Artikel

Er is geen rechtse, maar een linkse reset nodig

Olivier Goessens

—31 maart 2022

PDF-versie

Met zijn nieuw boek Reset levert Mark Elchardus het ideologisch cement voor een huwelijk tussen sociaaldemocratie en nationalisme. De werkende klasse heeft hier enkel bij te verliezen.

Als Mark Elchardus spreekt, luistert de politiek.” Dat schreef beurskrant De Tijd in oktober 2021, toen het alle Vlaamse partijvoorzitters (behalve van PVDA) had gevraagd om een reactie te schrijven op het nieuwe boek van socioloog Mark Elchardus: Reset: over identiteit, gemeenschap en democratie. Zo’n prominente ontvangst is een eer die weinig auteurs te beurt valt. Reset is dan ook geschreven om impact te hebben op het intellectuele en politieke debat in Vlaanderen. Zoals de titel al aangeeft, wil Elchardus de contouren van dat debat helemaal hertekenen. Hij wil een ware cultuurstrijd aanvoeren die moet resulteren in “een wissel van de poortwachters”.1 Op politiek vlak doet het boek dienst als ideologische rechtvaardiging voor een mogelijke toekomstige coalitie tussen Vooruit en N-VA.

Reset bepleit een paradigmawissel, een andere manier om naar samenleving en politiek te kijken. Het is een pleidooi voor nationalistische identiteits­politiek. Tegen het (neo) liberalisme dat de laatste decennia dominant was, maar ook tegen het marxisme. Hoewel de concrete voorstellen achteraan het boek allemaal uit de debatfiches van N-VA of zelfs VB lijken te komen, heeft Elchardus — die ooit gekend stond als de ‘huisideoloog van de Vlaamse socialisten’ — zijn boek zo opgebouwd om linkse lezers mee te krijgen in zijn verhaal. “Ik zie mezelf toch nog altijd als links,” beweert hij, “als een conservatieve sociaaldemocraat.”2 Zonder in detail te treden over alle voorstellen die in het boek van ruim zeshonderd pagina’s voorkomen, voert dit artikel aan dat de politieke linkerzijde en de werkende klasse enkel kunnen verliezen met de recepten die Elchardus voorschrijft.

Nationalisme in plaats van klassenstrijd

Het vertrekpunt van Reset is de stelling dat elke gemeenschap nood heeft aan een ‘grote identiteit’: één of andere categorie waarmee mensen zichzelf identificeren. Die identiteit moet voor maatschappelijke cohesie en een gevoel van verbondenheid zorgen: “Een werkbare gemeenschap is […] een natie gekenmerkt door sociale binding en culturele verwantschap. […] Een gemeenschap heeft met andere woorden ook behoefte aan gedeelde cultuur.”3 De heroriëntering van het politieke debat naar identiteit is natuurlijk niet nieuw. Het is een trend die teruggaat naar de jaren 1980. Essentieel daarbij is dat de aandacht wordt verlegd, dat identiteit in de plaats komt van iets anders. Namelijk van de opvatting van politiek als een strijd tussen verschillende (economische) belangen en tussen ideologieën die die belangen uitdrukken.

Volgens Elchardus ontbreekt het in het hedendaagse Europa aan zo’n gemeenschappelijke identiteit. Daarom wil hij een identiteit kiezen om het ‘Europese beschavingsproject’ veilig te stellen. Zijn keuze oogt zeer pragmatisch: “Wat het grote identiteitsstreven betreft, lijkt het klasse-project inmiddels dood. De religieuze identiteit speelt in de wereld opnieuw een belangrijke rol, onder meer in de moslimlanden, in India en de Verenigde Staten. In Europa blijft die rol bescheiden, marginaal zelfs buiten de milieus van migranten en hun afstammelingen. Het is het nationalisme dat vandaag in Europa, maar ook elders in de wereld de grote politieke breuklijnen uitzet.”4 Elchardus bevindt zich wel lichtjaren van de linkse traditie waar hij zichzelf toe rekent. Socialisten ijveren voor de emancipatie van de arbeidersklasse, en niet zomaar het promoten van eender welke identiteit die op een bepaald moment werkbaar lijkt.

Hoewel de concrete voorstellen allemaal uit de debatfiches van N-VA of zelfs VB lijken te komen, poogt Elchardus vooral linkse lezers te verleiden.

Bij Elchardus is klasse slechts één van vele identiteiten. Ooit had de klassenidentiteit veel aanhang maar die tijd is voorbij, oordeelt hij. Hij stelt de zaken voor alsof de keuze voor nationalisme boven klassenstrijd onvermijdelijk is, gezien de grotere populariteit ervan. “Ik ben een nationalist by default” zegt hij.5 Hij gelooft niet dat klasse nog kan werken als verhaal om mensen mee te krijgen in een politiek project. Dat sociale klassen wel nog bestaan in de realiteit is voor hem geen punt: “De klasse-identiteit illustreert op perfecte wijze dat identiteiten weliswaar op iets reëels steunen […] maar dat die grondslagen in de verste verte niet volstaan om van een grote collectieve identiteit te spreken. […] De sociale klasse als een politieke kracht vloeit niet voort uit eigenschappen van de klassenpositie, maar uit het verhaal dat aansluit bij die conditie en overtuigende en mobiliserende antwoorden geeft op de vragen van waar komen we, waar staan we en waar gaan we naartoe.”6

Aan de reële grondslag waar de klasse-identiteit op steunt, namelijk de uitbuiting van werkers die hun arbeidskracht verkopen door kapitalisten die zich een deel van hun arbeid toe-eigenen om winst te maken, maakt Elchardus in heel zijn boek geen woorden vuil. Hij lijkt allerminst bekommerd om iets aan die uitbuiting te veranderen. Maar we moeten ook stilstaan bij zijn bewering dat de kracht van de werkende klasse niet zou voortvloeien uit de eigenschappen van haar maatschappelijke positie. Marx maakte al een onderscheid tussen de objectieve Klasse An Sich en de subjectieve Klasse Für Sich. Het is niet omdat sociale klassen objectief bestaan, dat leden van die klasse zich automatisch ook als dusdanig gaan identificeren. Dat is een proces van vallen en opstaan. Uiteraard neemt de politieke kracht van de werkende klasse toe naarmate het klassenbewustzijn toeneemt. Maar het is omdat de sociale relatie tussen klassen bestaat, dat mensen deze kunnen benoemen en zich ermee vereenzelvigen. Elchardus stelt de zaken voor alsof de hele geschiedenis van de arbeidersbeweging, met al haar verworvenheden en successen, slechts veroorzaakt werd door een ‘overtuigend verhaal’ dat intussen dépassé is.

Als we die geschiedenis bekijken, zien we echter dat klassenbewustzijn telkens ontstaat wanneer er botsingen plaatsvinden tussen arbeid en kapitaal. En als uitgebuite klasse is het werkvolk permanent verwikkeld in een clash met het kapitaal. Door haar sociale positie als schepper van alle welvaart, is de werkende klasse in staat om het productieapparaat stil te leggen. Als de arbeiders niet werken, kan het kapitaal hen niet uitbuiten en dus ook geen winst maken. Daarom is elke grote overwinning van de arbeidersbeweging voorafgegaan door stakingen en mobilisaties. Het unieke aan de werkende klasse is dat wanneer zij zich bewust wordt van haar klassenpositie, zij in staat is om een nieuwe productiewijze zonder uitbuiting te verbeelden en op te bouwen. “De vakbeweging bezit een drievoudige kracht”, schreven syndicalisten Hillal Sor en Paul Lootens eerder al in Lava. “Kracht in aantal, economische kracht en organisatorische kracht.”7 De politieke kracht van de werkende klasse vloeit uitdrukkelijk wél voort uit haar objectieve maatschappelijke positie.

De stelling, waarachter Elchardus zich verschuilt, dat de klasse-identiteit ‘dood’ is, gaat evenmin op. De terugval van het klassenbewustzijn na de val van de Sovjet-Unie en de ideologische capitulatie van de sociaaldemocratie — de zogezegde ‘Derde Weg’ van Tony Blair en co — valt niet te ontkennen. Het establishment heeft geprobeerd om klasse zoveel mogelijk uit het politieke jargon en de media te weren. Maar de klassentegenstellingen zelf zijn niet verdwenen. De ongelijkheid is alleen maar toegenomen. Aangezien mensen de klassenrealiteit nog steeds ervaren, is het onmogelijk om het klassenbewustzijn helemaal de kop in te drukken. De pandemie heeft het zelfbewustzijn van de werkende klasse een sterke boost gegeven, maar ook de jaren ervoor kenden een heropleving van klassenstrijd en klasse-identiteit. Zelfs in landen waar de ideologische dominantie van het kapitaal zeer sterk is. In de Verenigde Staten is Bernie Sanders, die openlijk spreekt over klassenstrijd, al ruim vijf jaar de populairste politicus. Sinds 2018 staan Amerikaanse jongeren positiever tegenover socialisme dan kapitalisme.8 Dichter bij huis is de PVDA ondertussen uitgegroeid tot de derde grootste partij van België. Vreemd dat Elchardus het daar nooit over heeft.

Grenzen

Elchardus wil niet dat de sociaaldemocraten naar consequent links kijken voor inspiratie. Volgens hem moet links zich verzoenen met het nationalisme. Zijn lichtend voorbeeld zijn de Deense sociaaldemocraten onder leiding van Mette Frederiksen, die een regering vormden op basis van een streng anti-migratieprogramma.9 Herverdeling van rijkdom kan nog wel op de agenda staan, maar enkel binnen een nationalistisch kader. Volgens Elchardus is dat niet alleen de juiste pragmatische keuze om stemmen te halen, maar ook een fundamenteel principe voor de sociaaldemocratie: “Duidelijk is wel dat terwijl het nationaal-socialisme geen waarlijk socialisme is, elk waarlijk socialisme altijd nationaal is geweest.”10 Elchardus drijft de spot met de idee dat ‘de proletariërs geen vaderland hebben’. Hij verwijst naar figuren uit de socialistische geschiedenis die het vaderland boven de klassenstrijd hebben verkozen, zoals Hendrik De Man. Dat de sociaaldemocratie lang niet altijd rechtlijnig en beginselvast is gebleven, staat als een paal boven water. Elke beweging kent zijn zwaktes, elke zaak kent zijn verraders. Maar het lijflied van het socialisme is niet voor niets De Internationale. Er is een lange geschiedenis van internationale samenwerking tussen vakbonden en tussen socialistische of communistische partijen. Telkens opnieuw blijkt dat de arbeidersbeweging het sterkst staat wanneer zij het meest internationaal georganiseerd is.

Vandaag is het kapitaal echter beter internationaal georganiseerd dan de werkende klasse. De zogenaamde globalisering heeft grote internationale markten geschapen waarbinnen nationale regeringen concurreren voor de laagste bedrijfsbelastingen en de zwakste sociale bescherming om multinationals aan te trekken. Het syndicaal verzet bevindt zich nog vooral op dat nationale niveau, wat een enorm nadeel is voor de werkende klasse. Dat de neoliberale globalisering als een probleem wordt ervaren op links, gebruikt Elchardus om een pleidooi te maken voor…grenzen. Hij beweert dat het ongenoegen onder de bevolking in de nasleep van de crisis van 2008 te maken had met het verlies aan grenzen en stelt: “Links had zich […] kunnen opwerpen als de verdediger van grenzen: van de grenzen van onze staten, van ethische grenzen, van grenzen aan wat er gebeurt met onze levens en ons leefmilieu. Het heeft die kans laten liggen. […] Met het gevolg dat de weerstand tegen hyperglobalisering niet van links, maar van het nationalisme is gekomen.”11

Voor Elchardus is de prioriteit in de strijd tegen de kapitalistische globalisering dus niet de heropbouw van een strijdbare internationale arbeidersbeweging, maar wel het herstel van ‘grenzen’. Opvallend genoeg gaat hij niet verder door op financiële of economische grenzen. Recent waren er belangrijke strijdbewegingen rond vrijhandelsverdragen TTIP en CETA, waarbij op een gegeven moment de Belgische sociaaldemocraten van de PS onder druk van vakbonden en activisten heel even dreigden om grenzen te stellen aan de deregulering van onze arbeidsmarkt, onze ecologische bescherming en onze gezondheidsstandaarden in het voordeel van het kapitaal. Dat zou een relevante case zijn geweest voor Elchardus, maar helaas bespreekt hij die niet. In heel het boek zijn slechts enkele regels gewijd aan vage voorstellen tegen belastingontduiking of industrievlucht. Onder ‘het verdedigen van grenzen’ verstaat Elchardus iets anders: het buitenhouden van migranten. Daaraan zijn ganse hoofdstukken van Reset besteed.

Dat is ook de enige ‘weerstand tegen hyperglobalisering’ die nationalistisch rechts heeft geboden: niet de oorzaken, niet de profiteurs maar wel de slachtoffers van de globalisering aanpakken. Nieuw Rechts meet zichzelf inderdaad een anti-establishment imago aan. Maar als we niet meer over klassen spreken, dan is elke retoriek tegen ‘elites’ hol en betekenisloos. In plaats van naar boven te trappen, stampen de nationalisten naar beneden. Hebben Trump of de Europese nationalisten het internationale kapitaal aan banden gelegd? Integendeel. Als het op beleid en stemgedrag aankomt, verdedigen alle nationalisten zonder uitzondering de economische belangen van de elite. In enkele grote landen, zoals de VS onder Trump, gaat dat gepaard met een gedeeltelijk protectionistische handelspolitiek. Maar in een regio als Vlaanderen, waar de grootste bedrijven veelal filialen zijn van buitenlandse multinationals, hebben de nationalisten van N-VA nooit anders gedaan dan de globalistische vrijhandel steunen. Ondertussen zwepen ze de publieke opinie op tegen mensen die de gevolgen van de globalisering ontvluchten: grenzeloze uitbuiting, grootschalige milieuvervuiling, endemische corruptie en schuldafhankelijkheid aan westerse instellingen.

Goede en slechte identiteitspolitiek

Dat Elchardus identiteitspolitiek verkiest boven klassenstrijd, wil niet zeggen dat hij elke politisering van identiteit steunt. Integendeel zelfs. Hij maakt een onderscheid tussen ‘grote en kleine’ collectieve identiteiten. Onder de eerste categorie vallen enkel identiteiten die overkoepelend genoeg kunnen zijn om een hele samenleving te omvatten. Alle andere, ‘kleine’ identiteitsbewegingen vindt Elchardus problematisch. De vrouwenbeweging, de LGBT+ beweging, de dekolonisatiebeweging, de antiracismebeweging en dergelijke noemt hij “gevaarlijk identitair particularisme”. Elchardus gaat niet zo ver om te zeggen dat discriminatie niet bestaat. Maar hij lijkt het verzet ertegen veel erger te vinden dan de discriminatie zelf. Hij wil zelfs de antiracismewet schrappen en het centrum voor discriminatiebestrijding Unia ontbinden, om het activisme tegen racisme en andere vormen van onderdrukking te temperen.

De redenering die Elchardus naar voren schuift om dat standpunt duidelijk te maken, namelijk dat hedendaagse protestbewegingen “slachtofferschap cultiveren” en “polarisatie aanzwengelen”, is geenszins een poging om constructieve kritiek te geven. Veeleer schetst hij een karikatuur van alle emancipatiebewegingen, omdat hij gewoon geen enkele vorm van verzet tegen ongelijkheid wil steunen. In een opiniestuk over Reset verwoordt Elchardus dat iets scherper dan in het boek zelf: “In zijn originele vorm is de marxistisch geïnspireerde klassenstrijd geen succes gebleken. De hedendaagse wokeversie belooft even nefast te worden. Ze lijkt voorlopig alleen minder gevaarlijk, wegens lachwekkend.”12 Het is dus niet in de eerste plaats het “identitair particularisme” dat Elchardus zorgen baart, maar wel dat er überhaupt sociale conflicten worden uitgevochten binnen de natie.

Sociaal verzet past namelijk niet bij de opvatting dat de natie één cultureel geheel vormt. “Een cruciaal onderdeel van gemeenschapsbouw en natievorming is homogeniseren,” schrijft Elchardus, want dat “leidt tot een grotere eenheid in denken en voelen.”13 De interne tegenstellingen van de natie wil hij zoveel mogelijk negeren, om een geforceerde nationale identiteit aan alle burgers te kunnen opdringen. Daarmee gaat hij helemaal voorbij aan het feit dat discriminatie een realiteit is. De kapitalistische maatschappij, die gekenmerkt wordt door de uitbuiting van de ene klasse door de andere en door de onderdrukking van de meerderheid door een minderheid, staat nu eenmaal bol van de sociale tegenstellingen. Een kapitalistische natie zal nooit een ‘homogene’ samenleving zijn, niet in de feiten en ook niet in de ervaring van de mensen.

Aan de uitbuiting door kapitalisme van werkers die hun arbeidskracht verkopen maakt Elchardus in heel zijn boek geen woorden vuil.

Om de werkende klasse onder de duim te houden, is het kapitaal altijd en overal aangewezen op de tactiek van verdeel-en-heers. Dat kan vele vormen aannemen, maar in de geschiedenis van het kapitalisme zijn er twee constanten.14 Vrouwen, ten eerste, krijgen het onbetaald huishoudelijk werk toegeschoven en doen op de arbeidsmarkt dienst als slechter betaalde reserve-werkers. Zij zijn vooral tewerkgesteld in zogenaamde ‘pink collar jobs’15 waar de lonen sowieso lager liggen. Van werkende mensen van vreemde origine, ten tweede, wordt misbruik gemaakt door hen in gevaarlijke of onaantrekkelijke beroepen tewerk te stellen, aan slechtere voorwaarden en met minder sociale bescherming. Zij worden ook steevast in concurrentie gezet met de overige werkers. Beide groepen worden op diverse manieren politiek onderdrukt om hun economische achterstelling te bestendigen. Seksisme en racisme zijn ideologieën die deze discriminatie proberen te rechtvaardigen. De strijd voor gelijke rechten, tegen discriminatie en tegen racistische en seksistische denkbeelden is daarom van groot belang voor de betrokken groepen én voor het geheel van de werkende klasse. Andersom kan structurele discriminatie niet verholpen worden zonder de economische grondslagen ervan aan te pakken. De discriminatie zal in elk geval niet verdwijnen door ze te trivialiseren en al helemaal niet door het verzet ertegen te verhinderen.

Dat een boek over nationalisme een hoofdstuk bevat tegen emancipatiebewegingen is geen toeval. Elchardus schrijft dat hij Bart De Wever volgt in de overtuiging dat hoewel naties ingebeelde constructies zijn, ze toch dienst kunnen doen als bindmiddel voor de samenleving. Met andere woorden: de natie hoeft niet echt te bestaan, zolang we de mensen maar kunnen doen geloven dat ze bestaat. Uit dat geloof moet dan een ‘werkbare samenleving’ groeien. Maar de steun voor nationalisme zal er niet vanzelf komen, vandaar het belang voor de cultuurstrijd. Vandaar ook de repressieve houding tegenover andere identiteiten die hun plaats willen opeisen. Onderdrukte groepen die zich als dusdanig identificeren, zouden de morele orde van de natie verstoren. Zij moeten zich maar schikken naar de rol die hen is toebedeeld. Dat geldt voor vrouwen en minderheden, maar net zo goed voor ‘de marxistisch geïnspireerde klassenstrijd’. Of het nu uit de koker van Bart De Wever of Mark Elchardus komt: het nationalisme is altijd autoritair en verstikkend.

Tegen de Verlichting

Een van de meest controversiële ideeën in Reset is dat Elchardus komaf wil maken met de mensenrechten. Dat doet hij vooral in het kader van migratie, waar zijn voorstellen botsen op internationale mensenrechtenverdragen zoals de Conventie van Genève. Maar de filosofische verklaring die Elchardus geeft om het idee van universele mensenrechten af te vallen, houdt ook verband met de nationalistische visie als dusdanig. Elchardus richt zijn pijlen namelijk op het universalisme van de Verlichtingsfilosofen. De Verlichting is een verzamelnaam voor een aantal Europese filosofen in de 17e en 18e eeuw, een tijdperk van technologische vooruitgang, opbloeiende wetenschap, toenemende handel en industrie en het ontstaan van een zelfbewuste kapitalistische klasse. Deze filosofen keerden zich tegen het obscurantisme,16 de willekeur en onvrijheid van het feodale regime. Zij geloofden dat de mensen hun eigen lot in handen konden nemen, vrij van godsdienst of politiek gezag. De ideeën van de Verlichting hadden een grote invloed op de Amerikaanse Revolutie (1776) en vooral de Franse Revolutie (1789).

Aan belastingontduiking of industrievlucht wijdt Elchardus slechts enkele regels, zijn pleidooi voor grenzen is vooral: het buitenhouden van migranten.

Elchardus keert terug naar de filosofische debatten van de 17e en 18e eeuw, maar kiest de zijde van de tegenstanders van de Verlichting. Hij citeert een aantal anti-verlichtingsfilosofen, vooral Johann Gottfried Herder. Reset opent zelfs met een citaat van Herder. Deze Duitse criticus van de Verlichting trok bijzonder fel van leer tegen het universalisme. De Verlichte filosofen geloofden dat de hele mensheid één geheel vormt, dat alle mensen gelijk geboren zijn en dat hun streven naar vrijheid en gelijkheid universeel was. Herder zag dat helemaal anders. Volgens hem zijn volkeren en culturen fundamenteel anders en kan men van bijvoorbeeld Afrikanen niet verwachten dat ze zich ooit op een gelijkaardige manier ontwikkelen als Europeanen. De Verlichte droom om vrijheid en gelijkheid over heel de wereld te laten zegevieren, vond hij dan ook pervers. Wat op de oppervlakte lijkt op respect voor diverse culturen, blijkt gewoon als argument te dienen tegen internationale solidariteit. In de plaats spreekt Herder zich uit voor samenhorigheid binnen de natie: “Er is slechts één klasse in de natie en dat is het Volk; en de koning behoort evenzeer tot deze klasse als de arme boer.”17

Als samenlevingen fundamenteel van elkaar verschillen, dan hoeven sociaaldemocraten zich er niet voor te schamen om het nationalisme te omarmen, de internationale solidariteit op te geven en zelfs het respect voor universele mensenrechten los te laten. Elchardus valt het universalisme van de Verlichting aan om zijn stelling overeind te houden dat de Europese cultuur uniek is. De positieve verwezenlijkingen van de Verlichting (secularisme, democratische rechtstaat, formele gelijkheid tussen man en vrouw enz.) schrijft hij toe aan de uniekheid van het Europese volk. Ideeën als vrijheid en gelijkheid zijn echter niet exclusief Europees. Democratische revoluties komen op elk continent en in elke cultuur voor. Van de ‘zwarte Jacobijnen’ in Haïti (1791), over de bevrijdingsoorlogen van Simón Bolívar in Zuid-Amerika (1811-1830), het omverwerpen van het apartheidsregime in Zuid-Afrika (1994), tot de Arabische Lente (2011). Natuurlijk slaagt niet elke democratische omwenteling. Elke revolutie kent haar reactionaire tegenbeweging. Dat de reactionaire krachten in de derde wereld vaak kunnen overwinnen, komt niet zelden door de steun die zij ontvangen van het westerse imperialisme. Reactionaire stromingen bestaan namelijk ook in Europa — Elchardus maakt er intussen deel van uit.

Botsende beschavingen

Nationalistisch wij-zij denken houdt het gevaar in dat men ‘de anderen’ als vijanden gaat beschouwen. Uiteraard beweert Elchardus dat hij met zijn nationalistisch ‘gemeenschapsdenken’ precies het omgekeerde wil bereiken: dat alle volkeren en culturen in vrede naast elkaar kunnen bestaan en aan hun ‘eigen maatschappijproject’ kunnen bouwen. Toch speelt hij met vuur. “Nationalisme is oorlog” zei de sociaaldemocratische Franse president Mitterrand ooit. In een kapitalistische wereldeconomie worden landen onvermijdelijk meegezogen in de meedogenloze marktcompetitie. Er heerst bij de kapitalisten een permanente obsessie voor de buitenlandse concurrentie, die ook doorsijpelt naar politiek en media. Giet daar echter een nationalistische saus over en je ziet geen concurrerende bedrijven meer, maar concurrerende volkeren en culturen. De stap naar oorlogspropaganda is dan snel gezet: ‘ons’ volk versus ‘hun’ volk, ‘onze’ cultuur versus ‘hun’ cultuur.

Elchardus gaat niet zo ver te zeggen dat discriminatie niet bestaat, maar hij lijkt het verzet ertegen veel erger te vinden dan de discriminatie zelf.

Al beweert hij aanvankelijk van niet, toch werkt Elchardus in Reset een visie uit die volkeren en culturen niet alleen als incompatibel maar ook als tegenstanders ziet. Hij citeert de Amerikaanse auteur Samuel Huntington, auteur van The Clash of Civilizations (Botsende Beschavingen) : “Ten gevolge van modernisering wordt globale politiek hertekend langs culturele lijnen. Mensen en landen met gelijkaardige culturen groeien naar elkaar toe. Mensen en landen met verschillende culturen groeien uit elkaar.”18 Huntington was een adviseur van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij was onder andere betrokken bij de bezetting van Vietnam. Aan het einde van de Koude Oorlog, toen de VS aartsvijand de Sovjet-Unie had verslagen, realiseerde Huntington zich dat verdere expansie van het VS-imperium niet mogelijk was zonder een nieuwe vijand én een nieuw verhaal om te verklaren waarom dit de vijand was. De oude vijand, het communisme, lag namelijk in de touwen en dus had de anticommunistische Koude Oorlogsretoriek weinig waarde meer.

Huntingtons theorie dat de moderne geopolitiek niet langer een strijd zou zijn tussen ideologische kampen (kapitalisme versus socialisme) maar tussen ‘uiteenlopende culturen’, had als bedoeling om nieuwe militaire agressie te verantwoorden. Zijn vondst bestond erin om botsende economische en geopolitieke belangen te verbergen achter de sluier van ‘botsende beschavingen’. Oorlog zou volgens die visie geen strategische keuze zijn, maar het onvermijdelijke gevolg van culturen die te hard van elkaar verschillen. Meer bepaald voorspelde Huntington dat de westerse cultuur achtereenvolgens zou botsen met de islam en met confucianistisch China. Hij was lang niet de enige adviseur die het Midden-Oosten en China aanwees als geopolitieke doelwitten voor het VS-imperialisme, maar zijn identitaire framing sloeg wel het meeste aan bij het Amerikaanse establishment én bij extreemrechtse groepen wereldwijd. Vlaams Belang-kopstukken Filip De Winter en Gerolf Annemans waren fans van het eerste uur. Na de aanslagen van 9/11 werd de theorie volop in de media gepromoot, in de eerste plaats door de Bush-regering die de geesten wilde rijpen voor invasies in Afghanistan en Irak. De afgelopen twintig jaar is de idee dat ‘het’ westen botst met ‘de’ islam mainstream geworden.

Het is precies die idee die Elchardus overneemt: dat de verschillen tussen de Europese cultuur en de islam te groot zijn om samen te leven. Terwijl Elchardus geen enkel woord vuil maakt aan de vele vormen van buitenlandse agressie waar Europese regeringen zich schuldig aan maken,19 framet hij de islam vanaf het begin als “imperialistisch”. In tegenstelling tot katholicisme en protestantisme zou de islam zich volgens Elchardus niet hebben neergelegd bij de secularisering. In werkelijkheid bestaan er heel wat verschillende stromingen binnen al die godsdiensten. Seculiere moslims hebben een leidende rol gespeeld in onder meer Egypte en Turkije, met respectievelijk president Nasser en president Atatürk die een moderne seculiere grondwet invoerden. Dat terwijl protestantse evangelisten of katholieke integristen zich vandaag nog steeds tegen het secularisme verzetten. Van de 49 landen waar moslims in de meerderheid zijn, zijn er 22 seculier. In de Verenigde Staten daarentegen beroept het hoogste politieke gezag zich op God.20 De Westerse cultuur gelijkstellen aan secularisme en de islam voorstellen als onverzoenlijk daarmee, is kortom pure nonsens. De rol die religie speelt in een land hangt af van politieke en sociale omstandigheden, niet van de religie zelf.

Extreemrechts normaliseren

Vooralsnog roept Elchardus niet op tot oorlog tegen de islam, al reikt hij wel de ideologische basis daarvoor aan. Wat hem meer bezighoudt, is het feit dat er ook moslims leven in Europa. “Wat Huntington onderschatte was de mate waarin die culturalisering van de politiek ook de westerse landen intern zou verdelen”21 schrijft hij. Met andere woorden: de islam is niet alleen een buitenlandse vijand, maar ook een binnenlandse. De theorie van de botsende beschavingen vormt de brug naar zijn pleidooi voor het overnemen van rechtse standpunten over migratie: “De lidstaten van de Europese Unie zouden het recht moeten hebben de homogeniteit die zij hebben opgebouwd via selectie en migratiebeleid te bewaken.”22 Hij heeft het over “culturele selectie”: moslims mogen er niet meer bij. Verderop zegt hij: “De hoop dient gesteld op bewegingen en partijen die op nationaal en Europees niveau een doeltreffende strijd tegen illegale migratie en een haalbaar asielbeleid afdwingen.”23

Daar horen ook extreemrechtse partijen bij. Elchardus heeft er geen probleem mee dat zij de aanwezigheid van moslims problematiseren. En zo komt hij ertoe om de uitsluiting van extreemrechtse partijen als Vlaams Belang te bekritiseren. Hij verklaart zich tegenstander van het cordon sanitaire, dat inhoudt dat andere partijen niet willen besturen met het Vlaams Belang omdat zij racisme verspreidt en de mensenrechten niet respecteert. Elchardus noemt dat zowaar ondemocratisch: “de redenering achter het cordon sanitaire benadert het EVRM [Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens] blijkbaar als iets dat ten eeuwigen dage boven de volkssoevereiniteit is verheven.” Mensenrechten zijn volgens Elchardus cultureel bepaald en dus relatief. Als ‘het volk’ voor een racistische partij stemt, moet de invulling van mensenrechten maar veranderen. De kop van het interview dat Elchardus aan De Tijd gaf, spreekt boekdelen: “Er is iets mis met ons bestel als de anderen niet met het Vlaams Belang willen regeren”.

Sociaal verzet past niet bij de opvatting dat de natie één cultureel geheel vormt.

De cultuurstrijd voor een nationalistische wereldvisie, inclusief afkeer van de islam, is voor Elchardus belangrijk genoeg om de normalisering van extreemrechts op de agenda te zetten. Hij is het misschien niet met alles eens wat partijen als Vlaams Belang verkondigen, maar zij helpen alvast om de klassentegenstelling te verdringen door nationale en culturele tegenstellingen. De manieren waarop Elchardus extreemrechts probeert te normaliseren zijn soms subtiel. In Reset worden bijvoorbeeld uitspraken van extreemrechtse politici als Marine Le Pen goedkeurend geciteerd, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Soms is het minder subtiel. Zo probeert hij te ontkennen dat Vlaams Belang banden heeft met neo-fascistische groeperingen: “Zij vormen zelfs niet het electoraat van radicaal rechts maar de lunatieke rafelrand van die strekking. Terwijl progressieve media er alles aan doen om radicaal rechtse partijen met die groepen te identificeren, zien we niet zelden dat deze laatste zich inspannen om hen op afstand te houden. […] We kunnen ons overigens afvragen of dat de goede strategie is, of de inspanningen er niet veeleer op zouden moeten gericht zijn die mensen toch zoveel mogelijk binnen een radicale, maar democratische beweging te krijgen.”24

Dat voorzitter Van Grieken zich “inspant” om zich te distantiëren van neo-nazi’s en openlijke fascisten, klopt alleen als je naar zijn verklaringen luistert zonder naar zijn daden te kijken. De extreemrechtse organisatie Voorpost staat nog steeds in voor de beveiliging van heel wat activiteiten van Vlaams Belang, zoals de vlaggenactie van Vlaams Belang Jongeren op Pukkelpop. Verschillende kopstukken van Vlaams Belang zijn lid van één of meerdere online groepen van extreemrechtse signatuur. Op de IJzerwake herdenkt Vlaams Belang elk jaar de collaborerende Oostfronters zij aan zij met regelrechte fascisten. Medewerkers van Vlaams Belang-boegbeeld uit Ninove Guy D’haeseleer werden gefotografeerd met neo-nazisymbolen op hun huid en kledij. En om een duidelijk signaal te geven aan zijn achterban hoeveel hij meent van zijn communicatieve inspanningen, bood Van Grieken aan Schild & Vrienden-oprichter Dries Van Langenhove zowaar een lijsttrekkersplaats aan. Vlaams Belang kan en wil de meer extremistische groeperingen niet loslaten, want ze rekent op hen om alvast ideeën te propageren die ze zelf nog niet hardop durft uitspreken. Zo kan ze de schijn van respectabiliteit ophouden en toch stapsgewijs steeds radicalere stellingen innemen.

De uitdaging om extreemrechtse kiezers terug naar links te halen, benadert Elchardus al sinds de jaren 90 op dezelfde manier. “Om het Vlaams Blok te counteren is er meer nodig dan het uitbreiden van het sociaal vangnet. Democratische partijen moeten […] ook een deel van de agenda van het Vlaams Blok overnemen zonder inhoud van hun programma te plagiëren”,25 zei hij in 1995. De tactiek die hij bepleit, is in essentie dezelfde als die van de N-VA: door de ideeën en standpunten van extreemrechts deels over te nemen, probeert men hun kiezers terug te lokken naar ‘democratische’ partijen. Werkt dat echt? In 2014 verklaarde Bart De Wever triomfantelijk: “Wij hebben het monster de keel overgesneden”. Nog geen vijf jaar later verloor hij een kwart van zijn kiezers terug aan het Vlaams Belang en ondertussen evenaart het VB in de peilingen haar hoogste electorale score ooit uit 2004 en is daarmee de grootste partij van Vlaanderen. Het verschil met 2004 is dat de standpunten van het VB intussen mainstream zijn gemaakt door de N-VA. Het monster is sterker dan ooit.

Reset als ideologisch cement voor 2024

Als de Vlaamse sociaaldemocraten naar Elchardus luisteren en zich rechtser gaan profileren op thema’s als migratie en identiteit, dan zal dat op lange termijn alleen maar bijdragen tot de ideologische dominantie van het Vlaams Belang. Maar het zorgt ook op korte termijn voor een grotere mate van compatibiliteit tussen de programma’s van Vooruit en N-VA. Die twee partijenz besturen momenteel samen in Antwerpen en hebben in het verleden al meerdere coalities gevormd op Vlaams niveau. Principiële bezwaren tegen samenwerking lijken de partijbonzen dus niet te hebben. Als N-VA haar plan om in 2024 het confederalisme door te voeren wil realiseren, heeft ze bovendien nood aan linkse partijen die in die logica willen meestappen. De complimentjes van Bart De Wever aan Vooruit-voorzitter Conner Rousseau, kan men begrijpen als een hint in de richting van een samenwerking op federaal niveau.26

Elchardus keert terug naar de filosofische debatten van de 17e en 18e eeuw, maar kiest de zijde van de tegenstanders van de Verlichting.

Maar of de achterban van Vooruit happig is om na de federale regeringsdeelname van N-VA (2014-2018) in zee te gaan met de partij van de indexsprong, de verhoging van de pensioenleeftijd en de verhoging van de btw op elektriciteit van 6% naar 21% is nog maar de vraag. Politieke wil is één zaak, politieke geloofwaardigheid een andere. Er moet eerst in de publieke opinie één of andere verklaring circuleren voor een nieuwe toenadering, een inhoudelijke motivatie waarop de sociaaldemocraten zich kunnen beroepen. En zo lijkt Reset wel op het lijf geschreven van Bart De Wevers zelfverklaarde “afspraak met de geschiedenis” in 2024.”‘Elchardus wil de N-VA en Vooruit op één ideologische sokkel krijgen. Dat is niet geheel onmogelijk, vrees ik” zegt historicus Vincent Scheltiens.27 “Hij bereidt de common ground voor, bijvoorbeeld op het vlak van mensbeeld en gemeenschapszin. Op die manier kunnen beide partijen in 2024 de ruggengraat van de Vlaamse regering worden. Dat lost veel op voor De Wever: communautaire onderhandelingen met de PS zijn interessanter met Vooruit in de arm dan met het Vlaams Belang.”

Linkse reset

Als links opnieuw de werkende klasse voor zich wil winnen moet het opnieuw de klassenanalyse centraal zetten: wie heeft baat bij een bepaalde politiek en wie niet? Op korte termijn is het ook de beste manier om de toenadering tussen Vooruit en N-VA te bemoeilijken. De werkende klasse heeft geen belang bij een splitsing van de sociale zekerheid of de vakbonden, ook niet bij een migratiebeleid dat precedenten schept om de mensenrechten op te blazen en al helemaal niet bij het neoliberale economische programma van N-VA.

Wat links alvast kan leren van Elchardus, is de ambitie om de ideeënstrijd te winnen. Een reset van het intellectuele debat zou zeker geen slechte zaak zijn. Maar dan wel een shift naar links, niet nog verder naar rechts. Een terugkeer van de nuchtere economische analyse, van de systeemkritiek, van de aandacht voor structurele ongelijkheid. Een shift naar meer klassenbewustzijn en meer internationale solidariteit. Links moet absoluut het omgekeerde doen van wat Elchardus bepleit. Haar eigen visie uitdragen, met eigen radicale oplossingen komen, een emanciperend alternatief voor het kapitalisme formuleren. En vooral het intellectuele werk koppelen aan de praktische klassenstrijd. Enkel zo kan de rechtse framing worden doorbroken en kan de Klasse Für Sich haar plaats opeisen.

Footnotes

  1. Reset, p. 548.
  2. Humo, 7 december 2021
  3. Reset, p. 284.
  4. Reset, p. 16.
  5. De Tijd, 21 oktober 2021.
  6. Reset, p.161
  7. Hillal Sor & Paul Lootens, “Syndicale uitdagingen na de pandemie”, Lava, 23 jnui 2021.
  8. “Democrats More Positive About Socialism Than Capitalism”, Gallup, 13 augustus 2018.
  9. Elchardus spreekt ten onrechte van een verkiezingsoverwinning in 2019, terwijl de partij met Frederiksen als nieuwe voorzitter en met de focus op migratie eigenlijk lichtjes achteruitging ten opzichte van de vorige verkiezingen.
  10. Reset, p. 164.
  11. Reset, p.189.
  12. Mark Elchardus, “Met ‘Reset’ spreekt mijn sociaaldemocratisch hart”, Samenleving & Politiek, Jaargang 29 (2022) nr. 2 (februari).
  13. Reset, p.501-502.
  14. De onderwerping van vreemde volkeren in de vorm van slavernij en het uitbesteden van reproductieve arbeid aan vrouwen waren zelfs voorwaarden voor het kapitalisme om door te breken.
  15. Pink collar jobs zijn beroepen die zorgtaken inhouden zoals onderwijs, kinderzorg, verpleging, psychologie, sociaal werk, schoonheidsverzorging, mode en personal coaching. Ook secretariaatswerk wordt tot de pink collar jobs gerekend.
  16. Obscurantisme is het doelbewuste streven om andere mensen in onwetendheid te houden en zelfstandig denken te verhinderen.
  17. Herder, Sämmtliche Werke, XVIII, p. 308 (eigen vertaling).
  18. Reset, p.117.
  19. Wanneer hij over de oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië of Syrië spreekt, heeft hij het enkel over de rol van de VS. Dat terwijl Europese landen aan elk van die invasies deelnamen en in het geval van Libië zelfs de leidende rol speelden.
  20. De Amerikaanse presidenten worden ingezworen met de hand op de Bijbel en zonder uitzondering verwijzen zij in hun toespraken geregeld naar het christelijk geloof. President Bush trok zelfs ten oorlog ‘in naam van God’.
  21. Reset, p.118.
  22. Reset, p.357.
  23. Reset, p.386.
  24. Reset, p.141.
  25. De Morgen, 21 mei 1995.
  26. De Wever: “Mijn respect voor Conner Rousseau is enorm gegroeid. Hij is zeer loyaal, dat is zeldzaam in de politiek.” Geciteerd in De Morgen, 30 maart 2020.
  27. Knack, 27 oktober 2021.