Artikels

Jemen in het vagevuur

Helen Lackner

+

Daniel Finn

—30 september 2022

Tienduizenden zijn gedood, miljoenen zijn de hongerdood nabij. Een vredesakkoord zou de Jemenieten kunnen helpen om de toenmalige gedwarsboomde hoop te herwinnen, dat wil zeggen als Saoedi-Arabië afziet van een overwinning voor zijn bondgenoten.

Daniel Finn. De voorbije dertig jaar was Jemen formeel verenigd in één staat, hoewel het conflict van het afgelopen decennium die politieke eenheid in de praktijk heeft verbroken. Voordien was Jemen echter in twee staten verdeeld. Waar ligt de oorsprong van die scheiding?

Helen Lackner. De militaire staatsgreep staat in Jemen bekend als de revolutie en niet als een staatsgreep, hoewel het objectief gezien wel degelijk een staatsgreep was. Maar die coup werd door de meeste mensen in het land omschreven en wordt tot vandaag beschouwd als de omverwerping van het imamaat en het begin van een republiek. Dit deed zich voor na tientallen jaren van frustratie jegens de imam.

De imams regeerden autocratisch en onderdrukten het volk — vooral de op één na laatste, Ahmad bin Yahya. Er waren tal van opstanden geweest. De bekendste zijn die van 1948 en 1955, toen groepen van de hoogopgeleide elite zich verzetten tegen de imam en probeerden hem gewapenderhand ten val te brengen. Ze werden zeer streng gestraft: heel wat hoofden werden afgehakt en op verschillende plaatsen publiek tentoongesteld.

Het regime werd door velen omschreven als achterlijk en vergelijkbaar met het regime dat vóór 1970 in Oman bestond. De kenmerken van dat regime waren onder meer hoge belastingen in het hele land die het leven van de bevolking bemoeilijkten en zeer beperkte investeringen in de moderne aspecten van het leven waanaar de mensen hunkerden, zoals gezondheidszorg en onderwijs. De imam had ook een aantal officieren naar Irak gestuurd om een opleiding te volgen. Zij kwamen terug met een Arabisch-nationalistische ideologie, en dus met antimonarchistische gevoelens. Ze waren met andere woorden klaar om zich van de imam te ontdoen.

Ahmad bin Yahya stierf in zijn bed. Zijn opvolger, zijn zoon Muhammad al-Badr, was in bepaalde opzichten vooruitstrevend. Men ging ervan uit dat hij veel meer binnen een Arabisch nationalistisch kader zou opereren, maar na nauwelijks tien dagen aan de macht werd hij al uit het zadel gelicht. Dat het uitdraaide op een burgeroorlog kwam doordat de revolutionairen er niet in slaagden hem van kant te maken. Hij ontsnapte en trok naar het noorden, waar hij stamleden verzamelde en hulp kreeg van het Saoedische regime en andere om terug te vechten.

In de Jemenitische burgeroorlog van 1962 steunden de Saoedi’s, de Britten en zelfs de Israëli’s de monarchisten.

De revolutionairen kregen meteen steun van de Egyptische leider Gamal Abdel Nasser, die aanzienlijke aantallen troepen naar Jemen stuurde. Soms waren er wel 70.000 Egyptenaren in het land en ook een groot aantal functionarissen en politieke adviseurs die eigenlijk méér dan raadgevers waren. Het was een burgeroorlog maar met aanzienlijke internationale betrokkenheid, net als de burgeroorlog van vandaag.

De Egyptenaren steunden de republikeinse kant terwijl de Saoedi’s en de Britten zich achter de monarchisten schaarden. De Britten toonden hun betrokkenheid minder openlijk, maar in feite was ze een publiek geheim. Zij stuurden enkele eenheden van de Special Air Service (SAS) en zelfs de Israëlische leiders deden een duit in het monarchistische zakje.

Eind 1967 of begin 1968 was de burgeroorlog in feite in een impasse geraakt. Nadat Nasser zijn troepen had teruggetrokken, ondernamen de royalisten een poging om de stad Sana’a in te nemen met een zeventig dagen durend beleg dat in het geheugen van de Jemenieten is gegrift. Ondanks die belegering slaagden de royalisten er niet in de republikeinen te verdrijven. In 1967-69 waren de extreemste royalisten verslagen of gemarginaliseerd, maar ook de linkervleugel van de republikeinse beweging moest inbinden. In sommige gevallen werden mensen gedood.

Dat alles maakte in 1970 een akkoord mogelijk, waarin de ondertekenaars instemden met het behoud van de republiek. Het was echter een ‘republiek’ van rechtse republikeinen en de minder extreme aanhangers van het imamaat. Niemand van de familie van de imam mocht terugkeren, maar tegelijkertijd werd ook de linkervleugel van de beweging geëlimineerd.

Hoe is Ali Abdullah Saleh aan het eind van de jaren zeventig leider van Noord-Jemen geworden?

Ali Abdullah Saleh was een legerofficier van een kleine stam, de Sanhan, een ondergeschikte tak van de belangrijkste stammenconfederatie in Jemen, de Hashid. In 1977-78 werden drie Jemenitische presidenten vermoord, waaronder twee in het noorden. De eerste was Ibrahim al-Hamdi, die nog steeds in het hele land wordt herdacht en vereerd als de grote hoop van de Jemenieten. Hij werd in oktober 1977 vermoord toen hij op het punt stond naar Aden te vertrekken om er een eenheidsakkoord te ondertekenen met de president van het zuiden, Salim Rubai Ali, bekend als Salmine.

Na de moord op al-Hamdi werd een andere officier, Ahmad al-Ghashmi, president in Sana’a. Hij werd op zijn beurt vermoord in juni 1978, vermoedelijk door een gezant van Salmine. Of dat werkelijk is gebeurd, is voer voor discussie — dat wil zeggen, de identiteit van zijn moordenaar is gekend want ze stierven samen, maar of het bevel van Salmine kwam, is niet duidelijk. In ieder geval maakten de zuidelijke leiders van de gelegenheid gebruik om Salmine te vermoorden, en zo had Jemen tegen eind juni 1978 drie presidenten verloren.

Op dat moment was Sana’a het toneel van heel wat manoeuvres. Ik vermoed dat Saleh tot president werd benoemd in de veronderstelling dat hij gemakkelijk de bevelen van anderen zou opvolgen. Toen ik in 1980 voor het eerst naar Sana’a ging, verwachtten we allemaal dat er de volgende ochtend een staatsgreep zou plaatsvinden. We zouden wakker worden en meteen te horen krijgen dat Saleh was vermoord.

Niemand zou hem een levensverzekering willen verkopen, zo werd gezegd, nog niet voor een miljoen dollar, omdat die zo snel betaald zou moeten worden. De geschiedenis heeft natuurlijk aangetoond dat we het mis hadden. Hij hield het maar liefst drieëndertig jaar vol als president.

Wat was de aard van de strijd tegen het Britse koloniale bewind in Aden in de jaren zestig? En wat was het resultaat van die strijd?

Aden was een andere situatie. De revolutie in Sana’a in 1962 was voor de zuidelijke nationalisten een stimulans om het Britse koloniale bewind serieus uit te dagen. De Britse overheersing werd in de loop van de tijd in meer of mindere mate aangevochten maar het bleef altijd lokaal: fe Zuid-Jemenitische samenleving was op dat moment al erg versplinterd.

Na 1962 had je enerzijds de invloed van het nasserisme en anderzijds de opkomst van de vakbonden in Aden. Die laatste waren een belangrijk element in de linkse politiek in die regio, die sinds het begin tot halverwege de jaren vijftig opgang maakte. Vanaf de bouw van de raffinaderij was er een sterke vakbondsbeweging in Aden.

Een aantal mensen die waren uitgezonden om te studeren aan de Amerikaanse Universiteit van Beiroet, bleek bij terugkomst heel erg beïnvloed door de in 1958 opgerichte Beweging van Arabische Nationalisten (uit het Engels afgekort tot MAN). De MAN was de stamvader van vele linkse bewegingen in de Arabische wereld, zoals de twee belangrijkste Palestijnse linkse organisaties, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP), alsmede de beweging in Oman, het Volksfront voor de Bevrijding van Oman en de Arabische Golf (PFLOAG).

De Democratische Volksrepubliek Jemen kan bogen op haar verhoogde levensstandaard, zonder corruptie of grote ongelijkheden.

Er was een combinatie van twee bewegingen: een voornamelijk landelijke, die verbonden was met de MAN, en een stedelijke, die voortkwam uit de vakbeweging. Daardoor was er zowel strijd tussen de twee rivaliserende bevrijdingsbewegingen als tegen de Britten: het Front voor de Bevrijding van Bezet Zuid-Jemen (FLOSY), zat op één lijn met de vakbonden en was politiek zeer nasseristisch georiënteerd, en het Nationaal Bevrijdingsfront (NLF). In het NLF vond je leden van MAN maar ook mensen met een nog duidelijker linkse ideologie, en anderen die in hun aanpak meer op de stammen leunden. Het was een veel diversere beweging dan FLOSY.

Vóór Groot-Brittannië het land verliet in de zomer van 1967, werd er meer gevochten tussen die twee groepen dan tussen een van hen en de Britten. Het NLF versloeg FLOSY effectief in augustus van dat jaar en dat is één van de redenen waarom de Britten met het NLF onderhandelden over onafhankelijkheid in plaats van met FLOSY.

Een andere reden was dat FLOSY zowel in Britse ogen als in werkelijkheid nauw geassocieerd was met het nasserisme, en de Britten Nasser in die periode zowat aanzagen als de baarlijke duivel. Een derde factor was dat zij bijzonder weinig wisten over het NLF. In de documenten of memoires over die periode geven de Britse ambtenaren vaak aan dat zij in feite geen idee hadden wat het NLF eigenlijk was.

Waarom kwam Zuid-Jemen na de Britse terugtrekking onder het bewind van het NLF en werd het vervolgens het enige Arabische land dat zich formeel bekeerde tot het marxisme in Sovjetstijl? Als we abstractie maken van de retoriek, wat betekende dat systeem eigenlijk voor de mensen over wie het heerste?

Het tweede deel van je vraag is het makkelijkst. Voor de mensen betekende dit een zeer redelijke levensstandaard maar een levensstandaard die de financiële mogelijkheden van de staat te boven ging, gezien zijn economische omstandigheden en beperkte natuurlijke hulpbronnen. Vergeet niet dat de twee belangrijkste economische hulpbronnen van dat deel van Jemen de haven van Aden en de Britse basis waren. De havenactiviteiten waren ingestort met de sluiting van het Suezkanaal na de Arabisch-Israëlische oorlog van 1967, en de Britse basis werd uiteraard gesloten toen de Britten vertrokken.

Een van de belangrijkste troeven van het regime van de Democratische Volksrepubliek Jemen was de verwezenlijking van goed onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en werkgelegenheid in heel het land. De meeste mensen hadden geen hoog inkomen maar aangevuld met voedselsubsidies en andere basissteun volstond het om hun gezin te onderhouden.

Dat is een aspect van het regime waarnaar de mensen nog altijd verwijzen als ‘de goede oude tijd’. Voor anderen is dan weer de Britse koloniale periode de goede oude tijd. Maar wie die de Democratische Volksrepubliek gekend heeft en ook hun kinderen en kleinkinderen hebben er zeker een positieve herinnering aan, omdat die zonder corruptie of grote ongelijkheid voor een toereikende levensstandaard had gezorgd. Dat gold zowel in de steden als op het platteland (waar zelfs in die periode de meerderheid van de bevolking leefde) ondanks het feit dat de landbouwhervorming en de plattelandssystemen naar gelijk welke maatstaf te wensen overlieten.

En nu het eerste deel van je vraag: waarom werd Jemen het enige land dat zich bekeerde tot het marxisme in welke vorm dan ook? Ze noemden het trouwens geen marxisme maar “wetenschappelijk socialisme”. We moeten heel de historische periode waarmee we te maken hebben, bekijken. We hebben het over de jaren zeventig en tachtig, na het formele einde van het conflict tussen de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie. We hebben het ook over de overblijfselen van de gevolgen van de Culturele Revolutie in China. China had al vroeg een sterke invloed: de debatten binnen de Jemenitische Socialistische Partij (YSP) weerspiegelden die problemen.

Ik denk dat het grotendeels mogelijk werd door de algemene internationale situatie. Vanaf 1967 deemsterden het nasserisme en het Arabisch nationalisme weg op een ogenblik dat ook het Ba’athisme in Irak en Syrië erg in diskrediet was gebracht voor wie enigszins bekend was met die regimes. De vormen van socialisme die een mogelijke of redelijke toekomst leken te bieden waren dan ook Oost-Europees, Chinees of Cubaans. Er was een grote Cubaanse medische missie in Aden. De Cubanen bouwden daar de medische school uit en leidden er mensen op. De sterke ideologische invloed die daarvan uitging mag niet onderschat worden.

Vergeet ook niet de context van de Koude Oorlog. Voor de Sovjet-Unie was het best handig, die toegang tot Aden als marinebasis en een voet aan de grond in de regio, vooral omdat de rest van het Arabisch schiereiland werd bestuurd door autocratische monarchieën, net zoals nu. Dat is misschien niet het volledige antwoord maar volgens mij hebben al die factoren er in belangrijke mate toe bijgedragen.

Hoe komt het dat de regeringspartij in Zuid-Jemen in de jaren 70 en 80 verzeild is geraakt in een bloedige machtsstrijd tussen rivaliserende facties?

Het korte antwoord is: ik wou dat ik het wist ! Ik heb er vijf jaar gewoond, wat een aanzienlijk deel is van de tijd dat het regime bestond. Het is een van de dingen die ik leiders gewoonlijk vroeg als ik ze tegenkwam. Maar de belangrijkste vraag die ik hen bleef stellen en waarop ik nooit een antwoord kreeg, was: waarom gebruikten zij externe modellen in plaats van hun eigen marxistische analyse te ontwikkelen op basis van de sociale en economische realiteit van het land?

De vormen van socialisme die een mogelijke of redelijke toekomst voor het Midden-Oosten leken te bieden, waren Oost-Europees, Chinees of Cubaans.

De factievorming in een vroeg stadium hield duidelijk verband met wat ik zojuist heb besproken. Zo werd van de topleiders Salmine beschouwd als een populist die de Chinese lijn volgde, terwijl Abdul Fattah Ismail werd aanzien als een soort bureaucraat met een zeer rechtlijnige Sovjet-bureaucratische aanpak. Ali Nasir Muhammad was dan weer een pragmaticus tussen beide anderen in. Je zou kunnen zeggen dat die verschillen tussen hen één element vormden.

Veel mensen zeggen dat het niet meer was dan een stammenstrijd, maar dat geloof ik niet. Wat in 1986 gebeurde, en dat was de bloedigste van alle gevechten, liep volledig uit de hand en daaruit ontstond inderdaad een stammenstrijd. Na de eerste gevechten op 13 januari werden mensen aangevallen en gedood op grond van hun identiteitskaart en hun herkomst. Het ontaardde in een stammenstrijd of een regionale strijd, maar dat was het niet in het begin.

De strijd van 1986 was volgens mij aanvankelijk niet meer dan een machtsstrijd: “Ik wil op jouw plaats zitten.” Een paar maanden erna ging ik terug naar Jemen. Ik had in oktober 1985 juist mijn boek over de Democratische Volksrepubliek Jemen gepubliceerd en velen vroegen mij om een analyse van de gebeurtenissen in 1986 voor een Arabische uitgave, maar het is er nooit van gekomen. Ik heb een maand rondgereisd zowel in de Democratische Volksrepubliek Jemen als in Sana’a, waar de verslagen factie zich had verschanst, en heb zoveel mogelijk leiders ondervraagd en stapels notities gemaakt, die ik nog steeds heb.

Ik had een aantal vragen voor hen: Hoe verschbuitenlands beleid? Wat zijn uw meningsverschillen over het sociaal beleid, het economisch beleid en vooral het plattelandsbeleid? Ik hield aan hun antwoorden alleen pagina’s onzin over en ik concludeerde dat ze maar over één ding liepen te ruziën: wie krijgt de hoogste stoel? Dat is zeker waar voor 1986.

De eerdere machtsstrijd in 1969 was een veel rechtlijniger botsing tussen links en rechts over de verschillen in beleid. Die van 1978 werd vooral gezien als een antipopulistische zet tegen wie pro-Chinees was, met het succes van de meer direct pro-Sovjetzijde. In hoeverre dat je vraag beantwoordt, weet ik niet maar ik dacht toen en denk nog altijd dat die strijd grotendeels contraproductief was.

Ook niet te vergeten is de steun en sponsoring van de Saoedi’s, de Britten en allerlei bronnen om oppositie te voeren tegen het regime van de Democratische Volksrepubliek. Dat heeft hen duidelijk aangemoedigd. Het regime moest afrekenen met gewapende invallen en alle soorten vijanden, ook zij die verslagen waren toen er een einde kwam aan het Britse kolonialisme en later na de gevechten in 1969, 1978 en 1986.

Ze hadden zeker echte vijanden en het was duidelijk dat die vijanden zowel directe als indirecte middelen zouden inzetten om verdeeldheid en onenigheid onder de leiders te zaaien. Maar zij hadden op die provocaties kunnen reageren door meer front te vormen, wat ze duidelijk niet gedaan hebben.

Hoe is de eenmaking tussen de twee delen van Jemen in het begin van de jaren negentig tot stand gekomen? Wat voor systeem is er na de eenwording in de nieuwe staat uit de bus gekomen?

Verschillende factoren hebben de eenwording van 1990 in de hand gewerkt. De Jemenitische eenheid was binnen het geheel van politieke slogans de populairste in beide delen van het land. In de Jemenitische scholen stonden de kinderen elke ochtend recht om de gebruikelijke nationale leuzen te scanderen. Van de drie elementen was de Jemenitische eenheid het populairst; de andere twee waren ‘de verdediging van de Jemenitische revolutie’ en ‘de uitvoering van het vijfjarenplan’. Dat was erin gebakken.

Mensen hadden ook vaak familie in het andere deel van het land. Een enorm aantal zuid-Jemenieten migreerde via het noorden naar Saoedi-Arabië en de Golfstaten om daar te werken, omdat de YAR (Yemen Arab Republic) een speciale overeenkomst met de Saoedi’s had. Haar burgers hoefden niet aan de gebruikelijke regels voor buitenlandse werknemers te voldoen en konden komen en gaan wanneer zij wilden en werken zonder sponsor. Binnenkomen met een noord-Jemenitisch paspoort was voor iedereen erg gemakkelijk, zodat veel zuiderlingen naar Sana’a gingen om een YAR-paspoort aan te vragen en dat ook kregen.

De ontdekking van olie op de grens tussen de beide Jemenitische staten en Saoedi-Arabië was een van de redenen voor Jemenitische vereniging.

Naar mijn mening is er een Jemenitische natie, ook al zijn er verschillen tussen iemand uit het verre oosten en iemand uit het verre noorden. Er zijn bepaalde gemeenschappelijke kenmerken die de meeste Jemenieten delen. Tientallen jaren lang, telkens mensen spraken over Arabische eenheid, zag ik dat als een grap — ik dacht nooit dat het kon. Maar ik had ook altijd het gevoel dat de Jemenitische eenheid een reële mogelijkheid was, omdat er een culturele en historische band was tussen de mensen in het land, van het ene uiteinde tot het andere, met inbegrip van een paar stukjes die er momenteel geen deel van uitmaken.

Natuurlijk waren er een aantal politieke elementen. Enerzijds verkeerden zowel de Democratische Volksrepubliek Jemen als de Arabische Republiek Jemen in een interne crisis. Tegen die tijd was Ali Abdullah Saleh al tien jaar aan de macht. Zijn regime hield stand maar veroorzaakte grote ontevredenheid onder de bevolking. De inkomsten uit olie begonnen in 1986– 7 nog maar net binnen te stromen. In een centrale regio brak een opstand uit tegen zijn regime. Saleh kreeg de situatie maar moeilijk onder controle.

Het regime van de Democratische Volksrepubliek van na 1986 was eigenlijk in de ogen van de bevolking in diskrediet gebracht. De strijd van 13 januari werd door iedereen gezien als niets meer dan een moorddadige machtsstrijd, waarbij minstens vijfduizend mensen omkwamen. Sinds 1969 waren de opeenvolgende verslagen facties massaal geëmigreerd. Het regime slaagde er niet in zijn geloofwaardigheid bij de bevolking te herstellen, ondanks een aantal zeer positieve inspanningen, bijvoorbeeld door veel meer vrijheid van meningsuiting toe te staan en andere partijen toe te laten.

Een van de dingen die de eenheid op gang brachten, was de ontdekking van olie op een welbepaalde plaats, namelijk op de grens tussen de beide Jemenitische staten en Saoedi-Arabië. Men dacht, volgens mij terecht, dat als de twee Jemens hierover met elkaar in de clinch zouden gaan, de Saoedi’s gewoon alles zouden inpalmen. De vorming van een eenheidsstaat was zeker een betere optie.

Saleh was er voorstander van. Hij dacht — en de geschiedenis heeft hem gelijk gegeven — dat hij de boel zou kunnen manipuleren en aan het langste eind trekken. Ten tijde van de eenmaking waren er ongeveer negen miljoen Jemenieten uit de Arabische Republiek Jemen en ongeveer twee miljoen uit de Demoratische Volksrepubliek Jemen. De balans sloeg dus heel erg door in het voordeel van het noorden.

Vandaag wordt nog altijd gediscussieerd over wat het eenheidsakkoord nu juist inhield. De Jemenitische Socialistische Partij geloofde dat ze waren overeengekomen om voor een federaal model te kiezen en dat hun toenmalige leider, Ali Salem al Beidh, is misleid door Saleh om voor volledige eenheid te kiezen. Dat is het wijdverspreide verhaal, en het kan waar zijn — ik heb geen idee.

De eenheid werd destijds door alle Jemenieten met groot enthousiasme begroet, de mensen hadden er immers zelf naar gestreefd: vrij kunnen rondreizen, en voor de zuiderlingen toegang krijgen tot de materiële goederen die in het noorden beschikbaar waren. Veel mensen hadden twee belangrijke verwachtingen van die eenheid. Het is de moeite waard ze nog eens op te rakelen.

Qat is, zoals u misschien weet, een milde drug die in Jemen op grote schaal wordt geconsumeerd. In de Democratische Volksrepubliek waren er regels voor: consumptie mocht alleen in het weekend en op feestdagen. In de Arabische Republiek Jemen daarentegen waren geen beperkingen en het gebruik had zich enorm verspreid — en sindsdien nog veel meer. Veel mensen in beide delen van Jemen hoopten dat de zuidelijke regels voor qat zouden gelden in het hele land.

Een ander element waarop vooral veel vrouwen hun hoop hadden gesteld, was het familierecht van de Democratische Volksrepubliek, dat vrouwen een veel betere positie gaf. Ze konden er officieel genieten van volledige rechten, wat niet het geval was in de Arabische Republiek Jemen.

Natuurlijk gebeurde het tegenovergestelde. De qatwetten van Sana’a palmden heel Jemen in en overal lopen nu dag en nacht mensen te kauwen. Het familierecht van het noorden werd de norm. Voor de vrouwen in het zuiden en in heel Jemen betekende dat een aanzienlijke verslechtering van hun situatie.

In het begin van de jaren 2000 waren er geen banen, groeide de bevolking elk jaar met 3 % terwijl de middelen slabakten, en pakten de kleptocraten alles wat ze konden.

In 1994 brak een korte burgeroorlog uit waarbij sommige zuiderlingen probeerden hun onafhankelijkheid te herwinnen. Ze werden militair verslagen door de troepen van Saleh, met de steun niet alleen van een aantal islamisten en Afghanen’, zoals zij werden genoemd — mensen die waren teruggekeerd van de jihad in Afghanistan — maar ook van degenen die in 1986 waren verslagen. Dat is vandaag de dag relevant als je kijkt naar de situatie met betrekking tot de Zuidelijke Overgangsraad en het separatisme in het zuiden. Abdrabbuh Mansur Hadi, de man die later Saleh zou opvolgen en in 1986 aan de verliezende kant had gestaan, behoorde immers tot het pro-Salehkamp.

Na 1994 kreeg het regime dat Saleh in de Arabische Republiek Jemen voerde heel Jemen in zijn greep. In dat regime was sprake van formele democratie en de aanwezigheid van andere partijen, maar de besluiten werden in wezen genomen door een kleine militaire kliek, en de voordelen kwamen ten goede aan een eveneens kleine kliek van kleptocraten. Dat veroorzaakte natuurlijk veel ontevredenheid in het zuiden. Niet dat het in het noorden erg werd gewaardeerd, maar daar waren ze dat al gewoon.

Wat waren volgens u de belangrijkste factoren achter de opstand die Saleh uiteindelijk vanaf 2011 heeft verdreven? Hoeveel had Jemen gemeen met andere Arabische landen die op hetzelfde moment hun eigen heersers afzetten?

De redenen voor de frustratie over Saleh’s manier van regeren waren zeker belangrijke elementen die tot de opstand hebben geleid. Die frustratie was vooral het gevolg van de toegenomen armoede in het hele land.

In het begin van de jaren 2000 zag ik in Jemen armoede zoals ik had gezien in Pakistan of West-Afrika en waarvan ik nooit had gedacht die ook in Jemen te vinden. Dat kwam doordat er geen jobs waren. Doordat de bevolking elk jaar met 3 % steeg terwijl de middelen niet meegroeiden en de kleptocraten alles pakten wat ze konden. Zo bleef er voor de rest heel weinig over. Je zag elk jaar meer mensen in armoede, bedelend op straat.

De politieke spanningen namen toe. Het verdeel-en-heersbeleid van Saleh trof iedereen, maar was vooral gericht op het uiterste noorden, waar de Houthibeweging ontstond. Tussen 2004 en 2010 waren er zes oorlogen tussen de Houthi’s en het Salehregime. In het zuiden stak de beweging de kop op eind 2006 via de Zuidelijke Beweging, die er op haar beurt kwam doordat duizenden militairen en veiligheidsagenten die na 1994 waren ontslagen, zonder inkomen waren achtergebleven.

De corruptie maakte overal mensen kwaad. Jongeren volgden dan wel een opleiding, maar ze vonden geen werk. In 2009-10 probeerde Saleh de grondwet te wijzigen zodat hij zich opnieuw verkiesbaar zou kunnen stellen en hij bereidde zijn zoon voor om het presidentschap te erven.

Dit brengt ons bij de andere helft van uw vraag. Saleh hoopte op een ‘republikeinse monarchie’, naar het model dat Hafez al-Assad met succes in Syrië had ingevoerd en waarin Hosni Mubarak in Egypte niet was geslaagd: de overdracht van de macht aan de zoon. Ook in andere opzichten was de frustratie in Jemen zeer vergelijkbaar met die in andere landen: economische problemen, armoede, gebrek aan democratie en vrijheid.

Je had in Jemen veel meer vrijheid om te zeggen wat je wilde. Saleh had ingezien dat je mensen kon laten spreken en zeggen wat ze wilden, zolang ze maar geen invloed hadden. Dat was bijvoorbeeld niet het geval in Syrië, en zelfs nog minder in Egypte en Tunesië. Maar in termen van economische, sociale en politieke eisen, denk ik dat het overal grotendeels hetzelfde was. Soortgelijke eisen werden tien jaar later ook in Algerije en Soedan gesteld.

Hoe komt het dat het land vanuit dat moment van opening of hoop, hoe aarzelend ook, in 2011 en 2012, in een burgeroorlog verzeild geraakte? Welke rol speelden externe machten in wat er gebeurde?

In 2011 werd Saleh van de macht verdreven. Het Jemenitische leger viel uiteen. Een aantal aanhangers van Saleh, waaronder een belangrijke militaire eenheid, sloten zich bij de protestbeweging aan. Vervolgens kwam het tot een reeks militaire confrontaties tussen de loyalisten van Saleh en de vermeende aanhangers van de revolutie.

Dit leidde tot internationale interventie. Een groep staten die zich de Vrienden van Jemen noemde, bestond uit de meeste grote staten in de wereld, waaronder ook de leden van de Samenwerkingsraad van de Golf (GCC — Gulf Cooperation Council, nvdv.). Zij steunden het zogenoemde GCC-initiatief, dat later, na november 2011, de GCC-overeenkomst werd.

De Houthi’s controleren nu zo’n 70 % van de bevolking en hebben in het door hen gecontroleerde gebied een goed werkende regering – de Saoedi’s niet.

Een van de voorwaarden was het vertrek van Saleh als president. Maar doordat Saleh politiek sterk stond, werd hij noch uit het land, noch uit de politiek van het land verdreven. Hij behield de controle over het Algemeen Volkscongres, dat zijn politieke schepping was en nog steeds een van de belangrijkste politieke instellingen of partijen van het land is.

Volgens de GCC-overeenkomst moest een overgangsstaat ingesteld worden die twee jaar zou duren en zo gebeurde. De president was Abdrabbuh Mansur Hadi, die vice-president onder Saleh was geweest. Hij werd gekozen in een verkiezing zonder tegenkandidaat en tegenstemmen. Hadi was afkomstig uit de Democratische Volksrepubliek Jemen, waar hij een vooraanstaand lid was van de factie die in het conflict van 1986 werd verslagen, en dus werd hij de eerste zuidelijke president van Jemen.

Van 2012 tot 2014 moest er een overgangsstaat komen met volgende elementen: een regering van nationale eenheid, hervorming van de veiligheidssector en iets wat de Conferentie voor Nationale Dialoog wordt genoemd. Die conferentie moest een nieuwe grondwet opstellen en de fundamentele politieke problemen van het land oplossen. Al die initiatieven zijn jammerlijk mislukt.

De regering van nationale eenheid was voor de helft samengesteld uit aanhangers van Saleh. De overige helft zou worden verdeeld tussen de formele politieke oppositie in het parlement, bestaande uit de Islahpartij — een combinatie van noordelijke stamleden en islamisten — en een hele reeks andere partijen, waaronder de Ba’athisten, de socialisten en de Nasseristen, plus wat bekend stond als de nieuwe krachten die uit de opstand voortkwamen — jongeren, vrouwen en het middenveld.

Deze regering kreeg de reputatie de meest corrupte regering ooit te zijn. Ze was compleet verlamd en kon niets doen. De hervorming van de veiligheidssector is om een groot aantal redenen mislukt, maar vooral omdat het niet is gelukt de loyaliteit van de belangrijkste veiligheidseenheden te verschuiven van Saleh naar de staat. De Conferentie over de Nationale Dialoog mislukte om een hele reeks andere redenen. Ze werd slecht beheerd door de Verenigde Naties. Er waren negen werkgroepen die zich met verschillende vraagstukken moesten bezighouden, waaronder de Houthi’s, de zuidelijke kwestie en de nieuwe vorm die de staat zou moeten aannemen. Ze konden het over geen enkele belangrijke kwestie eens worden.

Tijdens die conferentie, die in 2013-14 elf maanden duurde, vergrootten de Houthi’s hun controle in hun thuisgebied en breidden hun terrein uit naar andere, omliggende gebieden. Ze werkten ook aan een alliantie met Saleh: hij was vroeger hun grootste vijand, maar de Houthi’s en Saleh waren beide gekant tegen het federalisme, dat een van de belangrijkste voorstellen van de overgangsregering was, en zij waren allebei tegen die regering gekant. Ze hadden een gemeenschappelijke vijand, dus vonden ze elkaar en verdreven de regering begin 2015. Ze werkten samen in een alliantie met almaar meer spanningen, totdat de Houthi’s Saleh in december 2017 vermoordden.

De totale oorlog begon pas echt in 2015. Die oorlog is in de eerste plaats een intern Jemenitisch conflict tussen een hele waaier van verschillende facties, waarbij verschillende sociale groepen en regionale aspecten betrokken zijn. De internationale rol is een bijkomende factor die alles nog verergert. De directe interventie van Saoedi-Arabië en de door dit land geleide coalitie van tien staten — waarvan er slechts twee echt belangrijk waren, namelijk de Saoedi’s zelf en de Verenigde Arabische Emiraten — heeft het aantal doden vergroot en de penibele humanitaire situatie alleen maar verergerd.

Is er volgens u enige reden tot voorzichtig optimisme over de vraag of het conflict kan worden opgelost en het land kan terugkeren naar een vreedzamer en stabieler situatie?

Een akkoord tussen de Houthi’s en hun tegenstanders is mogelijk op voorwaarde dat er een belangrijke wijziging komt in Resolutie 2216 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 14 april 2015, die het bepalende VN-element is geweest voor actie in Jemen. Het eist in feite de volledige overgave van de Houthi’s.

Tussen 2015, toen die resolutie werd goedgekeurd, en vandaag hebben de Houthi’s terrein gewonnen. Zij controleren nu 70 % van de bevolking van het land en hebben in het door hen gecontroleerde gebied een goed werkende regering. Misschien is het een verschrikkelijke regering. Misschien onderdrukt ze de bevolking heel erg. Misschien is ze fundamentalistisch. Maar ze werkt.

De Saoedi’s hebben deze oorlog na zeven jaar zo goed als verloren. Hij kost hun handenvol geld en heeft hun ook enorme reputatieschade berokkend.

Aan de andere kant worden hun tegenstanders, en met name de internationaal erkende regering, almaar zwakker. Die regering heeft nauwelijks een voet aan de grond in het land. Zij vertegenwoordigt slechts een kleine groep mensen die zich tegen de Houthi’s verzetten.

Een akkoord tussen de Houthi’s en de Saoedi’s, die de Houthi’s beschouwen als de belangrijkste partij voor eventuele onderhandelingen, is mogelijk, omdat de Saoedi’s deze oorlog na zeven jaar zo goed als verloren hebben. Hij kost hun handenvol geld en heeft hun ook enorme reputatieschade berokkend, samen met andere factoren zoals de moord op de journalist Jamal Khashoggi. Mohammed bin Salman is volgens mij klaar voor een deal.

De vraag is of er een akkoord kan worden bereikt met de Houthi’s. Zij zitten zo’n beetje vast in hun huidige offensief, maar ze vorderen langzaam en er zijn zeker facties onder hen die op dezelfde manier willen doorgaan, terwijl andere facties misschien tot een akkoord willen komen. Maar zo’n deal is mogelijk.

Maar zelfs met een akkoord zijn de andere problemen niet van de baan: van de afscheidingsbeweging in het zuiden tot de verdeeldheid onder de zuidelijke separatisten zelf en de verschillende politieke groeperingen in het noorden. Die conflicten zullen voortduren totdat er in Jemen een geheel nieuwe politiek komt, te beginnen bij de basis, waardoor een nieuwe politieke klasse zou kunnen ontstaan die niet bestaat uit een stel zelfzuchtige dieven.

Vergeet ook niet dat Jemen op het Arabisch schiereiland ligt en de Saudi’s er een enorme invloed zullen blijven uitoefenen. De Emiraten hebben ook hun invloed opgebouwd, wat nauwelijks een goede zaak kan genoemd worden. Er is een zekere Iraanse invloed op de Houthi’s, hoewel die niet bepalend is in de zin die velen geneigd zijn eraan te geven. Externe betrokkenheid in een of andere vorm zal blijven bestaan, zelfs als er een formeel einde komt aan de gevechten.

Bovendien is de economie van het land volledig ingestort zodat er een enorme behoefte zal zijn aan financiële steun voor de wederopbouw. Ik vrees dat er een neoliberaal beleid zal komen van westerse adviesbureaus die fondsen van Saoedi-Arabië en de Emiraten gebruiken om hun eigen belangen te bevorderen en ontwikkelingsprogramma’s op te zetten die Jemen zullen veranderen in een imitatie, een laagwaardige versie van de slechtste van de Emiraten — ik heb het over de arme Emiraten, niet over Dubai en Abu Dhabi. Dat is niet iets om naar uit te kijken

De nieuwe speciale VN-gezant voor Jemen, Hans Grundberg, kondigde op 1 april een twee maanden durende wapenstilstand aan. Hoe is dit akkoord tot stand gekomen en wat zijn de langetermijngevolgen voor Jemen?

De wapenstilstand is de eerste geslaagde poging in zes jaar tijd om de gevechten in Jemen te stoppen en is op zich een belangrijke gebeurtenis. Hij gaat ook gepaard met enkele belangrijke maatregelen die de levensomstandigheden van de Jemenitische bevolking zullen verbeteren. Een waarschijnlijke reden voor de wapenstilstand was dat de leiders aan alle zijden maar laattijdig tot het besef kwamen dat er geen doorbraak mogelijk was in de militaire impasse in de Maribregio.

Marib is van bijzonder belang als het laatste echte bolwerk van de internationaal erkende regering (IRG). Twee jaar van Houthi-offensieven zijn er niet in geslaagd de strijdkrachten van die regering te verdrijven, ondanks zeer zware verliezen aan mensenlevens. Eind 2021, toen de Houthi’s maar een haarbreed van de overwinning verwijderd leken, toonde de coalitie haar vastberadenheid om Marib te verdedigen door versterkingen van elders uit Jemen aan te voeren.

Een tweede reden is de groeiende frustratie van de internationale actoren — met name de Saoedi’s en de Emiraten — over het feit dat hun Jemenitische partners er niet in slagen eendrachtig op te treden en ernstig naar een oplossing te zoeken. De respons op de oproep van het VN-plan voor humanitaire hulp van begin maart was matig en bracht minder dan een derde van het gevraagde bedrag op. Ten derde heeft Grundberg na zijn benoeming in augustus 2021 blijk gegeven van bekwaamheid en vastberadenheid in zijn rol als gezant door een dialoog tussen de verschillende partijen op gang te brengen. Hopelijk zullen die besprekingen in de komende tijd vruchten afwerpen.

Los daarvan organiseerde de samenwerkingsraad van de Golf wat werd voorgesteld als een tiendaagse intra-Jemenitische dialoog in Riyad. Zoals verwacht weigerden de Houthi’s deel te nemen aan een vergadering die was bijeengeroepen in de hoofdstad van de staat die verantwoordelijk is voor de ontketening van de luchtoorlog in Jemen. Het werd een bijeenkomst van de anti-Houthistrijdkrachten, waarvan de verschillende facties elkaar vijandig gezind zijn, of zelfs daadwerkelijk in een militair conflict met elkaar verwikkeld zijn.

Hoewel werd verwacht dat er hierdoor wijzigingen zouden komen in de leiding van de internationaal erkende regering, was het resultaat een verrassing die weinig te maken had met de eigenlijke vergadering. Op 7 april kondigde Hadi zijn eigen terugtrekking en die van zijn vicepresident aan. Ze zouden worden vervangen door een presidentiële leiderschapsraad van acht mannen (geen vrouwen). Hij las voor uit een voorbereid script op een manier die deed denken aan de gedwongen aftreding van de Libanese premier Saad Hariri in 2017, ook onder Saoedische druk.

Er zal heel wat meer nodig zijn dan onderhandelingen om te komen tot een duurzame vrede en een werkelijk democratische regering.

Die presidentiële leiderschapsraad heeft onder meer tot taak te onderhandelen over vrede met de Houthi’s. Dit orgaan, dat door de regimes van Saoedi-Arabië en de Emiraten is opgelegd zonder de Jemenieten zelf te hebben geraadpleegd, is samengesteld uit personen wier vijandschap berucht is. De raad is nu bijeengekomen in Aden, maar het valt nog te bezien of hij in staat zal zijn doeltreffend te werken en zijn verantwoordelijkheden na te komen.

Grundberg blijft overleg plegen met de betrokken Jemenitische partijen. De VN-gezant zal waarschijnlijk proberen de deelname aan de besprekingen uit te breiden om het evenwicht tussen mannen en vrouwen te verbeteren en invloedrijke figuren uit het maatschappelijk middenveld op te nemen. Dit is van essentieel belang voor het bereiken van een werkelijk duurzame vrede die beantwoordt aan de behoeften van de Jemenieten aan rechten, kansen en een aanvaardbare levensstandaard. Of de pas opgerichte presidentiële leiderschapsraad de taken van Grundberg zal vergemakkelijken dan wel bemoeilijken, is een open vraag.

Een akkoord om de gevechten te beëindigen lijkt nu waarschijnlijker, aangezien de meeste leiders erkennen dat de huidige patstelling waarschijnlijk niet zal worden doorbroken. Er zal echter veel meer nodig zijn dan onderhandelingen tussen de huidige facties om te komen tot een duurzame vrede en een regering die zich richt op het aanpakken van de problemen van de bevolking in het algemeen. De problemen zijn enorm: meer dan 80 % van de bevolking leeft onder de armoedegrens en na zeven jaar van verwoesting ligt de infrastructuur van Jemen zowel fysiek als sociaal in puin.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Catalyst, Volume 6, lentenummer, 2022.