Om de strijd van de Delhaiziens voor werkzekerheid te breken, zoekt Delhaize de grenzen van het wettelijke op. Via de politie ondersteunt de staat het bedrijf hierin.
Al drie maanden vechten de Delhaiziens voor hun rechten. Het personeel verzet zich tegen het plan van de directie om alle 128 winkels in eigen beheer te verkopen aan zelfstandige uitbaters, die in de regel werken met minder vast personeel en ook lagere loon- en arbeidsvoorwaarden mogen toepassen. Terwijl de directie zelfs weigert te onderhandelen over die drastische herstructurering, maakt ze gebruik van deurwaarders om stakingspiketten op te breken. Deze aanval op het stakingsrecht is niet het enige voorbeeld van hoe het recht op protest onder vuur ligt in België. Hoog tijd om de alarmbel te luiden en aandacht te vragen voor de strijd voor onze democratische rechten.
20.000 mensen uit het vakbonds- en verenigingsleven betoogden in Brussel voor de verdediging van de vakbondsvrijheid en tegen sociale dumping. Vandaag ontmoeten we Hind Riad en Jan Buelens, advocaten gespecialiseerd in arbeidsrecht bij Progress Lawyers Network, die vakbonden en werknemers verdedigen tegen Delhaize.
“De geschiedenis kan snel gaan.” Dat is in wezen de waarschuwing van deze twee advocaten van het progressieve advocatenkantoor Progress Lawyers Network (PLN). Al drie maanden (!) vechten de Delhaiziens voor hun rechten en over een paar dagen doet de rechter uitspraak in een proces tegen Greenpeace-activisten: hoog tijd om de alarmbel te luiden en aandacht te vragen voor de strijd.
Op welke wettelijke basis heeft de directie van Delhaize het verbod op stakingspiketten verkregen?
Hind Riad. Ze gebruikte dezelfde argumenten die grote bedrijven al sinds de jaren 80 gebruiken: ze dient een eenzijdig verzoekschrift in — dit wil zeggen, zonder dat een andere partij wordt gedagvaard of door de rechter wordt gehoord — waarin ze in zo’n twintig pagina’s uiteenzet waarom ze vraagt om het stakingsrecht te beperken. Ook al zegt ze van niet, het is wel zo …
Collectieve actie beperken omdat eigendomsrechten in het gedrang zouden komen, komt neer op het ontkennen van het stakingsrecht.
In haar redenering voert de directie van Delhaize rechten en vrijheden aan die geen wettelijke basis hebben: ze beroept zich op de vrijheid van handel en industrie en het “recht op werk”. In termen van eigendomsrechten, bijvoorbeeld, brengt het stakingsrecht de eigendomsrechten van Delhaize niet in gevaar. Delhaize blijft eigenaar van zijn winkels en andere bezittingen, en dit is nooit in twijfel getrokken door de acties van het personeel.
Wat het recht op werk betreft, is het ook problematisch dat Delhaize de schending van een recht inroept in naam van de werknemers, maar zonder te vermelden om wie het gaat of hoe hun rechten daadwerkelijk worden geschonden. Je kunt niet namens iemand anders procederen, dat is vrij logisch.
Ten tweede heeft de rechtspraak altijd aanvaard dat het stakingsrecht op zich economische gevolgen heeft voor het betrokken bedrijf. Dat is de essentie van het stakingsrecht: het bedrijf “pijn doen” en het dwingen om naar de eisen van het personeel te luisteren.
Dus beweren dat collectieve actie beperkt kan worden omdat eigendomsrechten in het gedrang zouden komen, komt neer op het ontkennen van het stakingsrecht.
Hoe reageer je op mensen die het hebben over het “recht op werk” als argument voor het beperken van het stakingsrecht?
Hind Riad. We maken gebruik van een recht dat in de eerste plaats toekomt aan werknemers en vakbonden — zij zijn degenen die ervoor zorgen dat iedereen een fatsoenlijke baan kan hebben.
De interpretatie van de directie van Delhaize — en sommige rechters — is tegenstrijdig. Grote bedrijven maken zich alleen zorgen over het “recht op werk” als er sprake is van een staking. Plotseling willen de grote bedrijven dat iedereen kan werken. Wat een absurde ironie. Technisch gezien bestaat dit zogenaamde recht op werk niet eens. Anders zouden vandaag alle werkzoekenden naar de rechtbank kunnen gaan om een baan te eisen, wat uiteraard onmogelijk is. Maar Delhaize doet dat wel en krijgt bovendien gelijk, hoewel dit recht hem niet eens aanbelangt.
Tenslotte werd in het conflict bij Delhaize de toegang tot werk nooit bedreigd, integendeel. Het personeel organiseerde roulerende acties: terwijl sommige werknemers buiten aan het piket stonden, werkten anderen in de winkel. Op deze manier legden de stakers het werk niet stil gedurende de staking. En toch verklaart de directie van Delhaize aan de rechtbank dat ze dit onaanvaardbaar vindt! Ze moet de werknemers namelijk doorbetalen terwijl de winkelactiviteiten verstoord zijn.
Volgens de wet heeft Delhaize geen gelijk en toch oordelen de rechters in zijn voordeel. Dat het gerecht dit accepteert, terwijl er geen wettelijke basis en geen bewijs is, spreekt boekdelen over de staat van onze instellingen. Bovendien stelt de rechter in een van de vonnissen expliciet dat de belangen van Delhaize in ieder geval voorgaan op het stakingsrecht van de werknemers. Het standpunt is dus heel duidelijk.
U zegt dat de directie dezelfde argumenten gebruikt als in de jaren tachtig. Maar waarom vinden haar eisen vandaag opeens gehoord bij de rechtbanken?
Jan Buelens. Eenzijdige verzoekschriften worden sinds jaar en dag gebruikt door de grote bedrijven. Ze zoeken naar de grenzen van wat de wet hen toestaat te doen. Geen enkele kans van slagen als ze zeggen: “We vragen om een verbod op het stakingsrecht.” Als ze dat doen, zeggen de rechters nee. Dus maken ze gebruik van een achterpoortje: een verbod verkrijgen, niet op het stakingsrecht, maar op handelingen die in het kader van een staking worden uitgevoerd (piketten, “druk” uitoefenen enz.). Rechters verbieden zo handelingen die te maken hebben met de uitoefening van het stakingsrecht, en niet de staking zelf. Zelfs als dit in de praktijk op hetzelfde neerkomt.
Volgens de wet heeft Delhaize geen gelijk en toch oordelen de rechters in zijn voordeel. Dit spreekt boekdelen over de staat van onze instellingen.
Er is ook sprake van een andere ontwikkeling. Aanvankelijk kwamen ze met vaststellingen van deurwaarders over zaken die zich hadden afgespeeld om de acties van het personeel te doen verbieden. En toen kwam er een verschuiving, een verharding. Ze dachten: “We moeten niet langer reactief handelen, nadat er al een piket is gevormd. We moeten preventief optreden.” Dit is een heel belangrijk aspect van wat er nu gebeurt. Niet alleen in de rechtszaal, maar ook hoe politie en deurwaarders op het terrein optreden. De grote bedrijven willen niet ingrijpen als een piket al economische schade heeft veroorzaakt. Dat is het hele punt. Hoe pakken ze dit aan? Ze zeggen: “Als onze rechten ernstig worden bedreigd, kunnen we ook naar de rechter stappen.” En dat werkt. Het schept een precedent. Om dit te bereiken stappen ze steeds weer naar de rechter totdat de rechtbanken hen in het gelijk stellen. Als dat eenmaal gebeurd is, hoeven ze alleen nog maar de vonnissen tevoorschijn te halen en te zeggen: “Ziet u wel? De anderen zeggen dat we in ons recht staan …”.
Hun grote voordeel is dat zij de enigen zijn die de beslissing te horen krijgen, en daarom publiceren ze geen vonnissen die ongunstig voor hen zijn. Er is geen enkele transparantie, niemand weet hoe vaak ze naar de rechtbank zijn gegaan, hoe vaak ze met lege handen naar huis zijn gestuurd.
De bedrijven maken dus steeds weer gebruik van dezelfde tactiek …
Hind Riad. Ja, ze hoeven geen nieuwe strategie uit te denken: als een rechter hun verzoek zonder wettelijke basis accepteert, is dat genoeg voor hen. In het verleden accepteerden veel rechters al eenzijdige verzoekschriften, maar er was een aanzienlijk verzet tegen. Om verschillende redenen, maar drie in het bijzonder.
Eén: Het stakingsrecht wordt uitgeoefend als onderdeel van een sociaal conflict. Een sociaal conflict mag niet het onderwerp zijn van een gerechtelijke procedure, maar moet worden opgelost door het sociaal overleg. Daarom is de arbeidsrechtbank niet bevoegd voor het stakingsrecht: de wet verbiedt de rechtbank specifiek om tussenbeide te komen in zulke zaken.
Twee: Het stakingsrecht belemmert door zijn aard de economische activiteit van een bedrijf. Het feit dat een bedrijf bepaalde schade lijdt als gevolg van een staking kan daarom geen reden zijn om vakbondsacties te verbieden.
Drie: De rechters zijn tegen het gebruik van het eenzijdig verzoekschrift in de context van een arbeidsconflict omdat het impliceert dat er geen tegenpartij is in de procedure, wat in strijd is met het fundamentele recht op verweer. In 2011 werd België veroordeeld door het Europees Comité voor sociale rechten omdat het het gebruik van deze eenzijdige verzoekschriften had toegestaan. Deze veroordeling volgde op een actie van de drie Belgische vakbonden, gesteund door het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV).
In 2011 werd België veroordeeld door het Europees Comité voor sociale rechten omdat het eenzijdige verzoekschriften toegstond. Vandaag maakt Delhaize hier weer gebruik van.
De beslissing van het comité was ook ingegeven door het feit dat Belgische rechters bij een eenzijdig verzoekschrift niet nagaan of stakers daadwerkelijk niet-stakers verhinderen om te werken, waardoor het stakingsrecht en het recht op collectieve actie onrechtmatig worden beperkt. Het comité redeneerde als volgt: zolang er geen sprake is van geweld en werknemers niet worden gedwongen om deel te nemen aan een staking, kan de rechter zich niet mengen in het sociale conflict en kan hij het stakingsrecht zeker niet beperken.
Is er dan echt niets veranderd?
Jan Buelens. Een nieuw element is het toepassingsgebied van een beschikking. Tot nu toe was een beschikking van toepassing op een specifieke regio. Nu zegt de directie van Delhaize: “Winkels in Brussel zijn getroffen, maar ook in Antwerpen, dus we vragen om een verbod op stakingspiketten waar dan ook.” De directie heeft ook gevraagd of de politie de stakers kan identificeren. In principe is het de deurwaarder die dit kan doen en niemand anders.
Deze verzoeken worden niet noodzakelijkerwijs opgevolgd door de rechtbanken. Maar we zien dat de grote bedrijven in de beschikkingen nog verder gaan in hun eisen. En denk niet dat ze het hierbij zullen laten … Ze willen in principe alle stakingspiketten in heel België kunnen verbieden, met het recht op handel als voorwendsel. Bovendien worden in de praktijk de uitspraken zeer ruim toegepast. Zelfs het uitdelen van pamfletten of zich in de buurt bevinden van een winkel is verboden.
Alles bij elkaar opgeteld zie je dat de grote bedrijven het stakingsrecht willen verbieden, ook al zeggen ze van niet. Je kunt het al zien in de praktijk. Ze zijn slim en doen alles stap voor stap om redelijk over te komen in de ogen van de wet. Maar ze zijn in feite heel radicaal.
Op basis van wat u zegt lijkt het dat het stakingsrecht in België zeer slecht geregeld is. Klopt dat?
Hind Riad. De hamvraag is: kan de wet collectieve actie beschermen? In wezen is collectieve actie iets wat plaatsvindt en niet door de wet kan worden vastgelegd. Het stakingsrecht in België werd vastgelegd naar aanleiding van stakingen. De werkende klasse ging met name staken om stakingen uit het strafrecht te halen en zo de vrijheid te krijgen om te staken zonder tussenkomst van de rechtbanken. Dit recht werd veroverd op 24 mei 1921 met de intrekking van artikel 310 van de grondwet.
Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde deze decriminalisering zich tot een heus stakingsrecht. In die tijd werd het recht op collectieve actie ook internationaal erkend door het op te nemen in internationale handvesten en verdragen. En dat gaat zeer breed, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de vakbondsvrijheid.
De verdragen en handvesten bepalen ook dat beperkingen van deze vrijheden strikt gecontroleerd moeten worden. Alleen als er een specifieke en legitieme reden is, kan een vrijheid worden beperkt. Voorbeeld? Als een politieagent wil staken, is het begrijpelijk dat dit via bepaalde regels moet worden afgehandeld (stakingsaanzegging in het bijzonder), en daar zijn dus voorschriften voor opgesteld.
Een andere “grens” is ook al vastgesteld: het gebruik van geweld of intimidatie. Dit is bepaald door de IAO (Internationale Arbeidsorganisatie), de Raad van Europa, het Europees Comité voor sociale rechten enz. En hier bij ons ook door het Hof van Cassatie, dat in 1997 een uitspraak in die zin deed over stakingen bij … Delhaize. Het probleem is dat de rechters die momenteel de zaak-Delhaize behandelen, deze beslissingen niet respecteren, ook al zijn ze genomen door het hogere rechtbanken. Ze verwijzen niet eens naar deze arresten.
Onze analyse van dit punt is dat dit burgerlijke rechters zijn, die zich meestal bezighouden met huurovereenkomsten, geschillen tussen mensen over contracten enz., maar die geen kennis hebben van sociale conflicten, het stakingsrecht en het recht op collectieve actie, noch van de specifieke aard en oorsprong van deze rechten. Ze houden geen rekening met wat er is besloten op het gebied van werknemersrechten en het stakingsrecht.
We hebben nog een ander probleem ontdekt: veel van de rechters hebben in het verleden als advocaat gewerkt voor “werkgevers”-kantoren, waaronder Claeys en Engels, dat nu de belangen van Delhaize verdedigt.
Deze rechters kennen de wetgeving door de lens van de werkgever, die volledig ontkent wat er is bereikt op het gebied van het stakingsrecht en die met alle mogelijke middelen probeert dit recht tot niets terug te brengen.
Hoe verklaart u dat?
Jan Buelens. Het is vooral de uitzonderlijke procedure die ervoor zorgt dat er veel vrijheid is voor de voorzitter van de rechtbank, die de enige beslisser is. Om voorzitter van een rechtbank te worden, moet je ervaring en een zekere reputatie hebben in een zeer conservatieve omgeving … Deze rechters worden aangezocht om uitspraak te doen over een eenzijdig verzoekschrift dat stelt dat er sprake is van absolute noodzaak en urgentie. Het verzoekschrift wordt om 10 uur ‘s ochtends ingediend en om 14 uur ‘s middags ligt er al een vonnis klaar. Wanneer een zaak in deze context naar hen wordt verwezen, hebben rechters twee mogelijkheden. Ofwel zeggen dat het niet eenzijdig kan zijn, dat het verzoekschrift het stakingsrecht niet in gevaar mag brengen, ofwel zeggen dat het een groot bedrijf is dat met een stevig dossier van 25 bladzijden aan komt zetten. In dat geval kopieert en plakt de rechter het werk van zijn voorganger, want er zijn al uitspraken geweest die de vrijheid van handel en industrie, het “recht op werk”, onderstrepen.
Een rechter heeft goede kennis van de rechtsstaat, procedures en het stakingsrecht nodig om te weten waar het precies om draait. Een concreet voorbeeld: in het hoger beroep waarin wij pleitten, vroeg de rechter zich af of hij de CAO 32 bis — de collectieve arbeidsovereenkomst die werknemers enige bescherming biedt wanneer ze van een winkel in eigen beheer overstappen op een franchise — als een vorm van wetgeving moest beschouwen of niet. Die vraag komt aan bod in het eerste jaar Rechten … Hoe kunnen we van een rechter die niets weet over arbeidsrecht verwachten dat hij de rechten van werknemers beschermt? Dat is niet zijn vakgebied. Hij staat continu in contact met bedrijven, niet met werknemers.
Zijn er, afgezien van het toepassingsgebied van de beschikkingen, aspecten van de huidige gebeurtenissen die maken dat dit een primeur is in België?
Hind Riad. Ja. Maar om die vraag te beantwoorden, moeten we analyseren wat er tussen 7 maart en nu is gebeurd.
Delhaize anticipeerde op alles wat er gebeurde. De directie zegt niet zomaar van de ene op de andere dag: “Hé, we gaan franchisen”. Ze heeft er lang en goed over nagedacht hoe ze dit gaat aanpakken. Maar ze heeft ook diep nagedacht over het tweede aspect: de reactie van de vakbonden. Ze heeft er bewust voor gekozen om de strijd aan te gaan in plaats van te overleggen.
Op 7 maart kondigt de directie haar franchiseplan aan. Het personeel gaat volledig spontaan in staking. De eerste reactie van de directie: ze kondigt aan dat alle leveringen via de Delhaize-website, Delhome, gratis zullen zijn!
Vervolgens, na een paar dagen staking, kondigt ze aan het personeel aan dat ze de stakingsdagen niet “erkent” en hangt ze deze aankondiging op in de winkels om de werknemers te intimideren. Dus vanaf het begin erkent de directie de staking bij Delhaize niet. Dat is heel belangrijk om te weten. Ook is het belangrijk om te benadrukken dat een staking op zich niet erkend hoeft te worden om legaal te zijn. In België stelde het Hof van Cassatie in 1981 duidelijk dat, aangezien er geen regels bestonden over de uitoefening van het stakingsrecht, elke staking op gelijke voet moest worden gesteld en dus moest worden erkend. Zelfs als het om een spontane staking gaat. Zelfs als de staking niet te maken heeft met het bedrijf, maar bijvoorbeeld met een politieke reden. Delhaize is zich hier terdege van bewust, maar gebruikt het nog steeds om het personeel te ontmoedigen om te gaan staken.
Op 17 maart vindt er een buitengewone ondernemingsraad plaats. Delhaize plaatst aan de ingang veiligheidsagenten die de vakbondsafgevaardigden tot in de toiletten in de gaten houden! De directie doet er dus alles aan om de situatie te laten escaleren. Op dezelfde dag dienen de advocaten van Delhaize het eerste eenzijdige verzoekschrift in om staking te verbieden. Het eerste van vele, waarvan er minstens 15 bekend zijn sinds het begin van het conflict.
In de rechtbank verdedigen de advocaten zich echter en zeggen dat ze alleen in extreme situaties eenzijdige verzoekschriften indienen …
Hind Riad. Terwijl we zien hoe Delhaize al na 10 dagen probeert zijn personeel te verbieden om actie te voeren … Vanaf dat moment houdt het niet meer op.
Tijdens een bemiddelingsvergadering op 19 april staat er een waterkanon van de politie aan de ingang. Iemand heeft dus de politie gevraagd om zich klaar te houden. De directie? De regering? Ik zou het graag willen weten. De sociale dialoog staat vanaf het begin onder druk en er heerst vanaf het begin een extreme spanning. Dit is de strategie van Delhaize.
Op 17 maart vindt er een buitengewone ondernemingsraad plaats. Delhaize plaatst aan de ingang veiligheidsagenten die de vakbondsafgevaardigden tot in de toiletten in de gaten houden! De directie doet er dus alles aan om de situatie te laten escaleren.
Door de gerechtelijke uitspraken heersen in de winkels ook talrijke wantoestanden. Uit ervaring weten we dat sommige bedrijven deurwaarders inschakelen om eerst vaststellingen te doen als er problemen zijn aan de piketten om er nadien terug te keren met bevelschriften op basis van eenzijdige verzoekschriften. Aangezien de juridische procedure eenzijdig is, zonder tegenpartij, kunnen we niet weten wat de rechter heeft beslist. Mag ik niet meer staken? Mag ik klanten informeren? Mag ik op de parkeerplaats staan met een vakbondsvlag? Je weet het niet.
De deurwaarder komt dus ter plaatse om mensen te “informeren” over het gerechtelijk bevel — een betekening — als hij vaststelt dat iemand een handeling verricht die in strijd is met het bevel. Maar de directie van Delhaize gaat nog verder en schakelt de politie in om de aanwezigen te dwingen hun identiteitspapieren aan de deurwaarder te geven en ervoor te zorgen dat de actie ophoudt.
In principe kan de politie worden ingeschakeld, maar alleen in een later stadium, nadat de identiteiten bekend zijn gemaakt, als de deurwaarder beschermd moet worden of om eventuele obstakels uit de weg te ruimen. Maar hier vraagt de directie de politie om de stakers te identificeren. Dit gaat veel te ver. En natuurlijk is dit alles intimiderend, zelfs gevaarlijk. Kunnen we onder deze omstandigheden spreken van respect voor het stakingsrecht? Staken kan tot arrestatie leiden (wat inderdaad gebeurt in Bergen en Gent), dus wordt het stakingsrecht duidelijk aangevallen.
Hoe is dit mogelijk?
Jan Buelens. De deurwaarder kan de politie geen instructies geven. Dat hangt af van de instructies van de burgemeesters. Of, in het geval van de federale politie, van de minister van Binnenlandse Zaken.
In het verleden hebben burgemeesters geweigerd om politieagenten tussenbeide te laten komen, met het argument dat ze zich niet mogen mengen in collectieve conflicten. Denk maar aan wat minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback zei in 1994: “Een stakingspiket, zelfs op straat, op een openbare plaats vormt op zich geen verstoring van de openbare orde.” In principe kan de politie alleen om zeer specifieke redenen om een identiteitskaart vragen: bij een misdrijf of bij ordeverstoring. Dat was hier niet het geval.
Nog een ‘nieuwigheid’: vakbondssecretarissen uit Gent die weigeren hun identiteitskaart af te geven en een secretaris uit Henegouwen die gewoon met politieagenten discussieert, worden gearresteerd.
In Gent eisen vakbondsleden na de arrestatie van secretarissen de burgemeester en de politie om uitleg. De commissaris legt uit dat niet de burgemeester of de gerechtsdeurwaarder het hebben gevraagd, maar dat hij zelf heeft geoordeeld dat er sprake was van een openbare ordeverstoring. We hebben het over winkelwagentjes die vastgemaakt zijn om een piket te versterken … We bevinden ons in een politiestaat pur sang wanneer de burgemeester van Gent zegt dat de commissaris het recht heeft om autonoom te handelen. Dat is zeer ernstig.
Maar dat is nog altijd niet genoeg voor de directie van Delhaize. Ze geeft de gegevens van haar werknemers en de vakbondsleden door aan de deurwaarders. Die dus tot een betekening zijn overgegaan op basis van de gegevens die ze van een particulier bedrijf hebben ontvangen.
Op 26 april en 10 mei gaan deurwaarders in Henegouwen en Luik bij werknemers thuis langs om hun te vertellen dat ze geen actie meer mogen voeren. Het vormt een preventief verbod, zonder dat die mensen naar het piket zijn gegaan. Men belet hen om deel te nemen aan collectieve actie.
De laatste ontwikkeling: Op maandag 15 mei is de politie in Zellik (het belangrijkste depot van Delhaize) sterk aanwezig, niet in de buurt van het depot maar in de omgeving, op rotondes enz. om auto’s tegen te houden waarvan ze denkt dat ze vakbondsleden vervoeren … Dankzij camera’s beschikt de politie over een lijst met de nummerplaten van bepaalde vakbondsleden. Politieagenten houden de auto’s tegen, vragen naar de identiteitskaarten en geven de identiteit door aan de deurwaarders. Ze willen hen zo verhinderen om naar het stakingspiket te gaan zodat ze die daarna gemakkelijker kunnen opbreken.
U had het eerder over het verbod om pamfletten te verspreiden. Raakt dat niet aan de vrijheid van meningsuiting?
Jan Buelens. Ja. Dit gebeurde onder andere in Leuven. De winkels waren open en vakbondsleden deelden aan de ingang pamfletten uit. De deurwaarder vertelde hun dat hij vond dat ze de toegang tot de winkel verhinderden … Wanneer we deurwaarders en politieagenten, het staatsapparaat, een beschikking vrij laten interpreteren, staan we toe dat ze zeer breed wordt toegepast. Dat is het probleem. We hebben heel weinig middelen om ons te verzetten wanneer een deurwaarder zegt dat hij van mening is dat er een inbreuk wordt gepleegd. We hebben het ware doel van Delhaize gezien. Zelfs klanten informeren is een overtreding …
Staan we op een keerpunt in de onderdrukking van de klassenstrijd in België?
Jan Buelens. Ja. Er is altijd de neiging om te zeggen: “Zo ernstig is het niet.” Maar het is belangrijk om te begrijpen dat dingen heel snel kunnen veranderen. Alles wat we eerder probeerden op te sommen is in 10 weken gebeurd … En de onderdrukking van de strijd van de Delhaiziens is nog niet gedaan. De directie zal blijven proberen om verder te gaan. Daarom moeten we waakzaam zijn en ons verzetten. Elke kleine regel die wordt overtreden, moet worden aangevochten en er moet zoveel mogelijk over worden gepraat. Als je dat niet doet, schept het een precedent en wordt het later in andere gevallen opnieuw gebruikt.
Naast de repressie bij Delhaize wil de regering nu ook het betogingsrecht beknotten …
Hind Riad. Ja, alle Vivaldi-partijen willen mensen kunnen veroordelen tot een betogingsverbod van 3 tot 6 jaar. We zien in andere landen dat het altijd begint met dingen die niet zo ernstig lijken. Maar men wil de deur openen, want eenmaal die geopend is, gaat hij steeds verder open.
Of het om Delhaize of de pensioenleeftijd gaat: antidemocratische maatregelen gaan hand in hand met asociale maatregelen.
We hebben dit gezien met de veroordeling van vakbondsleden zoals Thierry Bodson (in 2020) en Bruno Verlaeckt (in 2018) op basis van artikel 406 van het strafwetboek. Tijdens de “Grote staking” in de winter van 1960-1961 werd dit artikel in de wet toegevoegd met de plechtige belofte om het nooit toe te passen op de vrije uitoefening van het stakingsrecht. 50 jaar later wordt de voorzitter van het Waalse ABVV en het Antwerpse ABVV veroordeeld wegens inbreuk op de strafbepaling waarvan men gezworen had dat ze nooit zou worden toegepast tijdens een staking … Deze veroordeling betekende al een keerpunt. Je zou kunnen zeggen “ja, maar het gaat om acties om snelwegen te blokkeren …”. En nu is men op het punt beland waarop ze alle betogingen willen verbieden.
In het Verenigd Koninkrijk dachten ze dat het na Thatcher beter zou gaan. Maar ik herinner me een bord waarop stond: “Helaas zijn haar ideeën niet dood.” Nadat de vorige premier zijn ambt had neergelegd, heeft de Labourpartij haar antisociale wetgeving nooit teruggedraaid. En het is nu nog erger. Op 22 mei was er een grote betoging in het Verenigd Koninkrijk om het stakingsrecht te verdedigen, omdat de conservatieve regering een wet wil doen aannemen die een minimale dienstverlening in verschillende sectoren invoert. Werknemers die willen staken zullen dat niet meer kunnen doen; ze zullen worden opgevorderd op straffe van zeer zware straffen. Dit is in strijd met de internationale wetgeving, maar ook hier trekt de regering zich er niets van aan.
Waarom nu? Hebben deze aanvallen te maken met sociale bewegingen?
Jan Buelens. Ja. We zagen dit in België in 2014. Charles Michel en Bart De Wever wisten heel goed dat hun wens om de pensioenleeftijd te verhogen naar 67 jaar niet in goede aarde zou vallen bij de werknemers. Antidemocratische maatregelen gaan hand in hand met asociale maatregelen.
Om het door de werkgeversorganisaties geëiste asociale beleid met zo min mogelijk tegenstand op te leggen, is het nodig om er van tevoren voor te zorgen dat ze gemuilkorfd wordt. Hoe? Door de vrijheid van meningsuiting aan te vallen en het geweld aan te wakkeren — zoals we zien in Frankrijk, waar het moed vergt om te demonstreren tegen politiegeweld … Het draait allemaal om bangmakerij en bedreigingen. Het maakt allemaal deel uit van hetzelfde verlangen om de stemmen te smoren van zij die tegen onrecht vechten. Maar de autoriteiten moeten dit stap voor stap doen, niet frontaal. Regeringen en grote bedrijven testen de grenzen af. En duwen ze beetje bij beetje weg.
Is dit een wet “tegen relschoppers”, zoals de regering zegt?
Hind Riad. Wij denken van niet. Er bestaan al maatregelen tegen relschoppers. Men kan hen nu al bestraffen. Maar de regering ontkent dit, doet alsof ze machteloos is en valt in feite betogers, stakers, sociale bewegingen en klimaatbewegingen aan. De wet is veel te breed. Het demonstratieverbod kan worden gebruikt tegen iedereen die is veroordeeld voor kleine overtredingen. Een sticker op de gevel van een gebouw plakken kan resulteren in een demonstratieverbod van drie jaar …
De overheid wil gewoon geen contestatie. Ze willen vrijheidsvernietigende wetten kunnen doordrukken, zonder protest. Ze willen dat herstructureringen met massaontslagen mogelijk zijn zonder economisch verlies. We zien dit nu ook na het proces tegen de moordenaars van Sanda Dia (de jonge student die gedood werd tijdens een ‘doop’ van de elitaire studentenclub Reuzegom in Leuven en waarbij de verantwoordelijken er met een gewone boete vanaf komen, noot van de redactie). Mensen zijn boos over deze vreselijke uitspraak, maar ze krijgen de raad om niet te betogen en men bespot zelfs de jonge studenten die deze betogingen organiseren.
Het stakingsrecht viert zijn 102e verjaardag. Zijn we getuige van een stap terug van meer dan een eeuw?
Jan Buelens. Dat is inderdaad het geval. De afschaffing van artikel 310 op 24 mei 1921, waardoor stakingen niet meer strafbaar waren, was een van de eerste eisen van de georganiseerde arbeidersbeweging. Dit artikel voorzag in straffen voor iedereen die handelingen pleegde die “de vrijheid van werk belemmerden”. Het doel was om stakingspiketten te voorkomen. Meer dan 100 jaar geleden hadden de discussies dezelfde toon als nu. Grote bedrijven en de regering zeiden niet dat ze stakingen wilden verbieden, maar dat ze “vrijheid van werk” wilden garanderen. Dezelfde woorden worden gebruikt in de huidige verordeningen.
Alles moet door strijd worden afgedwongen. Het stakingsrecht werd verkregen door te staken.
We kunnen teruggaan tot vóór 1921, toen stakers naar de gevangenis konden worden gestuurd. Thierry Bodson en andere vakbondsleiders hebben gevangenisstraffen gekregen — voorwaardelijk, maar niettemin straffen — omdat ze vakbondsleider zijn… We kunnen zien waar een deel van het rechtssysteem, dat economische belangen vooropstelt, naartoe wil. Vakbondsleden worden vervolgd met de bedoeling om ze te veroordelen. Om daarna een gevangenisstraf te krijgen …
En niet alleen voor vakbondsleden. Activisten van Greenpeace worden bijvoorbeeld vervolgd …
Jan Buelens. Ja, deze activisten staan vandaag (7 juni, nvdr.) terecht voor een volledig vreedzame actie. Ouders die een symbolische actie willen voeren om het gevaar van het verkeer voor de school van hun kinderen te benadrukken, kunnen gearresteerd en veroordeeld worden. Ook fietsers die willen sensibiliseren rond de risico’s die ze lopen. Iedereen heeft ermee te maken of kan ermee te maken krijgen. De tolerantie voor collectieve actie neemt af.
En denk maar niet dat het wetboek van strafrecht alleen voor criminelen is. Dat is niet waar. Vakbondsleden worden aangepakt voor zeer kleine daden en het is altijd moeilijk om ze te laten vrijspreken omdat het afhangt van het politieke en ideologische petje van de rechter.
Hoe kunnen we onze rechten (om te staken, te betogen enz.) vrijwaren?
Jan Buelens. We laten het aan de vakbonden over om een strategie te bepalen. Maar laten we niet vergeten dat niets ooit aan de werkende klasse is gegeven, alles moest door strijd worden afgedwongen. Het stakingsrecht werd verkregen door te staken.
Laten we niet pessimistisch zijn. Het is niet allemaal kommer en kwel. De regering had de bedoeling om halverwege mei in het parlement — zonder debat — over haar wet op het betogingsverbod te doen stemmen. Maar onder druk van de vakbonden en het verenigingsleven heeft de regering dit moeten uitstellen. Mensen worden zich steeds meer bewust van het gevaar van de aanvallen van grote bedrijven en de overheid op onze democratische rechten. Het beseft groeit dat wat er nu gebeurt niet triviaal is.