Al tientallen jaren dwingt de Atlantische consensus het Belgische defensie-apparaat in een koortsachtige wedloop voor nieuwe wapens ten koste van diplomatie, respect voor het internationaal recht en wapenbeheersing.

Het nieuwe regeerakkoord van de Arizonacoalitie bevestigt dat de geplande uitgaven voor het leger wel degelijk zullen stijgen. Tegen 2029 pompt België 2% van zijn BBP in defensie, tegen 2034 zelfs 2,5%.Vandaag zitten we aan 1,3%. Het regeerakkoord voorziet ook in de rekrutering van duizenden militairen en de aankoop van nieuwe uitrusting.
Dit akkoord wordt niet zozeer gerechtvaardigd door de internationale situatie, als wel de Atlantische consensus die heerst binnen de rechtse partijen, vaak met de steun van de socialisten. Die consensus heeft overigens de afgelopen jaren een centrale rol gespeeld in het Belgische interventionistische beleid en vormt nog altijd de matrix van het heersende militarisme.
Van de Koude Oorlog tot Libië
In de jaren 1990 ondergaat Defensie grote veranderingen. Het einde van de Koude Oorlog leidt tot het besluit om de dienstplicht met ingang van 1994 af te schaffen en de permanent in Duitsland gestationeerde Belgische troepen terug te trekken. Er wordt ook beslist om een deel van het materieel – waaronder tanks, en jachtbommenwerpers – van de hand te doen. Tot slot wordt het defensiebudget bevroren. Begin jaren 1980 ging nog meer dan 3% van het BBP naar defensie, maar dit daalt tot minder dan 2%. Toch neemt het leger steeds vaker deel aan vredesmissies, onder meer in Afrika en in de Balkan.
In 1999 besluit de NAVO geweld te gebruiken tegen Servië, een dozijn Belgische F-16 jachtbommenwerpers nemen deel aan de operaties. In Kosovo krijgen de vredesoperaties een oorlogszuchtig karakter. Bovendien is er voor de bombardementen van de Atlantische organisatie geen VN-mandaat, wat ze illegaal maakt. De NAVO stelt ook het lidmaatschap open voor nieuwe landen, waaronder de Baltische staten. En dit tot grote woede van de Russische regering, die het hoofd moet bieden aan een ernstige economische crisis als gevolg van de economische liberalisering. Het aan de macht komen van Vladimir Poetin en de plannen voor de modernisering van het Russische leger vinden deels hun oorsprong in die context. Hoewel dit de oorlog in Oekraïne niet volledig verklaart, kunnen we niettemin stellen dat die niet los staat van het beleid van de NAVO aan het einde van de Koude Oorlog.

In 2007 vervangt Pieter De Crem (CD&V) André Flahaut (PS) alsminister van Defensie, een functie die hij behoudt tot 2014. Met Pieter De Crem “lijkt ‘klein maar loyaal [aan de NAVO]’ het nieuwe motto te zijn van de Belgische defensie”, schrijft Barbara Delcourt, voormalig voorzitster van het departement Politieke Wetenschappen aan de ULB. De minister is vooral een groot voorstander van een versterkte Belgische militaire aanwezigheid in Afghanistan binnen het kader van de NAVO. Het is in die context dat Defensie F-16 bommenwerpers naar dat land stuurt. Over de deelname van het Belgische leger in een oorlog die dan al vastgelopen is, wordt niettemin gedebatteerd in het parlement. Bovendien zal de regering minister De Crem niet volgen in zijn aanbeveling meer troepen te sturen voor de strijd tegen de Taliban.
In 2011 komt de NAVO militair tussen in Libië. De toenmalige regering beslist met zes Belgische F-16’s deel te nemen aan de interventie van de NAVO. De Alliantie krijgt een mandaat van de VN Veiligheidsraad om op treden om de bevolking te beschermen. In de praktijk zet de NAVO haar middelen echter in voor de omverwerping van het regime van Moammar Kadhafi. Tal van landen in het Zuiden zien die interpretatie als een misbruik van het VN-mandaat. In België verklaren Pieter De Crem en premier Yves Leterme (CD&V) in een interview met de RTBF dat het doel was om “kolonel Kadhafi te verwijderen” – dit tot ongenoegen van de PS, die deel uitmaakt van de coalitie en van mening is dat resolutie 1973 geen toestemming inhoudt voor een regimewissel in Libië.1Bovendien is er geen sprake van enige stabilisering in Libië door de NAVO-interventie, integendeel, de omverwerping van het regime ontketent een burgeroorlog. Je had kunnen verwachten dat de gevolgen van het avontuur in Irak de Europese beleidsmakers twee maal zouden laten nadenken. Nee dus.
Het F-35-dossier
Hoewel de Belgische strijdkrachten deelnemen aan dit soort gespierde operaties, wordt het budget van het ministerie van Defensie tussen 2007 en 2014 niet verhoogd. In die jaren legt de regering-Di Rupo budgettaire beperkingen op die ook het leger treffen. Eind jaren 2010 bedraagt het defensiebudget minder dan 1% van het BBP, een cijfer dat duidelijk aantoont dat de internationale dreiging voor België op dat moment verwaarloosbaar is. In 2013 gooit minister De Crem echter roet in het eten. Hij kondigt aan dat de F-16’s vervangen moeten worden door (dure) F-35’s. In de volgende regering zal dit dossier op het bord belanden van zijn opvolger, Steven Vandeput (N-VA). Ondertussen verklaart de extreem transatlantistisch gerichte De Crem zich teleurgesteld over het feit dat hij niet is gekozen als nieuwe secretaris-generaal van de NAVO.
Het dossier van de vervanging van de F-16 is de bevestiging dat het leger in de N-VA, geruggensteund door de MR, een doeltreffend doorgeefluik voor zijn belangen heeft gevonden.
In september 2014 besluit de regering-Di Rupo F-16’s naar het Midden-Oosten te sturen voor de strijd tegen de Islamitische Staat (IS), de groep die is ontstaan uit de chaos in Irak als gevolg van de Amerikaanse invasie in 2003. De Kamer keurt dit besluit met grote meerderheid goed (de missie – die niet onder de paraplu van de NAVO wordt uitgevoerd – wordt later nog verlengd en zal uiteindelijk leiden tot de invoering van een rotatiesysteem met Nederlandse F-16’s). Terwijl er over de vervanging van de F-16’s wordt gediscussieerd, promoot het leger haar bombardementen in de media, door de uitzending van beelden die het succes van de interventies tonen. De rechtvaardiging voor de deelname van de F-16’s is dat de strijd tegen de terroristen in het Midden-Oosten essentieel is voor de veiligheid in België. Nochtans heeft die interventie de aanslag van 22 maart 2016 in Brussel, met 35 doden en talloze gewonden, niet kunnen voorkomen.
Daarnaast vragen organisaties uit het maatschappelijk middenveld zich af of de Belgische operaties mogelijk de dood van Iraakse burgers hebben veroorzaakt. Ze beschuldigen het ministerie van Defensie van een gebrek aan transparantie daarover.
In 2016 breekt nog een andere controverse uit, met name over de uitbreiding van het mandaat van de Belgische strijdkrachten dat hun moet toelaten de Islamitische Staat ook in Syrië te bombarderen. De rechtsgrond voor die uitbreiding wordt als problematisch – want mogelijk illegaal – beschouwd. Het is een jurist van het Studiecentrum voor Veiligheid en Defensie (SCVD) van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie (KHID) die de aandacht vestigt op dit punt.2De regering vindt het niettemin opportuun om Belgische F-16’s toestemming geven om in Syrië te opereren.
De acties van de Verenigde Staten en hun bondgenoten hebben de wereld onveiliger gemaakt, zoals blijkt uit de interventies van de westerse staten in Afghanistan, Irak, Libië en Mali.
Tegelijkertijd ondertekent het ministerie van Defensie van de regering van Charles Michel (MR) grote contracten voor de aankoop van materieel, waaronder in 2018 het contract voor de vervanging van de F-16’s. Minister Steven Vandeput en zijn team hadden het terrein eerder al voorbereid door in februari 2015 aan de Koninklijke Militaire Academie een conferentie te organiseren over de toekomst van de Belgische defensie. Veertien experts (de zogenaamde “Wise Pen group”) kwamen er spreken. Het publiek bestond uit ongeveer 120 gasten, waaronder hoge officieren en politieke beleidsmakers. Het kabinet van de minister van Defensie, liet de slotakten van de conferentie, onder de titel ‘The future of Belgian defence: Horizon 2030’, publiceren door het Egmont Instituut, de denktank van de FOD Buitenlandse Zaken. De algemene toon van het evenement was positief tegenover de versterking van de militaire capaciteit. Terloops moet worden opgemerkt dat geen enkele van de uitgenodigde deskundigen afkomstig was uit progressieve organisaties van het middenveld.
In juni 2016 wordt de strategische visie voor Defensie gepubliceerd. De analyse van het veiligheidsklimaat in dit document is oppervlakkig. Ze houdt met name geen rekening met het feit dat de capaciteit van het leger om de voorwaarden voor vrede te creëren zeer beperkt is, en dat de acties van de VS en zijn bondgenoten de wereld onveiliger hebben gemaakt – zoals blijkt uit de operaties van de westerse staten in Afghanistan, Irak, Libië en Mali. Het gebrek aan diepgang inde analyse maakt van het document een pamflet voor het leger en de NAVO. Uiteindelijk wordt het document gebruikt ter rechtvaardiging van een verhoging van het defensiebudget (van 0,9% naar 1,3% van het BBP) en de aankoop van bijkomend materieel.
Wat de uitgaven betreft, blijft de vervanging van de F-16’s niet alleen het paradepaardje, maar ook het duurste project. Met de invoering van een strenge en zo transparant mogelijke selectieprocedure probeert de luchtmacht de publieke opinie gerust te stellen over haar beheerscapaciteiten. Die selectie is gebaseerd op de publicatie van het Request for Information (RFI – verzoek om informatie) dat naar vijf vliegtuigfabrikanten is gestuurd, en vervolgens het Request for Proposal (RFP – verzoek om offerte). Niettemin geloven velen dat de aanbesteding op maat is geschreven van de Amerikaanse F-35 van Lockheed Martin, die door een toenemend aantal NAVO-lidstaten wordt aangeschaft.
Twijfels en miljarden
Voor antimilitaristische en pacifistische verenigingen is de vraag echter niet welk vliegtuig de F-16 moet vervangen, maar eerder of een vervanging echt nodig is. De Belgische bondgenoten hebben al een groot aantal jachtbommenwerpers. Het is dus niet duidelijk waarom we nieuwe Belgische modellen zouden moeten aankopen. Bovendien is het moeilijk te begrijpen waarom we hightechvliegtuigen zouden moeten hebben als die vooral moeten dienen om het nationale luchtruim te beschermen. Klassiekere vliegtuigen zouden die klus net zo goed kunnen klaren. De F-35 daarentegen stelt de Belgische strijdkrachten in staat om overal ter wereld oorlog te voeren aan de zijde van de Verenigde Staten. Met andere woorden: die technologie zal de Belgische strijdkrachten wellicht aanmoedigen om deel te nemen aan nieuwe oorlogsavonturen.
De kwestie van de vervanging van de F-16 bevestigt ook dat het leger in de N-VA, met de steun van de MR, een effectieve spreekbuis voor hun belangen heeft gevonden. Het toont ook aan dat het maatschappelijk middenveld en sommige linkse politici nog steeds vijandig staan tegenover militaire uitgaven. Zij vinden die niet gerechtvaardigd en ze zouden dus geen prioriteit mogen hebben. Het ministerie van Defensie vermijdt in het kader van deze aankoop ook elke discussie over het feit dat de Belgische vliegtuigen met Amerikaanse kernkoppen kunnen worden uitgerust voor NAVO-missies, waarschijnlijk om bijkomende controverse te vermijden.
Zo houdt het militarisme zichzelf in stand. Het creërt een angstklimaat, wat op zijn beurt steeds hogere militaire uitgaven normaliseert.
De vervanging van de F-16 wordt eindeloos bediscussieerd in de media, maar in 2018 kiest de Belgische overheid uiteindelijk toch voor de F-35. Het totale kostenplaatje voor de 34 bestelde vliegtuigen bedraagt ongeveer 3,8 miljard euro, veel meer dan het jaarlijkse budget voor ontwikkelingshulp (minder dan 2 miljard euro in 2017). De helmen van de piloten alleen al kosten zo’n 270.000 euro per stuk en de kosten voor één enkel vlieguur worden geraamd op ongeveer 40.000 euro. Leden van de MR beweren in 2018 dat die uitgaven aanzienlijke economische voordelen zouden opleveren voor de Belgische industrie. De militairen bewaren hieromtrent wijselijk het stilzwijgen. Wanneer blijkt dat de zogenaamde positieve effecten in feite zeer beperkt zijn, reizen vertegenwoordigers van de regering De Croo – die de regering van Charles Michel opvolgt – en van het Waalse Gewest naar de Verenigde Staten om te proberen bijkomende voordelen los te krijgen.
De regering-Michel heeft zich overigens niet beperkt tot een contract voor de F-35. In 2015 heeft ze ook overeenkomsten getekend voor de aankoop van twee fregatten (2 miljard euro), pantservoertuigen (1,6 miljard euro), drones (159 miljoen euro) en een tankvliegtuig (250 miljoen euro), in totaal dus meer dan 9 miljard euro aan militair materieel. Het jaar daarop stelt minister Vandeput ook voor een luchtafweersysteem aan te kopen, wat meerdere honderden miljoenen euro zou kosten. Dit voorstel wekt het ongenoegen van de oppositiepartijen en wordt ook door de toenmalige regering verworpen. De regeringsleden vrezen dat dergelijke uitgaven het begrotingsevenwicht zouden aantasten. Toenmalig vicepremier De Croo noemt het verzoek van Steven Vandeput zelfs “idioot”.
Maar in september 2024 gooit Bart De Wever het idee opnieuw op tafel. Hij verwijst naar de oorlog in Oekraïne en waarschuwt dat bedrijven de haven van Antwerpen misschien links zullen laten liggen als hun installaties niet beschermd zijn. In de media stelt hij: “Antwerpen moet zich kunnen verdedigen en ik zal mijn uiterste best doen om de nodige fondsen daarvoor te voorzien.” Het kan weliswaar redelijk lijken om voor passende bescherming te zorgen, maar het zou nog redelijker zijn onze veiligheid te verbeteren door de diplomatie te versterken vooraleer te denken aan de aanschaf van dure systemen waarvan de technische effectiviteit niet vaststaat.
“Militainment“, het angstverhaal en “hybride oorlogvoering”
Daarnaast evolueert het imago dat het leger in de samenleving verspreidt. In 2019 staan de Special Forces in de kijker in het realityprogramma Kamp Waes op VTM. In 2023 neemt MR-voorzitter George-Louis Bouchez deel aan de reality show ‘Special Forces: wie durft wint’ maar scoort ondermaats. Hij houdt de eer aan zichzelf en hij verlaat al snel het programma, zogezegd vanwege zijn hoge werkdruk. Dit soort programma’s, dat de militaire wereld in de schijnwerpers zet en niets bijbrengt qua politieke analyse van conflicten, wordt in het jargon “militainment” (“militair entertainment”) genoemd3 – een manier om militair geweld te normaliseren in de samenleving.
In 2018 slagen N-VA woordvoerder Joachim Pohlmann, later stafchef van minister Francken, en professor Jonathan Holslag er in om als reservisten media-aandacht te krijgen onder het mom ‘human interest’. Jonathan Holslag beweert zelfs dat “het [zijn] burgerleven ook wat avontuurlijker maakt”. Nog verontrustender is de promotie door het leger van het beroep van soldaat op middelbare scholen, een promotie die het Arizona-regeerakkoord nog wil versterken.4 Op sociale media is te zien hoe soldaten tieners hun wapens laten vasthouden alsof het speelgoed is.
‘Hybride oorlogsvoering’ is een containerbegrip ontwikkeld door militairen en experts die nauw aanleunen bij het leger. Het wordt gebruikt om het heersende angstklimaat te versterken.
Wat de uitgaven betreft : generaal Compernol, toenmalig Defensiechef, roeptin april 2019 de regering op om meer te investeren in het leger. In juli van datzelfde jaar herhaalt hij zijn oproep, maar preciseert dat hij 2% van het BBP voor België “onhaalbaar” acht. 1,5% of 1,6% van het BBP moet volgens hem volstaan voor de financiering van de Belgische strijdkrachten.5 In september 2019, een maand voor het aantreden van de regering-De Croo, herhaalt generaal op rust Francis Briquemont die oproep in een opiniestuk in La Libre. Uit het beleid van de Vivaldi-coalitie kunnen we afleiden dat de boodschap gehoor krijgt. Minister Ludivine Dedonder (PS) geeft een tiental defensie-experts opdracht de strategische visie van haar voorganger te actualiseren. Dit resulteert in juni 2021 in een nieuw document dat meer militaire uitgaven moet rechtvaardigen: ‘Update of the Strategic Vision 2030: Recommendations’.
Vervolgens neemt de minister het STAR-plan (Security & Service – Technology – Ambition – Resilience) aan. Dedonder legt veel meer dan haar voorganger de nadruk op personeelsbeleid en steun aan de industrie. Haar algemene defensiebeleid blijft daarom in grote lijnen op dezelfde transatlantische koers als voorheen. In september 2024, aan het einde van haar ambtstermijn, zal ze haar staat van dienst als volgt verdedigen: “We zijn op zoek gegaan naar meer dan 11 miljard euro aan investeringen bovenop de investeringen die waren voorzien in de vorige militaire programmawet.” Ze steunt ook de doelstelling van 2% van het BBP voor het leger.
Een aantal verenigingen betreurt die politieke wil om de militaire uitgaven te verhogen en benadrukt dat men beter kan investeren in diplomatieke initiatieven. Het zou zeker nuttig zijn meer middelen te besteden aan wapenbeheersing en ontwapening en aan ontwikkelingshulp. Wie vrede wil, moet zich voorbereiden op vrede. Helaas zal een angstverhaal in de context van de hervatting van de oorlog in Oekraïne in 2022 die kritiek overstemmen. In november 2023 kondigt admiraal Hofman, chef Defensie, publiek aan dat het Belgische leger zich moet voorbereiden op een mogelijk conflict. In een interview met de media zegt hij: “Wat me zorgen baart, is of de transformatie van het leger op tijd [klaar] zal zijn voor toekomstige potentiële conflicten of crisissen in de komende jaren”..
In februari 2024 stelt de minister van Defensie in eerste instantie het publiek gerust: “Er is geen onmiddellijke dreiging van een Russische aanval op een NAVO-land”, zegt ze. Haar verdere verklaringen drukken echter bezorgdheid uit: “Wat daarentegen wel bestaat, is een hybride oorlog, met cyberaanvallen en desinformatie- en destabilisatiecampagnes.” In november 2024 gebruikt Michel De Maegd (MR) diezelfde formule tijdens een debat over de oorlog in Oekraïne en een mogelijke Derde Wereldoorlog op de RTBF. Ook hij verwijst naar een “hybride oorlog” die “al begonnen is”.
‘Hybride oorlogsvoering’ is een containerbegrip ontwikkeld door militairen en experts die nauw aanleunen bij het leger. Het wordt gebruikt om het heersende angstklimaat te versterken. Tegen die achtergrond is het niet verwonderlijk dat Luc Frank (Les Engagés) minister Ludivine Dedonder (PS) in de Kamercommissie Defensie ondervraagt over “de voorbereiding van de Belgische bevolking in geval van een conflict of een grote veiligheidscrisis”: “Wordt het geen tijd om de Belgische bevolking voor te bereiden op de risico’s van aanvallen met massavernietigingswapens, conventionele wapens, sabotage, cyberaanvallen, enzovoort?”
De Arizonacoalitie duwt België nog dieper in het kamp van degenen die veiligheid reduceren tot de voorbereiding op oorlog.
Zo houdt militarisme zichzelf in stand. Het creëert een angstklimaat, wat op zijn beurt steeds hogere militaire uitgaven normaliseert. Maar zoals Nina Bachkatov, doctor in de politieke wetenschappen aan de universiteit van Luik en expert in Russische politiek, aangeeft over de hoger genoemde oorlog: “[…] een groot deel van de wereld denkt dat het conflict tussen Oekraïne en Rusland niet meer is dan een regionaal conflict met inmenging van verschillende machten aan de ene of de andere kant.” 6Dit is zeker een tragisch conflict, maar als we het willen oplossen, moeten we rationeel blijven en het analyseren voor wat het is.
De wapenwedloop gaat verder, en wij betalen de rekening
Ondertussen gaat de wapenwedloop door. Wanneer de Zweedse coalitie in 2018 besluit om vier MQ-9B Sky Guardian drones aan te kopen voor een bedrag van 159 miljoen euro, worden ongewapende toestellen besteld – ze worden “potentieel bewapende maar ongewapende” drones genoemd. De plaatsing van raketten op die drones, die door de VS gebruikt worden voor ‘gerichte moordaanslagen’, is daarbij wel degelijk een onderwerp van discussie. Met name de N-VA vraagt al meerdere jaren om die drones wel uit te rusten met wapens. Theo Francken heeft zijn mening daaromtrent gegeven in de media. Weigeren om drones de capaciteit te geven om mensen te doden zou volgens hem “een beetje crimineel” zijn. De regering-De Croo zwicht niet onder de druk van de Vlaams-nationalisten, maar in januari 2025 stemt een meerderheid van de parlementsleden uiteindelijk in de Commissie Defensie voor de bewapening, na een voorstel van de N-VA. De nieuwe regeerverklaring bevestigt ook dat de drones bewapend zullen worden. Het politieke nut van die beslissing is twijfelachtig. Waarvoor zullen een paar extra bewapende drones precies dienen in Europa? Die toestellen zijn in recente conflicten niet doorslaggevend geweest. Integendeel, ze hebben de conflicten in Libië en Oekraïne mee omgezet in dodelijke uitputtingsslagen. Politiek gezien duwt de beslissing van de Arizonacoalitie België dieper in het kamp van degenen die veiligheid reduceren tot de voorbereiding op oorlog.
De door haar geplande aankopen zijn geen ‘investeringen’, maar veeleer een gevaarlijke verspilling, die de werkende klasse zal moeten betalen.
Dit resulteert ook in een stijging van het defensiebudget. In 2024 heeft België 1,3% van zijn BBP besteed aan militaire uitgaven, wat neerkomt op een budget van 7,9 miljard euro voor het leger – tegenover 6,7 miljard het jaar voordien. Er gaan echter steeds meer stemmen op die benadrukken dat dit niet genoeg is en dat België het door de NAVO ‘vereiste’ cijfer van 2% moet halen. Dat zou neerkomen op een toename van 4 miljard euro van het budget van defensie. Theo Francken, de nieuwe minister van Defensie sinds februari 2025, behoort duidelijk tot de voorstanders.
We mogen echter niet vergeten dat de NAVO-leden niet verplicht zijn om 2% van hun BBP aan hun strijdkrachten te besteden. Politiek gezien beschikt de NAVO niet over de middelen om staten wettelijk te dwingen tot een bepaald percentage. Toch speelt de organisatie op het gebied van defensie-uitgaven een rol die enigszins vergelijkbaar is met die van ratingbureaus in de financiële sector. Via haar statistieken over nationale uitgaven en de toespraken van haar secretaris-generaal, kent ze de leden ‘goede’ en ‘slechte’ punten toe voor hun militaire uitgaven – wat ze overigens al doet sinds de Koude Oorlog. Op dit vlak is België een van de ‘slechte leerlingen’, een preek die almaar luider weerklinkt in de nationale pers. In binnenlandse politieke debatten kunnen de Belgische voorstanders van meer militaire middelen gebruik maken van het discours van de NAVO om te wijzen op wat zij beschouwen als de ’tekortkomingen van België’. Merk op dat de Amerikaanse ambassadeurs in België ook lobbyen voor meer militaire uitgaven, soms in het openbaar.7
Vergeet ook niet dat de NAVO een alliantie van 32 staten is. Daaronder zijn veel rijke landen, zoals Duitsland, Canada, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Drie leden hebben een kernwapenarsenaal (de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk). In 2024 hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten ongeveer 1.500 miljard dollar uitgegeven aan hun leger. De Europese landen van het Atlantisch bondgenootschap alleen geven al ongeveer 325 miljard dollar uit aan defensie. Dit bedrag is veel groter dan het defensiebudget van Rusland (momenteel geschat op ongeveer 140 miljard dollar), wiens leger vastgelopen is in Oekraïne. Als dit leger erin zou slagen dat land te bezetten, zou een aanzienlijk deel van de middelen waarschijnlijk worden gebruikt om het onder de knoet te houden. De Europese defensie-uitgaven benaderen ook die van China, een land dat geen militaire bedreiging vormt voor Europa.
Er zijn meer middelen nodig voor wapenbeheersing en ontwapening, en voor ontwikkelingshulp. Wie vrede wil, moet zich voorbereiden op vrede.
De voorstanders van hogere uitgaven vermelden zelden of nooit die cijfers, die nochtans een duidelijke indicatie zijn voor de superioriteit van de westerse uitgaven. Over het algemeen trekken ze liever de kaart van de schuld: ze zeggen dat we ons moeten schamen dat we het niet zo goed doen als de andere leden van het bondgenootschap – om in de logica van ‘goede en slechte leerlingen’ te blijven.
De militaire uitgaven zullen blijven stijgen onder de Arizonacoalitie. Dit geld zal onder andere worden gebruikt voor de aankoop van extra F-35’s, een derde fregat, transportvliegtuigen, nieuwe bewapende drones en luchtafweersystemen. Die aankopen dreigen bij te dragen aan de voortzetting van een gevaarlijke wereldwijde wapenwedloop – en dit in een context van opwarming van de aarde, de grootste bedreiging waar we voor staan. Bovendien zien de door Arizona geplande aankopen er zeker niet uit als ‘investeringen’, zoals de opeenvolgende ministers van Defensie graag herhalen, maar veeleer als een gevaarlijke verspilling die de werkende klasse zal moeten betalen.
Volgens econoom Gert Peersman is de verhoging tot 2% van het BBP voor het leger “haalbaar als elk Belgisch gezin instemt met een extra bijdrage van 1.000 euro.” Bovendien heeft de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte onlangs nog aanbevolen om tegen 2030 te streven naar meer dan 3% van het BBP, en dit voor alle lidstaten. Om nog maar te zwijgen over Donald Trump, die al liet verstaan dat de NAVO-lidstaten best 5% van hun BBP aan defensie zouden besteden. Die stijgingen zullen niet alleen een nog grotere sociale prijs hebben, ze zullen onze wereld ook gevaarlijker maken. Het is hoog tijd om na te denken over andere manieren om onze veiligheid te garanderen, onder andere op basis van diplomatie, respect voor het internationaal recht en wapenbeheersing.
Het mag evenwel niet de bedoeling zijn de Europese Unie om te vormen tot een NAVO-bis. We moeten werken aan de ontwikkeling van een Europees veiligheidsproject dat de uitdagingen op een meer coöperatieve en minder offensieve manier bekijkt en het buitensporige belang van de NAVO vermindert (zo lang we de NAVO niet kunnen afschaffen).
Footnotes
- Resolutie 1973 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, aangenomen op 17 maart 2011, stemt toe in het gebruik van geweld om de burgerbevolking in Libië te beschermen, waaronder het instellen van een no-fly zone. Die interventie was een reactie op het geweld van het regime van Muammar Kadhafi tegen zijn volk tijdens de opstand in 2011.
- Antoine Clevers, “La mission en Syrie sans doute illégale”, Le Soir, 1 oktober 2016
- Rogert Stahl, Militainment, Inc. War, Media, and Popular Culture, Londen, Routledge, 2010.
- Christophe Wasinski, “La grande offensive de la Défense dans les écoles secondaires”, Eclairage du GRIP, november 2019.
- Deze regionale dimensie wordt goed geanalyseerd in: Gerard Toal, Near Abroad. Poetin, het Westen en de strijd om Oekraïne en de Kaukasus, Oxford, Oxford University Press, 2017.
- Een voortreffelijke analyse van die regionale dimensie is te vinden in: Gerard Toal, Near Abroad. Putin, the West and the Contest over Ukraine and the Caucasus, Oxford, Oxford University Press, 2017
- “Fait rare, l’ambassadrice des Etats-Unis s’immisce dans la politique belge”, La Libre Belgique, 30 september 2015 (dit opiniestuk wordt ook in het Nederlands gepubliceerd door De Standaard); Edito, “Remplacement des F16 : l’ambassadeur US presse la Belgique de se décider avant le 14 octobre”, Le Soir, 10 september 2018.