Artikel

De Duitse partijen op de vooravond van de verkiezingen

Beate Landefeld

—15 september 2021

Over twee weken vinden de Duitse Bondsdagverkiezingen plaats. Met de vier neoliberale NAVO-partijen die in staat zijn coalities met elkaar te vormen en de neoliberale extreemrechtse AfD als reserve, is het politieke systeem van heerschappij van de monopoliebourgeoisie in de Bondsrepubliek ondanks de economische crises relatief stabiel.

Het tijdperk-Merkel loopt met de Bondsdagverkiezingen in 2021 ten einde. Ze laat een veranderde CDU en een veranderd partijstelsel na. Merkel moderniseerde de CDU om haar aantrekkelijk te maken voor de nieuwe loontrekkende middenklasse. In het kielzog van de uitbreiding van het onderwijssysteem sinds de jaren zeventig en de groei van de openbare en particuliere dienstensector is deze klasse sterk gegroeid. Onder invloed van de generatie van 1968 stemde ze in de jaren zeventig overwegend voor de sociaaldemocratische SPD, maar vanaf de jaren tachtig meer en meer voor de Groenen. De invloed van de CDU in de grote steden slonk. Met de overgang naar het neoliberalisme en versneld door Agenda 2010,1 begon ook de kiezersbasis van de SPD af te kalven, met een halvering sinds 1990.

De inhoudelijke modernisering van de CDU van Merkel bestond erin die kwesties van de nieuwe sociale bewegingen van de jaren tachtig op te nemen en te integreren in de mate dat ze verenigbaar waren met de belangen van het monopoliekapitaal: het klimaatvraagstuk, het sluiten van kerncentrales en de rechten van minderheden.

Het staat al sinds 2017 vast dat Duitsland na de verkiezingen van 2021 zal worden geregeerd door een zwart-groene coalitie, met of zonder de FDP.

Beate Landefeld was functionaris van de Duitse Communistische Partij op districts- en federaal niveau. ze is mede-uitgever, redactielid en auteur van Marxistische Blätter. In 2017 publiceerde ze bij uitgeverij PapyRossa het boek Revolution.

De CDU werd een mogelijke bondgenoot voor de Groenen en hun achterban. De Groenen verwierven met de Joegoslavië-oorlog en Agenda 2010 in de regeringen-Schröder/Fischer van 1998-2005 de status van “regeringsbekwaam” als neoliberale NAVO-partij. Wat de verkiezingstactiek betreft handelde de CDU van Merkel in de geest van de zogenaamde “asymmetrische demobilisatie”. Beseffend dat een vrij groot aantal CDU-kiezers het centrum opzochten, vermeed ze polarisatie, zodat kiezers van rivaal SPD minder drang voelden om naar de stembus te gaan.

De “oude” CDU/CSU heeft altijd volgehouden dat er rechts van haar geen plaats was voor een andere partij. Maar Merkels focus op de nieuwe middenklasse deed het cement ter rechterzijde wegvallen. Te midden van de eurocrisis en de vluchtelingencrisis is een rechtse, neoliberaal-volkse stroming ontstaan in de vorm van de AfD, die ook openlijke neonazi’s onder haar leden telt en aantrekt.

De verschrompeling van de “volkspartijen” en de groeiende afwijzing van de Große Koalition (“GroKo”) door de SPD-achterban bewogen de CDU-leiding er na de federale verkiezingen van 2017 toe om een coalitie van CDU/CSU, Groenen en FDP (“Jamaica-coalitie”) na te streven. Maar de FDP wilde daar niet van weten. Ook na deze mislukking probeerde de economische raad van de CDU een nieuwe editie van de GroKo van CDU en SPD te vermijden, omdat deze “alleen tegen de prijs van verdere onbetaalbare uitkeringsbeloften in het sociaal beleid” zou kunnen worden verkregen. Het voorzitterschap van de economische raad raadde in plaats daarvan aan om “de optie van een minderheidsregering onder leiding van Angela Merkel ernstig in overweging te nemen”.2

De bondskanselier wees deze optie af en wilde alleen met een stabiele regering verder. De SPD-achterban – druk bezig met de verkiezing van een nieuwe partijleiding – werd op het verkeerde been gezet met de belofte van een “herziening” van de weinig geliefde GroKo halverwege de regeerperiode. De nieuwe SPD-leiding, die zich tot dan toe tegen de GroKo had verzet, kwam lang voor de helft van de legislatuur met de fractie in de Bondsdag overeen de GroKo toch niet voortijdig te beëindigen. Zo hield de GroKo stand als een soort “brug” tot de volgende poging tot Jamaica. Het staat al sinds 2017 vast dat Duitsland na de verkiezingen van 2021 zal worden geregeerd door een zwart-groene coalitie, met of zonder de FDP.

Waarom Laschet?

Aan het begin van de coronacrisis steeg de CDU/CSU in de peilingen tot hoogten die in lange tijd niet waren vertoond. Lockdown-hardliner Söder kwam op de tweede plaats op de populariteitsschaal, na Angela Merkel. Een duidelijke meerderheid van de kiezers achtte hem een geschikte kandidaat-bondskanselier. Niettemin koos het federale CDU-bestuur Armin Laschet, die in de peilingen achterop was geraakt, als kandidaat voor het kanselierschap. Dit, samen met een stagnatie van de vaccinatiecampagne en de mondmaskeraffaire van enkele parlementsleden, deed de Unie weer dalen in de opiniepeilingen. Als Laschet zijn achterstand niet snel inloopt, dreigt CDU/CSU in het najaar niet langer de sterkste partij in de Bondsdag te zijn, in tegenstelling tot wat ze gewend is. De laatste keer dat dit haar overkwam was in 2002 met Edmund Stoiber als kanselierskandidaat.

De kandidatuur van Laschet stelde de achterban van CDU en CSU zwaar teleur. De media van hun kant vonden in hem steeds meer eigenschappen die zijn geschiktheid als kanselier onderstreepten. Hij is ervaren, volhardend, verbindend, heeft lef. Wat motiveerde de CDU om de risico’s te nemen die aan zijn kandidatuur verbonden zijn? Hoe heeft de machtige bedrijfsvriendelijke vleugel, waartoe de meerderheid van de CDU-fractie behoort, daarop gereageerd? Voor hen was Friedrich Merz de eerste keuze. Hij zit in het voorzitterschap van de economische raad en wordt in staat geacht de conservatieve component van het CDU-beleid sterk genoeg naar voren te brengen om kiezers terug te winnen die de CDU door Merkels moderniseringskoers aan de AfD is kwijtgeraakt.

Merkels lijn is lange tijd te “sociaaldemocratisch” geweest voor de bedrijfsvriendelijke vleugel.

Laschet, een vertegenwoordiger van de Merkel-lijn, won echter de verkiezing voor CDU-voorzitter tegen Merz. Merz is dus uitgesloten als kanselierskandidaat in 2021. Merz pleitte toen snel voor Laschet als kanselierskandidaat. Carsten Linnemann, voorzitter van de Mittelstands- und Wirtschaftsunion, deed hetzelfde. Belangrijke functionarissen van de economische vleugel steunden dus Laschet, niet Söder. Enerzijds wilde het federale CDU-bestuur de leidende rol van de CDU ten opzichte van haar kleine zusje, de CSU, behouden, maar tegelijk ging het om de lijn van de CDU. Merkels lijn is lange tijd te “sociaaldemocratisch” geweest voor de bedrijfsvriendelijke vleugel.

Söders zelfpromotie als de meer consequente Merkel-kopie, zijn geknuffel van bomen, het uitspelen van de peilingen tegen beslissingen “in de achterkamer”, leverden hem bij de CDU-leiding niet meer vertrouwen op, maar beschuldigingen van populisme. Merkel aanhangers en de economische vleugel steunden Laschet. Daar staat tegenover dat Laschet, gemeten aan het beleid van Merkel, waarschijnlijk iets naar rechts zal opschuiven, zij het niet genoeg om de nog rechtsere krachten in de CDU en de aanhangers van de “Unie van waarden” tevreden te stellen, die kort daarna, tegen alle vermaningen van de CDU-leiding in, de ex-voorzitter van het Bundesamt für Verfassungsschutz, Hans-Georg Maaßen, als rechtstreekse kandidaat in Suhl (Thüringen) naar voren schuiven.

Na de voordracht van Laschet melden de media dat nog volledig openstaat wie er deel zal uitmaken van de toekomstige regering. De kandidaat van de Groenen, Baerbock, lag in de peilingen tijdelijk voor op Laschet en de SPD-kandidaat Scholz, maar de kanselier wordt niet rechtstreeks verkozen. De partijen beslissen daarover. Hier waren de CDU en de Groenen in mei bijna even sterk met respectievelijk 24 en 25 procent, met een lichte voorsprong voor de Groenen. De SPD stond op 14 procent, de FDP op 11, die Linke op 7 en de AfD op 11. Op de vraag welke partij de regering zou moeten leiden, pleitte 56 procent wel voor de CDU/CSU en slechts 38 procent voor de Groenen.3

Open verkiezing?

De kandidaten voor het kanselierschap zeggen dat ze “openstaan” voor bijna alles. Baerbock staat open voor zwart-groen met of zonder geel, groen-rood-geel (het verkeerslicht) en groen-rood-rood. Olaf Scholz zou het verkeerslicht verkiezen, maar zou ook rood-groen-rood aanvaarden. De vraag of hij ook zou instemmen met een nieuwe editie van de GroKo blijft onbeantwoord. De FDP wil deel uitmaken van de regering, eventueel met zwart-groen-geel (Jamaica) of het verkeerslicht. Laschet zou graag alleen met de FDP regeren, maar staat ook open voor een voortzetting van de GroKo en voor Jamaica. Indien de machtsverhoudingen niet ingrijpend veranderen, is Jamaica de meest waarschijnlijke van de besproken abstracte opties. Een verkeerslichtcoalitie zou moeilijk te realiseren zijn, de andere varianten liggen nog moeilijker. We hebben dus te maken met vier partijen die een reële kans maken om deel uit te maken van de volgende regering: CDU/CSU, FDP, Groenen en SPD.

Alle partijen en kandidaten benadrukken nu eenstemmig dat het om de “inhoud” gaat, niet om coalitieverklaringen. De vooropgestelde “openheid” voor de meest uiteenlopende kleurencombinaties ontheft de Groenen van de taak om uit te leggen hoe zij hun verkondigde “inhoud” wat betreft klimaat- en sociaal beleid denken te implementeren in een coalitie met CDU/CSU, die geen enkele inperking van de belangen van het grootkapitaal duldt. In zes deelstaatregeringen vormen de Groenen een coalitie met de CDU, in vijf met de SPD. Winfried Kretschmann, die in Baden-Württemberg opnieuw voor een zwart-groene coalitie koos, gaf als verantwoording dat de CDU een goede band met het bedrijfsleven heeft en dat het bedrijfsleven voor de energietransitie gewonnen moet worden. Annalena Baerbock zegt: “Ik sta voor verandering. Anderen staan voor de status quo.” De elf deelstaatregeringen waar de Groenen al jaren in zetelen, hebben echter geen merkbare verandering teweeggebracht.

Verschillen in “inhoud” zijn enkel te vinden in nuances. Wat het buitenlands beleid betreft, zijn CDU/CSU, FDP, Groenen en SPD voorstander van versterking van de NAVO, d.w.z. verdere (her)bewapening, met inbegrip van grote projecten zoals het FCAS. CDU/CSU en FDP dringen aan op formele naleving van de twee-procentdoelstelling van de NAVO. De Groenen willen uitgaan van de behoeften van de Bundeswehr. De SPD wil de uitgaven voor ontwikkelingshulp opnemen in de berekening en tegelijkertijd onderhandelen over ontwapening. CDU/CSU, FDP, Groenen en SPD willen de EU doeltreffender maken als vehikel voor de Duitse internationale politiek. De EU zou op gelijke voet met de VS moeten optreden. Rusland en China worden tot vijand verklaard. Imperialistische agressie, inmenging, economische sancties in naam van “westerse waarden” maken deel uit van de uitrusting van de EU als wereldmacht. De Groenen blinken met name uit als “waarde-imperialisten”. Zij zijn ook de enigen die Nordstream 2 afwijzen.

De elf deelstaatregeringen waar de Groenen al jaren in zetelen, hebben echter geen merkbare verandering teweeggebracht.

Wat betreft klimaatbeleid liggen de verschillen in het tempo van de ecologische transitie en in de vraag of die transitie in de eerste plaats een taak is voor het privékapitaal of voor de overheid. CDU/CSU en FDP willen meer overheidsinvesteringen in infrastructuur, snel internet, elektromobiliteit, onderwijs enzovoorts. De transitie moet echter in de eerste plaats worden overgelaten aan “innovatief ondernemerschap”. Zij hekelen te veel staatscontrole als “paternalisme” en een “socialistische planeconomie”. De Groenen en in zekere mate ook de SPD denken dat het zonder staatsinterventie te traag gaat. Bovendien is het opvangen van de sociale gevolgen niet mogelijk via marktmechanismen alleen, zodat de transitie leidt tot een “sociale onevenwichtigheid” die de transitie uiteindelijk in gevaar brengt. De Groenen eisen de uitkering van CO2-belastinginkomsten in de vorm van een “energietoelage” die per hoofd van de bevolking moet worden vastgesteld. De SPD wil ook compensatie voor de burgers.

Respect in plaats van herverdeling

Op sociaal vlak eisen de Groenen en de SPD veel dingen waarmee noch de CDU noch de FDP zal instemmen: een rem op de huurprijzen en/of landelijke huurplafonds, afschaffing van een deel van de Hartz4-regels die ooit door de Groenen en SPD zijn ingevoerd, een burgerverzekering, hogere belastingen voor de rijken. De SPD wil de schuldenrem “in zijn huidige vorm” op termijn afschaffen. De Groenen willen staatsinvesteringen van de rem vrijstellen. CDU/CSU en FDP, die hier in het geval van Jamaica of verkeerslicht mee zouden moeten instemmen, wijzen dergelijke eisen resoluut af. Voor hen hebben ondernemers en de bezittende klasse hogere winsten nodig om de economie te stimuleren. Belastingverhogingen zouden vergif zijn. De schulden van de coronacrisis zouden weer moeten worden afgelost. De bedrijfsverenigingen zien het net zo. Uit voorzorg hebben de Groenen al hun eisen onder “financieringsvoorbehoud” geplaatst.

Geen van de “regeringsbekwame” neoliberale NAVO-partijen is van plan de sociale misstanden en breuklijnen die de coronacrisis aan het licht heeft gebracht, te verhelpen. Integendeel, de sluiting van klinieken gaat gewoon door. De werkdruk van het zorgpersoneel wordt amper verlicht en het beroep van verpleegkundige wordt niet aantrekkelijker gemaakt. De gezondheidszorg moet het winstoogmerk blijven dienen. Gezondheid moet een handelswaar blijven. Geen van de Jamaica- en verkeerslichtpartijen stelt de sociale polarisatie ter discussie die de top tien procent bijna zestig procent van de rijkdom heeft opgebracht en de top 1 procent evenveel als de onderste 75 procent samen. De rijken weten welke hefbomen kunnen worden gebruikt om te voorkomen dat hun bezittingen te snel worden gedevalueerd door de ecologische transitie of dat hun winsten worden verminderd door “sociale onzin”.

In de coronacrisis werden de rijken nog rijker. Zolang de maatschappelijke machtsverhoudingen zich op deze manier blijven ontwikkelen, staat vast dat de mooiste verkiezingsbeloften papier zullen blijven.

De economische machtsverhoudingen ondermijnen in feite de democratie. De kleurencombinatie van toekomstige coalities in de Reichstag mag dan nog niet vaststaan, wat wel vaststaat is dat de lobby van de economisch heersende klasse ook in de volgende regering alles zal blokkeren wat in strijd is met haar belangen. De SPD heeft relevante ervaring met juniorpartnerschap in door CDU/CSU geleide federale regeringen. Ze gaf haar verkiezingsprogramma de titel: “Zukunft. (Toekomst) Respekt. (Respect) Europa”. (Europa) Eerder schreef Olaf Scholz een “Pleidooi voor een samenleving van respect” in de FAZ. Niet zonder sarcasme maar treffend stelt een artikel in Jacobin vast: “Het buzzword ‘respect’ dient hier vooral als een bladvulling om te verhullen dat er geen plan is voor een eerlijkere verdeling.”4

In de coronacrisis werden de rijken nog rijker. Zolang de maatschappelijke machtsverhoudingen zich op deze manier blijven ontwikkelen, staat vast dat de mooiste verkiezingsbeloften papier zullen blijven. De schuldaflossing na de coronacrisis, de lasten en onzekerheden van de komende transformaties, de ecologische transitie, de digitalisering, zullen hoofdzakelijk op de schouders van de loontrekkende massa’s worden gelegd. Stijgende CO2-heffingen “ja”, maar geen “energietoelage” – dat zal het soort compromis zijn waar de “regeringsbekwamen” het over eens worden. De pensioenverhoging in 2021 valt al weg, de kosten voor huur, voor energie, voor voeding en voor reizen stijgen.

De AfD blijft in het spel

Naast het kartel van de vier neoliberale NAVO-partijen, die in staat zijn coalities te vormen met elkaar en, in de ogen van de corporate media, “regeringsbekwaam” zijn, opereert de AfD in de Bondsdag als de vijfde neoliberale partij, die zichzelf ziet als de “partij van de burger”. Naast zichzelf beschouwen zij alleen CDU/CSU en FDP als “burgerpartijen”. Geen van deze twee wil op dit moment een coalitie vormen met de AfD. Zij beweren te staan voor “westerse waarden” en vrezen terecht hun integratievermogen op nationaal en EU-niveau te verliezen en zelf uiteen te vallen indien ze een coalitie zouden vormen met een partij die een openlijk fascistische vleugel in haar rangen duldt. Ondanks deze afwijzing blijft de AfD in het spel over mogelijke coalities.

Vooral in enkele oostelijke deelstaten is het reactionaire potentieel in de traditie van de contrarevolutionaire Wende sterk genoeg om bij de CDU herhaaldelijk neigingen tot directe of indirecte samenwerking met de AfD te doen ontstaan. Dit houdt ongetwijfeld verband met de de-industrialisatie, precarisering en leegloop die de Wende in grote delen van het oosten teweeg heeft gebracht. Aanslepende sociale breuklijnen reproduceren deze situatie. Extreemrechtse krachten als Pegida en AfD grijpen de teleurstelling en het ongenoegen aan en leiden de aandacht af van de kapitalistische oorzaken. In plaats daarvan eisen zij een “tweede Wende”, dat wil zeggen, nog meer kapitalisme. Dit is een klassiek voorbeeld van de door Rainer Opitz geanalyseerde opvang- en afleidingsfunctie van extreemrechtse en neonazistische krachten.

Naast de vangnet- en afleidingsfunctie noemt Opitz nog andere functies van het fascisme in tijden “waarin de ‘vreedzame’ integratie van het volk in de politieke heerschappij van de elite, die door het monopoliekapitaal wordt verkozen als de veiligste vorm van heerschappij, bevredigend verloopt en er geen behoefte is aan een fascistische dictatuur”. Daartoe behoren de “actieve stimuleringsfunctie bij de ontwikkeling van rechts”, de “ideologische heroriënteringsfunctie op lange termijn” en de “terroristische intimidatie- en hulppolitiefunctie tegenover democratische bewegingen”.5 Het is gemakkelijk voor te stellen dat de mogelijkheden van fascistische en prefascistische krachten om deze en andere systeemstabiliserende functies te vervullen met sprongen zouden toenemen in het geval van hun deelname aan “burger-coalities”. Alleen al de vorming en het aanvaarden van dergelijke coalities zou een nieuwe fase in de ontwikkeling van rechts inluiden.

Een deel van de tactiek van de AfD bestaat erin aan te dringen op het aanvaarden van dergelijke coalities door CDU-minderheidsregeringen te kiezen en te gedogen.

Een deel van de tactiek van de AfD bestaat erin aan te dringen op het aanvaarden van dergelijke coalities door CDU-minderheidsregeringen te kiezen en te gedogen. In Thüringen mislukte dit uiteindelijk in februari 2020 door de storm van protest die de verkiezing van Kemmerich bij de CDU- en FDP-achterban teweegbracht. Maar er zullen nieuwe pogingen van deze aard komen. Aangezien de CDU en de FDP samen over het algemeen geen “burgerlijke parlementaire meerderheden” meer opleveren en meestal aangewezen zijn op de SPD of de Groenen om een meerderheid te vormen, zal de zoektocht naar alternatieven in het “burgerkamp” worden voortgezet. Het feit dat het voorzitterschap van de economische raad van de CDU al in 2017 adviseerde om “de optie van een minderheidsregering onder leiding van Angela Merkel ernstig in overweging te nemen”, waarbij ook per geval gebruikgemaakt had kunnen worden van de stemmen van de AfD, toonde al aan hoe uiteenlopend het denken binnen de bourgeoisie op dat moment was.

En links?

Met de vier neoliberale NAVO-partijen die in staat zijn coalities met elkaar te vormen (CDU/CSU, FDP, Groenen, SPD) en de neoliberale extreemrechtse AfD als reserve, is het politieke systeem van heerschappij van de monopoliebourgeoisie in de Bondsrepubliek ondanks de economische crises relatief stabiel. Van de toekomstige coalitievarianten geeft het monopoliekapitaal de voorkeur aan Jamaica. De verkeerslichtcoalitie, die ook nog steeds tot de mogelijkheden behoort, is niet veel anders. In beide varianten zou hetzelfde blok aan de macht zijn. CDU en/of FDP zijn hier de directe vertegenwoordigers van de belangen van het monopoliekapitaal. Via de Groenen zou de nieuwe loontrekkende middenklasse worden geïntegreerd, of via de SPD de hogere lagen van de arbeidersklasse, die vertrouwen op sociaal partnerschap en medezeggenschap. De rechterlijke macht en de bureaucratie zijn hier toch al goed op ingespeeld. Bij de aanpak van sociale conflicten zou de AfD de functie blijven hebben om een deel van het protestpotentieel op te vangen en af te leiden.

Die Linke is vertegenwoordigd in vier deelstaatregeringen. Voor de federale regering is een groen-rood-rode coalitie niet realistisch. Een parlementaire meerderheid hiervoor is onwaarschijnlijk, ook al sluiten de SPD en de Groenen dat niet uit. Maar Scholz wil een verkeerslichtcoalitie met de FDP en de Groenen eisen van Die Linke een positief engagement voor de NAVO. CDU/CSU en FDP zijn op hun beurt begonnen om rood-rood-groen af te schilderen als doemscenario, een recept dat Annegret Kramp-Karrenbauer gebruikte om een einde te maken aan de hype rond Martin Schulz bij de Saarlandverkiezingen van 2017. Door een opleving van buitenparlementaire strijd voor sociale en democratische rechten, in en met de vakbonden, voor vrede en internationale solidariteit, kan een door rechts geënsceneerde antisocialistische hysterie worden geneutraliseerd. Of en wanneer er na de coronacrisis een nieuwe opleving zal komen, valt echter nog te bezien.

Deze analyse verscheen eerst in Zeitschrift Marxistische Erneuerung 127, September 2021.

Footnotes

  1. Agenda 2010: een serie hervormingen die beoogden belastingen op inkomen te verminderen, in pensioenen te snoeien en tegemoetkomingen bij gezondheidsuitgaven te verminderen. Aan de linkerzijde staat 2010 bekend als de grootste aanval op de sociale zekerheid sinds de Tweede Wereldoorlog.
  2. Vgl.: Beate Landefeld, Sorgen einer Minderheit – ein Vorstoß des CDU-Wirtschaftsrats. Column in: Unsere Zeit – weekblad van de DKP van 9.12.2017.
  3. ZDF-Politbarometer van 21 mei 2021.
  4. Pujan Karambeigi en Ines Schwerdtner, “Von Respekt allein kann sich niemand etwas kaufen“, Jacobin Duitsland, 13 maart 2021.
  5. Reinhard Opitz, Faschismus und Neofaschismus 2, Köln 1988, p. 15.