Artikel

De strijd om Berlijn: woningen in handen het volk

Wolfgang Reinicke-Abel

—14 januari 2022

80% van Berlijners huurt, maar door privaat winstbejag kunnen ze dit nauwelijks betalen. Een volksinitiatief wil de huurmarkt overnemen — en boekt overwinningen.

Flickr | Uwe Hicksch

Huisvesting is een mensenrecht. Dit is wat de VN-Verklaring van de Rechten van de Mens en het Sociaal Handvest van de VN uit 1966 stellen. Daarnaast is er in Europa ook nog artikel 31 van het Europees Sociaal Handvest. Dat stelt onder andere: “Een ieder heeft recht op huisvesting.” De herziene versie is sinds 1 juli 1999 van kracht. En in Berlijn heeft een breed maatschappelijk initiatief zich na de succesvolle huurgekte-demonstratie op 6 april 2019 ingezet voor de vermaatschappelijking van vastgoedgroepen die meer dan 3000 appartementen in hun portefeuille hebben. De beweging ontstond in 2018 als reactie op de explosie van de huurprijzen in Berlijn. De huurprijzen zijn voor de meerderheid van de huurders, die nog steeds 80% van de Berlijnse bevolking uitmaken, in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. Sinds kort komt de stad voor in het rijtje Duitse en Europese agglomeraties waar loontrekkenden en hun gezinnen tot een derde, soms zelfs meer, van hun loon aan huisvesting alleen moeten besteden. Het Berlijnse initiatief, dat wordt gesteund door het Paritätischer Wohlfahrtsverband, de BUND, de vakbonden Verdi en GEW, de Huurdersbond en talrijke buurtteams, die op hun beurt steun krijgen van leden van de partij die Linke en van de jongerenbeweging van de Groenen en enkele rechtgeaarde sociaaldemocraten, beroept zich op artikel 15 van de grondwet, dat luidt: “Grond, natuurlijke hulpbronnen en productiemiddelen kunnen met het oog op de vermaatschappelijking in gemeenschappelijk bezit of in andere vormen van gemeenschapshuishouding overgedragen worden door middel van een wet die de aard en de omvang van de compensatie regelt.”

Wolfgang Reinicke-Abel, cultuursocioloog en sociaal wetenschapper, woont in Berlijn. Voordien was hij in Keulen actief als woordvoerder van de No-TTIP alliantie. Vandaag is hij lid van de groep public relations van het initiatief Deutsche Wohnen&Co enteignen in Berlijn.

Wat is vermaatschappelijking?

Door de woningvoorraad te vermaatschappelijken, kan Berlijn problemen oplossen waarvoor de politiek vandaag geen middelen heeft,” aldus het initiatief. Openbaar eigendom maakt niet alleen betaalbare huren mogelijk, maar ook onderdak voor kleine bedrijven, gedecentraliseerde huisvesting voor vluchtelingen, ruimte voor kunst en alternatieve jongerencultuur of opvang tegen huiselijk geweld. Democratisch zelfbestuur houdt in dat over de uitvoering van deze mogelijkheden rechtstreeks in de wijken en buurten beslist kan worden. In plaats van burgerparticipatie als een rem op nieuwbouw te bestempelen, ziet de vermaatschappelijking democratie als een kans: het opent ruimte voor politieke vormgeving, wat door de privatisering en het louter op investeerders gerichte stedelijk beleid van de laatste drie decennia in Berlijn belemmerd werd. Voor het initiatief betekent vermaatschappelijking dus ten eerste de overdracht van particulier naar openbaar eigendom; ten tweede het beheer van eigendom voor het algemeen welzijn; en ten derde een democratisch bestuur van het geheel.

Na slechts vier (!) maanden – de inzameling begon eind februari – heeft het initiatief “Deutsche Wohnen & Co. enteignen” [“Onteigen Deutsche Wohnen & Co”, nvdr.] op 25 juni een totaal van 359.063 handtekeningen ingediend. Dit is het hoogste aantal handtekeningen dat ooit in Berlijn voor een referendum verzameld werd. De stadsdeelkantoren in Berlijn hebben 272.941 handtekeningen geverifieerd; 183.711 ervan waren geldig – dat was meer dan het vereiste aantal. Volgens de regeling in de kieswet hoefden de stadsdeelkantoren maar zoveel handtekeningen te controleren tot het quorum bereikt was. Verdere steunbetuigingen werden alleen maar meegeteld. Het initiatief deed echter het probleem rijzen dat tienduizenden handtekeningen door de verkiezingsadministratie van de deelstaat ongeldig werden verklaard omdat zij afkomstig waren van Berlijners zonder Duits paspoort. Het initiatief maakte dus ook gebruik van de inzameling van handtekeningen om buitenlandse medeburgers te betrekken, die een aanzienlijk deel van de stedelijke samenleving vertegenwoordigden.

Alleen al de website van Deutsche Wohnen & Co. enteignen is in 12 verschillende talen opgesteld, van Armeens tot Vietnamees. Daarbij werd door het initiatief gesteld: “Berlijners zonder Duits paspoort zijn een belangrijk deel van onze gemeenschap en hebben hun leven in deze stad opgebouwd. Het is een schandaal dat deze Berlijners niet mogen meepraten,” zo bekritiseert Jane Plett, die actief is in de werkgroep “Right to the City” van het initiatief.

Na slechts vier maanden “Deutsche Wohnen & Co. enteignen” 359.063 handtekeningen ingediend. Dit is het hoogste aantal handtekeningen dat ooit in Berlijn voor een referendum verzameld werd.

“Het recordaantal ingezamelde handtekeningen maakte één ding duidelijk: de Berlijners willen een radicale verandering op de woningmarkt. Het inzamelen van handtekeningen was voor hen nog maar het begin. Dankzij de massale steun kunnen politici, ongeacht hun partij, niet meer om ons heen. Nu nemen we de stad terug!”, zegt Moheb Shafaqyar, woordvoerder van het initiatief.

Leonie Heine, actief in de inzamelingswerkgroep van het initiatief, zei bij de overhandiging van de handtekeningen aan de verkiezingsadministratie van de deelstaat Berlijn: “Tijdens de vele collectieve discussies realiseerde ik me: het referendum raakt een gevoelige snaar in de stad. Bijna alle gesprekken waren zeer positief en er werd getekend. Ik ben erg blij dat we ondanks de moeilijke omstandigheden met corona succesvol waren.”

Het initiatief bereidde zich na deze eerste succesvolle fase meteen op de komende stemming voor: “Gezien de rampzalige situatie op de woningmarkt zal huisvesting een van de hoofdthema’s van de verkiezingscampagne worden. Wij zullen de Berlijners informeren dat zij met een ‘ja’ stemmen voor betaalbare huisvesting op lange termijn in de stad,” zegt Shafaqyar. “Met huis-aan-huisgesprekken en op straat informeren we heel Berlijn hoe we op lange termijn goede en betaalbare huisvesting voor veel Berlijners kunnen veiligstellen door winstgerichte bedrijven te vermaatschappelijken, als een pijler naast de coöperaties,” aldus Leonie Heine.

Het initiatief “Deutsche Wohnen & Co. enteignen” roept in zijn referendum de senaat op om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om onroerend goed en grond in gemeenschappelijk bezit over te dragen met het oog op vermaatschappelijking overeenkomstig art. 15 van de grondwet. Hoewel na een geslaagd referendum de senaat uiteindelijk een overeenkomstige wet moet uitvaardigen, heeft het initiatief zijn eigen wetsvoorstel al in het debat ingebracht. Een woordvoerder van het initiatief verklaarde dat het de bedoeling was een “openbaar en juridisch debat ten gronde” op gang te brengen. Voorts biedt het voorstel de mogelijkheid om na een succesvol besluit “meteen met de uitvoering van start te gaan”. Volgens het voorstel van het initiatief moeten meer dan 240.000 flats overgedragen worden aan een publiekrechtelijke instelling met de naam “Gemeingut Wohnen” en democratisch, transparant en in het algemeen belang beheerd worden. Om de neoliberale logica van vrijhandelsovereenkomsten zoals CETA of TTIP, volgens welke een eenmaal doorgevoerde privatisering niet meer teruggedraaid kan worden, om te keren, bepaalt het wetsvoorstel dat de vermaatschappelijkte woningen nooit meer geprivatiseerd mogen worden. Het zijn niet de vennootschappen zelf die vermaatschappelijkt moeten worden, maar de gronden met woningen die hen toebehoren.

Het doelwit van de vermaatschappelijking zijn die privaatrechtelijke ondernemingen die op de peildatum van 26 september, de dag van het mogelijke referendum, 3000 of meer woningen in de stad bezitten.

Het doelwit van de vermaatschappelijking zijn die privaatrechtelijke ondernemingen die op de peildatum van 26 september, de dag van het mogelijke referendum, 3000 of meer woningen in de stad bezitten. De bedrijven moeten meewerken aan de registratie van hun bezittingen, onder dreiging van zware sancties in het geval van niet-naleving. Uitdrukkelijk uitgesloten zijn coöperaties en woningcorporaties in staatseigendom. De regeling met de peildatum is bedoeld om te voorkomen dat “ondernemingen de vermaatschappelijking ontduiken door herstructureringen en andere trucs”, aldus Sebastian Schneider, die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het opstellen van het wetsvoorstel voor het initiatief. De wet beschermt ook tegen de opsplitsing van een groep in kleine subeenheden door al die vennootschappen als een groep te beschouwen waarop de groep een “aanzienlijke invloed” uitoefent, d.w.z. ten minste 20% van de aandelen of de stemrechten bezit. Ondernemingen zouden zich dus niet achter “geneste ondernemingsstructuren” kunnen verschuilen.

Ook als het gaat om de kwestie van de schadevergoeding kennen de initiatiefnemers van de Berlijnse petitie voor een referendum geen genade. Zij hebben over de kwestie van de compensatie een nieuw idee op tafel gelegd. In tegenstelling tot wat eerder werd gedacht, moeten de bedrijven niet in één klap en via geldelijke betalingen gecompenseerd worden, maar via overdraagbare obligaties, die compensatie-aandelen genoemd worden. Het totale compensatiebedrag dat aan het begin is vastgesteld, moet over een periode van 40 jaar terugbetaald worden. Ondernemingen kunnen de obligaties echter verhandelen en doorverkopen om al in een vroeg stadium het volledige bedrag veilig te stellen. In dit model zou de publiekrechtelijke instelling de vergoeding betalen uit de jaarlijkse huuropbrengst, zonder leningen aan te gaan. Er zouden geen gevolgen zijn voor de staatsbegroting en dus ook niet voor de capaciteit voor de nieuwbouw van woningen. De campagne speelt dus in op de meest verbreide tegenargumenten: vermaatschappelijking zou te duur zijn en zou niet tot meer nieuwe woningbouw leiden.

Wat de sociale woningbouw in Berlijn betreft, is er een tekort van ongeveer 350.000 woningen met betaalbare huren van minder dan zes euro per vierkante meter. Bovendien zijn er ongeveer 90.000 huishoudens van ontvangers van overdrachtsuitkeringen, waar de werkelijke huur hoger ligt dan de door de staat betaalde huisvestingskosten. Een mislukt huurplafond, een al te trage nieuwbouw van woningen, en financiële beperkingen op aankoop en voorkoop door staatshuisvestingsmaatschappijen: de instrumenten die tot nu toe ingezet zijn in het kader van het rood-rood-groene huisvestingsbeleid hebben de uitdagingen van een sociaal huisvestingsbeleid niet kunnen weerstaan.

Het initiatief “Deutsche Wohnen & Co enteignen” daarentegen wil de woonpanden van grote ondernemingen met naar schatting 240.000 woningen vermaatschappelijken. Met meer dan 550.000 volkshuisvestingseenheden zou ongeveer een derde van alle huurwoningen zo onder openbaar toezicht komen te staan, en als sociale woningen ingezet kunnen worden. Dat is een van de redenen waarom het initiatief de afgelopen maanden zo veel publieke steun heeft gekregen.

De vermaatschappelijking moet door de volgende vier beginselen geleid worden:

1. Het achteraf belonen van speculatie op hogere huurprijzen moet verhinderd worden door een compensatie die ver onder de marktwaarde ligt.

2. Een grondwetsgetrouwe uitvoering van de vermaatschappelijking volgens artikel 15 van de grondwet omvat een erkenning van de economische belangen, waarmee rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van het bedrag van de vergoeding.

3. Vermaatschappelijking – d.w.z. de overdracht naar gemeenschapseigendom – is geen doel op zich, maar is bedoeld om een duurzame ontwikkeling van een sociaal huurwezen mogelijk te maken. Compensaties die alleen door huurverhogingen kunnen worden geherfinancierd, schieten het doel van het huisvestingsbeleid voorbij.

4. Vermaatschappelijking mag geen permanente subsidiezaak worden en concurreert in tijden van beperkte begrotingsmiddelen altijd met andere strategieën voor huisvestingsbeleid en uitgaven voor sociaal beleid. Over compensaties voor een vermaatschappelijking krachtens artikel 15 van de grondwet werden nog geen uitspraken gedaan. Men gaat ervan uit dat, zoals in artikel 14, de schadeloosstelling moet worden vastgesteld “na een billijke afweging van de belangen van het publiek in het algemeen en van de betrokken partijen”. Het belang van het grote publiek bij een blijvend betaalbare huisvesting moet derhalve in de afweging betrokken worden.

In dit verband hebben Andrej Holm, ex-staatssecretaris voor Stadsontwikkeling van de senaat, en de freelance onderwijsconsultant Sebastian Gerhardt vier modellen onderzocht om de omvang van een compensatiebedrag te rechtvaardigen:

– de kredieten op de panden die vermaatschappelijkt moeten worden (23 miljard euro);

– de investeringen van de ondernemingen voor de aankoop en de modernisering van de panden (16 miljard euro);

– een berekening van de gekapitaliseerde winstwaarde op basis van de huren van de staatsbedrijven (17 miljard euro); en

– een berekening van de gekapitaliseerde winstwaarde op basis van betaalbare huurprijzen voor huishoudens met een laag inkomen (14,5 miljard euro).

In alle varianten komen zij uit op een resultaat dat aanzienlijk lager ligt dan de officiële kostenraming (gepubliceerd door de senaat) van 29 tot 39 miljard euro.

Cruciaal: nieuwbouwcapaciteit van de volkshuisvestingssector

Een herfinanciering (zonder huurverhogingen en aanvullende financiering) uit de huidige huuropbrengsten is mogelijk tot een compensatiebedrag van ongeveer 17 miljard euro. Voor hogere bedragen zouden gedurende een langere periode jaarlijks extra overheidsmiddelen bijeengebracht moeten worden. Een compensatie die aanzienlijk lager ligt dan de huidige marktwaarde is niet alleen wettelijk mogelijk, maar ook vereist, omdat anders de doelstelling van de vermaatschappelijking – het aanbieden van permanent betaalbare huisvesting – niet waargemaakt kan worden.

Men zegt: vermaatschappelijking levert geen nieuwe woningen op. Dat klopt. Maar het is ook waar dat nieuwbouw door op winst gerichte aanbieders geen betaalbare huisvesting oplevert. De doorslaggevende factor is hier het vermogen van de volkshuisvestingssector om nieuwe gebouwen te bouwen. Helaas hebben de woningbouwbedrijven van de staat tot dusverre bij lange na niet het vereiste aantal van 7000 woningen per jaar bereikt – de eigen bouwproductie van de woningbouwsector van de staat bedraagt slechts 2500 woningen per jaar.

Een openbare woningbouwstichting kan de bouwkosten aanzienlijk verminderen door de nodige capaciteit in de seriematige woningbouw op te bouwen – zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de woningen. Maar nieuwe bouwcapaciteit zal alleen succesvol zijn als een volkshuisvestingsprogramma op lange termijn ervoor zorgt dat de capaciteit benut wordt. Afhankelijk van de beoogde bouwproductie moet per jaar ongeveer 250 miljoen euro (voor 7000 woningen per jaar) tot 350 miljoen euro (voor 10.000 woningen per jaar) bijeengebracht worden. Een dergelijk bedrag kan niet uit de winsten van de staatsbedrijven gefinancierd worden, die immers gedaald zijn van 352 miljoen euro in 2015 tot 259 miljoen euro in 2019. Boekhoudkundige trucs zoals de omschakeling naar marktwaardering (IFRS) kunnen de reële economische prestaties van de staatsbedrijven niet opkalefateren.

Om de doelstellingen van het stedelijk ontwikkelingsplan Huisvesting 2030 te bereiken, zullen de ondernemingen in de toekomst van extra overheidsinjecties afhankelijk zijn, willen hun schuldratio en hun financieringslast niet verder stijgen. Een sociaal huisvestingsbeleid kan niet gratis zijn – niet bij de vermaatschappelijking en niet bij de nieuwbouw. De initiatiefnemers zelf rekenen op een compensatiebedrag van ongeveer tien miljard euro. De senaat daarentegen was in zijn kostenraming van 28 miljard uitgegaan. Critici hebben het ook herhaaldelijk over het bedrag van 36 miljard euro, dat de marktwaarde van de woningen weerspiegelt. Volgens de grondwet hoeft dit bedrag echter niet gecompenseerd te worden; in plaats daarvan moet dit gebeuren volgens de in de grondwet voorgeschreven “billijke afweging van de belangen van het publiek in het algemeen en van de betrokkenen”. Dit maakt duidelijk dat met name over de hoogte van de compensatie nog intensief gediscussieerd moet worden.

Bij het referendum over de vermaatschappelijking van grote woningcorporaties stemde 57,6 procent voor en 39,8 procent tegen. Dit betekent dat meer dan één miljoen Berlijners zich voor het referendum hebben uitgesproken.

Op 27 september was het zover: het initiatief “Onteigen Deutsche Wohnen & Co.” riep het referendum als gewonnen uit. Uit de eindtelling blijkt een voorsprong van 17,8 (of 18,2) procentpunten voor het referendum over de vermaatschappelijking van grote woningcorporaties, met 57,6 procent voor (of 59,1 procent van de geldige stemmen) en 39,8 procent tegen (of 40,9 procent). Dit betekent dat meer dan één miljoen Berlijners zich voor het referendum hebben uitgesproken, wat driemaal meer is dan het aantal vrijwillig verzamelde handtekeningen voor de petitie voor een referendum! Duizenden activisten vieren de richtinggevende stemming voor een op het algemeen welzijn gericht huisvestingsbeleid in Berlijn. De toekomstige senaat wordt nu opgeroepen een wet op te stellen voor de onteigening en vermaatschappelijking van grote woningcorporaties met meer dan 3000 woningen in Berlijn. Meer dan 240.000 woningen moeten in de toekomst door een publiekrechtelijke instelling voor het algemeen belang beheerd worden. “Samen hebben we de stad in beweging gebracht en de politiek opgeschud – dat is wat we vandaag vieren. Duizenden zijn bij ons actief geworden. Wij zijn met onze structuren in elk stadsdeel verankerd. We hebben het tegen sterke tegenstanders opgenomen en we hebben gewonnen. We zullen niet snel verdwijnen,” zegt Joanna Kusiak, woordvoerster van het initiatief.

Het maakt niet uit in welke samenstelling – de toekomstige regeringscoalitie zal de vermaatschappelijking van de woningcorporaties moeten doorvoeren. De eis van een vermaatschappelijking bundelt veel meer stemmen achter zich dan welke partij ook. Meer dan één miljoen Berlijners hebben beslist: Niemand mag met onze woningen speculeren,” gaat Joanna Kusiak verder. Het initiatief kondigt aan dat het de komende coalitieonderhandelingen intensief zal begeleiden: “We aanvaarden geen afleidingsmanoeuvres of afscheeppogingen. We kennen alle trucs. Het referendum naast zich neerleggen zou een politiek schandaal zijn. We zullen niet ophouden totdat de vermaatschappelijking van de woningcorporaties doorgevoerd is,” zegt Kalle Kunkel, een woordvoerder van het initiatief.

Met Franziska Giffey (SPD) worden de coalitieonderhandelingen door een vrouw geleid die het onteigeningsinitiatief van meet af aan heeft afgewezen. Ook de Groenen in de hoofdstad mikken met hun “huurbeschermingsparaplu” op andere concepten en stelden tijdens de verkiezingscampagne het initiatief als een “echt allerlaatste optie” voor. Als enige partij heeft die Linke het referendum tot het einde toe gesteund. Dit leverde de partij dan ook een verkiezingsuitslag op die meer dan twee keer zo goed was als landelijk.

Waarom was Deutsche Wohnen & Co. enteignen zo succesvol?

Het initiatief Deutsche Wohnen & Co. enteignen is gegroeid uit de strijd van de huurders en de netwerkvorming in de buurten. Niet lineair, maar alleszins krachtig genoeg om met tegenslagen om te kunnen. Een wezenlijke voorwaarde voor de huidige overwinning was dat er vanaf het begin een zeker maatschappelijk draagvlak voor het referendum bestond en dat dit verbreed kon worden.

Het initiatief Deutsche Wohnen & Co. enteignen is niet gemakkelijk te kopiëren – maar je kan er wel het een en ander uit leren wat ook buiten Berlijn van toepassing is: de kern was dat voor een gemeenschappelijk maatschappelijk probleem een concreet plan ontwikkeld werd dat radicaal was maar tegelijkertijd uitvoerbaar leek. Bovendien trokken de activisten eropuit in plaats van louter online actie te voeren – en daarbij bezochten ze niet alleen de linkse wijken. Met hun paarse vesten hebben ze bij duizenden deuren aangebeld, vooral daar waar mensen met een laag inkomen en gemarginaliseerde mensen wonen. Iedereen kon meedoen, en zij die niet durfden, konden het leren.

De campagne leeft van het feit dat veel mensen er zich in organiseren. De boodschap was nooit: stem voor ons en het komt wel goed, maar: we moeten het zelf doen en daarvoor hebben we jou nodig. Dat is geen politiek via vertegenwoordigers, maar via eigen optreden. Uit een enquête blijkt dat tot 30% van de CDU-kiezers voor het referendum heeft gestemd. Het overheersende criterium voor dit stemgedrag is de ervaring van de geleidelijke wurging van de koopkracht van alle gezinnen die in grote woonwijken wonen. De kracht die daaruit voortvloeit zal nog steeds nodig zijn: om het referendum in praktijk om te zetten is druk nodig. Maar het vertrouwen om het echt waar te kunnen maken is groot: dat is immens belangrijk.

Wie zich zonder valse bescheidenheid op een gemeenschappelijk sociaal project richt, wie op zelforganisatie vertrouwt en zo een breed maatschappelijk spectrum bereikt, kan echt iets winnen.

In Berlijn, waar die Linke de enige partij is die het referendum volledig steunt, heeft de partij bij de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden slechts licht verloren en twee rechtstreekse mandaten kunnen winnen met Gregor Gysi en Gesine Lötzsch. De meest prominente vertegenwoordigers van de partij hebben tijdens de verkiezingscampagne vaak gezegd dat zij ervoor willen zorgen dat de vermaatschappelijking verwezenlijkt wordt.

Nee, radicale eisen op zich maken nog geen succesvolle campagne, een goed programma en wilsverklaringen maken nog geen sterke linkse partij. Maar wie zich zonder valse bescheidenheid op een gemeenschappelijk sociaal project richt, wie op zelforganisatie als handhavingsstrategie vertrouwt en zo een breed maatschappelijk spectrum bereikt, die kan echt iets winnen.

De komende denaat zal t.o.v. het referendum Deutsche Wohnen & Co. enteignen een houding moeten aannemen. De SPD-huiseconoom en hoofd van het Duits Instituut voor Economisch Onderzoek (DIW), Marcel Fratzscher, zet de toon: “Elke rechtbank zal dergelijke algemene onteigeningen waarschijnlijk ongrondwettelijk verklaren en ze tegenhouden.” De Berlijnse regering zal dit juridische argument gebruiken om het graf te graven van de eis tot onteigening enom deze discussie “hopelijk voor eens en voor altijd” te beëindigen.

In dit opzicht verschillen de SPD en die Linke helaas slechts in nuances van elkaar. Franziska Giffey, de aangewezen regerende burgemeester, wil het referendum aan een “ernstig juridisch onderzoek” onderwerpen. Voor de partijleidster van die Linke, Katina Schubert, moet de juridische kwestie “zeer zorgvuldig afgewogen worden”. Er is echter een verschil: Terwijl die Linke op affiches met ons uitpakte, wees de SPD ons in de verkiezingscampagne bruusk af. Of die Linke standvastig zal blijven, ook al heeft de partij in Berlijn al meermaals bewezen dat regeringsdeelname haar meer waard lijkt te zijn dan het uitvoeren van de beginselen van haar programma, is een open vraag die alleen in de toekomst beantwoord kan worden.

Het initiatief Deutsche Wohnen & Co. enteignen zal voor zijn eisen blijven strijden: “Het mandaat is duidelijk en ondubbelzinnig,” verklaarde initiatiefwoordvoerder Rouzbeh Taheri daags na het besluit. Men kan over het “hoe” van de vermaatschappelijking onderhandelen, maar niet over het “of”. “We moeten de druk op de ketel houden, want de nieuwe senaat zal er zeker alles aan doen om het besluit niet uit te voeren,” zegt Taheri. In mei van dit jaar heeft het initiatief al een wetsvoorstel voor vermaatschappelijking voorgesteld, dat door deskundige juristen opgesteld werd. Die blauwdruk ligt klaar voor uitvoering. De juridische toelaatbaarheid van de vermaatschappelijking is door zeven onafhankelijke adviezen van deskundigen bevestigd. Die werden grotendeels door de wetenschappelijke diensten van de Bondsdag en het Huis van Afgevaardigden uitgewerkt.

Men kan over het “hoe” van de vermaatschappelijking onderhandelen, maar niet over het “of”.

Daarom roept het initiatief de toekomstige regeringspartijen op om de volgende bindende formulering in het regeerakkoord op te nemen: “De coalitie respecteert het referendum en zal het in de komende zittingsperiode uitvoeren. Om de aanzet te geven tot een wet die noodzakelijk is voor de overdracht van onroerend goed in gemeenschappelijk bezit, zal in het eerste of tweede kwartaal van 2022 een werkgroep worden opgericht met deelneming van het initiatief “Onteigen Deutsche Wohnen & Co.”, van initiatieven op het gebied van huurbeleid, advocaten, huurdersverenigingen en andere vertegenwoordigers van de stedelijke samenleving om een wet in de geest van het verzoekschrift op te stellen. Die wet omvat de volgende kernpunten:

1. Particuliere, op winst gerichte onroerendgoedmaatschappijen die meer dan 3000 woningen in Berlijn bezitten, worden krachtens artikel 15 van de grondwet onteigend om hun bezittingen in gemeenschappelijk bezit over te dragen. Coöperaties worden niet onteigend.

2. De getroffen ondernemingen worden ver onder de marktwaarde schadeloosgesteld.

3. Er wordt een publiekrechtelijke instelling (AöR) opgericht om de panden te beheren. In de statuten van de AöR wordt verankerd dat de panden van de AöR niet geprivatiseerd mogen worden.

4. De AöR beheert de panden die in handen van de gemeenschap zijn gekomen met een democratische participatie van de stedelijke gemeenschap, de huurders, de werknemers en de senaat.

De partijen in de Berlijnse senaat stellen de uitvoering van het referendum uit

De nieuwe deelstaatregering respecteert de uitslag van het referendum en zal er op verantwoorde wijze mee omgaan,” zo staat te lezen in de verkennende nota van de nieuwe rood-groen-rode coalitie in de Berlijnse senaat. Ook de initiatiefnemers wil men bij het proces betrekken. De linkse topkandidaat Klaus Lederer stelt de procedure als iets onvermijdelijks voor. “Dit is nieuw juridisch terrein dat we hier betreden,” zei de nog steeds fungerende senator voor Cultuur op maandag 18 oktober op de nieuwszender rbb.

Het desbetreffende artikel is namelijk nog nooit eerder toegepast. “Natuurlijk komt dit niet uit de lucht vallen, maar er is een werkproces nodig.” Aan de demonstranten die aanwezig waren voor het bijzondere partijcongres van die Linke, dat de volgende dag plaatsvond en dat zich uitsprak voor verdere coalitieonderhandelingen, zei hij: “We kunnen ook de hele zaak laten vallen… of we kunnen proberen de doelstellingen van het referendum te verwezenlijken!”

Het initiatief Deutsche Wohnen & Co. enteignen klaagt daarentegen over “doorzichtige vertragingstactieken”. De juridische haalbaarheid van de vermaatschappelijking is immers “reeds meermaals door het Berlijnse Huis van Afgevaardigden en de Bondsdag bevestigd [in adviezen van deskundigen]”.

Onze laatste twee plenaire vergaderingen werden zeer goed bezocht, met tussen de 130 en 150 deelnemers.

In een democratie is het noodzakelijk dat volksvertegenwoordigers de wil van hun volk respecteren – en in dit geval betekent dat respecteren van de wil van het volk: nú vermaatschappelijken!” De senaat is hiertoe echter niet verplicht. Met het geslaagde “beslissingsreferendum” geeft het souvereine volk slechts uiting aan een politieke wil, die echter niet bindend moet worden uitgevoerd.

De zaak zou anders liggen indien de Berlijners over een voltooid wetsontwerp hadden gestemd. Het initiatief had reeds in mei een dergelijk voorstel ingediend, maar op uitdrukkelijk advies van die Linke werd het niet ter stemming gebracht, omdat dit het referendum bij voorbaat juridisch had kunnen afremmen. Woordvoerder Ralf Hoffrogge van de alliantie deed op 19 oktober een beroep op de partijen in de senaat om het doel van vermaatschappelijking in het regeerakkoord op te nemen en een tijdschema voor het opstellen van de betreffende wet te geven. Hij zei: “Het initiatief en de stad zijn de huurgekte beu en zullen nauwlettend in de gaten houden hoe de concrete invulling van het referendum in de coalitieonderhandelingen vastgelegd wordt.” De plenaire vergadering van het initiatief en de strategiedag van het buurtteam op 14 november zijn slechts twee van de evenementen die terzake plaatsvinden.

Onze laatste twee plenaire vergaderingen werden zeer goed bezocht, met tussen de 130 en 150 deelnemers. Velen van ons schommelen tussen de energie die het succes van 26 september ons heeft gegeven en een zekere uitputting na bijna vier jaar campagne voeren. We mogen onze structuren niet laten inslapen, maar we moeten onszelf ook wat rust gunnen. Eén zaak zal niemand ooit van ons af kunnen nemen: onze campagne wordt niet alleen in Berlijn, maar in heel Duitsland en nu zelfs internationaal, als een teken van hoop gezien. We hebben aangetoond dat het mogelijk is meerderheden te organiseren voor een beleid dat de problemen bij de wortel aanpakt. We zijn radicaal in de beste zin van het woord omdat we een realistisch antwoord geven op een radicaal probleem: de ondraaglijke druk op de vele mensen die Berlijn leefbaar maken, vanwege de winst voor een paar bedrijven. Laten we er nu samen voor zorgen dat deze politieke meerderheden ook tot tastbaar beleid leiden.

Op 22 november hebben de partijen van de nakende coalitie tot diep in de nacht vergaderd, om vervolgens aan te kondigen dat een “commissie van deskundigen” een jaar lang zou onderzoeken hoe onteigening tegen schadeloosstelling zou kunnen worden uitgevoerd. Deze commissie zou door de Senaat worden ingesteld in de eerste 100 dagen na de verkiezing van de regerende burgemeester vóór Kerstmis. In feite betekent dit pas over 130 dagen, d.w.z. eind maart volgend jaar. De activisten van het onteigeningsinitiatief waren niet erg gelukkig met dit plan. De 100 dagen – in feite 130 dagen – en het plan voor een evaluatie na één jaar zijn een “doorzichtige vertragingstactiek” die de huurders niet kunnen aanvaarden. Zo heeft het hoogste besluitvormingsorgaan van het initiatief met een meerderheid van meer dan 90% besloten om reeds tijdens de coalitieonderhandelingen de volgende eisen aan de geplande commissie te stellen:

– Het initiatief Deutsche Wohnen & Co expropriate (DWE) moet zijn eigen deskundigen aanwijzen.

– Het DWE-initiatief moet ten minste 50% en ten hoogste 59,1% van de deskundigen aanwijzen.

– Het comité van deskundigen moet in het openbaar vergaderen en op gezette tijden verslag uitbrengen over zijn werkzaamheden.

– De deskundigen mogen niet economisch afhankelijk zijn van de financiële en de onroerend-goedsector.

Ook al zullen wij niet al onze eisen kunnen doordrukken, toch hebben wij reeds de verzekering gekregen dat wij in het comité zullen zetelen. Eén ding zal ons nu al niet worden afgenomen: Onze campagne wordt niet alleen in Berlijn, maar in heel Duitsland en zelfs internationaal gezien als een teken van hoop. Wij hebben aangetoond dat het mogelijk is meerderheden te organiseren voor een beleid dat de problemen bij de wortel aanpakt. Wij zijn radicaal in de beste zin van het woord, omdat wij een realistisch antwoord geven op een radicaal probleem: de verdringing van de velen die Berlijn leefbaar maken voor de winsten van een paar ondernemingen. Laten we nu samenwerken om deze politieke meerderheden om te zetten in materieel tastbaar beleid.

Dat de vraag naar gemeenschappelijk eigendom een grote aantrekkingskracht heeft, blijkt intussen ook uit het initiatief van de campagne “RWE & Co. enteignen”. Berlijn heeft de leiding genomen in een felle strijd tussen huurders en kapitaal. De stuwende golven van deze eerste overwinning kunnen zich over heel Europa verspreiden. Overal waar men weet dat huisvesting geen handelswaar is. Fatalisme helpt hier niemand verder. Mogen nog vele initiatieven slagen die de kwestie van eigendom en dus van macht in het middelpunt van hun activiteiten plaatsen! Ik wens ook jullie veel succes hiermee.