Artikel

Welkom in het kapitalisme van de schaarste

Jose Castillo

—27 september 2022

De pandemie, de inflatie en de oorlog zouden allemaal tijdelijke episodes zijn, maar ze laten allen een onuitwisbare indruk achter in ons economisch stelsel. Welkom in het kapitalisme van de schaarste.

Shutterstock

Dat het kapitalistische wereldsysteem zich in een kritieke fase van verandering en van een chronificatie van de economische crisis bevindt, wordt door alle grote kapitaalvennootschappen en hun bestuurlijke instellingen aangenomen; het Economisch Wereldforum spreekt sinds het begin van de covidpandemie over een “Great Reset”-plan om de wereldeconomie herop te bouwen en naar een nieuwe accumulatiecyclus te leiden.

Deze paradigmaverschuiving wordt gezien als de logische voltooiing en verdieping van wat we, in de woorden van de socioloog Andrés Piqueras, de Tweede Grote Langetermijncrisis van het kapitalisme kunnen noemen, die rond 1973 begon en die zijn tijdelijke uitweg vond in het gereguleerde kader van het gefinancialiseerde neoliberale model. Het einde van dit model leidt ons vandaag wellicht naar een nieuwe Grote Mutatie van het kapitalistische accumulatie-regulatiemodel.

Maar ondanks de sirenenzang aan het begin van de pandemie die een nieuw model van “pandemisch keynesianisme” voorspelde, met name uit progressieve politieke hoek, dat gebaseerd zou zijn op een soort terugkeer naar het paradigma van de verzorgingsstaat, tonen de huidige inflatie- en oorlogscrises aan dat de koers van het kapitalistisch bestuur wijst op een model van schaarste, gekenmerkt door toenemende armoede en proletarisering. Dit alles samen met de poging om uitsluiting en de bijbehorende sociale problemen te beheersen via een staatsbeleid van bestaansminimum.

Het is duidelijk dat we in een overgangsperiode naar iets nieuws leven, en dat het in geen enkel opzicht lijkt op “gelukkige jaren” die volgden op de Tweede Wereldoorlog.

Zoals Giovanni Arrighi, een van de meest prominente theoretici van het kapitalistische wereldsysteemparadigma, stelt, betekent elke crisis als gevolg van de excessen van het financiële kapitaal ten opzichte van het productieve kapitaal, de aftakeling van een bepaald groeimodel en van de macht die daarmee dominant is geworden. Dit is de fase waarin we ons nu bevinden, een decennium na de ineenstorting van het financiële systeem en met toenemende geopolitieke spanningen om de wereldheerschappij. Hoewel we niet alle kenmerken van deze nieuwe fase kunnen ontwaren, is het duidelijk dat we in een overgangsperiode naar iets nieuws leven, en dat het op het eerste gezicht in niets lijkt op de “gelukkige jaren” na de Tweede Wereldoorlog.

Veranderingen in de kapitalistische fase

Zoals gezegd verkeert het westerse kapitalisme al tientallen jaren in een crisis. Vooraanstaande marxistische en heterodoxe economen spreken van een lange depressie, op zijn minst vanaf de jaren 70 tot nu. En de officiële statistieken bewijzen deze stelling; de herinvesterings- en productiviteitscijfers zijn de afgelopen decennia alleen maar gedaald, ondanks verwoede pogingen om de vraag hoog te houden via gemakkelijke kredieten, een zeepbel die met de crisis van 2008 uiteenspatte. Maar deze keer worden we geconfronteerd met een nieuwe dimensie van de crisis, want het kapitalisme nadert wat we zijn biofysische grenzen kunnen noemen. Naast zijn interne grenzen wordt het dus geconfronteerd met externe grenzen, aangezien de grondstoffen van de planeet die zijn voortbestaan in de loop der tijd hebben gewaarborgd, eindig zijn.

Saoedi-Arabië heeft gewaarschuwd dat het zijn olieproductieplafond al heeft bereikt en dat het, hoewel het de grootste olieproducent ter wereld blijft, geen extra capaciteit zal hebben om de productie te verhogen boven de 13 miljoen vaten per dag waartoe het zich tegen 2027 heeft verbonden. Olie blijft een sleutelelement in alle productieprocessen en blijft essentieel voor het gehele transportsysteem. De crisis is geen eenmalig incident, maar zal veranderingen met zich meebrengen die nu tijdelijk worden genoemd, maar die eigenlijk blijvend zullen zijn, zoals energierantsoenering op alle niveaus.

De herinvesterings- en productiviteitscijfers zijn de afgelopen decennia alleen maar gedaald. De globale industriële productie is in april dit jaar opnieuw met 2,7% gedaald, na een daling van nog 1% in maart.

Bovendien sleept het kapitalistische systeem de gebruikelijke tegenstelling mee tussen de fictieve waarde die door het mondiale financiële netwerk wordt gegenereerd en de reële waarde en meerwaarde, wat zorgt voor een stagnatie van de winstvoeten die tegenwoordig weer dalen. Dit blijkt uit het feit dat de globale industriële productie in april opnieuw met 2,7% is gedaald, na reeds een daling van 1% in maart. Met name in Duitsland, de grootste industriële macht van Europa, is de component van de verwachte aankopen en de productievoorraden, zoals gemeten door de PMI (Purchasing Managers’ Index), gekelderd tot het niveau van 2008, waardoor het waarschijnlijk is dat de Duitse industrie en de wereldwijde industriële vraag zich al in een recessie bevinden.

Het einde van de op de VS gerichte financiële cyclus is al meer dan een decennium aan de gang, maar geen enkel ander deel van de wereld van het kapitalistische wereldsysteem vertoont momenteel voldoende dynamiek om het systeem als geheel naar een nieuwe groeicyclus te slepen, een die gebaseerd is op reële productie van waarde. Bovendien zou deze nieuwe cyclus te maken krijgen met de bovengenoemde biofysische beperkingen. In het licht van de uitputting van levensnoodzakelijke grondstoffen kan een nieuwe kapitalistische bestuursorde ontstaan, met grondstoffenoorlogen naar buiten toe en het opleggen van rantsoeneringsmaatregelen aan de bevolking naar binnen.

Schaarstekapitalisme in de periferie

Het is duidelijk dat deze mogelijke overgang naar een kapitalistische besturingsorde waarin schaarste en rantsoenering de sociale norm zijn, de landen in het zogenaamde centrum van het systeem niet op dezelfde manier zal treffen als de landen in de periferie. Want in die landen is echte materiële schaarste veeleer de norm dan de uitzondering geweest gedurende de eeuwen van kapitalistische modernisering. We kunnen echter stellen dat in deze oorlogsfase van herschikking van de mondiale kapitalistische verhoudingen de zogenaamde ontwikkelende landen bijzonder hard zullen worden getroffen door verstoringen in de voedselvoorzieningsketens. Dit houdt ook de mogelijkheid in van grootschalige hongersnoden zoals degene die nu al dreigt als gevolg van de Oekraïense tarweblokkade en van de oplossing die wereldmachten gezocht hebben voor de voorlopige opheffing ervan.

Het gevolg en de reikwijdte van deze nieuwe wijze van kapitalistische regulering zouden echter verschillende effecten en vormen hebben in de periferie of in het centrum van het systeem.

Tarwe uit Oekraïne en Rusland wordt hoofdzakelijk uitgevoerd naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Rusland is ‘s werelds grootste exporteur van meststoffen, goed voor 15% van het wereldaanbod. Momenteel kunnen ten minste 34 van de 195 landen van de wereld hun eigen voedsel niet produceren als gevolg van water- of landproblemen; de meeste van deze 34 landen staan op de lijst van grote voedselimporteurs vanuit Rusland en Oekraïne, en bevinden zich in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Er zijn ook duidelijke verschillen tussen deze landen onderling. De olieproducerende landen in de Golf hebben dankzij hun petrodollars toegang tot andere markten voor hun voedselvoorziening, maar andere Afrikaanse landen hebben dat niet, omdat zij afhankelijk zijn van Russische en Oekraïense tarwe die goedkoper is vanwege de lagere eiwitkwaliteit in vergelijking met andere exporteurs van deze grondstof.

Egypte bijvoorbeeld, dat tot nu toe meer dan 85% van zijn tarwe-invoer uit het Zwarte-Zeegebied haalde, zal alternatieve leveranciers moeten vinden, die duurder zullen zijn. Andere landen in de regio, zoals Jemen en Syrië, bevinden zich in een nog moeilijkere situatie door hun afhankelijkheid van voedselhulp, aangezien het Wereldvoedselprogramma ook moeilijkheden ondervindt om de voorraden aan te vullen. Nu de voedselprijsindex historische hoogten heeft bereikt, voorspelt het Wereldvoedselprogramma van de VN dat 2022 “een jaar van catastrofale honger” zal worden.

Volgens gegevens van de FAO is door de voedselinflatie op wereldvlak het percentage voedselonzekere mensen in één jaar tijd aanzienlijk gestegen, vooral in Afrika, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. In deze context hebben de meest benadeelde landen reeds gekozen voor een strategie van voedselprotectionisme. Oeganda en Ghana hebben de uitvoer van granen en andere landbouwproducten verboden. In dit laatste land is de inflatie plotseling met 27% gestegen en in mei waren er talrijke straatprotesten vanwege de hongersituatie die zich begon uit te breiden.

Het probleem van de honger wordt in de mondiale periferie nog verergerd door het schuldenprobleem en de algemene stijging van de rentevoeten, die het voor de zwakste staten moeilijk zal maken hun schulden te herfinancieren en die hun vermogen om voedsel en andere basisgoederen in te voeren zullen aantasten. Het faillissement van Sri Lanka maakte duidelijk dat het financieringsprobleem van kapitalistische landen uiterst actueel is. Volgens informatie van het economische nieuwsportaal Bloomberg dreigen de komende maanden ten minste 15 landen in gebreke te blijven, met een risicopremie van meer dan 10% (1.000 basispunten), waaronder landen als Libanon, Wit-Rusland, Oekraïne en Tunesië.

De gevolgen van de wereldwijde economische onrust zijn duidelijk: volgens een recent rapport van de ngo Oxfam Intermón zouden in 2022 meer dan 260 miljoen mensen extra in extreme armoede terecht kunnen komen. De situatie is zo erg dat de kapitalistische klasse alert begint te worden voor de mogelijke sociale gevolgen van deze groeiende ongelijkheid. Larry Flink, ceo van BlackRock, heeft gewaarschuwd dat hij zich veel meer zorgen maakt over de stijgende voedselprijzen dan over de prijzen van benzine of andere brandstoffen.

Schaarstekapitalisme in het centrale systeem

In de landen in het centrum van het kapitalistische wereldsysteem, zoals in Europa, zal de situatie niet het extreme van dergelijke wijdverspreide tekorten bereiken, maar zal een nieuw regelgevend regime worden ingesteld waarin hoge energieprijzen en rationalisering van het energiegebruik permanente realiteiten worden. Ondanks de ingrepen die verschillende regeringen kunnen doen op de elektriciteitsrekeningen, lijkt de tijd van goedkope energie voorbij. Zo heeft bijvoorbeeld, al is het nog te vroeg voor een definitief oordeel, de Spaanse regering relatief snel een energieprijsplafond opgelegd, wat de elektriciteitsrekeningen verlaagde, maar volgens gegevens van de Facua was de factuur van juni dit jaar toch nog de op twee na zwaarste in de geschiedenis: de gemiddelde gebruiker betaalde 133,85 euro, 65% meer dan een jaar geleden.

Volgens gegevens van de FAO is door de voedselinflatie het percentage voedselonzekere mensen in één jaar tijd aanzienlijk gestegen, vooral in Afrika, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.

In termen van de feitelijke hoeveelheid gas die de Europese Unie momenteel accumuleert, accumuleren de lidstaten in totaal 597 TWh gas (terawattuur) van de 1.100 TWh aan totale EU-capaciteit, dat is bijna 55%. Tegen oktober verwacht de EU haar gasvoorraden op 90% te hebben. Om daaraan te geraken en omdat de gaspijpleidingen uit Rusland op een capaciteit werken die ver onder hun maximum ligt, heeft de EU haar lidstaten reeds een energiebesparingsplan voorgesteld dat midden in de zomer, zonder op de winter te wachten, werd uitgevoerd.

Het land dat het meest zal lijden is Duitsland, omdat het in Europa de industrie heeft die het meest afhankelijk is van Russisch aardgas, vanwege zijn beleid van decarbonisatie en sluiting van kerncentrales en omdat er nog maar weinig van die energie vervangen is door andere energiebronnen.

Het doel is om tussen de 45 en 30 miljard kubieke meter gas te besparen op het verbruik van huishoudens en bedrijven. Er is echter een groot verschil tussen de besparingen die een huishouden kan realiseren en die van een industriële tak die volledig afhankelijk is van aardgas, zoals het geval is bij de gietovens van sommige industrieën. In die zin is Duitsland het land dat het meest zal lijden, omdat het in Europa de industrie heeft die het meest afhankelijk is van Russisch aardgas, vanwege zijn beleid van decarbonisatie en sluiting van kerncentrales en omdat er nog maar weinig van die energie vervangen is door andere energiebronnen.

De Europese Commissie heeft duidelijk gemaakt dat deze energiebesparing vooralsnog geen directe reactie is op enig klimaatbeleid, maar bedoeld is om de noodsituatie op te vangen die het gevolg zou zijn van een stilstand van de Duitse industrie door gebrek aan energie, wat een soort “Lehman-moment” en de ineenstorting van de gehele Europese economie zou betekenen. Daarom voeren de lidstaten nu al een energiebesparingsbeleid. Van het regelen van de temperatuur van airconditioners en verwarming in openbare gebouwen tot aanbevelingen om korter te douchen of alle elektrische apparaten uit te schakelen als ze niet worden gebruikt. De maatregelen zijn zeer uiteenlopend, maar zeker is dat deze winter een stuk donkerder en kouder zal zijn dan de westerse landen gewend zijn.

In de landen in het centrum van het kapitalistische wereldsysteem zal een nieuwe orde worden ingesteld waarin hoge energieprijzen en rantsoenering van het energiegebruik permanente realiteiten worden.

De omvang van de energierantsoenering zal afhangen van twee factoren: ten eerste het weer, aangezien een strenge en koude winter de vraag naar aardgas voor het verwarmen van huizen kan aanwakkeren. De tweede factor is de internationale vraag naar gas. Als landen met een hoog industrieel verbruik, zoals China, hun verbruik van vóór de pandemie hervinden, kunnen we in een situatie terechtkomen waarin de stroom Russisch gas toeneemt in de richting van Zuidoost-Azië, ten koste van Europa. In ieder geval lijkt een totale Russische afsluiting van Europa onmogelijk, aangezien dit een grote verstoring van de Russische overheidsinkomsten zou betekenen, aangezien de Europese landen momenteel de grootste gasafnemers van Rusland zijn. Een situatie die niet op korte termijn kan worden opgelost, vanwege alle infrastructuur die in korte tijd zou moeten worden aangelegd.

Ongeacht de uiteindelijke omvang van de energierantsoenering is het dus nu al duidelijk dat de Europese werkende klasse aanzienlijk armer uit deze winter zal komen, aangezien de meerderheid van de Europese bevolking gedurende 2022 te maken heeft gehad met inflatiecijfers van bijna 10%. Een paradigmatisch voorbeeld: volgens gegevens van het Spaanse ministerie van Arbeid zijn de lonen in het eerste kwartaal gemiddeld met 2,36% gestegen, terwijl de stijging van de index van de consumptieprijzen altijd boven de 6% lag.

Het energiebesparingsverhaal heeft dus ook psychosociale gevolgen, in die zin dat een groot deel van de bevolking zijn spaargeld heeft zien verminderen, terwijl er nu een besparings- en bezuinigingsdiscours bestaat dat wordt gerechtvaardigd door het oorlogsscenario. In dit verband is het spaarvermogen van de Spaanse huishoudens in het eerste kwartaal voor het eerst in drie jaar negatief geworden, hetgeen betekent dat de tijdens de pandemie opgebouwde spaargelden niet zo groot waren als in de officiële boekhouding wordt aangenomen. Ook de index van het consumentenvertrouwen in de eurozone is gekelderd tot het laagste niveau sinds 2012, toen we in volle eurocrisis zaten.

Dit scenario van schaarstekapitalisme zal gevolgen hebben voor de nationale wetgevingen, die een scenario van grotere straffen voorbereiden om een meer verarmde bevolking onder controle te houden. In juni heeft het Spaanse Congres van Afgevaardigden groen licht gegeven voor een hervorming van het strafrecht waardoor op herhaaldelijke kleine diefstallen gevangenisstraf komt te staan. Dit alles met het doel degenen die het meest door deze stijging van de kosten van levensonderhoud worden getroffen, te stigmatiseren, zoals rechter Ramiro García de Dios Ferreiro opmerkt: van de 23 processen die bij de rechtbanken als geheel worden gerapporteerd, zijn er 20 uitsluitend voor pogingen tot winkeldiefstal van producten met een waarde van minder dan 400 euro.

Het energiebesparingsverhaal heeft ook psychosociale gevolgen, in die zin dat een groot deel van de bevolking zijn spaargeld heeft zien verminderen,

Ook andere Europese landen maken zich op om hun arbeidswetgeving aan te scherpen. Noorwegen, een belangrijk olie- en gasexporterend surrogaat voor Rusland, mengde zich eind juni in het stakingsrecht van de werknemers van het staatsenergiebedrijf, uit vrees dat de stakingseisen van de werknemers voor hogere lonen de gasvoorziening van het land met 13% zouden kunnen verminderen.

Politieke besluiten

Het is niet de eerste keer in de geschiedenis van het wereldwijde kapitalistische systeem dat een energiecrisis en een inflatiecrisis samenvallen: hetzelfde scenario deed zich al voor in de jaren na de bekende oliecrisis van 1973. Op dat moment echter begon de kapitalistische wereldeconomie pas aan de lange neergang die ze in de volgende vijf decennia zou ondergaan, waarbij de onophoudelijke opeenvolging van crises in meer of mindere mate slechts werd getemperd door krediet en kunstmatige groei, althans aan de Europees-Amerikaanse kant. Het feit dat het scenario er een van schaarste is, betekent niet dat de grote oligopolistische bedrijven die deze schaarste beheren, geen extra winst meer zullen maken, aangezien de stijgende prijs hen bevoordeelt, zoals blijkt uit de recordrekeningen van de belangrijkste energiebedrijven.

Bovendien bestaat er, anders dan in de jaren zeventig, in de meeste westerse landen tegenwoordig geen sterk georganiseerde arbeidersbeweging meer. Samenvallend met de inflatiecrisis van de jaren zeventig braken de meeste bazen de wil van de georganiseerde arbeidersklasse door inkomenspacten op te leggen die ver onder de inflatie lagen, in de stijl van de Moncloa-pacten.

Wat echter opvalt in de huidige context is het bestaan van een groot segment van de bevolking dat tijdelijk of permanent is uitgesloten van de betaalde arbeidsmarkt, waardoor ze nog afhankelijker zijn van de minimale bestaansmiddelen die de staat hen aanbiedt.

Na de pandemische schok, die reeds nieuwe voorwaarden in de sociale regelgeving introduceerde, kunnen we in het oorlogsscenario overgaan tot wat duidelijk kan worden gekarakteriseerd als een kapitalisme waarin het verbruik van energie en van bepaalde grondstoffen het eerste doelwit zal zijn van regulering. Welkom in het kapitalisme van de schaarste.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in El Salto Diario, 17 augustus 2022.