Artikel

Laat jongeren gewoon geneeskunde studeren

Lorenz Lefèvre

+

Tim Joye

—6 oktober 2025

Onze gezondheidszorg kent vandaag een schrijnend tekort aan artsen. De numerus clausus afschaffen is de eerste voorwaarde om ervoor te zorgen dat elke buurt kan rekenen op een goede en bereikbare gezondheidszorg.

België heeft al verscheidene jaren een tekort aan artsen. Ondanks waarschuwingen voor een nog somberdere toekomst, is de numerus clausus (systeem om het aantal artsen te beperken) nog steeds de wettelijke regeling in België. Voor onze politieke elites lijkt deze artsenselectie, die meer dan 25 jaar geleden werd ingesteld, onmisbaar en heeft ze nog een mooie toekomst voor zich. Is deze hardnekkigheid gerechtvaardigd? Bij Geneeskunde voor het Volk (GVHV) beschouwen we het artsentekort als een van de kernelementen van de crisis in de gezondheidszorg waar we dagelijks mee worden geconfronteerd.

We leven in een land met een artsentekort

Dag na dag voelen de medewerkers van de medische praktijken van Geneeskunde voor het Volk de gevolgen van het huisartsentekort. Soms kloppen patiënten wanhopig bij ons aan voor hulp. «Mijn vorige huisarts is met pensioen. Ik ben al weken wanhopig op zoek naar een dokter.» We horen steeds hetzelfde verhaal: de oude huisarts ging met pensioen en er is niemand om zijn patiënten over te nemen. Onze collega’s nemen geen patiënten meer aan. De reden? Ze kunnen het niet langer bolwerken.

We kampen met een tekort aan huisartsen, maar die realiteit geldt voor veel specialismen zoals geriatrie en psychiatrie. Dat tekort neemt almaar toe. Persberichten en onderzoeksprogramma’s in overvloed hierover. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat 50 tot 60 procent van de Belgische huisartsen geen nieuwe patiënten meer aanneemt.1.

Een tekort of ernstig tekort treft in Wallonië vijftig procent van de gemeenten2. In Brussel kan bijna dertig procent van de bevolking geen huisarts vinden3. In Vlaanderen kampen zelfs twee op de drie gemeenten met een tekort4. Door deze situatie heeft een enorm deel van de Belgische bevolking geen toegang tot eerstelijnsgezondheidszorg. Wachttijden voor specialisten zoals dermatologen en oogartsen kunnen oplopen tot zes maanden, soms zelfs tot een jaar.

Lorenz Lefèvre is huisarts bij Geneeskunde voor het Volk-Seraing. Hij werkt ook voor de studiedienst van GVHV rond de eerstelijnszorg en in het bijzonder het tekort aan artsen.

Het probleem treft niet alleen een brede laag van de bevolking, maar ook alle zorgverleners. Het tekort aan huisartsen verhoogt de werkdruk op de spoedgevallendiensten en van de verpleegkundigen en beperkt de medische aanwezigheid in rusthuizen, psycho-medisch-sociale centra en diensten bedrijfsgeneeskunde.

In februari 2022 betoogden meer dan 250 geneeskunde-studenten in Brussel en Wallonië tegen een aanscherping van de numerus clausus.

In de maatschappijvisie van GVHV vormt gezondheid een universeel en voor iedereen toegankelijk gemeenschappelijk goed. De huidige toestand is onaanvaardbaar. Toch wordt het aantal nieuwe artsen doelbewust beperkt. Hoe komt het dat de politici volharden in het handhaven van deze numerus clausus? In plaats van verder te filteren via toelatingsexamens, hebben we dringend een radicaal andere aanpak nodig: we moeten ons eerst en vooral afvragen hoeveel artsen we willen opleiden en hoeveel studenten we dan moeten toelaten.

Waarom kan niet iedereen die dat wil, geneeskunde studeren?

Het huidige toelatingsexamensysteem bestaat in ons land sinds 1997. Dat jaar besloot de regering-Dehaene, bestaande uit christendemocraten en sociaaldemocraten, om het aantal toekomstige artsen te beperken. Het expliciete doel was om «de kosten van de gezondheidszorg te beheersen en de kwaliteit van de zorg te garanderen».5 Het aantal artsen was de jaren voordien sterk toegenomen. Steeds meer artsen vonden dat ze onvoldoende patiënten hadden en dat hun inkomen ontoereikend was. Het is interessant om te zien hoe het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) nu het politieke debat van die periode beschrijft: «Het aantal artsen per hoofd van de bevolking was te hoog en in de context van federale financieringsplannen voor ziektekostenverzekeringen was dit politiek niet wenselijk, noch financieel houdbaar. Het mogelijke verband tussen het aantal artsen en het risico op overconsumptie was een centraal argument voor het beperken van het aanbod. De impact op de kwaliteit van de zorg werd als secundair beschouwd.»6

Tim Joye is voorzitter van Geneeskunde voor het Volk en staat aan het hoofd van de GVHV-studiedienst. Hij werkt ook als huisarts bij GVHV-Hoboken.

De politieke wereld was bang voor wat bekend staat als de supplier induced demand. In België worden artsen betaald per prestatie. Als ze niet genoeg verdienen, bestaat het risico dat ze het aantal onnodige consulten en onderzoeken verhogen. Daarom heeft de overheid, in plaats van deze prestatiegerelateerde financieringsmethode aan te pakken, ervoor gekozen om een «quotum» in te stellen voor artsen – met andere woorden, hun aantal te beperken.7

Volgens de wet van 29 april 1996 betreffende de beperking van het medische aanbod wordt elk jaar een «quotum» – d.w.z. een maximumaantal artsen (en tandartsen) – vastgesteld om te bepalen hoeveel er door het RIZIV kunnen worden vergoed. Voor de overheid is deze situatie ook een goede zaak, die wil immers bezuinigingen doorvoeren in de gezondheidszorg. Voor alle duidelijkheid: elke arts krijgt een RIZIV-nummer, waardoor elke patiënt die hij behandelt een terugbetaling van het RIZIV krijgt, wat de maatschappij dus geld ‘kost’. Minder RIZIV-nummers betekent minder uitgaven voor gezondheidszorg (althans op korte termijn…). Deze selectie maakt het mogelijk om het aantal RIZIV-nummers te rationaliseren.

Met deze jaarlijkse federale quota werd de numerus clausus de volgende logische stap. Vanaf 1997 wordt het aantal geneeskundestudenten op diverse manieren beperkt, bijvoorbeeld door een toelatingsexamen (slagen is voldoende) of een vergelijkend examen (slagen volstaat niet langer, je moet bij de best gerangschikte zijn om verder te gaan).

In Vlaanderen: 1997 2018 toelatingsexamen

In 2018, vergelijkend toelatingsexamen

Franstalige kant: 1997 2002 vergelijkend examen aan het einde
van de eerste studiecyclus (einde 3e jaar)
2002 2005 geen beperkingen
2005 2008 vergelijkend examen aan het einde van het 1e jaar
2008 2017 geen beperkingen
2017 2023 toelatingsexamen
In
2023, vergelijkend toelatingsexamen

Drie decennia misrekeningen

Wie bepaalt de artsenquota en waarop zijn die gebaseerd? In België wordt het nationale quotum van toekomstige artsen vastgesteld door de FOD Volksgezondheid. Oorspronkelijk werden zowel het totale aantal als de verdeling tussen de twee gemeenschappen vastgelegd. Bij het kwantificeren van dit quotum baseert de minister van Volksgezondheid zich op de aanbevelingen van de Planningscommissie-medisch aanbod8. Via werkgroepen (bestaande uit deskundigen en actoren uit de gezondheidszorg) wordt het verslag van diverse onderzoeken aangeleverd die van invloed zijn op het bepalen van de nationale quota.9,10 Elk medisch specialisme wordt er ‘bestudeerd’ en voor elk van deze specialismen (inclusief algemene geneeskunde) worden ‘subquota’ vastgesteld. Als de commissie bijvoorbeeld van mening is dat er vier reumatologen, drie dermatologen enz. nodig zijn, wordt het algemene quotum 4+3+… De som van deze subquota bepaalt het fameuze jaarlijkse nationale quotum.

In 2023 werd deze demografisch evenredige verdeling tussen de twee taalgemeenschappen vervangen door een vrijere verdeling. Nog maar twee jaar geleden deed de regering een toegeving voor deze vooruitgang. Een aanpassing die te laat komt en te beperkt is. Na 25 jaar beperkingen blijkt overduidelijk dat de ingevoerde verlaging van de quota wel degelijk het artsentekort veroorzaakte.

We moeten begrijpen dat dit geen toevallige onderschatting betreft, maar een logisch gevolg van hun beleid. De planning van het aantal artsen had altijd tot eerste doel het artsenbestand in stand te houden, en niet de zorgnoden van de bevolking. Een lezing van de laatste rapporten van de Planningcommissie (2022 en 2023) geeft een beter inzicht in de drie belangrijkste redenen voor hun misrekening.

Ten eerste de vermindering van het aantal werkuren. De werktijden van huisartsen kennen ingrijpende veranderingen. De FOD voerde een enquête uit onder 2.698 artsen om te horen wat hun verwachtingen zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening.11 Daaruit blijkt dat de helft van de Belgische huisartsen kiest voor een werkweek van 38 tot 40 uur. Slechts een minderheid wil nog 50 tot 60 uur per week werken. In werkelijkheid werkt de helft van de huisartsen nog steeds 50 à 64 uur per week. Huisartsen koesteren de vurige wens om het voltijdsequivalent te herdefiniëren. Het model van de huisarts die op elk moment van de dag of nacht gebeld kan worden en meer dan 60 uur per week werkt, is achterhaald. Een evenwicht tussen privé- en beroepsleven is tegenwoordig een centrale bekommernis bij huisartsen. De Planningscomissie heeft nota genomen van dit fenomeen en het aantal artsen licht verhoogd, zonder echter de berekeningsmethode te wijzigen. Voor de commissie geldt voor één arts ongeveer 50 uur werk per week. Uitgaande van het standpunt van de artsen, is een herberekening nodig op basis van 40 uur per week. Op die manier wordt duidelijk dat de behoefte aan artsen veel groter is dan met de huidige berekening.

Het model van de huisarts die op elk moment van  de dag of nacht gebeld  kan worden en meer dan 60 uur per week werkt, is achterhaald.

Ten tweede is er gebrek aan behoefteanalyse. Een beroep doen op gezondheidszorg is een belangrijk element in de quotaplanning. Het zorggebruik onder de loep nemen zou de toekomstige gezondheidsbehoeften kunnen voorspellen, en dus ook het aantal artsen dat daarvoor nodig is. Voor de huisartspraktijken wordt dit zorggebruik vooral berekend op basis van het aantal RIZIV-terugbetalingen van de afgelopen jaren.

Aan deze methode kleven echter beperkingen. Een deel van de bevolking (vooral de meest kansarmen) gebruikt veel minder zorg, of ze nu een BIM12 (dat recht geeft op een verhoogde tegemoetkoming) hebben of niet. Als je geen geld hebt om jezelf te verzorgen, stel je je behandeling uit, soms zelfs tot veel en veel later. Hetzelfde geldt voor kankerscreening, preventie… Er is heel wat zorg die niet wordt gegeven, ook al hebben patiënten die wel nodig. Maar omdat hier geen sprake was van een RIZIV-vergoeding, worden al deze «ontbrekende» zorghandelingen niet in aanmerking genomen. Zo begrijpen we dat het huidige gebruik van gezondheidszorg aanhouden als belangrijkste richtsnoer, nog tot méér onderschatting van de reële zorgnoden leidt.

Laten we ten slotte het punt aansnijden van de financiële motivaties van de ziekenhuizen bij het bepalen van subquota per specialisatie. Sommige specialismen staan onder enorme druk door het artsentekort. Maar de zorgnoden voor deze patiënten nemen explosief toe en dat wordt de komende jaren alleen maar erger. Dit is het geval in de psychiatrie, waar vandaag al een groot tekort bestaat en waar de toekomstige noden kolossaal dreigen te worden13. Hetzelfde geldt voor geriatrie en reumatologie. Maar ondanks de bevindingen van de planningscommissie zullen de behoeften van deze specialisaties niet eerst aan bod komen omdat er niet genoeg opleidingsplaatsen in ziekenhuizen zijn. De reden hiervoor is vooral financieel, omdat een artsenopleiding het ziekenhuis ‘geld kost’. Nu de Belgische ziekenhuizen – na alle bezuinigingsmaatregelen van de afgelopen decennia – in het rood staan, kunnen geen extra plaatsen geopend worden.

De communautarisering van een bezuinigingsmaatregel

Met het huidige artsentekort vormen de quota een groot probleem. Maar die quota zijn ook een bron van spanning tussen de verschillende taalgemeenschappen in het land. Mogelijk verscherpen de laatste maatregelen van de Vivaldi-regering deze spanningen.

Oorspronkelijk bepaalde de federale regering de quotaverdeling op basis van het bevolkingsaantal van de twee taalgemeenschappen, via wat bekend staat als de d’Hondt-sleutel14. Sinds de hervorming van 2023 heeft elke gemeenschap haar eigen planningscommissie. Op basis van hun analyse van de noden en beschikbare plaatsen bepalen deze commissies niet alleen de verdeling over de specialismen, maar ook het deel van het federale quotum dat ze nodig achten. Ze leggen hun adviezen voor aan de federale overheid, die het uiteindelijke beslissingsrecht behoudt.

Het verdwijnen van de verdeling van de quota via de d’Hondt-sleutel zal mogelijk conflicten tussen gemeenschappen aanjagen. Elke gemeenschap zal immers druk kunnen uitoefenen om haar vraag naar zorgpersoneel te verhogen binnen een globaal quotum. Met de d’Hondt-sleutel stond de verdeling tussen de gemeenschappen vast. Het was dus de federale regering die moest beslissen of ze die al dan niet zou verhogen. In het nieuwe systeem ontloopt het federaal niveau zijn verantwoordelijkheid en zo kan de verdeling tussen de gemeenschappen een bron van spanning zijn tussen de gemeenschappen.

Het verdwijnen van de verdeling van de quota via de d’Hondt-sleutel zal mogelijk conflicten tussen gemeenschappen aanjagen.

Nog een gevolg: de twee taalgebieden kunnen voortaan zelf de verdeling tussen de verschillende medische specialismen aanpassen. Minister Vandenbroucke beweert dat hij het aantal huisartsen wil verhogen, maar in werkelijkheid is dit niet langer zijn bevoegdheid.15 In Vlaanderen besliste minister Demir nu om het aandeel huisartsen te verhogen van 35 procent naar 43 procent.

Een extra stap naar de door sommigen zo gewenste splitsing van onze gezondheidszorg. De beslissingsbevoegdheid van de gemeenschappen versterken, terwijl men kiest om zich als geheel niet te versterken, heeft een negatieve impact op het aantal artsen en verzwakt de macht van de federale overheid. Die geeft geen duidelijke richting aan en verliest het vermogen om het aanbod correct te plannen.

De huidige quotaregeling zal mogelijk het communautaire conflict versnellen, en dat in een context waar die spanningen al sterk worden aangewakkerd door de N-VA en haar ideaal van een volledig Vlaams en liberaal gezondheidszorgsysteem16. In de Zweedse coalitie «corrigeerde de N-VA de ongelijke en onrechtvaardige verdeling van de quota ten voordele van Wallonië» door het toelatingsexamen aan Franstalige zijde op te leggen. Met voor gevolg dat het tekort in de drie regio’s versneld toenam.

Hebben we werkelijk te maken met een artsentekort of ligt het probleem gewoon bij de slechte organisatie?

Niet iedereen is het erover eens dat ons land een tekort heeft. Artsenorganisaties zoals de BVAS (de liberale vakbond van Belgische artsen) weerleggen het idee van een tekort aan artsen, vooral in de huisartsenpraktijk. Luc Herry, vicevoorzitter van de BVAS, vertelde in de RTBF-uitzending investigation:17«Er is geen tekort aan huisartsen, zeker niet in de stad en in randstedelijk gebied. Er zijn alleen tekorten in bepaalde gemeenten, die een beetje afgelegen zijn, waar jonge artsen zich momenteel niet willen vestigen (…) Het gaat om een slechte verdeling, het verlangen om zich te vestigen in stadscentra die sociaal en professioneel aantrekkelijker zijn.»

Het probleem zou meer te wijten zijn aan een slechte geografische spreiding en een gebrek aan dienstbaarheid bij jonge huisartsen. Bovendien zou een al te grote publieke toegankelijkheid van de gezondheidszorg volgens hen leiden tot overmatig gebruik. We zouden beter de toegankelijkheid nog meer beperken door de prijs van de consulten te verhogen (met name door artsen uit de conventionering te halen) en instemmen met een strenge selectie van toekomstige artsen, aldus deze corporatistische vakbond.18

Laten we dan maar naar de cijfers kijken. België kan er zeker niet prat op gaan dat het bij de goed presterende landen van de OESO hoort. Die zou zelfs voorstander zijn van een opheffing van de beperkingen op het aantal artsen. Het aantal artsen per hoofd van de bevolking ligt in België ver onder het OESO-gemiddelde en onder dat van een groot aantal Europese landen19:

  • België: 3,4 artsen/1000 inwoners
  • OESO-gemiddelde: 3,7
  • Nederland: 3,9
  • Duitsland: 4,5 artsen
  • Noorwegen: 5,2
  • Oostenrijk: 5,4

Daar komt nog bij dat de Belgische artsen veel meer vergrijzen dan in andere landen: 43 procent was in 2021 ouder dan 55 (OESO-gemiddelde = 33 procent)20.

De numerus clausus in België opheffen zou dus zeker niet leiden tot een vloedgolf aan zorgverleners die niet zouden weten wat te doen. Daarvoor is de nood aan zorg en preventie te hoog. Een performante gezondheidszorg met zorggarantie voor iedereen vereist een goed geoliede machine die alle gebieden van de gezondheidszorg bestrijkt: van bedrijfsgeneeskunde tot schoolgeneeskunde, via medisch en epidemiologisch onderzoek, eerste lijn en preventie, de academische wereld en opleiding… Heel deze complexe en duizelingwekkende architectuur vergt vele bekwame en hoogopgeleide werknemers.

En hoe zit het dan met de geografische spreiding? Natuurlijk zijn er meer huisartsen in de stad dan op het platteland. Maar als dat gezegd wordt, denkt men soms dat er in stedelijke gebieden een overvloed aan artsen is en dat het zou volstaan om ze daar te gaan halen. Niets is minder waar. In de grote steden van Wallonië bijvoorbeeld is de situatie allesbehalve rooskleurig21:

  • Luik: 0,94 huisartsen/1000 inwoners
  • Charleroi: 0,87/1000 inwoners
  • Bergen: 0,9/1000 inwoners
  • Aarlen: 0,46/1000 inwoners
  • Namen 1,1/1000 inwoners

Ter herinnering: minder dan 0,9 huisartsen per 1000 inwoners wordt beschouwd als een tekort, bij minder dan 0,5 is dat tekort ernstig. De meeste grote steden hebben strikt genomen geen tekort, maar lopen wel het risico.

En wat de vestiging van jonge artsen betreft, zijn degenen die kiezen voor een gemeente met schaarste niet zo talrijk, maar ze zijn er wel22. Jonge mensen vestigen zich liever in de stad, daar kun je niet omheen. Maar zelfs het aantal artsen dat zich in de steden vestigt lijkt onvoldoende om het vergrijzende medische korps, dat met pensioen gaat of het einde van zijn loopbaan nadert, te vervangen23.

De geografische verdeling valt te bespreken, maar dat neemt niet weg dat we toch met veel meer moeten zijn! We zien ook aan de provinciale herkomst van studenten dat de provincies met de grootste tekorten onvoldoende studenten naar de medische faculteit sturen. Dit betekent minder ‘lokale’ studenten die zouden kunnen terugkeren.

Toegang tot hoger onderwijs, een kwestie van democratie

De studentenbeweging heeft zich altijd verzet tegen de invoering van een numerus clausus, vooral in Franstalig België. In februari 2022 betoogden meer dan 250 geneeskundestudenten in Brussel en Wallonië tegen een aanscherping van de numerus clausus.24 Jongeren willen het recht hebben om zelf hun studie te kiezen. Ook dit jaar leggen weer een groot aantal jonge studenten het toelatingsexamen geneeskunde af, zowel in Vlaanderen als aan Franstalige kant. De verhalen doen de ronde van jongeren die het hele jaar privéles volgden of die voor de tweede of derde keer examen doen. Jonge studenten die potentieel goede artsen zouden kunnen worden, maar hun droom moeten opgeven omdat ze de hoogste rang niet halen.

Het resultaat: arts worden is lang niet voor iedereen weggelegd. Het systeem van vergelijkende examens selecteert uiteindelijk altijd op sociaaleconomische basis. We beginnen niet allemaal vanaf dezelfde startlijn. Een voorbereidend jaar voor het vergelijkend examen is duur, het niveau en de werkomstandigheden van de scholen verschillen per gemeente en met de sociale omstandigheden van elke student wordt het plaatje compleet. Als we kijken naar het aandeel inschrijvingen per provincie van herkomst, wordt de reeds doorgevoerde ‘geografische selectie’ al duidelijk25 (Zie tabel op de volgende pagina).

De rijkere provincie stuurt verhoudingsgewijs meer kandidaten dan de armere, zoals Henegouwen of Luxemburg, en dat zijn ook de provincies met het grootste artsentekort.

Daarom is, naast het afschaffen van de numerus clausus, de ontwikkeling van medische faculteiten en/of opleidingscentra in de meer afgelegen gebieden van essentieel belang. Neem bijvoorbeeld de strijd in Franstalig België om een masteropleiding geneeskunde te openen in Bergen en Namen.26 Deze masters in geneeskunde volstaan niet om het probleem van tekorten op te lossen, maar ze zijn wel één van de maatregelen die de geneeskunde in de betrokken regio’s toegankelijker kunnen maken door het universitaire medische netwerk en de opleiding te ontwikkelen. Daardoor zouden er ook meer opleidingsplaatsen en meer opleidingscentra kunnen komen.

België telt 3,4 artsen voor 1000 inwoners, Duitsland telt er 4,5 en Oostenrijk 5,4

Geneeskunde studeren betekent in zes jaar tijd leren hoe je de gezondheid van de bevolking kunt verbeteren. Waarom zou je daar een limiet op instellen? Uiteraard moet de afschaffing van de numerus clausus hand in hand gaan met de herfinanciering van de studie, om de best mogelijke artsen op te leiden. Je wordt geen arts door in een auditorium lessen te volgen. Je moet technische vaardigheden oefenen tijdens het practicum, klinisch leren redeneren aan de hand van patiëntcasussen, stages op het terrein… Daar zijn allemaal aanzienlijke middelen voor nodig.27

Voor een democratische en sociale planning, zonder toelatingsexamens

De huidige planning voor het aantal artsen is gebrekkig, waardoor het werkelijke aantal benodigde artsen ernstig wordt onderschat. Erger nog: deze quota worden gebruikt voor politieke doeleinden om de rationalisatie van het personeelsbestand om economische en sociale redenen te rechtvaardigen. De denkwijze van de Planningscommissie over het berekenen van quota tracht het huidige aanbod van medische voorzieningen te reproduceren op basis van een steeds beperkter budget. De numerus clausus is in historisch opzicht eerst en vooral een pure bezuinigingsmaatregel. Ondanks enige vooruitgang in 2023, met name via de twee gemeenschappen die besloten het aantal studenten voor dit nieuwe academische jaar te verhogen, blijft dit aantal ontoereikend en getuigt het van erg weinig ambitie. Het nieuwe akkoord van de Arizona-regering stelt de numerus clausus niet ter discussie: toch zal een (niet nader gespecificeerde) quotaverhoging nodig zijn.

Zou het niet gunstiger zijn om uit te gaan van de reële zorgnoden van de Belgische bevolking? Moeten we het budget niet afstemmen op de noden van de gezondheidszorg? Deze planning moet uitgaan van een globale visie op de gezondheidszorg, waarbij preventie, onderzoek en onderwijs geïntegreerd worden, zodat elke burger toegang heeft tot kwaliteitszorg, waar hij of zij ook woont. We moeten artsen opleiden om zowel te behandelen, te voorkomen, te beheren als te onderwijzen en te innoveren. Het komt erop neer dat de numerus clausus en het toelatingsexamen moeten worden afgeschaft.

Op zich is het berekenen van het aantal benodigde artsen per specialisatie niet schadelijk. Het kan nuttig zijn, op voorwaarde dat je de juiste instrumenten inzet om de zorgbehoeften te beoordelen en rigoureus te plannen. Bovendien is dit alleen te overwegen als er voldoende artsen zijn, met gelijke toegang tot het beroep. Momenteel is aan geen van deze voorwaarden voldaan.

De werkelijke noden van de bevolking worden niet gemeten. De studie van deze behoeften is van cruciaal belang om bruikbare cijfers te kunnen produceren. Het toelatingsexamen voor artsen lost de schaarste niet op en is erg elitair. We hebben niet alleen meer artsen nodig, maar ook artsen uit alle sociale klassen en uit de regio’s waar de tekorten het grootst zijn. We hebben menselijke artsen nodig, die zich bewust zijn van de problemen in de samenleving en die bereid zijn zich hiervoor in te zetten.

De afschaffing van de numerus clausus, van vergelijkende examens en toelatingsexamens zou de weg vrijmaken voor een massale opleiding van artsen die in staat zijn om tegemoet te komen aan de reële behoeften van de bevolking. Zo zou de garantie er zijn dat elke gemeente, elke buurt, toegang heeft tot kwalitatieve gezondheidszorg. Het gaat dus niet enkel om een technische hervorming, maar ook om een ideologische strijd tegen een systeem dat weigert gezondheid als een grondrecht te erkennen.

Footnotes

  1. De meeste huisartsen weigeren nieuwe patiënten (moustique.be)
  2. Van de 253 Waalse gemeenten hebben er 72 een tekort (<9/10.000 inwoners) en 52 een ernstig tekort (<5/10.000). www.aviq.be/fr/actualites/cadastre-des-medecins-generalistes-actifs-en-wallonie-2016-2022
  3. https://doktersvandewereld.be/projecten/Integrale-zorgcentra
  4. www.standaard.be/cnt/DMF20240206_97545299
  5. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). (2008). Tien jaar numerus clausus: huidige situatie en toekomstige uitdagingen.
  6. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). (2008). Tien jaar numerus clausus: huidige situatie en toekomstige uitdagingen.
  7. Beluister ook de interessante podcast van Arnaud Ruyssen: Déclic -Le tournant: réinventer la santé de 1erligne?
    In de jaren 90 besloot de regering een aantal ziekenhuisbedden af te schaffen als onderdeel van het toenmalige bezuinigingsbeleid. Het risico bestond dat die afschaffing het overaanbod van artsen zou verergeren. Daaruit volgt de vrees voor concurrentie en onnodige medische procedures.
  8. Deze commissie bestaat uit verschillende organen uit de medische wereld: vakbonden en verenigingen van artsen, ziekenfondsen, gemeenschappen, universiteiten enz.
  9. Formeel advies van de Commissie voor de planning van het medisch aanbod (belgium.be) 2022
  10. Formeel advies van de Commissie voor de planning van het medisch aanbod (belgium.be) 2023
  11. 20230414 FR IM Associates – Verslag over de spreiding van de werkuren van huisartsen (belgium.be) p. 16
  12. Financiële toegankelijkheid – Naar een gezond België (www.gezondbelgie.be/nl/hit-nl)
  13. Stijging van +50% voor de leeftijdsgroep 18-25 jaar in de komende jaren. HWF Monitoring van de workforce artsen – Nieuwe elementen en impact COVID-19 ter bepaling van de quota artsen 2029 – 2033 | Volksgezondheid (belgie.be)
  14. De d’Hondt-sleutel is een systeem van evenredige vertegenwoordiging dat wordt gebruikt bij verkiezingen in België .
  15. “Bovendien heb ik in het akkoord over de doktersquota de nadruk gelegd op een verdere toename van het aantal op te leiden huisartsen. Hoewel het niet tot mijn bevoegdheid behoort om het aantal op te leiden huisartsen vast te stellen als onderdeel van het totale quotum, zijn toezeggingen op dit gebied in de overeenkomst opgenomen.” Naar een New Deal voor huisartsen – Minister Frank Vandenbroucke, 17 juni 2022
  16. www.n-va.be/standpunten/artsen
  17. «Médecins généralistes, l’inquiétantete pénurie» – Investigation RTBF – 8 juni 2023 Médecins généralistes, l’inquiétante pénurie | #investigation
  18. Citaat
  19. www.oecd-ilibrary.org/docserver/5108d4c7-frpdf?expires=1732872950&id=id&accname=guest&checksum=DCAD696A75538AAEEA3D9AAB805AA0CDPANORAMA GEZONDHEID 2023 © OESO 2023 – Pagina 179
  20. www.oecd-ilibrary.org/docserver/5108d4c7-frpdf?expires=1732872950&id=id&accname=guest&checksum=DCAD696A75538AAEEA3D9AAB805AA0CDPANORAMA GEZONDHEID 2023 © OESO 2023 – Pagina 181
  21. Aantal inwoners per voltijdse huisarts (VTE) op 31/12/2023 https://walstat.iweps.be/walstat-catalogue.php?niveau_agre=C&theme_id=5&indicateur_id=814000&sel_niveau_catalogue=P&ordre=0
  22. Onder nieuwe artsen varieert het aandeel van degenen onder de 30 jaar die zich in een gemeente met een tekort hebben gevestigd van 37,8% in 2017 tot 18,1% in 2022. Het aandeel in gemeenten met een ernstig tekort varieert van 8,7% in 2018 tot 2,3% in 2019, en stijgt tot 4,2% in 2022. www.aviq.be/sites/default/files/documents_pro/2024-01/Cadastre%20M%C3%A9decins%20Generalistes%20Wallonie-2016-2022%20RAPPORT.pdf
  23. Voor gemeenten die nooit een tekort hebben gehad tussen 2016 en 2022, is het vernieuwingspercentage 96% (de ene arts wordt slechts vervangen door de andere, zonder rekening te houden met de gewerkte uren, toenemende behoeften, enz.) www.aviq.be/sites/default/files/documents_pro/2024-01/Cadastre%20M%C3%A9decins%20Generalistes%20Wallonie-2016-2022%20RAPPORT.pdf
  24. RIZIV: Hoe kan men voorkomen dat de regering het tekort aan artsen verergert? – Comac NL
  25. Eerste inschrijvers met woonplaats in België voor het Franstalige vergelijkend examen. www.ares-ac.be/images/publications/2021-12-10_EXMD-Indicateurs-publics.pdf
  26. In december 2022 keurde de ARES (Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs) de opening van een masteropleiding geneeskunde aan deze universiteiten goed. Ondanks de positieve aanbevelingen van de ARES weigerde de FWB-minister van Hoger Onderwijs, Valérie Glatigny (MR), de toelating en ging ze een open conflict aan met de betrokken universiteiten, studentenorganisaties (FEF) en meerderheidspartners (PS, écolo). De redenen die de minister hiervoor gaf zijn voornamelijk van financiële aard. Deze programma’s zouden aanzienlijke extra kosten met zich meebrengen zonder een verbetering van de geografische spreiding van artsen of van het tekort te garanderen. Maar naast het feit dat de experts deze beruchte extra kosten in twijfel trekken, wordt er nooit rekening gehouden met de kosten van het gebrek aan zorg. Na een hard bevochten strijd door studenten, rectoren van universiteiten en het maatschappelijk middenveld, zal de masteropleiding geneeskunde nu wel plaatsvinden in Bergen en Namen. Dit is een grote overwinning voor studenten op de liberale minister.
  27. www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20230927_95336308