Artikel

De Oostenrijkse Communistische Partij trotseert de bocht naar rechts

Magdalena Berger

—17 april 2024

Sinds 2021 staat communiste Elke Kahr aan het hoofd van het stadhuis van Graz. Vorig jaar werd ze uitgeroepen tot ‘s werelds beste burgemeester. Nu deed haar Communistische Partij in Salzburg een gooi naar de macht.

Amper vijf jaar geleden belandde de extreemrechtse FPÖ in een crisis zonder einde. Het begon al mis te gaan in mei 2019, toen de pers verborgen camerabeelden bemachtigde van FPÖ-voorzitter en federaal vicekanselier Heinz-Christian Strache. Tijdens een vakantie op Ibiza bleek die stomdronken en high van de cocaïne. Er was te zien hoe hij politieke gunsten beloofde aan een Russische vermogende dame – in feite een actrice die mee de valstrik spande – als zij Oostenrijks grootste roddelblad zou kopen en het zou veranderen in een spreekbuis voor zijn partij. Amper een etmaal na vrijgave van de video viel de federale regering – een coalitie tussen de FPÖ en de centrumrechtse Oostenrijkse Volkspartij (ÖVP) – en werd Strache uit alle politieke functies ontzet. Nu de FPÖ haar topman was verloren, werd de partij ontmaskerd als minstens zo corrupt als het “establishment” dat ze zo graag bekritiseert. Die herfst verloor ze in een nationale verkiezing bijna 10 procentpunten. In de daaropvolgende maanden leed de extreemrechtse partij nog meer verkiezingsnederlagen in de deelstaten en raakte ze verwikkeld in een onderlinge machtsstrijd.

Een pandemie en een enorme inflatiegolf later lijkt de crisis die de FPÖ zichzelf heeft toegebracht verleden tijd. In 2024 houden Salzburg en Innsbruck verkiezingen. Zij zijn met respectievelijk 155.000 en 130.000 inwoners de vierde en vijfde grootste stad van Oostenrijk. Ook de deelstaten Stiermarken met 1,25 miljoen inwoners en Vorarlberg met 400.000 inwoners houden verkiezingen. Daarbij komen nationaal in juni de verkiezingen voor het Europees parlement en waarschijnlijk in september voor het nationale parlement. Vooral op nationaal vlak zijn de vooruitzichten voor de FPÖ in dit mega-verkiezingsjaar beter dan ooit.

De communistische leden van het Salzburgse deelstaatparlement hebben besloten om hun eigen salarissen te begrenzen op € 2.400 per maand.

Al maanden staat FPÖ-voorzitter Herbert Kickl bovenaan in alle peilingen. Alleen de grootte van de overwinningsmarge verschilt. Hoewel hij misschien het charisma mist van een Strache of een Jörg Haider, de nieuwrechtse pionier die de FPÖ in de jaren tachtig veranderde van een ‘nationaal-liberale’ in een etnonationalistische partij, schommelt Kickls partij nationaal momenteel rond de 30 procent. De ÖVP en de centrumlinkse Sociaaldemocratische Partij van Oostenrijk (SPÖ) daarentegen halen met moeite een magere 20 procent, terwijl de links-liberale Groenen en het libertaire NEOS rond de 10 procent zitten.

Magdalena Berger is masterstudent conflictstudies aan de Radboud Universiteit en assistent-redacteur van Jacobin Duitsland.

Hoewel de verkiezing van de linkse herrieschopper Andreas Babler als voorzitter van de SPÖ de hoop deed opleven dat de partij zich zou herstellen in de peilingen, is dit tot nu toe niet het geval geweest. Zijn momentum wordt, in ieder geval gedeeltelijk, gedwarsboomd door vijandige elementen binnen zijn partij. Ondertussen hebben de Groenen veel van hun geloofwaardigheid verloren sinds ze de FPÖ hebben vervangen als ondergeschikte partner in de Oostenrijkse ÖVP-coalitieregering, en zijn ze in feite uitvoerders geworden van de rechtse agenda van de ÖVP.

Het enige sprankeltje hoop voor links in de Alpenrepubliek is de Communistische Partij van Oostenrijk (KPÖ), die na tientallen jaren in de marge aan een heropstanding toe is. In de deelstaat Stiermarken zijn de communisten klaar om hun opmars te beginnen. Na de verkiezing in 2021 van Elke Kahr tot burgemeester van de Stiermarkse hoofdstad Graz, met 300.000 inwoners de op één na grootste stad van Oostenrijk, maakte Kahrs kameraad Kay-Michael Dankl kans op het burgemeesterschap in Salzburg. Dit najaar zou de KPÖ zelfs de drempel van 4 procent kunnen halen die nodig is om in het Oostenrijkse parlement te komen.

Momentum voor de communisten

De KPÖ profiteert in 2024 van het feit dat er verkiezingen worden gehouden in de deelstaten waar ze de afgelopen jaren succes heeft geboekt. In Stiermarken is de partij al sinds 2005 in het deelstaatparlement vertegenwoordigd. Volgens een recente peiling staan de Stiermarkse communisten op 14 procent, meer dan het dubbele van hun resultaat bij de deelstaatverkiezingen van 2019. Hoewel peilingen met een korreltje zout moeten worden genomen, kunnen we aannemen dat de partij een aanzienlijke winst zal boeken in haar traditionele bolwerk.

Tot nu toe heeft burgemeester Elke Kahr van Graz niet teleurgesteld. Ze werd zelfs uitgeroepen tot ‘s werelds beste burgemeester voor 2023 dankzij haar “onbaatzuchtige toewijding aan haar stad en haar inwoners”. Pogingen van politieke tegenstanders in Graz om de KPÖ aan te vallen door te mikken op de standpunten van de partij over buitenlands beleid hebben weinig effect gehad. Noch de weigering van de communisten om “hun steun te betuigen” voor de sancties van de EU tegen Rusland toen NEOS – fanatiek voorstander van het Atlantisch Bondgenootschap – hen hiertoe uitdaagde, noch het feit dat zij de enige partij waren die stemde tegen het uithangen van de Israëlische vlag op het stadhuis na 7 oktober 2023, heeft hun steun geschaad. Werner Murgg, een KPÖ-lid van het Stiermarkse deelstaatparlement, bezorgde de partij een constante stroom negatieve pers met zijn eigenhandige reizen naar Donbas in 2019 en Wit-Rusland in 2021, maar hij stelt zich in 2024 niet opnieuw verkiesbaar.

In Stiermarken en Salzburg, waar de partij het sterkst vertegenwoordigd is, heeft de KPÖ bewezen een effectief tegengif te vormen tegen politieke onvrede. Stempatroonanalyses van de burgemeestersverkiezingen van 2021 in Graz laten zien dat de communisten stemmen wonnen van alle partijen, maar vooral goed presteerden onder eerdere niet-stemmers. Analyses van de Salzburgse deelstaatverkiezingen van april 2023, waarbij de vierendertigjarige historicus en museumgids Kay-Michael Dankl de KPÖ naar een ongekende 11,7 procent leidde, vertellen een vergelijkbaar verhaal. Sinds die verkiezing is Dankl alleen maar populairder geworden. Volgens een opiniepeiling uit december heeft hij verreweg de hoogste waardering van alle politici in het parlement van de deelstaat Salzburg.

Dankl stelde zich kandidaat voor het burgemeesterschap van de stad Salzburg en werd met amper 821 stemmen verschil nipt tweede na de sociaaldemocratische kandidaat Auinger. Net als bij de deelstaatverkiezingen van vorig jaar was zijn campagne grotendeels gericht op huisvesting, een heet hangijzer in de op één na duurste stad van Oostenrijk wat huurprijzen betreft.

De verkiezing van de linkse herrieschopper Andreas Babler tot voorzitter van de sociaaldemocratische SPÖ deed de hoop opleven dat de partij zich zou herstellen in de peilingen. Maar dat is tot nu toe niet het geval geweest.

De nieuw gekozen leden van het Salzburgse deelstaatparlement besloten om hun eigen salarissen te beperken tot € 2.400 per maand – ongeveer een gemiddeld werknemersloon – en de rest aan mensen in nood te schenken. Deze traditie werd decennia geleden door de KPÖ in Stiermarken ingezet. Op deze manier hebben de communisten van Salzburg alleen al in 2023 in totaal 45.626,60 euro binnengehaald voor haar inwoners, bovenop de 3,2 miljoen euro die de Stiermarkse partijorganisatie sinds 1998 heeft ingezameld. Overal waar de partij gekozen functies bekleedt, heeft deze praktijk bijgedragen tot haar geloofwaardigheid en de weg geëffend voor de burgermeestersjerp in Graz en de succesvolle score in Salzburg.

Onder leiding van de vijfendertigjarige Pia Tomedi, maatschappelijk assistente, wil de KPÖ ook voet aan de grond krijgen in Innsbruck, de hoofdstad van de deelstaat Tirol. In Tirol bevindt de partij zich nog in de opbouwfase en moest ze nog handtekeningen verzamelen om op het stembiljet te komen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Innsbruck van 14 april. Toch is het niet onwaarschijnlijk dat het recept uit Graz en Salzburg ook hier succes zal kennen. Innsbruck heeft de hoogste huurprijzen van alle steden in Oostenrijk en in Tirol is de SPÖ traditioneel zwak. Net als Kahr en Dankl heeft Tomedi vooral de nadruk gelegd op huisvesting. Als ze in de gemeenteraad van Innsbruck wordt gekozen, zou dit ook elders in Tirol tot winst voor de KPÖ kunnen leiden. Zowel in Stiermarken als in de deelstaat Salzburg begonnen de successen van de communisten toen ze zetels wonnen in de gemeenteraden van hun respectieve hoofdsteden.

Vertrouw de ÖVP niet

Deze verkiezingen kunnen de KPÖ het momentum geven dat ze nodig heeft om in de herfst een spectaculaire entree te maken in het Oostenrijkse parlement, waar ze voor het laatst zetelde in 1959. Toch is er voor links weinig reden tot juichen, want in het hele land wordt het potentiële succes van de KPÖ fel overschaduwd door de rooskleurige prognoses voor de FPÖ.

De FPÖ zal hoogstwaarschijnlijk een van de partijen zijn in de volgende Oostenrijkse regering, naar alle waarschijnlijkheid met steun van de ÖVP. Hoewel iedereen binnen de ÖVP, vanaf voorzitter en Oostenrijks kanselier Karl Nehammer, heeft beweerd dat een coalitie met een FPÖ onder leiding van Herbert Kickl uitgesloten is, is deze vage belofte weinig geloofwaardig. Dit naast het feit dat de FPÖ een extreemrechtse partij is, of ze nu wordt geleid door Kickl of niet. Velen vermoeden dat de ÖVP zelfs bereid zou kunnen zijn om als onderdeel van een regeerakkoord het kanselierschap aan de FPÖ over te laten.

Anders dan in Duitsland is samenwerking met rechts-extremisten in Oostenrijk al lang geen taboe meer. Naast de ÖVP en de SPÖ is het zogenaamde Drittes Lager (Derde Kamp) een vast onderdeel van de naoorlogse orde in het land. In 1949 werd de voorloper van de FPÖ, de Federatie van Onafhankelijken (VdU), opgericht. Ogenschijnlijk was zij libertair georiënteerd, maar ze opende haar deuren voor pan-Germanisten en ex-Nazi’s die door twee grote partijen op de zwarte lijst waren gezet, en die zo opnieuw in de nationale politiek werden opgenomen. Vanaf de jaren 80 transformeerde Jörg Haider de FPÖ in het prototype van wat de meeste media nu een “rechts-populistische” partij noemen. Twintig jaar voordat de Alternative für Deutschland (AfD) zelfs maar was opgericht, had de FPÖ liefst 22 procent van de stemmen behaald bij een nationale verkiezing.

De ogenschijnlijk libertaire partij opende haar deuren voor pan-Germanisten en ex-Nazi’s die door twee grote partijen op de zwarte lijst waren gezet, en integreerde hen opnieuw in de nationale politiek.

Jarenlang gingen politici in Oostenrijk op precies dezelfde manier met de FPÖ om als nu in Duitsland: conservatieven en sociaaldemocraten distantieerden zich van de rechts-extremisten en beloofden in hun campagnes geen coalitie met hen te zullen vormen. In 1999 vond er een dramatische ommekeer plaats: ÖVP-voorzitter Wolfgang Schüssel kondigde een nationale coalitieregering met de FPÖ aan. Het cordon sanitair rond extreem-rechts, waar zoveel Duitsers zich vandaag de dag nog steeds aan vastklampen, werd in Oostenrijk al in de jaren ’90 doorbroken.

De alliantie tussen centrumrechts en extreemrechts werd volledig geconsolideerd onder de in ongenade gevallen Oostenrijkse ex-kanselier Sebastian Kurz (ÖVP), wiens retoriek nauwelijks te onderscheiden was van die van de FPÖ. Sinds zijn nationale coalitie in 2017-19 met de FPÖ zijn dergelijke coalities de nieuwe norm op deelstaatniveau. In de deelstaat Salzburg en Neder-Oostenrijk regeert de ÖVP sinds 2023 samen met de FPÖ, die massaal electoraal herstel boekte. In Opper-Oostenrijk – de geboorteplaats van zowel Adolf Hitler als Jörg Haider – bestaat sinds 2015 een harmonieuze rechts-extreemrechtse coalitie.

Als de ÖVP er niet voor terugdeinst om met de FPÖ te regeren, zelfs niet in Neder-Oostenrijk, de deelstaat met misschien wel de meest extreemrechtse FPÖ-partijorganisatie, waarom zou ze dan wel twee keer nadenken om dat op nationaal niveau te doen? Tijdens de deelstaatverkiezingen van 2018 in Neder-Oostenrijk viel de FPÖ Johanna Mikl-Leitner, de ÖVP-voorzitster van Neder-Oostenrijk, aan als “Moslim-mama Mikl”, en Udo Landbauer van de FPÖ Neder-Oostenrijk werd ontmaskerd als lid van een Duits-nationalistische duelleerbroederschap wiens liedboek nummers bevatte over een nieuwe Holocaust. Tegenwoordig is Udo Landbauer onder Mikl-Leitner vicegouverneur van Neder-Oostenrijk…

Sinds de verschuiving naar rechts onder Sebastian Kurz staat de ÖVP ideologisch veel dichter bij de FPÖ dan bij de Groenen of de SPÖ. In de huidige nationale regering met de Groenen zien de conservatieven zich genoodzaakt om zaken op te pakken die ze persoonlijk liever zouden laten liggen, zoals de aloude eis van de Groenen voor een nieuwe alomvattende klimaatwet. Met de FPÖ daarentegen zouden ze snel overeenstemming kunnen bereiken over belangrijke punten: minder klimaatwetgeving, nog meer racistische immigratiewetten en een “afslanking” van de staat.

In het meest recente economische partijprogramma van de FPÖ, dat in 2017 werd opgesteld, eiste de partij belastingvoordelen voor de rijken en voor bedrijven, samen met bezuinigingen op de sociale uitgaven. Dergelijk beleid lezen we ook bij de ÖVP. Weinig verwonderlijk: beide partijen dienen immers in de eerste plaats de belangen van de heersende klasse.

Ondanks wat algemeen wordt aangenomen, heeft de FPÖ door regeringsdeelname haar populariteit nooit ernstig in gevaar gebracht. De maatregelen van de partij in de regering hebben de Oostenrijkers nooit “teleurgesteld” of plotseling geschokt wegens het extreemrechtse gedrag van de partij. En andere partijen hebben nog geen afdoend recept gevonden om de FPÖ te stoppen. Haar crisissen waren altijd aan zichzelf te wijten, veroorzaakt door corruptie of interne conflicten. Elke keer is de FPÖ er vroeg of laat weer bovenop gekomen. En vandaag, vijf jaar na het grootste corruptieschandaal in haar geschiedenis, staat de FPÖ sterker dan ooit.

Een rechts land?

In plaats van de FPÖ te bekampen met een alternatief verhaal en principiële politieke standpunten, hebben de andere grote Oostenrijkse partijen geleidelijk de standpunten van de FPÖ overgenomen. Eenzelfde onsuccesvolle strategie volgt Emmanuel Macron nu tegen het Rassemblement National in Frankrijk en Friedrich Merz tegen de AfD in Duitsland. Met name op het gebied van asiel en migratie zijn eerdere eisen van de FPÖ nu mainstream geworden. De FPÖ behaalt bij deze verschuiving het grootste voordeel.

De SPÖ en ÖVP hebben lange tijd nagelaten om hun eigen standpunten over deze kwesties te ontwikkelen, in de veronderstelling dat Oostenrijk gewoon een onoverkomelijke “rechtse meerderheid” heeft. De gangbare opvatting is dat Oostenrijkers nu eenmaal cultureel rechts zijn en niet voor linkse kwesties kunnen gewonnen worden.

Rechtse partijen in Oostenrijk hebben, bij elkaar opgeteld, inderdaad al tientallen jaren een vrijwel ononderbroken meerderheid. Maar vooral in hoofde van de SPÖ was de aanname dat dit een onveranderlijke realiteit was, een cruciale fout. Niemand wordt als rechts of fascist geboren, zelfs niet in Oostenrijk. Meerderheden moeten vooral worden opgebouwd. Uitgerekend linkse mensen zouden dit moeten weten. Keer op keer luidde hun mantra dat mensen bereikt kunnen worden met geloofwaardige politieke eisen die hun dagelijks leven tastbaar verbeteren.

Sinds Andreas Babler een half jaar geleden het voorzitterschap van de SPÖ overnam, heeft hij geprobeerd dit tot het credo van zijn partij te maken. Tijdens zijn campagne voor het partijvoorzitterschap slaagde hij daar kort in: een strijd tussen hem en de meer rechtse Hans Peter Doskozil over de toekomstige richting van de sociale democratie. Wekenlang waren de Oostenrijkse media niet gericht op de kernpunten van de FPÖ – asiel en migratie – maar op voorstellen voor een kortere werkweek, een vermogensbelasting en gelijk loon voor vrouwen.

In plaats van de extreemrechtse FPÖ te bestrijden met een alternatief verhaal en principiële politieke standpunten, hebben de andere grote Oostenrijkse partijen geleidelijk de standpunten van de FPÖ overgenomen.

Toch bevindt Babler zich sinds zijn verkiezing in de moeilijke positie dat hij zowel zijn fans als zijn tegenstanders achter zich moet zien te krijgen. Onder linkse kiezers groeit de angst dat zijn project ten val zal worden gebracht door conservatieve structuren en rechtse collega’s binnen zijn eigen partij, net zoals dat gebeurde met Jeremy Corbyn in Labour.

In de Süddeutsche Zeitung, een centrumlinkse Duitse krant, verklaarde Babler zijn recentelijk meer gereserveerde publieke rol als volgt: “In een moeilijke situatie zagen we dat we eerst onze energie naar binnen moesten richten om de partij te verenigen.” Zodra dit is bereikt, beweerde hij, zal de partij werken aan een “breed palet van onderwerpen” waarmee ze naar buiten zal komen. Babler moet deze verschuiving hoogdringend doorvoeren.

In de meeste nationale peilingen staat Babler op de tweede plaats. Om Kickl te verslaan zal hij de geest van de SPÖ-voorverkiezing weer moeten aanwakkeren. Hij moet vastberaden achter zijn eisen staan, ongeacht de kritiek van zijn tegenstanders in de deelstaatsorganisaties van de SPÖ. Hij moet bewijzen dat hij zijn partij onder controle heeft en niet zal zwichten voor het getreiter van Doskozil en zijn geestverwanten.

Een respectabele prestatie van de SPÖ en een regionale opleving van de KPÖ op de schaal die nu wordt voorspeld, zullen het ergste scenario van een FPÖ-kanselierschap dit jaar niet kunnen stoppen. Maar de ontwikkelingen in Stiermarken en Salzburg voeden de hoop op betere tijden. Dergelijke linkse “eilandjes van verzet”, zoals Elke Kahr, de burgemeester van Graz, ze ooit noemde, bewijzen immers dat er een politiek mogelijk is die verder gaat dan economische hardvochtigheid en racistische agitatie.