Monocle

Maatschappijkritisch testament van hoop en liefde

Isa Tomasevic

—26 juni 2024

Ousmane Dia schreef een boek over de moord op zijn zoon. Het werd een rauwe getuigenis van een arbeider met migratieroots die in contact komt met de klassenjustitie – opgetekend in een opmerkelijke vorm die mee de inhoud bepaalt.

Volgens de gangbare rechtstheorieën is er geen klassenjustitie in België. Maar wanneer theoretische kaders tekortschieten en het establishment kritiek wil verzadigen, kan de realiteit vele ogen openen. Ousmane Dia schreef er een boek over, een rauwe getuigenis van een arbeider met migratieroots die in contact komt met justitie. Een perspectief dat veel te weinig gehoord wordt, maar meer bijdraagt aan het maatschappelijk debat over klassenjustitie dan alle codexen bij elkaar.

In een bomvolle Roma in Antwerpen spreekt Ousmane Dia een muisstil publiek toe. Hier, na vijf jaar zwijgen, verbreekt hij in februari 2024 zijn stilte met de boekvoorstelling van Ze hebben mijn zoon vermoord, opgetekend door Thomas Blommaert.1Vijf jaar lang bouwt Ousmane ‘Papis’ Dia een stenen muur rondom zich na de gruwelijke dood van zijn zoon Sanda. Met dit boek haalt hij die stenen eruit.

Sanda Dia stierf op 7 december 2018 ten gevolge van de mensonterende Reuzegom-doop. Vier en een half jaar later, op 26 mei 2023, viel het verdict van het hof van beroep in Antwerpen: de Reuzegommers kregen een werkstraf van maximaal 300 uur en een boete van maximaal 400 euro. De advocaten van de verdediging – stuk voor stuk dure topadvocaten – spraken van een “rechtvaardig” en “evenwichtig” arrest. Een van hen haalde uit naar de pers die de zaak volgens hem “buiten proportie” had opgeblazen. Kortom, het was allemaal slechts een storm in een glas water geweest. Justitie had haar werk gedaan, recht had gesproken, de bladzijde konden we omslaan. Of toch niet?

De authenticiteit van Ousmanes stem vindt zijn uitdrukking in korte zinnen die wel snapshots lijken en de lezer een bijna koortsachtig gevoel bezorgen.

Over heel het land kwamen er acties en protesten tegen de uitspraak. Vooral jongeren en studenten lieten van zich horen in betogingen, sit-ins en op sociale media. De kritieken van de actievoerders waren niet gericht tegen de rechters en hoe goed zij al dan niet de wetten en regels toegepast hadden. Wel tegen de vaststelling dat het verloop van het proces en de uitspraak niet in strijd zijn met hoe ons justitiesysteem in elkaar zit. De verontwaardiging ging uit van eenzelfde sentiment, dat Ousmane Dia perfect in zijn boek wist te beschrijven:

“klassenjustitie

als het woord niet bestond

het was uitgevonden

voor dit proces”

Zo werd het boek opgetekend: met weinig leestekens of hoofdletters worden zinnen op pagina’s gespetterd als verf op een canvas. Ze vormen samen het emotionele en ontroerende verhaal van Papis, waar naast rouw en liefde ook een scherpe maatschappijkritiek naar voren komt over de Vlaamse elite en haar misprijzen voor de werkende klasse. Het boek vertelt ook zijn eigen verhaal: van zijn vlucht van Senegal naar België en hoe hij in Antwerpen begon als lasser. Het leven en de jeugd van Sanda worden met anekdotes in beeld gebracht. Zijn eerste ervaringen met racisme, de echtscheiding van zijn ouders, zijn plannen voor de toekomst. “Mijn droom was: de kans die ik niet had, wou ik geven aan mijn zoon. Ik moest mijn zoon geven wat ik niet had”, vertelde Ousmane op de boekvoorstelling.

De aanklacht tegen klassenjustitie is niet tussen de lijntjes verstopt: pijnlijke details uit het onderzoek volgen op een harde beschrijving van de wraakroepende laatste uren van Sanda. Wat voor een man van kleur uit de arbeidersklasse een bijna vijf jaar lange strijd voor gerechtigheid voor zijn zoon was, was voor Reuzegom slechts een juridisch schaakspel om hun verantwoordelijkheid te ontlopen.

In het ziekenhuis houdt Ousmane de hand van Sanda vast. Zijn hart klopt nog. Op datzelfde moment had de hele club al een advocaat. “De snelheid waarmee de Reuzegommers naar een advocaat holden heeft me diep geschokt. Waren ze maar even snel in actie gesprongen voor mijn zoon. Met diezelfde vaart wisten ze alle sporen.”

Ook in de pers was er een verschil in benadering. “S.D.” veranderde snel in Sanda Dia. Hij werd publiek bezit, terwijl de Reuzegommers op veel meer discretie konden rekenen. Ze werden nooit in voorhechtenis gebracht. Tijdens het proces lieten ze feiten achter of gaven ze aan niets meer te weten van de fatale nacht. Bij het strafonderzoek bleek een van de achttien Reuzegommers de zoon te zijn van de ondervoorzitster van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen. Het onderzoek zou moeten verhuizen naar Hasselt. Twee jaar na de dood van Sanda was er nog steeds geen reconstructie; geen confrontatie tussen dopers en schachten; geen verhoor van de baas van het stamcafé van Reuzegom of de artsen die Sanda behandeld hadden. Vier jaar lang hebben de Reuzegommers en hun advocaten er alles aan gedaan om het proces zo veel mogelijk te verlengen. Om de zaak te rekken voerden we onderzoeksdaden uit. Volgens de rechter telde dit als een verzachtende omstandigheid: al die tijd hadden die jongens namelijk in onzekerheid geleefd.

Stilte voor de storm

Ze hebben mijn zoon vermoord is een titel die doet slikken. Het verwoordt het rauwe gevoel van Ousmane Dia na een bezoek aan de blokhut in Vorselaar. De pijn die hij daar voelde, verklaart de titel: “Ik heb heel lang niets gezegd, maar die dag heb ik geen ander perspectief gehad. Die dag dat ik daar was, had ik geen enkel andere gedachte.” Op de boekvoorstelling legt hij uit: “Op basis van zijn afkomst wilden de Reuzegommers niet dat hij een van hen werd. Sanda voldeed aan geen enkele voorwaarde om lid te worden. Wij hadden geen oprit. Wij hadden geen zwembad. Ook geen poort voor onze deur, want wij woonden in een appartement. Dit is mijn gevoel: ze wilden hem gewoon zodanig straffen, zodat hij opgaf. Toen hij aan het sterven was, hebben ze niet op tijd ingegrepen. Om de auto niet vuil te maken, hebben ze vuilniszakken in de auto gelegd. Hun auto was belangrijker dan mijn zoon redden.”

Vijf jaar lang had Ousmane het gevoel dat heel de wereld zijn zegje kon doen over Sanda. Er kwamen eindeloze opiniestukken en artikels. Tijdens het proces zelf voelde hij zich slechts een toeschouwer. Iedereen had alles gezegd wat er te zeggen viel over Sanda, het proces en klassenjustitie, behalve Ousmane en zijn familie zelf. “Natuurlijk wilde Ousmane de zaak van Sanda onder de aandacht houden, maar er waren op den duur twee Sanda’s: een uit de media en een van de papa”, vertelt Thomas Blommaert, die het boek optekende. “Het was belangrijk om eindelijk zijn versie van het verhaal te vertellen. Zijn perspectief te tonen. Zijn zoon te schetsen zoals hij hem gekend heeft. “Ik wou de weg die ik de laatste vijf jaar doorging door iedereen laten beleven; ik wil dat mijn zoon niet voor niets is gestorven. Ik wil dat men weet dat in de maatschappij er klassenjustitie is”, vertelt Ousmane.

Nadia Nsayi brengt hem in contact met Thomas, de uitgever van EPO. Al snel zijn ze het eens: “We maken een boek”. Papis en zijn vrouw Makemu, de stiefmama van Sanda, stellen een document op met thema’s die ze in het boek willen. In de zomer van vorig jaar begint Papis af te spreken met Thomas. Meestal ontmoeten ze elkaar bij bakkerij Charif in de Statiestraat in Berchem. Maar ze spreken ook af bij elkaar thuis en aan het graf van Sanda. Nooit duren de babbels langer dan twee uur. Het resultaat is een eerlijke en rauwe getuigenis over het verliezen van je zoon en wat het betekent om in een benadeelde positie op te groeien en te leven. Het is een pleidooi tegen klassenjustitie, maar ook een testament van hoop en van zijn liefde voor Sanda. Het boek is een manier om de klassenjustitie, waar hij mee in aanraking kwam, te blijven belichten en aankaarten.

De spreektaal laten leven

In het hele boek staan amper twee punten, weinig hoofdletters en worden de academische taalregels niet nageleefd. Niet alleen de inhoud en de woorden maken het een authentieke vertelling, ook de manier waarop deze woorden op de pagina zijn gedrukt draagt hieraan bij. Er zit waarheid en eerlijkheid in de vorm, die ook de inhoud mee tot uiting laat komen. Dat het boek zo’n opmerkelijke vorm heeft, waarbij het lijkt alsof flarden tekst achteloos op het papier geworpen zijn, is dus de bedoeling. “Het is een vorm die de rouw goed tot uitdrukking brengt”, vertelt Blommaert in De Roma. “Wanneer je je zoon verliest, spreek je daar niet over in volledige zinnen. Het boek sluit aan bij de orale traditie.”

De vorm daagt de literaire normen uit en eist zo zijn plek op in het maatschappelijk debat dat anders gedomineerd wordt door hoogopgeleiden.

Thomas las ooit ergens het volgende citaat: “Schrijven is het vermoorden van spreektaal.” Het zou inderdaad een vergissing zijn geweest om hier die spreektaal te vermoorden. De authenticiteit van Ousmanes stem vindt zijn uitdrukking in korte zinnen die wel snapshots lijken en de lezer een bijna koortsachtig gevoel bezorgen. “Ik koos ervoor het op te tekenen in deze vorm, omdat die heel dicht aanleunt bij de werkelijkheid en de gesprekken die Ousmane en ik hadden, met korte zinnen en lange stiltes.”

Authenticiteit is niet de enige waarde die de spreektaal aan het boek toevoegt. Je krijgt inderdaad een indruk van de sfeer van de gesprekken en hoort, zoals zijn familie getuigt, vanaf de eerste bladzijde de echte stem van Ousmane Dia weerklinken. Maar de vorm daagt ook de literaire normen uit en eist zo zijn plek op in het maatschappelijk debat dat anders gedomineerd wordt door hoogopgeleide opiniemakers, politici en academici. Kortom, zij die het establishment vertegenwoordigen of versterken. De auteurs lappen zowel de stilistische als inhoudelijke verwachtingen aan hun laars en bewijzen dat ook zij, zonder leestekens of respect voor de academische regels, een valabele toevoeging aan het maatschappelijk debat brengen.

Voorbij de experts

Onder rechtse opiniemakers bestaat er een consensus: degenen die niets te maken hebben met deze zaak, mogen er ook geen mening over vormen. We laten het over aan justitie om haar zaken te regelen en we moeten onze wetgeving vertrouwen. Voor mensen die zelf verantwoordelijkheid dragen in het justitieapparaat, klinken vragen over klassenjustitie soms (onterecht) als een haast persoonlijke belediging in de oren en speelt geregeld een verdedigingsreflex op.

Toenmalig minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, liet optekenen: “In het huis van de democratie mogen we ons niet laten verleiden tot een soort TikTok-justitie, waarbij men zoals bij de Romeinen de duim omhoog of omlaag steekt om iemand te veroordelen.”2 Federaal procureur Frédéric Van Leeuw voegde daaraan toe: “Justitie wordt ervan beschuldigd een klasse te zijn. Wij hebben altijd ongelijk. Afstand nemen van media en populaire emotie vormen net de garantie voor een zekere menselijkheid.”3 Persrechter Els De Brauwer vond dat het Antwerpse hof van beroep had geoordeeld op basis van het strafdossier en wat de partijen hebben gepleit. Met hun afkomst of financiële draagkracht heeft het hof geen rekening gehouden, volgens haar.4 Hun insiderperspectief heeft zeker waarde, maar gaan zij in dit geval niet te gemakkelijk voorbij aan de ervaringen van de mensen voor wie het justitieapparaat – in theorie althans – gerechtigheid moet brengen?

Het perspectief van Ousmane is het perspectief van duizenden anderen, maar tegelijk één dat weinig of niet vertegenwoordigd wordt.

Misschien had Vincent Van Quickenborne een opiniestuk van zijn eigen hand uit 2022 moeten herlezen, of toch minstens de eerste zin: “Als slachtoffers het gevoel hebben dat justitie niet optreedt tegen het onrecht dat hen werd aangedaan en als daders ongestoord hun gang kunnen gaan, dán komt de rechtsstaat in gevaar.”5 Ousmane Dia wijst er verbolgen op dat de 400 euro boete die de Reuzegommers kregen opgelegd, exact hetzelfde bedrag is als de boete die andere Reuzegommers enkele jaren voor Sanda’s dood moesten betalen voor het doodschieten van een varken. “Ik had gehoopt dat het op hun strafblad zou komen”, zei Papis daarover in de Roma. “De rechter had de kans om een signaal te geven dat in deze maatschappij sommige dingen niet mogen, maar ze heeft die kans gemist.”

Klassenjustitie zit hem niet louter in de vraag of justitie de wetten wel correct volgt. Klassenjustitie zit in hoe klassenmechanismen doorsijpelen in elke laag van de maatschappij en hoe dit te zien is in alle aspecten van de rechtsorde: de wetten zelf, wie de wetten schrijft, hoe wetten worden toegepast (door bijvoorbeeld politieagenten of het parket) of onderzocht, hoe de media verslaggeven, en hoe de rechtbanken zelf handelen.

Voor Ousmane Dia en vele anderen, biedt de vraag om vertrouwen te stellen in de experts dus geen geruststelling:

“wie garandeerde me dat de mensen

die zich over Sanda zijn dood bogen

zelf geen oud-reuzegommers waren?”

Daarom moeten we dit boek lezen. We moeten blijven luisteren naar wat Ousmane ons wil vertellen en de boodschap blijven versterken. Het perspectief van Ousmane is het perspectief van duizenden anderen, maar tegelijk een dat weinig of niet vertegenwoordigd wordt.

Bestaat er klassenjustitie in België? Dit boek zet je met je twee voeten op de grond, schudt je aan je schouders en zegt je dat ook dit, het verhaal van een Senegalese arbeidsmigrant, een minstens even valabele toevoeging is aan het debat als alle andere stemmen. Zijn ervaring is zeker zoveel waard als de ‘expertise’ die de gevestigde orde verwacht vooraleer iemand aan tafel mag zitten en meespreken.

De ondervertegenwoordiging van de werkende klasse in de politiek, de wetgeving, de media… maakt niet dat ze niets te zeggen hebben. Misschien zijn het niet zij die zich moeten aanpassen aan de maatschappelijke verwachtingen, maar andersom. Misschien moeten we werk maken van een maatschappij waarin ook zij hun stem kunnen laten horen en hun belangen kunnen vertegenwoordigen.

“racisme en macht is een giftige cocktail

je mag nooit aanvaarden dat zulke mensen

hun slachtoffer van je maken”

— Ousmane Dia

Footnotes

  1. Dia, O. & Blommaert T. (ed.) (2024). Ze hebben mijn zoon vermoord. EPO.
  2. De vraag die overblijft: behouden Reuzegommers hun blanco strafblad na uitspraak in zaak-Sanda Dia? Van Quickenborne roept op tot sereniteit in zaak-Sanda Dia: “We mogen ons niet laten verleiden tot TikTok-justitie”’, HLN, 1 juni 2023, geraadpleegd op 19 mei 2024, www.hln.be/binnenland/van-quickenborne-roept-op-tot-sereniteit-in-zaak-sanda-dia-we-mogen-ons-niet-laten-verleiden-tot-tiktok-justitie~ae0e13e2/.
  3. Bulcke, Igor, ‘Federaal procureur Frédéric Van Leeuw reageert hard na kritiek Bouchez op ‘laksheid van justitie’: ‘TikTok-justitie uit het Wilde Westen’’, De Morgen, 6 juni 2023, geraadpleegd op 19 mei 2024, www.demorgen.be/snelnieuws/federaal-procureur-frederic-van-leeuw-reageert-hard-na-kritiek-bouchez-op-laksheid-van-justitie-tiktok-justitie-uit-het-wilde-westen~ba8d8c17/citaat
  4. Michiels, Cisse, ‘Gerecht reageert op onvrede over uitspraak in proces-Sanda Dia: “Opruiende taal van politici is ontoelaatbaar”’, VRT, 2 juni 2023, www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/06/02/gerecht-reageert-op-onvrede-over-uitspraak-reuzegom-proces-opr/
  5. Van Quickenborne, Vincent, ‘Vertrouwen in justitie en geloof in de rechtsstaat bij de burgers zijn cruciaal voor het voortbestaan ervan’, Knack, 22 februari 2022, www.knack.be/nieuws/vertrouwen-in-justitie-en-geloof-in-de-rechtsstaat-bij-de-burgers-zijn-cruciaal-voor-het-voortbestaan-ervan/