Aankondiging

Editoriaal Lava 19: miljardairs in de ruimte

Ruben Ramboer

—30 december 2021

Als de digitale samenleving onze toekomst wordt, dan moeten wij die toekomst bepalen. Technologie is niet neutraal. Laat ons die inzetten voor de emancipatie van de werkende klasse.

Op 20 juli 2021 maakte Amazon-topman en miljardair Jeff Bezos met cowboyhoed een ruimtevaartvlucht van tien minuten in zijn eigen raket New Shepard. Negen dagen eerder vloog Virgin-baas Richard Branson de ruimte in. En in september volgde die andere techmiljardair Elon Musk, CEO van Tesla. Waar de vorige space race een wedstrijd was tussen twee mondiale machtsblokken die elkaar bevochten vanuit geostrategische en militaire motieven, wordt die heden gelopen tussen de rijksten van de planeet.

Terwijl Bezos zich voorbereidde op zijn ruimtevlucht, bracht Oxfam International haar rapport The Inequality Virus uit : “De tien rijkste miljardairs op aarde hebben samen hun rijkdom zien toenemen met 540 miljard dollar [tussen maart en december 2020]. […] Het aantal mensen dat in 2020 door corona in armoede is beland, wordt geschat op minimaal 200 en maximaal 500 miljoen. Het zal waarschijnlijk nog meer dan tien jaar duren voor het aantal mensen in armoede terug naar het niveau van voor de crisis is gedaald.” Om die explosie van rijkdom te vatten, verwijst Oxfam expliciet naar de ruimtetoerist : “In september 2020 kon Jeff Bezos alle 876.000 Amazon medewerkers een bonus van 105.000 dollar geven en nog altijd even rijk zijn als voor de pandemie.”

In de persconferentie na de ruimtevlucht gaf Bezos zowaar blijk van inzicht in waar zijn rijkdom vandaan komt. “Ik wil iedere Amazon-medewerker en Amazon-klant bedanken, jullie hebben dit allemaal betaald.” Bij de orderpickers in Amazons magazijnen kwam dit ongetwijfeld bijzonder cynisch over. Zij moeten in flessen plassen omdat ze de werkplek niet mogen verlaten, kloppen verplicht overuren en moesten blijven werken met een positieve coronatest. Pogingen tot syndicale organisatie bij Amazon botsten op het njet van de ruimtetoerist die miljoenen veil heeft om te voorkomen dat er in zijn bedrijf een vakbond komt. Ook Musks staat van dienst met betrekking tot syndicale vrijheid is lamentabel. Hij werd recent veroordeeld voor het bedreigen van arbeiders die een vakbond willen oprichten en overtrad lockdownmaatregelen door een Tesla-fabriek in California tijdens de hoogdagen van de pandemie open te houden. Deze miljardairs mogen dan rijk geworden zijn dankzij de meest recente spitstechnologie, hun houding tegenover de werkende klasse die hen rijk gemaakt heeft, is zo oud als de straat.

De ideologie van Silicon Valley

“He’s a taker, I’m a maker”, twitterde Musk over de Amerikaanse senator Bernie Sanders in zijn verzet tegen diens voorstel van een algemene miljardairstaks. De tegenstelling heeft ie goed, zijn identiteit niet. “Achter ieder groot fortuin schuilt een misdaad”, wist de Franse romanschrijver Balzac al.

“I’m a maker”. Het is de typische ideologische retoriek die Big Tech vanuit Silicon Valley verspreidt : genieën die met een briljant idee vanuit hun garage een imperium bouwen. Nochtans zijn nieuwe technologieën het resultaat van publiek onderzoek en van coöperatie, niet van privé-initatief en competitie. Met de groei van hun rijkdom, groeit ook de politieke en ideologische macht van de technologiebaronnen. Musk en consorten kortwieken syndicale rechten, betalen amper belastingen en rijven miljarden subsidies en overheidscontracten binnen. Achter de fortuinen van Big Tech schuilen uitbuiting, speculatie en vervuiling. Maar dat verbergen ze met een ideologische preek van techno-optimisme en -solutionisme : het idee dat hun technologie de wereld gaat redden.

In de ruimterace verdedigt Musk ook het idee dat we Mars moeten koloniseren om de mensheid daar te laten overleven. Dat filantropisch promopraatje klinkt beter dan met zijn bedrijf SpaceX jagen op defensiecontracten van miljarden dollars. Hetzelfde geldt voor zijn hyperloop concept, waarmee hij elektrische auto’s door tunnels onder steden wil laten rijden. Dat zou een antwoord moeten zijn op de file- en klimaatproblematiek, maar is in wezen niets anders dan het bouwen van extra snelwegen, onder de grond en veel duurder, voor zijn Teslawagens die ons overigens niet gaan redden van de klimaatopwarming (zie Lava, nr. 17).

Ook Bill Gates is lid van het clubje technomiljardairs van meer dan 100 miljard dollar. De voormalige Microsoft-CEO houdt zich tegenwoordig voltijds bezig met zijn “filantropische projecten”. Hij gebruikt zijn fondsen om wereldwijd onderzoek en ontwikkeling te sturen op maat van zijn klasse. En dit heeft verstrekkende gevolgen. Tijdens de pandemie bleek bijvoorbeeld dat de Bill and Melinda Gates foundation de onderzoekers van het Oxford vaccin verplichtte om hun onderzoek te patenteren, ook al waren ze dat initieel niet van plan.

De ideologie en praktijken van de Big Tech-miljardairs heeft weinig liefdadigs, maar dient vooral om hun eigen macht en kapitaal te vergroten. De doorgedreven privatisering van het internet maakt van de gebruikers dataobjecten voor geldgewin. Het hippe sfeertje van de deeleconomie en platformarbeid is een dekmantel voor het uithollen van sociale rechten. En nauwgezet ‘algoritmisch management’ voert de werkdruk op tot ongeziene tempo’s. Bovendien nam door de coronacrisis het belang van technologie op de werkplaats enkel toe. Het vele thuiswerk maakt massa’s mensen nog meer afhankelijk van hun software.

De enorme impact van Big Tech roept maatschappelijke vragen op die heel verder reiken dan die rond privacy. Het verleden leert dat elites uit zelfbehoud steevast de controle nemen van potentieel emanciperende nieuwe technologieën. Ze gebruiken die in de eerste plaats voor de bestendiging van hun status en geldgewin. “Technologie kan op zo’n manier aangewend worden, en wordt zo aangewend, dat de heerschappij van weinigen over velen behouden blijft”, typeert filosoof Andrew Feenberg de technologische geschiedenis. Dit is vandaag niet anders.

Big Tech en de staat

Nu de Big Tech-bedrijven een omzet realiseren die groter is dan het bbp van heel wat Europese landen, groeit hun macht binnen de staat zienderogen. Steeds meer bestuurspolitici rijden voor de opkomende Big Tech bedrijven. Anderen blijven vasthouden aan oude machtsbakens, maar verliezen hierdoor terrein. En Big Tech doet steeds minder moeite om een schijn van respect voor democratie hoog te houden. Een ondervraging van de CEO’s van deze mastodonten in het Amerikaanse congres over hun rol in het verspreiden van fake news legde dit pijnlijk bloot. In Europa komen die CEO’s niet eens opdagen wanneer ze uitgenodigd worden door het Europese parlement.

De Europese Unie probeert zichzelf een houding aan te meten tegenover de Amerikaanse en Aziatische technologiereuzen. Ze zwaait met nieuwe wetgeving die hen meer in de pas moet doen lopen, maar intussen levert Big Tech de meeste lobbyisten in het Europese Parlement, meer dan de farma- of financiële sector. Hun opdracht is ervoor te zorgen dat nieuwe wetgeving hun winsten niet in het gedrang brengt, of beter zelfs, hun winstterreinen uitbreidt. Als je weet dat minstens twintig procent van de miljarden die de Europese economie weer op de rails moeten krijgen, moet gaan naar digitale projecten, dan geeft dat een idee waar de technologiereuzen op uit zijn.

Technopolitiek is meer dan ooit geopolitiek. De ban van de Verenigde Staten tegenover het Chinese bedrijf Huawei, dat met zijn 5G-technologie ver voorop loopt, toont dit aan. Dat China op heel wat vlakken het Westen voorbij steekt, zorgt voor veel zenuwachtigheid. De reactie van de EU is om vooral Europese kampioenen te maken. Nu het gros van de computerchips gemaakt wordt door Aziatische bedrijven en de Amerikaanse multinationals vaak een monopolie hebben op de markt van de software, is het Europese patronaat voor haar digitale omslag namelijk uitermate afhankelijk van buitenlandse bedrijven. Daarom mobiliseert het overheidsgeld om zelf nieuwe chipfabrieken te bouwen. Wanneer Macron praat over “technologische soevereiniteit”, is dat dus niets anders dan een excuus om de Europese high-tech met publiek geld te kunnen spijzen.

Een gedegen inzicht in het kapitalisme van vandaag kan niet zonder de digitale ontwikkeling te begrijpen en hoe die de maatschappij op globale schaal verandert. We staan nog maar aan het begin van een technologisch zeer bewogen periode. De discussies over databescherming, GAFAM-belasting en de regulering van platformarbeid zijn geen onbelangrijke vraagstukken, maar de echte vraag is hoe we de digitalisering uittekenen op mensenmaat, in plaats van op maat van extreem rijke ruimtetoeristen.

Het vroege internet is ontwikkeld in publieke instellingen en heeft dat publieke karakter weten te behouden tot in de jaren ’90. Het was een plek waar mensen, vaak anoniem, samenwerkten en open informatie en codes met elkaar deelden, maar ondertussen zijn het de grote monopolies die de ontwikkeling sturen. “De geschiedenis van het internet verliep van een publieke schepping naar een privé-domein van Wall Street ( … ) De hoop uit de jaren 90, dat het internet individuen zou emanciperen, is omgekeerd uitgedraaid”, schrijft de Amerikaanse communicatiespecialist Robert McChesney.

Dit moet en kan anders. Het antwoord op de huidige technologische evoluties is geen apocalyptisch techno-pessimisme maar het internet opnieuw in publieke handen nemen zoals dat op verschillende plaatsen in de wereld al gebeurt. Dan bieden ze internet van hoge kwaliteit voor iedereen. Dan wordt gratis internet een recht. Net zoals de straat voor iedereen toegankelijk is om naar vrienden te gaan, te gaan winkelen of werken, moet het internet dat ook zijn. Hetzelfde geldt voor heel wat digitale projecten. Als de digitale samenleving onze toekomst wordt, dan moeten wij die toekomst bepalen. Technologie is niet neutraal. Laat ons die inzetten voor de emancipatie van de werkende klasse, in plaats van een kleine groep supermiljardairs die te laten gebruiken om hun ego de ruimte in te schieten.

In het Lava-dossier “Digitalisering en Big Tech” gaan we op zoek naar die emancipatie. Fysicus en politicus Ben Van Duppen verkent de “slimme technologieën” en geeft denkrichtingen aan voor een emanciperende digitale ontwikkeling. Sociologe Jill Coene brengt de digitale uitsluiting in kaart. Arbeidssocioloog Aaron Benanav legt uit waarom automatisering niet aan de basis ligt van werkgelegenheidsproblemen. En auteur Larry Lohmann stelt dat het nuttiger is om te concentreren op de continuïteiten tussen het industriële en het digitale tijdperk, dan op de verschillen.

Veel leesplezier.

Slimme technologie is niet neutraal

Ben Van Duppen

Op slechts enkele jaren tijd heeft digitale technologie onze manier van leven en werken drastisch veranderd. Technologiereuzen digitaliseren heel de wereld voor eigen gewin. Ze drijven het arbeidsritme op en bemoeilijken syndicale organisatie. De digitalisering staat centraal in geopolitieke krachtsverhoudingen en begeleidt een ongeziene concentratie van kapitaal. Terug in publieke handen kunnen nieuwe technologieën een emanciperend project zijn voor mens en planeet.

Digitaal mee zijn: niet voor iedereen

Jill Coene

Niet iedereen zit aan boord van de digitale trein of heeft toegang tot de voordelen die digitalisering met zich mee kunnen brengen. Jill Coene, socioloog verbonden aan de Universiteit Antwerpen, brengt de digitale uitsluiting in België anno 2021 in kaart. Ze betoogt dat naast zorgen voor universele toegang, het ook cruciaal is om te zorgen voor hulp en ondersteuning in het gebruik van technologie.

Naar het einde van werk?

Aaron Benanav

Zullen robots onze jobs stelen? “Neen”, zegt Aaron Benanav, auteur van het boek Automation and the future of work. In een interview met adjunct-hoofdredacteur Daniel Zamora legt hij uit waarom werkloosheid veeleer het gevolg is van jarenlange onderinvestering in de maakindustrie, de slabakkende productiviteitsgroei en een dalende vraag naar arbeid. Onder kapitalisme is technologie de zondebok voor haar eigen problemen ; onder socialisme kan het ons bevrijden.

Tegenstellingen van kunstmatige intelligentie

Larry Lohmann

Nieuwe technologie verscherpt de tegenstellingen die inherent zijn aan het kapitalisme. Dit was zo in de 19e eeuw en blijft zo vandaag. De tegenstelling tussen levende en dode arbeid blijft cruciaal. Larry Lohmann keert terug naar Marx om de hedendaagse invloed van digitale automatisering te analyseren zonder verward te geraken door mystificerende etiketten als “kunstmatige intelligentie”. De innovaties door Big Tech begrijp je beter als een nieuwe fase in de mechanisering van arbeid.

Het Kapitaliniaan, het eerste geologische tijdperk van het Antropoceen

John Bellamy Foster

Met de geologische term Antropoceen wordt verwezen naar de verregaande en onomkeerbare afdruk die de mensheid op de planeet nagelaten heeft. Het begrip Antropoceen is al verankerd in de natuurwetenschappen. Van nu af aan kan er op aarde geen industriële beschaving bestaan waarin de mensheid, als ze al overleeft, niet langer de primaire geologische kracht is die het Systeem Aarde bepaalt. Maar de brede focus op de mens vaagt de eigenaardigheid van onze hedendaagse maatschappelijke ordening uit. Daarom pleit econoom en socioloog John Bellamy Foster om het Kapitaliniaan te erkennen als het eerste tijdvak van het Antropoceen. Dat moeten we achter ons laten en vervangen door het Communiaan na een ecologische, sociale en culturele revolutie.

Groene, goedkope en dus publieke energie

Wim Debucquoy

België kampt met de kwalen van een geliberaliseerde energiemarkt : de hoogste energieprijzen van Europa voor huishoudens gecombineerd met torenhoge winsten voor energieleveranciers en een groene wending die er maar niet komt. De historisch hoge kosten van de voorbije maanden en de gefaalde COP26 zetten dit nog extra in de verf. Energie-expert Wim Debucquoy onthult hoe de sabotage van de private energiemaatschappijen een rechtvaardige transitie onmogelijk maakt en pleit voor groene, goedkope energie, in publieke handen. Een sociale klimaatpolitiek vereist ecologische planning, in plaats van CO2-taxen, koolstofmarkten en subsidies voor gascentrales en groene kapitalisten.

Planeconomie van utopie tot wetenschap

Roel Van de Pol

Wederkerende crisissen zijn eigen aan een kapitalistische markteconomie. Die diagnose werd 150 jaar geleden al gemaakt, maar het alternatief, een democratisch geplande economie, kampte met heel wat kinderziektes. Toch kan enkel een planeconomie ons behoeden voor de ontwrichtende anarchie van de markt en de ecologische transitie in goede banen leiden. Historicus en econoom Roel Van de Pol vertelt overtuigend over de geschiedenis van plan-experimenten, hun gebreken en de moderne oplossingen.

Veertig jaar communistische fabriekscellen

Adrian Thomas

Een recente biografie over Robert Dussart, een vakbondsman uit Charleroi, ontleedt de actie van de communistische fabriekscellen bij ACEC, lange tijd een van de grootste Belgische ondernemingen. Auteur Adrian Thomas deelt zijn onderzoek over dit bijzonder type van arbeidersorganisatie en stelt essentiële vragen over de verhouding tussen politieke partij en vakbond.

Griet Vandermassen weerleggen in zes makkelijke stappen

Jill Clerx en Siggie Vertommen

“Darwinistisch” feminist Griet Vandermassen verwijt het ‘klassieke feminisme ’ de ontkenning van inherente sekseverschillen, die los staan van socialisatie en cultuur. Die verschillen in motivaties, interesses en prioriteiten verklaren volgens de Vlaamse filosofe de maatschappelijke ongelijkheden. Jill Clerkx en Siggie Vertommen onderwerpen haar evolutionair-psychologisch verhaal aan een materialistische kritiek en nemen zo de wind uit de zeilen van een opkomend biologisch seksisme.

Squid Game is een allegorie voor de kapitalistische hel

Caitlyn Clark

Zuid-Korea kan indrukwekkende groeicijfers presenteren, maar de helft van zijn bejaarden leeft in armoede, een vijfde van de jongeren is werkloos, en zelfmoordcijfers zijn bij de hoogste van de wereld. De überpopulaire Netflix-serie Squid Game zet deze maatschappelijke tegenstellingen op scherp. Hoe ver zou jij gaan om je familie een dak boven het hoofd te garanderen?