Artikels

China van binnenuit bekeken

Westers nieuws over China komt zelden van Chinezen zelf. Lava interviewde activist en onderzoeker Tings Chak, die tussen São Paulo en Shanghai woont.

We ontmoeten Tings Chak — online — terwijl ze een tussenstop maakt in Shanghai. Ze komt net uit Yan’an, het basiskamp van het Chinese Volksbevrijdingsleger na de Lange Mars, waar ze 1 mei gevierd heeft. In Yan’an werd de basis gelegd voor de succesvolle revolutie die in 1949 leidde tot de geboorte van de Volksrepubliek China. Sindsdien is er veel veranderd, zowel in China als in de wereld.

Frederik Geirnaert & Bert De Belder. Je bent geboren in Hongkong maar op jonge leeftijd emigreerde je met je ouders naar Canada. Hoe komt het dat je nu voor het Tricontinental Institute for Social Research in China werkt?

Tings Chak. Mijn familie migreerde van Hongkong naar Canada, zoals zovelen in de jaren tachtig en negentig, op zoek naar een beter leven. Vanuit mijn persoonlijke ervaring en die van de migrant justice movement waarbij ik betrokken raakte, ontdekte ik na verloop van tijd hoe het was om in de imperialistische kern te leven.

Tings Chak (翟庭君) is een internationale activiste, schrijver en kunstenaar. Ze is geboren in Hongkong, groeide op in Canada en studeert momenteel in China. Ze werkt voor het Tricontinental Institute for Social Research en Dongsheng, een collectief van internationale onderzoekers met belangstelling voor de Chinese politiek en samenleving.

Je kunt gedesillusioneerd raken over de zogenaamde “droom” eens je de levensomstandigheden hebt ervaren van de westerse arbeidersklasse en in het bijzonder die van migranten of mensen van kleur. De belevenis van deze onvoltooide geschiedenis van het kolonialisme heeft mij echt gevormd tot een anti-imperialist en een internationalist, en ik leerde over de diepere oorzaken waarom mensen hun thuisland verlaten en hoe zij vaak moeite hebben om voet aan de grond te krijgen in het noordelijk halfrond.

Later werkte en woonde ik enkele jaren in Zuid-Afrika en Brazilië, wat nieuwe inzichten en begrip van het mondiale zuiden opleverde, en sinds 2018 werk ik voor het Tricontinental Institute for Social Research. In het instituut proberen we communicatie en onderzoek te verbinden met sociale en politieke bewegingen in het Zuiden. In maart 2020 kreeg ik de kans om in China te gaan werken, iets wat ik altijd al wilde doen.

Maart 2020? Is dat niet het begin van de COVID-19-pandemie?

Inderdaad. Een paar dagen voordat het internationale reizen van en naar China volledig werd stopgezet, kwamen mijn partner en ik in Shanghai aan.

Eind 2022 berichtten onze media over protestbewegingen die met blanco bladen tegen de COVID-maatregelen protesteerden. Jij leefde op dat moment in China. Wat denk jij erover?

In de eerste plaats werden deze protesten in de westerse media afgeschilderd als een eis om de strenge maatregelen te beëindigen, maar in feite waren de COVID-maatregelen toen al versoepeld, vóór de protesten. De eigenlijke aanleiding voor de protesten was een brand in de regio Xinjiang, waarbij 10 mensen omkwamen in een appartement. Er werd beweerd dat ze de plaats niet konden verlaten omdat er een COVID-gerelateerde lockdown was, maar in feite kon de brandweer niet op tijd bij het gebouw komen omdat auto’s de weg blokkeerden. Het was hoe dan ook een tragedie.

In 2014 werden 800.000 partijleden naar meer dan 100.000 dorpen gestuurd. Zo konden ze bijna 100 miljoen extreme armen in kaart brengen.

De “wit blad papier”-protesten die in sommige steden plaatsvonden waren vrij klein, met tientallen of honderden mensen. Wanneer kleine protesten de krantenkoppen halen in de westerse massamedia, duidt dit in feite meestal op een verborgen agenda. Men vertelde er niet bij dat veel Chinezen zich ook ongemakkelijk voelden bij de versoepeling van de maatregelen, uit vrees dat te veel ouderen en kinderen zouden kunnen worden besmet en lijden. Zo zie je maar dat het altijd moeilijk is om een consensus te bereiken over het hele Chinese spectrum. Ik zou zeggen dat over het algemeen het volk zeker niet achter de demonstranten stond, zelfs al was er in 2022 zeker wel COVID-moeheid.

De lockdown in Shangai was een bijzondere ervaring. Het was geen dikke pret, maar het was ook niet zo slecht als sommige Westerse media lieten uitschijnen. Zeker, we moesten in ons appartement blijven, en mochten het alleen verlaten als we werden opgeroepen voor een PCR-test. Pas als je gebouw of gemeenschap geen positieve gevallen had, kon je in je buurt gaan wandelen of fietsen.

Frederik Geirnaert is sinoloog en gaf in 2003-2004 Engelse les aan een middelbare school in Shenyang, Noord-China. Tussen 2007 en 2013 woonde hij in Shanghai met zijn vrouw en kinderen.

Natuurlijk gonsden de Chinese sociale media van klachten. Dat kan moeilijk anders als je een stad met 29 miljoen inwoners in lockdown zet. In het begin was het inderdaad soms moeilijk om dingen te krijgen die je nodig had of wilde, inclusief eten. Later kwamen er voedselpakketten van de regering.

Interessant is dat je in zo’n situatie een enorme gemeenschapszin creëert omdat je op elkaar aangewezen bent. Al snel vormden de buren, van wie ik velen niet kende of nog nooit had gesproken, groepen op sociale media om elkaar te helpen. Een van mijn buren was vrij goed in het bemachtigen van bier. Hoewel het een moeilijk moment was, kregen ik en veel van mijn vrienden het gevoel van gemeenschap en wederzijdse steun.

Sinds 1981 is China verantwoordelijk voor 75 procent van de wereldwijde daling van extreme armoede. Dat blijkt uit onderzoek van Branco Milanovic, de voormalige hoofdeconoom bij de Wereldbank en internationaal erkend als expert over ongelijkheid en armoede. Ongeveer 800 miljoen Chinezen die 30 of 40 jaar geleden in extreme armoede leefden, doen dat nu niet meer. Heb je zelf ervaren hoe dit opmerkelijke resultaat is bereikt?

Als kind onderhielden we contact met onze familie op het vasteland in de provincie Guangdong. Sinds eind de jaren 80 ga ik regelmatig op bezoek in ons dorp. Het beste voorbeeld is misschien wel toen ik in 2021 met mijn partner, die uit Brazilië komt, het dorp ging bezoeken. Onze familie nam ons mee op een rondleiding door het dorp en liet ons de nieuwe parken, speeltuinen en verschillende openbare toiletten zien. Weet je, ik herinner me nog dat we als kind, als we bij onze familie op bezoek gingen, een nachtemmer moesten gebruiken, en ik, als klein verwend nest haatte het gevoel om ‘s nachts op de metalen pot te zitten in het donker. Dat werd buiten China soms spottend “de toiletrevolutie” genoemd, maar de aanleg van die sanitaire voorzieningen was voor de mensen, vooral in plattelandsgemeenschappen, cruciaal.

“Waarom zou ik in de VS blijven? Ze hebben daar niet eens hogesnelheidstreinen.”

Die persoonlijke anekdote is illustratief voor de campagne voor de uitroeiing van extreme armoede in China. De Chinese regering vertrouwde niet op louter inkomensoverdracht om het structurele vraagstuk van de armoede op te lossen. Chinezen houden van slogans, dus voor de armoedecampagne was de slogan “1 inkomen, 2 zonder zorgen, 3 garanties”.

Bert De Belder is opgeleid als arts. Hij werkte als coördinator voor NGO’s in de Filippijnen en was coördinator van de NGO Viva Salud, een organisatie die sociale bewegingen ondersteunt in hun strijd voor het recht op gezondheid.

Inkomen” betekende in de praktijk dat de regering met maatregelen als gerichte belastingverlagingen, arbeidskansen en minimumlonen verzekerde dat het inkomen van alle mensen boven de armoedegrens zou liggen. Maar inkomen alleen is geen garantie voor een fatsoenlijk leven. “Zonder zorgen” betekent dat mensen zich geen zorgen hoeven te maken over voedsel of kleding, en “Garanties” slaat op gratis en verplicht onderwijs gedurende 9 jaar, gratis basisgezondheidszorg en goede huisvesting met elektriciteit, schoon water en toegang tot goede sanitaire voorzieningen.

Hoe ging de Chinese regering daarvoor te werk?

Voor hun opleiding tot leerkracht en medische beroepen krijgen de studenten gratis onderwijs in ruil voor twee jaar werken in armere gemeenschappen. Dat is echt een voorbeeld van hoe de Chinese regering altijd probeert om mensen te stimuleren en te mobiliseren om de gemeenschappelijke problemen in China op te lossen. In 2013 startte Xi Jinping een campagne van “gerichte armoedebestrijding”, maar hoe kom je erachter wie de armen zijn in een land met 1,4 miljard inwoners? In 2014 werden 800.000 communistische partijleden door het hele land naar meer dan 100.000 dorpen gestuurd. Daar klopten ze op de deuren om te vragen met welke problemen en uitdagingen de mensen werden geconfronteerd. Zo ontdekten ze de bijna 100 miljoen mensen die toen nog in extreme armoede leefden. Daardoor konden voor elk van de dorpen zeer specifieke en gerichte maatregelen worden uitgewerkt.

De volgende stap was dat 3 miljoen kaders van de Communistische Partij van China werden opgeleid en naar deze dorpen werden gestuurd om samen met de plaatselijke leiders 225.000 teams te vormen, die ervoor moesten zorgen dat elk gezin en elk individu zich uit de extreme armoede kon bevrijden.

Ik had het geluk een van deze 100.000 dorpen te bezoeken in Guizhou, een historisch arme provincie in het zuidwesten, waar ik een van deze kaders ontmoette. Hij legde me uit dat hij verantwoordelijk was voor ongeveer 5 gezinnen en dat hij betrokken was bij het helpen oplossen van zeer uiteenlopende problemen. Bijvoorbeeld, hij zocht oplossingen als iemands kind niet naar school ging, als iemands tante haar job verloor, of hielp bij het repareren van zijn of haar deur­slot. Zelfs toen ik met hem sprak, ging zijn telefoon non-stop, want er was altijd wel iemand uit het dorp die een vraag of een probleem had of gewoon een praatje wilde maken.

Nu weet ik dat er in de westerse media grote scepsis heerst over de vraag of China werkelijk 800 miljoen mensen uit de armoede heeft gehaald. Ik kan natuurlijk niet beweren dat ik elk van deze 100.000 dorpen heb bezocht, maar ik heb wel enkele dorpen bezocht en met de vrouwen, boeren, jongeren en partijleden gesproken en met mijn eigen ogen gezien hoe de omstandigheden voor de mensen zijn verbeterd.

Opmerkelijk. Deng Xiaoping zei ooit: “Het is glorieus om rijk te worden”. Maar hier hebben we miljoenen mensen die, in plaats van een carrière na te streven, kiezen om enkele jaren in de armste dorpen van het land door te brengen.

Vaak vergeet men het tweede deel in het citaat van Deng. “Laat enkelen rijk worden” zodat degenen die rijk zijn geworden de rest van het volk kunnen verheffen. Dit maakte altijd deel uit van de redenering achter de openstelling en hervorming in China. De Communistische partij van China erkende tijdens de eerste decennia van de openstelling met nadruk op de ontwikkeling van de economie, dat een deel van de partijorganisatie op het platteland en wat Mao de “massalijn” noemde, was verzwakt was en versterking nodig had.

Het gerichte armoedebestrijdingsprogramma kan worden gezien als de voortzetting van dit proces. Natuurlijk is het misschien niet de droom van elk kaderlid om in een arm dorp te gaan wonen, maar zij zien in dat dit een politieke taak en verantwoordelijkheid is, en dat is het ook.

Hoe was het Chinese maatschappelijk middenveld, zoals lokale gemeenschapsorganisaties, vakbonden of buurtcomités, betrokken in de strijd tegen extreme armoede?

Sinds Deng Xiaoping in de jaren tachtig en gedurende de hele jaren negentig met de openstelling en hervorming is begonnen, hebben we een gemengd economisch systeem. De Communistische Partij van China liet privébezit en een kapitalistische klasse toe. Dat gebeurde niet in het wilde weg maar onder leiding van de Communistische partij en met het specifieke doel om de productiekrachten te ontwikkelen en de economie te moderniseren.

Tijdens de pandemie werd duidelijk hoe het Chinese systeem mensenlevens boven winstbejag plaatste. Dit versterkte het vertrouwen in de overheid.

Dat zien we ook in de armoedecampagne. Vaak werd een bepaalde stad of provincie in een minder ontwikkelde westelijke of centrale regio gekoppeld aan een stad of wijk van een stad in de rijkere regio’s aan de oostkust. Dit koppelen van steden gebeurde op elk niveau.

Zelfs particuliere bedrijven werden gekoppeld aan een bedrijf in het armere gebied, waarbij het bedrijf uit het rijkere gebied een sociale verantwoordelijkheid had om de economie in het armere gebied te helpen ontwikkelen. Andere bedrijven ontwikkelden ecotoerisme en hun werknemers reisden dan naar het armere gebied, wat natuurlijk een impuls gaf aan het inkomen daar. Universiteiten, middelbare scholen en ziekenhuizen uit de rijkere stad kwamen ook in contact met scholen en ziekenhuizen in hun armere zusterstad, waarbij een uitwisseling plaatsvond van studenten, leerkrachten en gezondheidswerkers. Vaak zetten zij ook een bepaald project of onderzoek op om het gebied verder te helpen en te ontwikkelen.

Ten slotte sloten verschillende basisorganisaties zoals de Chinese Vrouwenfederatie of buurtcomités of vakbonden zich aan bij hun tegenhangers in de zustergemeenschap of, als daar nog geen dergelijke organisatie bestond, richtten zij er een lokale afdeling op.

China is inmiddels het land met de grootste middenklasse, in absolute aantallen, van de wereld. De oudere generatie heeft de ontberingen van armoede aan den lijve ondervonden en erkent de bijdrage van de Chinese regering aan de ontwikkeling van China. Maar hoe zit het met de jongere generatie, waarvan velen geen armoede heeft gekend? Is er geen risico dat er een rijke klasse ontstaat die haar eigen agenda nastreeft?

Ik denk dat het eerder andersom is. Je wordt natuurlijk gevormd door de klasse en de economische omstandigheden waarin je opgroeit. En het klopt ook dat veel jongeren nu opgroeien in een middenklasse-omgeving en een al veel meer ontwikkeld China. Maar de oudere generatie, die is opgegroeid met de openstelling en de hervorming, schrijft de economische groei van China meer toe aan het Westen. De economische openstelling ging ook gepaard met een ideologische openstelling voor de westerse ideeën en cultuur.

Veel veertigers en vijftigers hebben nog altijd een zeer geromantiseerd en geïdealiseerd beeld van het leven in het Westen. Tegelijkertijd blijven veel jongeren die in het buitenland hebben gereisd of gestudeerd niet in het Westen maar keren ze terug naar China. Met een boutade zeggen ze: “Waarom zou ik in de VS blijven? Ze hebben daar niet eens hogesnelheidstreinen”.

De jongere generaties zien dat achter de Hollywood-droom de realiteit schuilgaat van een zeer ongelijke en vaak onverschillige samenleving waarin dakloosheid en armoede welig tieren en zelfs toenemen. Voeg daar de spanning met de handels­oorlog van Trump die onder Biden werd opgedreven aan toe, en dan begrijp je de steun van veel jongere Chinezen voor het socialisme. Overigens droeg ook de strijd tegen de COVID-pandemie bij aan dat vertrouwen. De jongeren zagen hoe het Chinese systeem mensenlevens boven winstbejag plaatst, ook al moet je soms je individueel comfort opgeven voor het grotere goed van de samenleving.

We merken een groeiende interesse voor marxisme en socialisme. Anti-imperialisme bijvoorbeeld was een woord dat de afgelopen veertig jaar niet veel gebruikt werd in China, terwijl vandaag de betekenis van imperialisme steeds meer wordt gevat. Vroeger lag de nadruk op het vinden van raakvlakken met het Westen en het ontwikkelen van de economie, maar dit komt steeds meer onder druk door de steeds agressievere retoriek en acties van de VS.

Dit is ook te zien in de media. Veel van de populaire films, tv-series en boeken gaan over de begindagen van het marxisme en socialisme in China. Dit alles gebeurt zonder nostalgie voor het verleden. De Communistische Partij van China leert van de fouten die in het verleden zijn gemaakt.

Zijn er maatschappelijke organisaties die campagne voeren tegen racisme en voor LGBTQI+-rechten in China? Hoe staan de partij en de samenleving als geheel hier tegenover?

Dat is inderdaad een heel lastige kwestie. We mogen de Chinese samenleving en haar complexiteit niet bekijken met de meetlat van het Westen, en dat geldt ook voor kwesties van racisme, gender en patriarchaat. Ondanks zijn snelle economische ontwikkeling is China in veel opzichten nog steeds een zeer conservatieve samenleving, vooral door het gebrek aan blootstelling aan andere culturen, tradities en levensstijlen. Er zijn 56 etnieën in China zelf, waarvan de Han-etnische groep verreweg de grootste is, die ongeveer 90% van de bevolking uitmaakt. Veel Chinezen, Han of van een andere etnie, worden niet blootgesteld aan andere culturen en tradities.

Van buitenaf is het moeilijk te verstaan dat er in China een heel andere, levendige online wereld bestaat, die echter niet op westerse sociale media zit.

China heeft een sterke traditie van steun voor gendergelijkheid sinds de vorming van de volksrepubliek, maar er zijn veel feministische tradities. Als je naar het platteland gaat, kun je praten met vrouwen die generaties lang de vooruitgang wat betreft vrouwenrechten, alfabetisering, toegang tot gezondheidszorg en onderwijs hebben meegemaakt. Hun perspectief is soms heel anders dan dat van vrouwen uit de midden- en hogere middenklasse in een groot stedelijk centrum als Shanghai, die veel meer toegang hebben gehad tot de ideeën van het liberale feminisme in het Westen.
Wat betreft de kwestie van LGBTQI+-rechten heeft China nog een lange weg te gaan. Er razen dagelijks enorme, intense debatten, vooral online, over de kwestie van gender en het patriarchaat, veel meer dan men buiten China vermoedt.

“Enorme, intense debatten” is niet meteen het eerste wat er in Europa bij iemand opkomt, in een gesprek over China.

Het Westen schildert ons graag af als mensen die er allemaal hetzelfde uitzien en hetzelfde denken. Ik zie het als een erfenis van het kolonialisme.
Een van de doelstellingen toen we in 2020 het Dongsheng-collectief vormden, was om, vooral in het mondiale Zuiden, inkijk te geven in de discussies die zich in de Chinese civiele sfeer ontwikkelen. Onlangs publiceerden we in samenwerking met het Tricontinental Institute for Social Research de eerste internationale editie van Wenhua Zhongheng, een toonaangevend tweemaandelijks Chinees tijdschrift over het brede linkse en progressieve spectrum van politieke opvattingen van Chinese intellectuelen. Het geeft een goede doorsnede van wat Chinese intellectuelen denken over wat er in China en in de wereld gebeurt.

Binnen de bredere bevolking van China zijn er veel levendige debatten gaande op de Chinese sociale media. Voor de rest van de wereld, die het nieuws gefilterd ziet doorheen de enkele grote Westerse sociale media, is het moeilijk verstaanbaar dat er in China een heel andere online wereld bestaat, met een levendige online gemeenschap van bijna een miljard gebruikers met een eigen logica, een eigen online ethiek.

En ja, bepaalde berichten worden verwijderd of gemarkeerd als beledigend, maar ik ken geen enkel platform in de wereld, ook niet in het Westen, dat geen inhoud censureert, markeert of verwijdert. Of een probleem nu groot of klein is: als de Chinese internetgebruikers het belangrijk genoeg vinden, zullen ze dit probleem delen en versterken. Voor de regering is dit dan een teken om ernaar te kijken en actie te ondernemen om het probleem op te lossen.

Laten we nu de brandende kwestie behandelen van de groeiende rivaliteit tussen China en de VS, wat velen “de nieuwe koude oorlog” noemen.

Ik zou het eigenlijk geen nieuwe koude oorlog willen noemen. Correcter is om te spreken van een koude oorlog die nooit echt is afgelopen. In werkelijkheid zijn de structuren uit de periode van de Koude Oorlog grotendeels gehandhaafd. Sommige van die instellingen werden zelfs nieuw leven ingeblazen en zijn uitgebreid. Eigenlijk had de NAVO zichzelf moeten opheffen toen haar oorspronkelijke doelstelling wegviel. Nu zien we dat de NAVO zich zelfs uitbreidt naar de Aziatische Stille Oceaan.

Ze voert onderhandelingen over partnerschap en sluit verdragen met Australië, Japan, Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland … Ondanks het feit dat alle NAVO-leden Taiwan formeel als deel van China erkennen, probeert de VS zelfs van Taiwan een “belangrijke niet-NAVO-bondgenoot” te maken, wat dat ook moge betekenen.

Leg mij eens uit: wat doet de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie in de Aziatische Stille Oceaan? Sinds het veronderstelde einde van de Koude Oorlog zo’n dertig jaar geleden, zien we het aantal militaire basissen alleen maar toenemen (bijvoorbeeld op de Filippijnen). Als je op de kaart kijkt is het heel duidelijk hoe het door de VS geleide Westen probeert om China militair te omsingelen. Bovendien probeert het Westen zelfs actief onrust binnen China te creëren en aan te wakkeren.

Maar ik denk dat het tij aan het keren is. Veel landen en mensen, vooral in het mondiale Zuiden, nemen het westers narratief niet gemakkelijk meer voor waar aan. In het Zuiden ontstaat een nieuw soort “ongebondenheid” tegenover de westerse geopolitieke agenda.

Het was Josep Borrell, de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, die veel mensen in het Zuiden de ogen opende toen hij zich liet ontvallen dat “Europa een tuin is en de rest van de wereld een jungle, en als we niet oppassen zal de jungle de tuin overwoekeren”. Voor mij leek dat wel een moment waarop de zogenaamde ‘rest van de wereld’ echt genoeg kreeg van het paternalisme en de intimidatie van het Westen.

Ook de oorlog in Oekraïne is een goed voorbeeld. Quasi het hele mondiale Zuiden heeft de door de VS geleide oorlogsretoriek en de eenzijdige sancties tegen Rusland verworpen, en is voorstander van een neutralere houding en een streven naar vrede door middel van onderhandelingen.

Op welke manieren zoeken en volgen China en het Zuiden alternatieve wegen naar ontwikkeling, los van neokolonialisme en Westerse inmenging?

In samenwerking met vele andere landen probeert China een einde te maken aan het tijdperk waarin het imperialistische Westen absoluut domineert, niet alleen in economisch opzicht, maar voor zoveel landen ook wat de nationale soevereiniteit betreft. Er ontstaat een alternatief internationaal speelveld, wat velen “een nieuwe multipolaire wereld” noemen. Zelf vind ik dat begrip misleidend omdat China niet probeert om een tegenpool te vormen. Ik zie het meer als een poging tot multilateralisme en regionalisme, om meer ruimte voor samenwerking te creëren.
Dit jaar bijvoorbeeld is het de tiende verjaardag van het Chinese “Belt and Road”-initiatief. Al meer dan 150 landen nemen eraan deel met een totale gezamenlijke investering van bijna 1000 miljard dollar, het merendeel in landen van het Zuiden. Voor deze landen is het een reëel alternatief om zich te ontwikkelen en te moderniseren in een kader buiten de Washington consensus. Het IMF en de Wereldbank boden alleen maar mogelijkheden voor ontwikkeling tegen een enorme economische en politieke prijs.

En ook de BRICS boomt opnieuw dankzij de verkiezing van de Braziliaanse president Lula en zijn recent bezoek aan China. Twee grote landen uit het mondiale Zuiden ontwikkelen met de Nieuwe Ontwikkelingsbank (ook wel ‘BRICS-Bank’ genoemd, geleid door de voormalige Braziliaanse president Dilma Rousseff) een alternatief voor de Wereldbank. Ondertussen willen al een twintigtal andere landen lid worden van BRICS.

Vanuit westers perspectief worden dergelijke ontwikkelingen begrepen als pogingen van China om de Verenigde Staten naar de kroon te steken en de wereldheerschappij over te nemen, of op zijn minst een eigen ontwikkelingsbeleid aan andere landen op te dringen. Wat denk jij daarover?

Daarom noem ik dit liever geen nieuw tijdperk van multipolariteit. China probeert immers geen tegenpool te worden, laat staan de VS te verdringen als enige heerser over de wereld. Wat China werkelijk doet is ruimte creëren voor multilaterale samenwerking. Telkens wanneer een multilaterale overeenkomst wordt ondertekend, gebeurt dit met het grootste respect voor de soevereiniteit van beide partijen.

In dat verband is het 20e Nationale Congres van de Communistische Partij van China, dat in november 2022 werd gehouden, bijzonder interessant. De partij debatteert en evalueert nog steeds haar eigen beleid en geschiedenis van de afgelopen 100 jaar. Men is trots op de verwezenlijkingen maar het ontbreekt zeker niet aan kritiek en fouten worden toegegeven. In plaats van andere landen op paternalistische toon aan te manen de Chinese weg te nemen, merk je dat China anderen graag uitnodigt om te bestuderen wat China heeft gedaan, wat is gelukt en wat mislukt, en om die lessen mee naar huis te nemen die bruikbaar zijn in hun specifieke situatie.

Veel landen uit Afrika en Latijns-Amerika zien Chinese investeringen als een alternatief voor de afhankelijkheid van de goodwill van westerse landen.

Neem bijvoorbeeld president Lula van Brazilië. Tijdens zijn bezoek aan China werden 15 belangrijke overeenkomsten ondertekend, vooral gericht op de Braziliaanse industriële ontwikkeling, die de afgelopen vier jaar was ingestort. Een groot deel van deze overeenkomsten ging ook over investeringen, joint ventures en technologieoverdracht. Want dat is een van de sleutelelementen die China op dit ontwikkelingstraject heeft ingezet: joint ventures en overeenkomsten worden steeds gekoppeld aan een zekere mate van technologie- en kennisoverdracht. De Braziliaanse partner gelooft dat deze aanpak ook voor Brazilië zou kunnen werken.

Deze manier om win-win samenwerkingsovereenkomsten te sluiten krijgt grip in veel landen uit Afrika en Latijns-Amerika. Zij zien dit als een alternatief voor afhankelijkheid van de goodwill van westerse landen, die hen al veel te lang proberen te vertellen met wie ze overeenkomsten mogen sluiten en met wie niet …

En toch lees je berichten over arbeiders in Afrika en elders die worden uitgebuit door Chinese bedrijven.

Chinese investeringen zijn niet allemaal hetzelfde. Zo zijn er particuliere bedrijven en staatsbedrijven. Ze gedragen zich niet allemaal op dezelfde manier en er zijn zeker Chinese bedrijven geweest, vooral kapitalistische dan, die verantwoordelijk waren voor verschrikkelijk gedrag in andere landen.

Kijken we naar de mijnbouw op het Afrikaanse continent bijvoorbeeld. Daar zijn veel internationale bedrijven actief en bijna allemaal hebben ze de plaatselijke werknemers vroeg of laat slecht behandeld. Neem bijvoorbeeld Glencore. Ze hebben over de hele wereld een reputatie voor dergelijke praktijken. Maar weten de meeste mensen dat wel? En weet je wel uit welk land Glencore komt? Worden het hele Zwitserse volk en de regering veroordeeld voor de wandaden van Glencores mijnbouwactiviteiten?

Maar telkens wanneer een particuliere ondernemer of individu uit China over de schreef gaat, staat de hele westerse media er bol van, en wordt heel China en het Chinese volk ter verantwoording geroepen. In feite is dat een vorm van racisme en sinofobie.

Overigens reageert de Chinese regering in dergelijke gevallen heel anders dan westerse regeringen. Vorig jaar was er bijvoorbeeld een geval waarbij zes particuliere Chinese mijnbouwbedrijven werden aangesproken op illegale activiteiten in de Democratische Republiek Congo. De Chinese regering heeft de zes bedrijven bevolen de DRC te verlaten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken kondigde publiekelijk aan dat deze bedrijven in China streng zouden worden berispt. Nu, hoe vaak heb je al gezien dat de eigenaars van een westers bedrijf het bevel kregen om hun lucratieve investering in een Afrikaans land te stoppen en publiekelijk aan de schandpaal werden genageld? Dus ja, er zijn excessen en overtredingen van bedrijven die hiervoor dan verantwoordelijk moeten worden gesteld, maar dit mag geen veroordeling van de Chinese regering en het Chinese volk inhouden.

Als laatste vraag had ik graag je mening over de recente verkiezing van Xi Jinping voor een derde termijn als president van China. Is hij niet op weg om een “dictator voor het leven” te worden?

Ik vind die omschrijving een beetje grappig omdat ze toont hoe onwetend men is over wat er werkelijk in China gebeurt. Het Westen is vaak geobsedeerd door de persoonlijkheid van Xi en heeft zo weinig aandacht voor de inhoud, het programma en hoe de partij werkt. In het jaar dat voorafgaat aan het Nationaal Congres wordt er een uiterst nauwgezet proces opgestart vanuit de basis, met de bedoeling de kandidaten te selecteren die het Congres zullen bijwonen. Op alle niveaus hebben mensen al overlegd over wat er moet gebeuren en wie de beste personen zouden zijn om de partij te leiden. En op alle niveaus is het debat zeer open en wordt erover gestemd. Ik weet dat het vaak wordt voorgesteld alsof Xi het hele land in een ijzeren vuistgreep houdt, maar het is gewoon onmogelijk en naïef om te denken dat je een land van 1,4 miljard mensen met dwang kunt controleren. Waarom is het zo moeilijk voor het Westen om de feiten te zien zoals ze zijn: Xi is voor een derde termijn verkozen omdat de overgrote meerderheid van de Chinezen hem steunt.

Heb je nog een laatste suggestie voor onze lezers?

Ik nodig uw lezers uit om open en nieuwsgierig te blijven naar China. Dongsheng publiceert wekelijks een gratis nieuwsbrief, News on China genaamd, met korte samenvattingen van de belangrijkste onderwerpen, van geopolitiek tot nationale politiek, van wetenschap en technologie tot landbouw en milieu, van economie tot het dagelijks leven en de cultuur van de mensen. Bij “Dongsheng News” zitten we ook op alle westerse sociale media, met veel videos en andere inhoud. En aan uw lezers die meer willen weten over het brede spectrum van het debat in China kan ik aanraden Wenhua Zongheng op te zoeken en online te lezen.