Met de geslaagde vaccinatiecampagne en de economische heropstart lijkt het ergste achter de rug. Maar het is nu al duidelijk dat drie problemen een kapitalistisch herstel in de weg staan.
Nauwelijks enkele maanden geleden surften de ondernemingen en regeringen van de ontwikkelde landen nog op een golf van optimisme. De vaccinatiecampagne liep als een trein, de economische activiteit trok aan en de groeivooruitzichten waren goed. Sinds een paar weken echter pakken donkere wolken zich samen aan die helderblauwe hemel. Zo heeft Duitsland, de economische locomotief van Europa, onlangs zijn groeivooruitzichten voor dit jaar naar beneden bijgesteld tot 2,4%, tegen 3,7% een paar maanden geleden.1 Op mondiaal niveau heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dan weer de groeiprognoses voor een hele reeks landen lager ingeschat.2 Moeten we dan samen met het Amerikaanse financiële tijdschrift Bloomberg concluderen dat het beste deel van het herstel achter ons ligt?3 Tegen de achtergrond van de vierde pandemiegolf is dat niet onwaarschijnlijk. Zonder evenwel te speculeren over wat de komende maanden zullen brengen, is het nu al duidelijk dat drie ernstige problemen het kapitalistisch herstel in de weg staan.
De crisis van het herstel
Het meest in het oog springende verschijnsel is de inflatie, d.w.z. de algemene prijsstijging. In de eurozone zijn de prijzen het afgelopen jaar met meer dan 4% gestegen. Die prijsstijging, die wellicht zijn piek nog niet heeft bereikt, voltrok zich in twee fasen. Ze liet zich voor het eerst voelen in het voorjaar van 2021 met een spectaculaire stijging van de grondstofprijzen. In minder dan een jaar tijd is de prijs van ingevoerd gas in Europa met 500% gestegen, een vat olie werd wereldwijd 150% duurder. De prijzen van industriële metalen staan op hun hoogste peil in tien jaar en de index van de landbouwprijzen komt in de buurt van zijn historisch record.4 Die stijgingen van de grondstofprijzen zetten de balansen van de industriële ondernemingen en de portemonnee van de gezinnen al zwaar onder druk, vooral met de winter voor de deur. Nu sluipen die stijgingen ook geleidelijk binnen in de prijzen van alle andere goederen via de handel tussen de ondernemingen. Dat blijkt bijvoorbeeld bij het goederenvervoer: door de hogere brandstofprijzen (en andere factoren) kost een inter-oceaancontainer vanuit Azië naar Europa vandaag 560% meer dan een jaar geleden.5 Uiteindelijk wordt geen enkele onderneming echt gespaard. Sommige rekenen de hogere kosten door in de prijzen van hun producten en wentelen zo de druk op de consument. Andere, die bang zijn klanten te verliezen, nemen genoegen met een lagere winstmarge en nog andere zetten noodgedwongen hun productie stop. Geen enkele van die reacties is bevorderlijk voor een krachtig economisch herstel.
In minder dan een jaar tijd is de prijs van ingevoerd gas in Europa met 500% gestegen, een vat olie werd wereldwijd 150% duurder.20
Het tweede probleem is nauw verbonden met het vorige: tekorten en bevoorradingsproblemen. Het gaat hierbij niet alleen om grondstoffen, zoals sommige hout- of metaalsoorten, maar ook om industriële componenten zoals elektronische chips en bepaalde kunststoffen. Hier zijn verschillende oorzaken voor, maar globaal worden de wereldwijde productieketens en sommige logistieke knooppunten nog altijd verstoord door het virus, net nu de westerse ondernemingen hun voorraden willen aanvullen. Daardoor zijn de multinationals in een impasse beland. Het opmerkelijkste voorbeeld is de automobielsector, die dit jaar wereldwijd 210 miljard dollar verlies verwacht, doordat alle grote bedrijven bij gebrek aan chips gedwongen zijn hun productie in te krimpen. Zo’n 7,7 miljoen voertuigen zullen niet van de band rollen.6 Die situatie wordt nog verergerd door het tekort aan arbeidskrachten, vooral in de horeca, de schoonmaaksector en de bouw, maar ook in het goederenvervoer per schip en per vrachtwagen. De situatie in de wereldhavens is inderdaad bijzonder gespannen: vandaag komt wereldwijd slechts een op de drie schepen op tijd aan,7 terwijl in Antwerpen bijvoorbeeld een op de acht schepen niet kan worden gelost. Al die factoren samen leiden tot vertragingen bij de bevoorrading en een tekort aan bepaalde producten, dat – ondanks de aanhoudende vraag van de consument – de heropleving van het bedrijfsleven belemmert.
Het laatste probleem ligt bij het eindverbruik. In vergelijking met vorig jaar is dat wel aardig toegenomen maar sinds enkele maanden geleden is dat alweer verminderd. Het zal in elk geval niet volstaan om een volledige economische heropleving tot stand te brengen. Die terugval is niet abnormaal : na een crisis is het herstel van de consumptie altijd beperkt en vluchtig. Maar nu zet ook de heersende onzekerheid een rem op de heropleving. Vergeet niet dat heel wat werkende mensen door de crisis inkomensverlies hebben geleden, en hoewel sommige huishoudens tijdens de pandemie wat spaarcentjes opzij hebben kunnen leggen, willen velen dat geld liever niet over de balk gooien. En dus wordt er minder geconsumeerd dan de bedrijven zouden willen. Naast de trage uitvoering van de stimuleringsplannen van de overheid, geven ook de buitenlandse markten een zwakkere groei te zien dan verwacht, waardoor exporterende bedrijven geen afzetmarkten vinden. Het resultaat: de orderboekjes van de bedrijven zijn verre van vol.
Is het de schuld van de werkende mensen?
Het kapitalistische herstel verloopt dus niet zo voorspoedig als verwacht en het spreekt voor zich dat de kapitalisten een uitweg zoeken. Naast de niet bijster goede groeivooruitzichten merken ze dat de werknemers het zowat gehad hebben met de crisis, en hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden eisen, wat uiteraard hun winsten nog meer onder druk zet. Ze zien ook dat de inflatie toeneemt terwijl de rentevoeten om en bij de 0% liggen, wat dan weer de rentabiliteit van het financieel kapitaal in gevaar brengt. Zij hebben dus nood aan een tegenstrategie en die is gauw gevonden: de kosten van de crisis afwentelen op de wereld van de arbeid.
Het offensief wordt ingezet vanuit verschillende fronten. Enerzijds hebben de werkgeversorganisaties het gemunt op de eisen van de werkende mensen en pleiten ze voor loonmatiging om de crisis te boven te komen en hun concurrentiepositie te vrijwaren. De wet van 1996, die de verhoging van de lonen blokkeert, steekt daarbij een handje toe. Maar alsof dat nog niet volstaat, kwam begin oktober niemand minder dan de voormalige N-VA-minister van Financiën Johan Van Overtveldt ook nog de indexering van de lonen aanvechten.8 Daarnaast proberen de werkgevers de werkende klasse de schuld te geven van het tekort aan arbeidskrachten. In die context dient de jacht op de langdurig zieken – de recentste innovatie van de Belgische regering – om het schuldgevoel nog te vergroten en hen opnieuw aan het werk te krijgen. Alsof de onfatsoenlijke lonen en arbeidsomstandigheden van de knelpuntberoepen er voor niets tussen zitten! Tot slot wordt nog een derde front geopend: een deel van de bourgeoisie probeert te beknibbelen op het budget voor het herstelplan. Ze wil de overheidsuitgaven beknotten en de rente doen stijgen om de schuldeisers gerust te stellen, maar tegelijk de tijdens de crisis overeengekomen sociale uitgaven snel onder druk zetten om de weerbaarheid van de werkende mensen te ondermijnen.
De kapitalisten zijn duidelijk hun kaarten aan het herschikken. Hun discours tegen de wereld van de arbeid vind je zowat elke dag terug in de media, maar laat je niet inpakken: het gaat wel degelijk om een klassenstrategie die de werkelijkheid wil verdraaien om ze later des te beter naar hun hand te kunnen zetten. De waarheid is dat we ons in een systeemcrisis bevinden. En die legt niet alleen de kwetsbaarheid van het kapitalistische wereldsysteem bloot maar ook het beperkte vermogen van de bourgeoisie om crisissen aan te pakken. De huidige productievertragingen of -blokkeringen zijn te wijten aan de inherente tegenstrijdigheden van het mondiale kapitalistische systeem dat aan de basis ligt van de huidige pandemie, en niet aan het verzet van de werkende mensen. De wereld van de arbeid moet in die situatie haar eigen analyse en haar eigen eisen verdedigen en zich vooral niet laten imponeren door de wensen van de bourgeoisie.
Het systeem lijdt aan zijn eigen kwalen
Ter herinnering: de oorzaken van de huidige wereldwijde economische crisis reiken veel verder dan de COVID-19-pandemie. De echte economische ziekte brak al uit in 2008 in de vorm van een wereldwijde financiële ineenstorting, waarna een lange recessie bleef aanslepen. De centrale banken injecteerden massa’s geld en konden zo de economie tien jaar lang op de been houden. Maar de patiënt herstelde niet en belandde in 2019 opnieuw in een recessie, enkele maanden vóór COVID-19 de wereld begon te teisteren.9 De symptomen zelf logen er niet om: de investeringen stagneerden en de groei vertraagde. Andermaal moest de oorzaak van de nieuwe recessie gezocht worden in de almaar terugkerende tendens van het kapitaal om de economie te verstikken bij gebrek aan winstgevende afzetmogelijkheden, en niet in een externe schok. De schok van het coronavirus heeft enkele maanden later wel de vroege recessie omgebogen tot een hevige en nooit eerder geziene bevriezing, eerst van de productie en daarna van de consumptie, met nog ernstiger gevolgen dan de crisis van 2008.10
De echte economische ziekte brak al uit in 2008 in de vorm van een wereldwijde financiële ineenstorting, waarna een lange recessie bleef aanslepen.
Daar probeert het systeem nu van te herstellen met behulp van de stimuleringspakketten van de overheid. Er zijn drie belangrijke redenen waarom het herstel niet verloopt als verwacht.
Ten eerste blijkt nu dat het just-in-timesysteem van de kapitalistische globalisering te fragiel is voor een snelle economische omslag. Het verhindert een efficiënte aanpak van de pandemie: er kan immers niet voldaan worden aan de nieuwe strategische behoeften, noch de productie van courante goederen op peil houden.
Hoe werkt dit productiemodel dat de voorbije decennia de norm is geworden? Het belangrijkste principe is de reductie van de kosten tot een minimum op multinationale schaal. Met dit doel voor ogen wordt de productie van de kapitalistische ondernemingen over verschillende landen gespreid om gebruik te kunnen maken van de verschillende plaatselijke productiespecialisaties, maar vooral om te profiteren van de goedkoopste arbeidskrachten in elke fase van het productieproces. Die verschillende fabricagestadia zijn als schakels in een grote internationale keten, die vervolgens met elkaar worden verbonden door just-in-time-uitwisselingen binnen het door elke onderneming geweven mondiale netwerk . Just in time betekent dat de ondernemingen meteen reageren op de vraag van hun klanten en hun personeel achter de veren zitten om de overgang van de ene productiefase naar de andere tot een minimum te beperken. Zo kunnen multinationals zich ontdoen van hun voorraden (die beheers- en verzekeringskosten met zich brengen) en tevens hun investeringen in het productieapparaat aanpassen aan de vraag om hun vaste kosten te verlagen.
Kortom, in normale tijden is dit systeem voor de kapitalistische bedrijven een geweldig middel voor winstmaximalisatie dankzij de internationale handel en de opbouw van welvaartsongelijkheid tussen de volkeren. Nu blijkt dit systeem echter onbetrouwbaar te zijn bij een wereldwijde crisis, en zeker bij een pandemie. Het maakt immers elk volk en elke productie-eenheid die aan de plaatselijke behoeften willen voldoen, afhankelijk van fabrieken, die vaak aan de andere kant van de wereld actief zijn en het eigendom zijn van een handvol privéondernemingen.
Eerst kwam de levering van essentiële goederen voor de aanpak van de crisis in het gedrang. Tijdens de huidige pandemie was er wereldwijd een behoefte aan uitrusting zoals beademingsapparatuur, injectiespuiten, maskers of gewoon ziekenhuisbedden, maar de wereldwijde productie kon onmogelijk omschakelen naar een snelle en gecoördineerde fabricage en verspreiding van die goederen. Dat was geen toeval maar te wijten aan de kapitalistische multinationals die te weinig en te weinig gediversifieerd hadden geïnvesteerd in de wereldwijde productiecapaciteit van die goederen. Vooral de sluiting of de afwezigheid van fabrieken in die delen van de wereld die het kapitaal als onrendabel beschouwt, maakten dat heel wat landen niet bij machte waren om in hun eigen levensbehoeften te voorzien, ook al beschikten zij of zouden zij kunnen beschikken over het technisch potentieel om die productie te verzekeren.
Ook voor de productie van courante goederen is het systeem onbetrouwbaar. Wanneer een deel van de productie- en logistieke keten in het buitenland wordt verstoord, zijn de ondernemingen aan het andere eind van de keten vaak niet in staat snel om te schakelen. Wat vandaag het meest in het oog springt, is het tekort aan halfgeleiders ofte elektronische chips. De ondernemingen kijken nu al aan tegen een leveringstermijn van 21 weken.11 In die sector wordt het overgrote deel van de wereldproductie in feite verzekerd door twee bedrijven: TSMC in Taiwan en Samsung in Zuid-Korea. Maar Taiwan heeft het laten afweten: door de precaire gezondheidssituatie en een grote droogte kan het land niet langer aan de vraag voldoen. Toch zijn die onderdelen nodig voor de productie van uiteenlopende artikelen als smartphones, auto’s en wasmachines. Veel multinationals in die sectoren zien zich verplicht de productie stil te leggen, ook al zijn hun werknemers beschikbaar en is er vraag naar die artikelen bij de consument.
Ten tweede: in de huidige herstelperiode creëert het imperialisme van de landen van het Noorden die in dienst staan van het kapitaal, grote ongelijkheden in de gezondheidszorg en de economische situatie van elk land. Ironisch genoeg zullen net die internationale ongelijkheden de heropleving zelf van de kapitalistische bedrijvigheid in het Noorden in de weg staan.
In de gezondheidszorg beschermen onze regeringen liever het principe van intellectuele eigendom om de winst van Big Pharma veilig te stellen, dan het nodige te doen om de wereldwijde vaccinatiecampagne te versnellen door steun te verlenen aan de opheffing van de patenten op vaccins, opdat die wereldwijd vrij en tegen lage kosten zouden kunnen geproduceerd en massaal verspreid worden. Alsof de opoffering van honderdduizenden mensenlevens in naam van de winst nog niet volstaat, vergemakkelijkt de starre houding van die landen de circulatie en de wereldwijde mutaties van het virus. De besmettingshaarden kunnen zich blijven vermenigvuldigen, de gezondheidscrisis kan onbepaalde tijd blijven duren … en dus ook de verstoring van de productie.
Op economisch vlak hebben de regeringen van de rijke regio’s de ontwikkelingslanden grotendeels aan hun lot overgelaten, net nu zij financiële hulp nodig hebben om hun bevolking te redden en hun economie weer op gang te trekken. De internationale instellingen kenden leningen en tijdelijk betalingsuitstel toe maar dat volstond hoegenaamd niet. Er waren overigens zeer strenge voorwaarden aan gekoppeld, wat het herstel verder bemoeilijkte. Hoewel de overheidsuitgaven ter ondersteuning van de economie van de ontwikkelingslanden vorig jaar ontoereikend bleken, kon bijna geen enkel rijk land in 2021 nogmaals over de brug komen. Voor nieuwe leningen eiste het IMF zelf weer begrotingen in evenwicht vanaf 2021.12 Die prompte bezuinigingskuur herinnert de regeringen van de ontwikkelingslanden eraan dat de terugbetaling van hun schulden aan de schuldeisers van de rijke landen ook in crisistijd onaantastbaar blijft.
Het wordt de ontwikkelingslanden dus erg moeilijk gemaakt. De armste landen zullen in 2021 de slechtste groei in tien jaar optekenen en de welvaartskloof met de rest van de wereld verder zien verbreden. Aangezien in dit kapitalistisch wereldmodel de ondernemingen van de rijke landen afhankelijk zijn van buitenlandse markten om hun goederen in en uit te voeren en om te produceren, hoeft het niet te verbazen dat de economische moeilijkheden in de rest van de wereld ook hun herstel in de weg staan. Vietnam bijvoorbeeld is een arm land dat net drie maanden volledig in lockdown was. Het beschikt immers niet over de middelen om net als de rijke landen vooraan in de rij te staan voor de aankoop van vaccins (nu is nog altijd maar 28% van de Vietnamezen gevaccineerd). Toch is dit land in het voetspoor van China de tweede “fabriek van de wereld”, en de verstoringen verlammen dan ook de productieketens van westerse multinationals als Nike, Adidas of Ikea.
Tot slot en meer in het algemeen is het duidelijk dat in de loop van de crisis de door de financiële wereld en de monopolies gedomineerde markt een bijzonder onrechtvaardig en inefficiënt systeem van toewijzing van middelen is geweest, dat de bestaande sociale spanningen alleen maar heeft aangewakkerd. Terwijl de rest van de wereld de broeksriem aanhaalde of stierf aan het virus, werd een kleine groep mensen rijk op de rug van de werkende mensen.
Wie tot die kleine groep behoort, is in elk stadium van de crisis makkelijk te identificeren. De ultrarijken en enkele financiële ondernemingen konden in het prille begin van de pandemie profiteren van de miljarden overheidsgeld die de centrale banken in de markten pompten. Die vrijwel oneindige liquiditeiten stelden de rijken der aarde in staat om via speculatie hun verliezen in een paar weken terug te verdienen en zich vervolgens nog rijker te mesten, zelfs toen de reële economie instortte.13 Daarna was het de beurt aan de grote groepen van de farmaceutische industrie en de digitale technologie. Pfizer en Moderna hebben met het monopolie op hun vaccins miljardenwinsten geboekt. Amazon zag zijn omzet in 2020 stijgen met 8% en boekte bijna 27 miljard dollar winst, terwijl Microsoft in het fiscale jaar 2020 naar 44,3 miljard dollar winst sprong en in 2021 zelfs naar 61,3 miljard dollar. Absolute records, terwijl de wereldeconomie met 3,3% kromp.
Ook de grote banken hebben sinds het begin van het herstel ongekende winsten binnengehaald. In de afgelopen twaalf maanden boekte JP Morgan een recordwinst van bijna 48 miljard dollar, het beste jaar in zijn geschiedenis, evenals Goldman Sachs (20 miljard dollar) en Morgan Stanley (13,7 miljard dollar). De Europese banken bleven niet achter: Deutsche Bank boekte dit jaar de hoogste winst in acht jaar tijd,14 terwijl BNP Paribas in het voorjaar met bijna 3 miljard euro winst zijn beste kwartaal ooit kende.15 Samen hebben de twaalf grootste wereldbanken het afgelopen jaar 170 miljard dollar winst gemaakt, wat van dit jaar het meest winstgevende in hun geschiedenis maakt. Tegelijk weigeren diezelfde banken almaar meer leningen aan particulieren en sluit het ene na het andere plaatselijke bankkantoor de deuren. Wie twijfelt er nog aan dat het bankwezen niet voor de meerderheid werkt?
Onze regeringen beschermen liever het principe van intellectuele eigendom om de winst van Big Pharma veilig te stellen, dan de wereldwijde vaccinatiecampagne te versnellen.
En wat stellen we vandaag vast tijdens die “crisis van het herstel“? Nu de prijzen van grondstoffen en energie de pan uit rijzen en de gezinnen de gevolgen mogen dragen, kennen de speculanten en privégroepen dankzij hun monopolie hun beste dagen. Oliegiganten als ExxonMobil, Chevron, Total of Shell boeken allemaal meer winst in 2021. Sommige andere extractivistische multinationals als Cargill, Gazprom of Glencore, hebben zelfs nog betere vooruitzichten: aan de horizon gloort de hoogste winst uit hun geschiedenis. Maar opgelet! Het gaat hier niet over zomaar een meevallertje, want als de vraag naar grondstoffen stijgt, gaan de handelaars van die ondernemingen – die op een uitzonderlijk goede marktpositie kunnen bogen – speculeren “à la hausse” (= goederen of effecten verkopen op termijn in de verwachting dat de prijzen zullen stijgen) om een nog grotere prijsstijging te veroorzaken. Dit ondersteunt dus aanzienlijke verhogingen waarmee zulke parasitaire groepen hun winsten kunnen maximaliseren terwijl de rest van de bevolking de prijs betaalt, zoals nu gebeurt.
Wat zijn in de huidige situatie de vooruitzichten voor de werkende klasse? Eerst en vooral moeten we erkennen dat de werkende mensen almaar woedender worden en dat hun woede terecht is. Het voorbije en zeer moeilijke anderhalf jaar werd gekenmerkt door menselijk verlies en ondraaglijke sociale omstandigheden. En nu zou het kapitalistische kamp willen dat wij, de werkende mensen, akkoord gaan met slechtere arbeidsvoorwaarden zonder enige reële loonsverhoging, onder het voorwendsel dat we de crisis te boven moeten komen. Geen sprake van! De helden van de crisis, degenen die de maatschappij al die tijd draaiende hebben gehouden, dat zijn wij. Nu is het tijd voor beloning en niet voor nog meer druk op onze schouders. De recente stakingen bij Lidl en de acties in de chemische sector tonen aan dat de werkende klasse zich niet zomaar gewonnen zal geven.
Ten tweede: om die strijd te kunnen voeren moeten wij beseffen dat de huidige crisis van de kapitalistische mondialisering ook kansen biedt. Zo leert de huidige situatie ons dat multinationals reuzen op lemen voeten zijn. De verstoring van één strategisch onderdeel van hun wereldwijde productieketen kan de hele stroomafwaartse productie voor lange tijd lamleggen. Of hoe een staking ergens ter wereld een wereldwijde en doorslaggevende invloed kan uitoefenen. Het verzet in de Escondida-mijn in Chili, ‘s werelds grootste kopermijn in handen van de Anglo-Australische multinational BHP, is een sprekend voorbeeld. De beslissing van de belangrijkste vakbond van het bedrijf eerder deze zomer om in staking te gaan, zette in één klap 8% van de wereldproductie van koper op de helling. In de huidige context konden BHP noch de andere kapitalistische multinationals zich het verlies van de productie van een voor de industrie zo essentiële grondstof veroorloven. Daarom ging de onderneming snel over stag en sloot een overeenkomst met de werknemers als beloning voor hun uitzonderlijke werk tijdens de crisis. Dit bewijst dat de werkende klasse van die kansen gebruik kan maken, niet alleen om lokale overwinningen te behalen, maar ook met het oog op de wereldwijde politieke strijd tegen het kapitaal.
Als wij niet willen opdraaien voor de kosten van de crisis, moeten wij het immers rechtstreeks opnemen tegen al wie er wereldwijd van heeft geprofiteerd en blijft profiteren. Overal ter wereld, en zelfs te midden het Pandoraschandaal, probeert de bourgeoisie al te doen bezuinigen op de overheidsuitgaven in een poging om de door de pandemie veroorzaakte schuld door de bevolking te doen betalen. Het is echter niet de bevolking die hiervoor moet opdraaien. Om de schuld af te lossen moeten we niet alleen belastingontduiking bestrijden en een coronataks op de grote fortuinen invoeren, maar ook eisen dat de privémonopolies belastingen betalen op de overwinsten die ze tijdens de crisis maken, want zij varen er wel bij dankzij ons werk en ons belastinggeld. Er is duidelijk geen tekort aan doelstellingen. Tesla en Google, bijvoorbeeld, hebben respectievelijk voor het derde en vijfde kwartaal op rij weer recordwinsten van meerdere miljarden dollar gerapporteerd . In de huidige situatie moeten de exorbitante winsten van die multinationals meer dan ooit naar de staatskas vloeien, en niet verdwijnen in de zakken van hun aandeelhouders.
En tot slot: als we de pandemie voorgoed de wereld uit willen helpen en ons normaal leven weer willen oppakken, moeten we achter de echte verantwoordelijk aan: de regeringen in dienst van de farmaceutische multinationals. Volgens het hoofd van de Wereldgezondheidsorganisatie eist het coronavirus op dit moment wereldwijd 50.000 mensenlevens per week en kunnen we de pandemie een halt toeroepen als we de beschikbare medische instrumenten en hulpmiddelen voor de volksgezondheid naar behoren inzetten.16 Dat staat haaks op wat de regeringen van de rijke landen doen. In plaats van steun te verlenen aan de oproep tot ontheffing van de patenten zodat de prijs van de vaccins kan dalen en ze wereldwijd beschikbaar komen, zetten ze in op de intensieve vaccinatie van hun eigen bevolking met een onnodige derde prik tegen almaar hogere prijzen om de kolossale winsten van Big Pharma te garanderen. Door de rest van de wereld de nodige vaccins te onthouden, verlengen zij niet alleen de lijst van sterfgevallen, maar ook de duur van de pandemie en de productieverstoringen over heel de planeet. Om uit deze situatie te geraken moeten we de opheffing van de patenten eisen en, meer fundamenteel, een overheidscentrum voor geneesmiddelen uitbouwen dat kan voorzien in de medische behoeften van de wereldbevolking maar uit de klauwen van Big Pharma blijft. Dat is een essentiële eerste stap om de huidige en de meer dan waarschijnlijk volgende pandemieën in een geest van solidariteit aan te pakken.
Footnotes
- Cécile Boutelet, “Les pénuries brident la reprise allemande”, Le Monde, 14 oktober 2021.
- Internationaal Monetair Fonds, World Economic Outlook, oktober 2021.
- Enda Curran & Rich Miller, “The global economic recovery is slowing from a Bounce to a Grind”, Bloomberg, 30 september 2021.
- Christian de Perthuis, “The worrying surge in agricultural commodity prices”, The Conversation, 24 oktober 2021.
- Ethan Buchman, “Shipping & Freight Costs, Freight Capacity and Shipping Container Shortage 2021”, Freightos, 30 oktober 2021.
- AlixPartners, geciteerd door CNBC, 23 september 2021.
- Sea Intelligence, Global Liner Performance Report 122, oktober 2021.
- Johan Van Overtveldt, “Als zij het echt meent, dan zal de regering-De Croo de indexkoppeling snel op tafel moeten leggen”, Knack, 3 oktober 2021.
- Zie: Henri Houben & Jo Cottenier, “Er staat een nieuwe crisis voor de deur”, Solidair, 12 oktober 2019.
- Zie: Henri Houben, “Van coronacrisis naar economische crisis”, Lava nr.14, 29 september 2020.
- Susquehanna Financial Group, geciteerd door Bloomberg, 21 september 2021.
- Lara Merling, “Reforming the IMF for a resilient recovery”, International Trade Union Confederation.
- Zie: Martin Dupont, “Les ultra-riches déjà plus riches qu’avant la crise”, Solidaire, 17 juni 2020.
- Harriet Habergham, “Global Banks’ $170 billion Haul Marks Most Profitable Year Ever”, Bloomberg, 17 augustus 2021.
- “La reprise dope de façon spectaculaire les bénéfices des banques européennes”, La Libre Belgique, 5 augustus 2021.
- “Covid-19: 50.000 morts par semaine”, Euronews, 25 oktober 2021.