertig, moet je de steun krijgen van de groepen die er echt toe doen, namelijk de bankiers en de industriëlen die de economie controleren en de verkiezingscampagnes van de partijen spijzen. Tijdens het interbellum kozen de elites wél voor het fascisme, omdat in hun ogen links toen een reële bedreiging vormde voor hun heerschappij en omdat elke andere strategie om links de kop in te drukken, was mislukt. Ze kozen voor een radicale herstructurering van de staat omdat dit de enige oplossing leek voor een hardnekkig politiek probleem. Het was een wanhoopspoging om de macht te behouden — misschien hebben ze de dreiging van de communistische partijen overschat maar hun vrees was beslist niet ongegrond.

Vandaag is de situatie totaal anders. Het succes van rechts doet zich voor in de context van de implosie van links en de massale achteruitgang van de georganiseerde arbeidersbeweging. Winst noch economische stabiliteit lopen gevaar en de politieke orde staat evenmin ter discussie. De economische groei vertraagt weliswaar, maar het aandeel van de winsten is, in verhouding tot de lonen, nog altijd schandalig groot. Zelfs de toenemende krapte op de arbeidsmarkt lijkt de lonen niet duurzaam te verbeteren. Kortom, de voorbije halve eeuw beleefden de werkgevers een bijna ideale situatie. Dat de de lonen niet langer profiteren van de krappere arbeidsmarkt, ligt onder meer aan de enkele decennia van neoliberalisme, dat nu weliswaar een teruggang kent maar wel een institutionele omgeving heeft gecreëerd waarin alle traditionele mechanismen waarmee de werkende mensen hun eisen kunnen afdwingen, ontmanteld zijn: de vakbonden, de politieke partijen, de culturele gemeenschappen enzovoorts. De werknemer staat nu alleen tegenover zijn werkgever, als individu, als geïsoleerde drager van arbeidsmacht, ontdaan van alle sociale steun en klassensolidariteit.

Die uitholling van de sociale instellingen heeft een catastrofale terugval veroorzaakt in de kracht om collectief te ageren en individuele belangen samen te brengen en te vertalen naar gemeenschappelijke eisen. In feite beschikken de armen over het hele gamma van politieke rechten maar wordt het hen almaar moeilijker gemaakt om daar iets positiefs mee te doen. Ze kunnen stemmen maar hebben geen inspraak in de partijprogramma’s; ze kunnen parlementsleden verkiezen maar kunnen ze niet ter verantwoording roepen; ze hebben vrijheid van meningsuiting maar het hele politieke debat wordt overheerst door de elites en hun nietszeggende, formalistische redevoeringen. Veel werkende mensen worden er alsmaar cynischer en wanhopiger van en komen op de duur tot het besluit dat zelfs een poging tot participatie zinloos is, dat het hele systeem toch doorgestoken kaart is. Ze keren de politiek de rug toe en proberen hun vrijheid dan maar te kopen door efficiënter te concurreren op de arbeidsmarkt.

In die situatie heeft de elite gewoon geen reden om de politieke rechten af te schaffen en de democratie te ontmantelen zoals de fascisten deden in de jaren dertig. Het zou contraproductief zijn. Wat de klassen aan de macht willen, is het politieke proces domineren, liefst zonder de burgers formeel uit te sluiten als het even kan. Hen uitsluiten is weliswaar een optie, maar als de armen en de werkende klassen de politieke arena laten voor wat ze is en zich terugtrekken, of gewillig overstappen naar rechts, dan is een overgang naar het fascisme niet alleen niet noodzakelijk maar zelfs potentieel schadelijk voor de belangen van de elite. Noam Chomsky heeft het vaak gezegd: als je de mensen hun rechten ontneemt, volgt er een reactie: ze willen die rechten terug, ook al maken ze er maar zelden gebruik van. Het is dus beter binnen de formele democratie te blijven en intussen het vermogen en de bereidheid van de mensen om van hun politieke rechten gebruik te maken, te ondermijnen. De beste strategie daarvoor is niet de afschaffing van de rechten maar ervoor zorgen dat ze dode letter zijn.

Is voor de elite dan alles koek en ei? Dat beweer ik niet. De rechtse partijen groeien omdat het neoliberalisme economisch heeft gefaald en dit falen ook heeft geleid tot de eigen ideologische ineenstorting. Overal in de wereld vinden burgers het neoliberale model niet langer meer legitiem. Omdat ze geen andere middelen hebben om hun ongenoegen kenbaar te maken, uiten ze hun frustratie in het stemhokje. Ze stemmen voor rechts omdat op dit ogenblik die stroming de meest dynamische politieke kracht is die economische eisen stelt en omdat links volledig gecompromitteerd is en al te vaak zelf harde besparingen heeft opgelegd. Rechts, dat tot hiertoe in de marges van het systeem opereerde, heeft uit dit misnoegen munt kunnen slaan. Maar omdat de banken en industriëlen hun macht niet bedreigd zien, zullen ze niet akkoord gaan met enig initiatief dat de democratische staat wil ontmantelen. Wat ze wel zullen doen, is de reikwijdte van de politieke participatie verder verengen.

En dát is de echte dreiging. Omdat links zo obsessief bezig is met het fascisme, ziet het vaak niet dat we te maken hebben met een nieuwe ontwikkeling in het kapitalisme, waarin de oligarchie haar macht consolideert, terwijl ze de formele democratische instellingen gewoon laat bestaan. Die oligarchie betonneert een vorm van politieke uitsluiting die niet werkt met openlijke repressie maar die wel obstakels opwerpt voor politieke participatie en die de mensen versplintert via de marktwerking en de demonisering van kleinere groepen. Dit leidt tot een nieuwe en subtielere vorm van controle, één waar geweld wel overwogen en met mate toegepast wordt en de rechtbanken en de wetten gebruikt worden om elk teken van collectief verzet te ontmantelen; één waar de aard zelf van de politieke participatie wordt gereduceerd tot het goedkeuren van beslissingen die al werden genomen achter gesloten deuren. Dat is de agenda van Nieuw Rechts — verschillend van wat gebeurde in de jaren dertig maar in elk opzicht even gevaarlijk.

Editor’s note: Campagne ‘Extreem rechts, nee bedankt!‘ heeft als missie in Brussel en Vlaanderen organisaties aan te sporen om in de aanloop van de verkiezingen in 2024 mensen aan te spreken. Mensen die twijfelen of die denken dat extreemrechts oplossingen kan aanbieden voor de grote problemen die we kennen: de toename van de sociale ongelijkheid, de wooncrisis, de stijgende prijzen… Ze willen mensen bewapenen om in gesprek te gaan met diegenen die mogelijkerwijze voor extreemrechts zouden stemmen. Meer informatie op hun website.