Artikels

Palestina, het schrikbeeld van uitdrijving

Gilbert Achcar

—5 januari 2024

De willekeurige represailles van Israël als reactie op de bloedbaden die Hamas op zijn grondgebied heeft aangericht, hebben Gaza verwoest. Naast de duizenden doden en gewonden dreigt nu ook een massale uitdrijving van Palestijnen.

Het is een gemeenplaats om te zeggen dat het gemakkelijker is om een oorlog te beginnen dan om hem te beëindigen. Israëls oorlog in de Gazastrook is ondertussen al een bijzonder overtuigende illustratie van dat gezegde. Extreemrechts domineert de Israëlische regering die eind 2022 door Benjamin Netanyahu werd gevormd. Voor hen bood de operatie Al-Aqsa-Storm, die op 7 oktober door Hamas werd gelanceerd de ideale gelegenheid om het project van een Groot-Israël te realiseren. Een Groot-Israël, inclusief de Westelijke Jordaanoever en Gaza, met andere woorden: het hele Palestina dat tussen 1920 en 1948 Brits mandaatgebied was.

De politieke en ideologische opvattingen van de Likoedpartij die Netanyahu sinds 2005 zonder onderbreking leidt (hij was voor het eerst voorzitter tussen 1996 en 1999), wortelen in een fascistisch geïnspireerde beweging die bekend staat als het ‘revisionistisch zionisme’. Dat ontstond in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Vóór de oprichting van de staat Israël voerde deze beweging campagne voor een zionistisch staatsproject dat alle gebieden onder Brits mandaat aan weerszijden van de Jordaan omvatte, inclusief Trans Jordanië, dat door Londen toegewezen werd

Gilbert Achcar, hoogleraar aan de School of Oriental and African Studies (SOAS), Universiteit van Londen. Auteur van The Arabs and the Holocaust, The Arab-Israeli War of Narratives, Metropolitan Books, London, 2009; L’Orient incandescent, Page deux, Lausanne, 2003; The Clash of Barbarisms, Routledge, London, 2007.

aan de Hasjemitische dynastie. Later, toen de Israëlische ambities zich concentreerden op het (kleinere) Mandaatgebied Palestina, bekritiseerden de revisionistische zionisten het zionisme van de Israëlische Labourpartij onder leiding van David Ben-Gurion. Zij namen het hem kwalijk dat hij de strijd in 1949 had gestaakt zonder meteen ook de Westelijke Jordaanoever en Gaza aan te hechten.

Voor Ben-Gurion en zijn kameraden was het slechts een kwestie van uitstel: de twee gebieden werden in 1967 alsnog bezet. Sindsdien heeft Likoed het zionisme van de Arbeiderspartij en zijn bondgenoten voortdurend willen overtreffen. Maar in plaats van de gevechten te ontvluchten zoals in 1948, bleef de overgrote meerderheid van de bevolking van de Westelijke Jordaanoever en Gaza in 1967 vasthouden aan hun land en aan hun huizen. Ze hadden hun les geleerd: 80 procent van de Palestijnse inwoners van het gebied waarop in 1949 de staat Israël werd opgericht, d.w.z. 78 procent van het Mandaatgebied Palestina, was destijds gevlucht, op zoek naar een tijdelijk toevluchtsoord. Dat tijdelijke toevluchtsoord bleek uiteindelijk permanent omdat de nieuwe staat hen verbood terug te keren. Deze onteigening is de kern van wat de Arabieren de Nakba (‘de catastrofe’) noemen 1.

De Palestijnse exodus herhaalde zich dus in 1967 niet op identieke wijze (245.000 Palestijnen, voornamelijk vluchtelingen uit 1948, vluchtten niettemin naar de andere kant van de Jordaan). Hierdoor werd de Israëlische regering geconfronteerd met een dilemma: het idee van extra annexatie werd immers gedwarsboomd door een demografische factor. Als ze de twee veroverde gebieden annexeerden door alle inwoners het Israëlische staatsburgerschap te verlenen, zouden ze het joodse karakter van de staat Israël in gevaar brengen. Anderzijds zou een annexatie zonder naturalisatie het democratische karakter van de staat Israël in gevaar brengen door een officiële apartheid te creëren (iets wat Sammy Smooha een ‘etnische democratie’ noemt).

Het dilemma werd opgelost met het Plan Allon – genoemd naar vicepremier Yigal Allon, die het in 1967-1968 opstelde. Dat plan voorzag om op lange termijn beslag te leggen op de Jordaanvallei en op de gebieden met een lage Palestijnse bevolkingsdichtheid op de Westelijke Jordaanoever, en om de controle over de bevolkte gebieden eventueel terug te geven aan de Hasjemitische monarchie in Jordanië.

De Al-Aqsa-Storm werd onmiddellijk uitgebuit om het expansionistische plan verder door te drukken

Likoed verzette zich meteen tegen dit Plan Allon en voerde onophoudelijk campagne voor de annexatie van de twee in 1967 bezette gebieden. De partij eiste een volledige kolonisatie zonder zich te beperken tot de gebieden die in het Plan Allon in Judea en Samaria waren opgenomen (Judea en Samaria zijn de Bijbelse namen voor de regio’s waarvan de Westelijke Jordaanoever deel uitmaakt). In 1977 won Likoed de verkiezingen. Minder dan dertig jaar na de oprichting van de staat Israël was extreemrechts er aan de macht. Het is het grootste deel van voorbije zesenveertig jaar aan de macht gebleven. Meer dan zestien jaar daarvan was dat onder leiding van Netanyahu en gleed het land gestaag af naar nog extremer rechts.

Eind 1987 brak de populaire Palestijnse opstand uit, de Eerste Intifada. Die rebellie ondermijnde de hegemonie van Likoed en het vooruitzicht van een Groot-Israël. Labour kwam in 1992 opnieuw aan de macht onder leiding van Yitzhak Rabin. Rabin wilde vastberadener dan ooit het Labour-plan van 1967 uitvoeren. Omdat de Jordaanse monarchie zich in 1988, op het hoogtepunt van de Intifada, officieel had teruggetrokken uit het bestuur van de Westelijke Jordaanoever, werd de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) de nieuwe gesprekspartner van de Israëlische regering. De PLO stemde er als leider van het Palestijnse centrum mee in tijdelijk af te zien van de voorwaarden sine qua non voor de uiteindelijke terugtrekking van het Israëlische leger uit alle in 1967 bezette Palestijnse gebieden. De PLO zag af van de onmiddellijke ontmanteling van de Israëlische nederzettingen en aanvaardde een geleidelijke afbouw ervan. Van een verdere uitbreiding mocht alleszins geen sprake meer zijn. Die onderhandelingen leidden uiteindelijk tot de Oslo-akkoorden. Die werden in september 1993 in Washington ondertekend door Rabin en Yasser Arafat onder het toeziend oog van de Amerikaanse president Bill Clinton.

Sharon was vooral geïnteresseerd om via het Allon Plan een zo groot mogelijk deel van de Westelijke Jordaanoever te annexeren.

Onder Netanyahu kwam de Likoedpartij in 1996 opnieuw aan de macht. Drie jaar later werd ze echter opnieuw verslagen door de Labourpartij onder leiding van Ehud Barak. Netanyahu moest aftreden en werd aan het hoofd van de partij vervangen door Ariel Sharon. Die leidde Likoed naar de overwinning in 2001, nadat hij een Tweede Intifada had uitgelokt door in de herfst van 2000 het voorplein van de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem te bezoeken. In 2005 trok hij de Israëlische troepen eenzijdig terug uit de Gazastrook en ontmantelde hij er de enkele nederzettingen. Hij deed dit vooral om tegemoet te komen aan de voortdurende klachten van het Israëlische leger dat het al te moeilijk vond om dit dichtbevolkte gebied te blijven controleren. Sharon was vooral geïnteresseerd in de annexatie van een zo groot mogelijk deel van de Westelijke Jordaanoever. Hij streefde daarbij het Allon Plan na, maar dan in een maximalistische en unilaterale versie.

Netanyahu, aan wie Sharon de portefeuille financiën had toevertrouwd, nam ontslag uit de regering uit protest tegen de terugtrekking uit Gaza. Hij haalde veiligheidsredenen aan, om de meest radicale basis van Likoed en van de kolonistenbeweging tegemoet te komen. Sharon kwam in conflict met zijn eigen partij en stapte in de herfst van 2005 op om plaats te maken voor Netanyahu. Netanyahu werd in 2009 premier en bekleedde die functie tot juni 2021. Hij brak daarmee het record van Ben-Gurion als langst zittende premier van Israël. In december 2022  heroverde hij echter alweer het hoogste ambt door een alliantie aan te gaan met twee partijen van extreem religieus zionistisch rechts. Beide partijen werden in de Israëlische krant Haaretz door de Israëlische holocausthistoricus Daniel Blatman beschreven als neonazi’s2.

De partij Joodse Macht, geleid door Itamar Ben Gvir, is een directe afstammeling van Kach, opgericht door de joodse supremacist Meïr Kahane, die pleitte voor de onmiddellijke ‘verdrijving’ van Arabieren uit het ‘Land van Israël’. Met andere woorden Kahane pleitte voor de etnische zuivering van het hele grondgebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan3. Bezalel Smotrich, leider van de Religieuze Zionistische Partij, haalde in oktober 2021 de krantenkoppen toen hij tegen de Arabische afgevaardigden in de Knesset zei: ‘Het is een vergissing dat Ben-Gurion het werk niet heeft afgemaakt en jullie in 1948 niet heeft verdreven’4.

De huidige Israëlische regering wordt dus gedomineerd door mannen die gedreven worden door het verlangen om een Groot-Israël te creëren door de in 1967 veroverde gebieden te annexeren en er de inheemse bevolking te verdrijven. Het nadeel van een dergelijk project is dat het, normaal gesproken, alleen kan worden bereikt door een langetermijnproces zonder garantie op succes.  Ondertussen houden zowel de sluipende annexatie van de Westelijke Jordaanoever door de uitbreiding van nederzettingen als de intimidatie van de Palestijnen aan5. Beide fenomenen werden aanzienlijk aangezwengeld sedert de installatie van de extreemrechtse regering eind 2022, en de economische verstikking van Gaza.

De regering-Clinton in de VS zat vol adviseurs die de president aanspoorden om Irak binnen te vallen, maar het gebeurde niet. Ook de regering van George W. Bush zat vol met dat soort medewerkers. Clinton bleek niet in staat dat plan in koelen bloede uit te voeren, Bush wél. Dat komt omdat extreemrechts een sterke politieke impuls nodig heeft om het laatste verzet tegen dergelijke acties op te ruimen. Het is vooral in dat opzicht dat we een analogie ontdekken tussen de aanslagen van 11 september 2001 en de operatie Al-Aqsa-Storm die Hamas op 7 oktober uitvoerde. Netanyahu beklemtoonde deze analogie op 18 oktober tijdens het solidariteitsbezoek van de Amerikaanse president Joseph Biden aan zijn land. De Al-Aqsa-Storm werd onmiddellijk door heel Israëlisch extreemrechts aangegrepen om hun expansionistische plannen door te zetten.

Het Israëlische leger was duidelijk niet voorbereid op deze mogelijkheid. De oorlogsplannen als antwoord op de operatie van 7 oktober moesten met spoed worden opgesteld. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de vertraging bij het lanceren van het grondoffensief in de Gazastrook. De drie weken die verstreken tussen de Hamas-operatie en het begin van de invasie op 27 oktober werden echter intensief besteed aan het genadeloos bombarderen van stedelijke concentraties in Gaza. Op die manier konden de grondgevechten plaatsvinden tegen de laagste kosten in termen van levens van Israëlische soldaten – en bijgevolg tegen de hoogst mogelijke kosten in termen van Palestijnse levens, inclusief een onvermijdelijk groot deel kinderen.

De Al-Aqsa-Storm werd onmiddellijk door extreemrechts Israël gebruikt om hun expansionistisch plan door te drukken.

De intentie van de Israëlische regering om het lot van de burgerbevolking te negeren, werd gedeeld door het hele oorlogskabinet dat op 11 oktober werd opgericht. De meest botte manier om dit uit te drukken kwam van de Israëlische minister van Defensie, Yoav Galant, een ‘gematigd’ lid van de Likoedpartij en rivaal van Netanyahu. Hij kondigde op 9 oktober aan dat hij een ‘volledig beleg’ van de Gazastrook had bevolen omdat de vijand bestond uit ‘menselijk dieren’. Sindsdien zijn soortgelijke verklaringen ook afgelegd door andere leden van de regering en door invloedrijke figuren in het Israëlische politieke en intellectuele leven6. Op 9 november diende een groep van driehonderd Franse en andere Europese advocaten een klacht in tegen Israël bij het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) voor de ‘misdaad van genocide in Gaza’ – een kwalificatie die opzettelijkheid impliceert7.

De klacht heeft ook betrekking op de ‘gedwongen verdrijving van de bevolking’, ingegeven door de voortdurende massale verplaatsing van Gazanen binnen de enclave. De opzettelijkheid is in dit opzicht duidelijker. In de nasleep van 7 oktober begon het Israëlische ministerie van Inlichtingen met het opstellen van een plan voor Gaza. Dat ministerie wordt geleid door een ander Likoedlid, Gila Gamliel, en het coördineert de buitenlandse dienst van de Mossad en de binnenlandse dienst van de Shabak onder auspiciën van de premier. Dit plan, dat op 13 oktober de zegen kreeg, werd twee weken later onthuld door de Israëlische protestwebsite Mekomit. Het heeft als titel ‘Opties voor een beleid inzake de burgerbevolking van Gaza’8. Het stelt drie scenario’s voor: a) de inwoners van Gaza blijven in de Strook en worden bestuurd door de Palestijnse Autoriteit; b) ze blijven daar, maar worden bestuurd door een lokale autoriteit ad hoc die door Israël is opgezet; c) ze worden geëvacueerd van Gaza naar de Egyptische Sinaïwoestijn.

Caïro verzet zich categorisch tegen het overbrengen van Gazanen naar Egyptisch grondgebied

Het plan stelt dat de opties a en b grote tekortkomingen hebben en dat geen van beide een voldoende ‘afschrikkingseffect’ kan hebben op de lange termijn. Optie c daarentegen ‘zal op lange termijn positieve strategische resultaten opleveren voor Israël’ en wordt ‘haalbaar’ geacht op voorwaarde dat het ‘politieke echelon’ vastberadenheid toont tegenover de internationale druk en erin slaagt de steun van de Verenigde Staten en van andere pro-Israëlische regeringen te verwerven. Elk van de drie opties wordt vervolgens in detail besproken.

Het scenario van de derde optie, waaraan het ministerie de voorkeur geeft, begint met de verplaatsing van de burgerbevolking van Gaza uit de gevechtszone, gevolgd door hun overbrenging naar de Egyptische Sinaï. In eerste instantie zullen de vluchtelingen worden ondergebracht in tenten. ‘De volgende fase omvat de creatie van een humanitaire zone om de burgerbevolking van Gaza te helpen en de bouw van steden in een relocatiegebied in het noorden van de Sinaï’. Aan beide zijden van de grens moet een veiligheidsperimeter worden ingevoerd.

Het document beschrijft verder hoe de verplaatsing van de bevolking van Gaza kan worden bereikt. Het beveelt aan om op te roepen tot de evacuatie van niet-strijders uit de zone van gewapende confrontatie, terwijl luchtbombardementen worden geconcentreerd op het noorden van Gaza. Op die manier wordt de weg vrijgemaakt voor een grondoffensief met als hoogtepunt de bezetting van de hele enclave. Daarbij is het ‘belangrijk de wegen naar het zuiden open te houden om de evacuatie van de burgerbevolking naar Rafah mogelijk te maken’. Daar bevindt zich immers de enige grensovergang naar Egypte. Het document merkt op dat deze optie kadert in een wereldwijde context waarbij grootschalige verplaatsing van bevolkingsgroepen aan de orde van de dag zijn, met name door de oorlogen in Afghanistan, Syrië en Oekraïne.

Op 13 oktober, precies op de dag dat de memo van het ministerie van Inlichtingen werd afgerond, riep het Israëlische leger de bevolking van Noord-Gaza op om naar het zuiden te trekken. Op 30 oktober meldde de Financial Times dat Netanyahu Europese regeringen had benaderd om druk uit te oefenen op Egypte om de doorgang voor vluchtelingen uit Gaza via de Sinaï te openen9. Met de steun van sommige deelnemers aan de Europese top van 26 en 27 oktober werd dit vooruitzicht door Parijs, Berlijn en Londen als onrealistisch afgedaan.

Volgens het Israëlische ministerie van Inlichtingen is Egypte conform het internationaal recht verplicht de doorgang van de burgerbevolking mogelijk te maken. In ruil voor zijn medewerking zou Egypte financiële hulp krijgen om zijn huidige economische crisis te verlichten. De Egyptische president, Abdel Fattah Al-Sissi, is echter fel gekant tegen elke overdracht van de bevolking van Gaza naar zijn land, ondanks de enorme schuld die bijna 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bedraagt. Zijn regering organiseerde zelfs een postercampagne met de boodschap: ‘Nee tegen de liquidatie van de Palestijnse zaak op kosten van Egypte’.

Een Palestijnse staat gecreëerd onder de Oslo-akkoorden is slechts een Bantoestan

De reden voor Al-Sissi’s weigering is zeker niet zijn gehechtheid aan de Palestijnse zaak. De Egyptische president heeft dat met zoveel woorden publiekelijk geuit in aanwezigheid van de Duitse bondskanselier Olaf Scholz. De Duitse regeringsleider kwam op 18 oktober naar Caïro om hem over dit vooruitzicht te polsen.  Al-Sissi benadrukte dat het overbrengen van de bevolking van Gaza naar de Sinaï (Egyptisch grondgebied) ‘de basis zou leggen voor het lanceren van operaties tegen Israël’. Dat zou de betrekkingen tussen de twee landen duidelijk in gevaar brengen10. De Egyptische regering weet hoe explosief de Palestijnse kwestie kan zijn, vooral nu deze door de huidige oorlog op scherp staat. Ook de Jordaanse regering, gealarmeerd door de intensivering van het kolonistengeweld en door de Israëlische legeroperaties op de Westelijke Jordaanoever, waarschuwt sinds 7 oktober dat ze elke verplaatsing van Palestijnen naar de andere kant van de Jordaan zal beletten.

Israëlische voorstanders van het overbrengen van Gazanen kunnen echter rekenen op de concentratie van een grote massa mensen die op de vlucht zijn voor de stoomwals van de invasietroepen aan de grens met Egypte. Zij zouden de Egyptische grenswachten kunnen overweldigen. Bovendien heeft de weigering van Caïro de minister van Inlichtingen, mevrouw Gamliel, ertoe aangezet om op 19 november een oproep te doen aan de internationale gemeenschap om de Palestijnen uit Gaza op te nemen en hun ‘vrijwillige hervestiging’ over de hele wereld te financieren. Zij dringt erop aan dat te doen in plaats van fondsen te mobiliseren voor de wederopbouw van de enclave11.

Washington heeft zich echter categorisch uitgesproken tegen de herhuisvesting van Palestijnen uit Gaza. Terwijl ze hun onvoorwaardelijke steun geven aan de oorlog die Israël voert, hebben VS-functionarissen een reeks verklaringen uitgegeven waarin ze hun bondgenoot waarschuwen. Al op 15 oktober maakte de VS-president in een interview met CBS duidelijk dat hij tegen een nieuwe bezetting van Gaza was. Hij gaf wel toe dat het voor Israël essentieel was de Gazastrook binnen te vallen om Hamas uit te roeien12. Dit verklaart de weigering van Washington, nagevolgd door verschillende Westerse hoofdsteden, om op te roepen tot een staakt-het-vuren vooraleer dit laatste doel is bereikt. Kortom, de VS en hun bondgenoten keuren de tijdelijke bezetting van de enclave goed om Hamas te verdrijven, maar willen dat de Israëlische troepen zich daarna terugtrekken.

Een organisatie uitroeien die zo diep geworteld is in de Gazaanse samenleving als Hamas, kan onmogelijk zonder een massale slachting.

De optie die Washington voorstaat is om het proces dat in gang is gezet door de Oslo-akkoorden en dat sinds de Tweede Intifada rond de eeuwwisseling stil ligt, weer op gang te brengen. ‘Er moet een Palestijnse staat komen,’ zei Biden op CBS. Om dit te bereiken wil hij dat de macht in Gaza wordt overgedragen aan de Palestijnse Autoriteit die gevestigd is in Ramallah op de Westbank. In een opiniestuk in de Washington Post van 18 november bevestigde de VS-president zijn voorkeur voor een tweestatenoplossing en riep hij op tot de vereniging van Gaza en de Westelijke Jordaanoever onder één ‘gerevitaliseerde’ Palestijnse Autoriteit. Deze optie geniet de voorkeur van de Westerse regeringen, maar ook die van Moskou en Peking, evenals die van de meeste Arabische staten. Ze wordt gesteund door een deel van de Israëlische oppositie, die niettemin akkoord gaat met de aankondiging van Netanyahu dat Israël ‘voor onbepaalde tijd’ verantwoordelijk zal blijven voor de veiligheid in Gaza13. Dit standpunt wordt ook onderschreven door de huidige leider van de Israëlische oppositie, Yair Lapid, wiens partij heeft geweigerd om deel te nemen aan het oorlogskabinet14.

Dat de optie om het Oslo-proces nieuw leven in te blazen en een Palestijnse staat op te richten een lege doos is, blijkt duidelijk uit de flagrante tegenspraak met wat Israël erover aankondigt. Bovendien zou een Palestijnse staat die op grond van de Oslo-akkoorden is opgericht, niet méér kunnen zijn dan een aan de wil van Israël onderworpen Bantoestan. Het land zou ver verwijderd blijven van de minimumvoorwaarden om als vreedzame regeling te kunnen worden aanvaard door de Palestijnen. Zij eisen immer de totale Israëlische terugtrekking uit alle in 1967 bezette gebieden; de ontmanteling van de nederzettingen en voorzieningen om de terugkeer van vluchtelingen mogelijk te maken. Deze voorwaarden zijn in 2006 vastgelegd in het document dat is opgesteld door een groep Palestijnen in Israëlische gevangenschap. Ze zijn goedgekeurd door bijna alle Palestijnse organisaties, waaronder de verschillende politieke onderdelen van de PLO en van Hamas.

Het valt veel meer te vrezen dat de huidige oorlog zal leiden tot een nieuwe Nakba, zoals de Palestijnen al heel vroeg door hadden en zoals Israëlische politici openlijk hebben aangekondigd. Het gevolg zou een vluchtelingenprobleem kunnen zijn op Egyptisch grondgebied of, op zijn minst,  een reeks kampen voor ‘intern ontheemden’ in het zuiden van Gaza. Het is ook duidelijk dat het uitroeien van een organisatie die zo diep geworteld is in de bevolking als Hamas in Gaza, niet kan bereikt worden zonder een massaal bloedbad aan te richten. Dit alles toont aan hoe onverantwoordelijk de initiële gretigheid was waarmee westerse hoofdsteden hun onvoorwaardelijke steun aan Israël betuigden. Het zal onvermijdelijk een averechts effect hebben op hun eigen belangen en op hun eigen veiligheid. Het echte eindspel in Gaza zal echter bepaald worden door de ontwikkeling van de gevechten ter plaatse en door de internationale druk op Israël.

Vertaald door Jan Reyniers
Oorspronkelijk gepubliceerd in Le Monde diplomatique, december 2023. Volgens de overeenkomst die LMD en Lava in 2022 aangingen, herneemt Lava drie keer per maand een artikel in het Nederlands.

 

Footnotes

  1. Lees Alain Gresh, ‘La Palestine toujours ecommencée’, Le Monde diplomatique, juni 2017.
  2. Ayelet Shani, ‘“Israel’s government has neo-nazi ministers. It really does recall Germany in 1933”’, Haaretz, Tel-Aviv, 10 februari 2023.
  3. Sylvain Cypel, ‘Itamar Ben Gvir, l’ascension d’un fasciste israélien vers le pouvoir’, Orient XXI, 5 december 2022, en Ruth Margalit, ‘Itamar Ben-Gvir, Israel’s minister of chaos’, The New Yorker, 20 februari 2023.
  4. Louis Imbert, ‘Bezalel Smotrich, le colon radical qui impose sa marque au gouvernement israélien’, Le Monde, 7 maart 2023.
  5. Lees Dominique Vidal, ‘L’annexion de la Cisjordanie est en marche’, Le Monde diplomatique, februari 2017.
  6. De Europese moslimwebsite ‘5 Pillars’ heeft een stichtelijke videocollectie van dergelijke uitspraken samengesteld.
  7. Liga voor Mensenrechten, sectie van het departement l’Aube, ‘Plainte pour génocide présentée à la Cour pénale internationale’. (CPI) donderdag 9 november 2023 — La justice est la réponse à la violence’, 15 november 2023.
  8. www.mekomit.co.il. Het document werd naar het Engels vertaald door het magazine +972 onder de kop ‘Expel all Palestinians from Gaza, recommends Israeli gov’t ministry’, 30 oktober 2023.
  9. Henry Foy, Leila Abboud, Donato Paolo Mancini en Andrew England, ‘Netanyahu lobbied EU to pressure Egypt into accepting Gaza refugees’, Financial Times, Londen, 30 oktober 2023.
  10. Nayera Abdallah, Nadine Awadalla en Mohamed Wali, ‘Egypt’s Sisi rejects transfer of Gazans, discusses aid with Biden’, Reuters, 18 oktober 2023.
  11. Gila Gamliel, ‘Victory is an opportunity for Israel in the midst of crisis’, The Jerusalem Post, 19 november 2023.
  12. Scott Pelley, ‘President Joe Biden : The 2023 60 minutes interview transcript’, CBS News, 15 oktober 2023.
  13. Alexandra Hutzler, ‘Netanyahu to ABC’s Muir : “No cease-fire” without release of hostages’, ABC News, 7 november 2023. De Israëlische president Isaac Herzog heeft die houding bevestigd in een onderhoud met de Financial Times, gepubliceerd op 16 november (Andrew England en James Shotter, ‘Israel will maintain “very strong force in Gaza”, zegt de president’).
  14. Victoria Kim en Matthew Rosenberg, ‘Israel signals future role in Gaza as fighting enters second month’, NYT Live, 7 november 2023.