Terwijl de Israëlische bombardementen en gevechten in de Gazastrook doorgaan en de humanitaire situatie daar blijft verslechteren, is een nieuw conflict met mogelijk verwoestende gevolgen net afgewend tussen Tel Aviv en Teheran. Toch lijkt niets een einde te kunnen maken aan de logica van de confrontatie tussen deze twee vijanden.
Terugslaan, maar zonder al te veel schade aan te richten: dat is de koers die Iran en Israël hebben gekozen om een einde te maken aan een confrontatie waarvan enkele dagen lang werd gevreesd dat die zou ontaarden in een regionaal conflict met hoge intensiteit. De driefasenreeks begon op 1 april met een Israëlisch bombardement op een bijgebouw van het Iraanse consulaat in Damascus. Deze aanval resulteerde in de dood van verschillende Revolutionaire Gardisten die militaire en logistieke steun verleenden aan Teherans regionale bondgenoten. Minder dan twee weken later, in de nacht van 13 op 14 april, lanceerde de Islamitische Republiek Operatie Eerlijke Belofte met een salvo van 300 drones en raketten, waarvan de meeste werden onderschept door het Israëlische luchtverdedigingssysteem met de hulp van de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De reactie, die door Israël en het Westen werd voorgesteld als een totale mislukking, was in feite al enkele uren van tevoren aangekondigd: de Iraanse diplomatie had ervoor gezorgd dat de Verenigde Staten en dus ook Israël waren gewaarschuwd. De operatie richtte zich niet op stedelijke of economische centra. De Iraniërs gaven daarmee aan dat ze geen burgerslachtoffers wilden maken en dat daarmee “de zaak gesloten [was]”.
Vanaf dat moment wachtte de wereld angstig op “het antwoord op het antwoord op de aanval,”, zoals een commentator van Al-Jazeera het uitdrukte (16 april). Die kwam er bij zonsopgang op vrijdag 18 april in de vorm van Israëlische drone-aanvallen op een luchtmachtbasis in de buurt van Isfahan. Het ging om een zeer symbolisch bombardement, omdat de aanval, zonder al te veel materiële schade te veroorzaken, gericht was op een provincie waar de nucleaire site van Natanz ligt, een sleutelelement in het uraniumverrijkingsprogramma van Iran. Guillaume Ancel, een voormalig Frans militair en schrijver1, noemt het “een de-escalatie reactie”. Maar daar zal het niet bij blijven.
De driefasenreeks begon op 1 april met een Israëlisch bombardement op een bijgebouw van het Iraanse consulaat in Damascus.
Het Israëlische leger – dat sinds 1948 zeven keer tegen zijn buren heeft gevochten, meest recentelijk in Libanon in 20062– staat aan de vooravond van een achtste conflict, dit keer met Iran. De opmaat voor deze voorspelde confrontatie begon aan het eind van de jaren 2000 met de moord op verschillende Iraanse wetenschappers die betrokken waren bij het nucleaire ontwikkelingsprogramma van hun land en op pasdarans (elitetroepen van het Iraans leger, vert.) die in Syrië werden ingezet om het regime van Bashar Al-Assad te steunen of in Libanon om de gewapende vleugel van Hezbollah bij te staan. Zoals het unieke drieluik van april liet zien, kan deze onopvallende confrontatie elk moment uit de hand lopen en de Mashrek (regio met landen als Irak, Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Palestina en Syrië, vert.) en daarbuiten in vuur en vlam zetten.
Als we hier meer inzicht willen in krijgen moeten we kijken hoe de ontwikkelingen in de huidige oorlog in Gaza de Israëlische premier Benyamin Netanyahu ertoe zouden kunnen aanzetten om de vijandelijkheden met Iran te laten escaleren en het risico te lopen op een grootschalig conflict. De Verenigde Staten zouden dit een gevaarlijke ontwikkeling vinden. Washington moet dan ook zijn uiterste best doen om de status quo tussen deze twee regionale machten te handhaven.
Op de massamoorden (1.160 doden en 7.500 gewonden) en gijzelingen (250) die Hamas op 7 oktober pleegde tijdens de operatie “Vloedgolf van Al-Aqsa”, heeft Tel Aviv gereageerd met systematische verwoestingen. Meer dan 70% van de huizen in de Palestijnse enclave Gaza zijn verwoest3. Op 22 april waren er volgens een rapport van het Gazaanse Ministerie van Gezondheid 34.000 Gazanen gedood en 7.500 gewond, de vermisten niet meegerekend. De Palestijnen werden dag en nacht gebombardeerd, soms met behulp van kunstmatige intelligentieprogramma’s4; ze werden lukraak onder vuur genomen door sluipschutters en drones; ze werden gedwongen naar het zuiden te trekken waar ze opeengepakt zitten aan de Egyptische grens; ze werden verstoken van gezondheidszorg na de vernietiging van bijna alle ziekenhuizen en van humanitaire hulp vanwege de blokkade die door Tel Aviv is opgelegd. De Palestijnse bevolking gaat door een hel. Tijdens een persconferentie op 31 januari sprak Michael Ryan, directeur van het Health Emergencies Programme bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), van een “enorme catastrofe” voor een bevolking die “verhongert en op de rand van de afgrond staat”.
In deze omstandigheden is een van de belangrijkste diplomatieke resultaten van de oorlog dat de Palestijnse kwestie terug op de voorgrond treedt. Westerse kanselarijen hadden de neiging om deze kwestie uit het oog te verliezen sinds de ondertekening van de Abrahamakkoorden in 2020 en de normalisering tussen Israël enerzijds en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Bahrein, Marokko en Soedan anderzijds, in afwachting van Saoedi-Arabië. Door het wegvallen van de druk van Arabische landen die eerder de teruggave van Palestijns land hadden geëist in ruil voor een vredesakkoord, werd het uitroepen van een Palestijnse staat minder urgent. De oorlog in Gaza heeft de zinloosheid van een dergelijke redenering aangetoond. Toegegeven, geen van de betrokken staten heeft deze normalisering in twijfel getrokken, en hoewel Riyad zijn besprekingen met Tel Aviv officieel heeft opgeschort, is dit volgens mensen uit de directe omgeving van de premier en van kroonprins Mohammed Ben Salman (“MBS”) slechts tijdelijk.5
In een toespraak in Jeruzalem zei Netanyahu dat hij “indien nodig” klaar was om een aanval uit te voeren op de Iraanse nucleaire sites.
Maar Israël moet nu het hoofd bieden aan de hernieuwde, wereldwijde belangstelling voor het lot van de Palestijnen. Naast massale volksprotesten over de hele wereld tegen de Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza (zie “La rue avec Gaza, les élites derrière Israël”) wordt er een bittere juridische en diplomatieke strijd gevoerd. Op 29 december startte Zuid-Afrika, gesteund door een aantal niet-Westerse landen, een procedure bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ), waarbij deze instelling van de Verenigde Naties werd gevraagd een beschermingsbevel uit te vaardigen voor de Gazanen. Pretoria plaatste zijn verzoek in de “bredere context van Israëls gedrag tegenover de Palestijnen gedurende zijn vijfenzeventig jaar durende apartheid, zijn zesenvijftig jaar durende oorlogszuchtige bezetting van Palestijns gebied en zijn zestien jaar durende blokkade van de Gazastrook”. Minder dan een maand later nam het ICJ een beslissing waarin Tel Aviv werd bevolen om mogelijke genocidale daden te voorkomen en humanitaire toegang tot de enclave te verlenen. Deze beslissing maakt de weg vrij voor mogelijke juridische stappen tegen belangrijke Israëlische leiders. Op 19 april meldde de Israëlische televisie Channel 12 dat deze zelfde leiders vreesden dat het Internationaal Strafhof (ICC), gevestigd in Den Haag, arrestatiebevelen zou uitvaardigen tegen premier Netanyahu en andere politieke en militaire figuren voor vermeende schendingen van het internationaal recht in Gaza.
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties boog zich over een Algerijnse ontwerpresolutie waarin de Algemene Vergadering werd gevraagd “de staat Palestina toe te laten als lid van de Verenigde Naties” (18 april). Hoewel de Verenigde Staten hun veto uitspraken, werd de tekst toch goedgekeurd met twaalf stemmen, waaronder die van Frankrijk, terwijl het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland zich onthielden. Tot grote ergernis van Tel Aviv en zijn aanhangers verklaarden verschillende Europese landen, waaronder Spanje, Ierland, Malta en Slovenië, zich bereid de staat Palestina te erkennen in naam van een duurzame vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten. De kwestie werd opnieuw een belangrijk thema binnen internationale organisaties. De Amerikaanse VN-ambassadeur Robert Wood, die zich bewust was van het groeiende isolement van Washington in deze kwestie, haastte zich om duidelijk te maken dat het veto niet betekende dat hij “tegen [het bestaan van] een Palestijnse staat” was, maar dat erkenning van die staat eerst “onderhandelingen tussen de twee partijen” vereist. De Palestijnen zouden dus moeten wachten tot de Israëlische politieke klasse, die als geheel fel gekant is tegen de tweestatenoplossing, van gedachten verandert…6
Netanyahu’s vastberadenheid om terug te vechten
Internationale druk voor de erkenning van Palestina, het risico van juridische procedures (vooral als Tel Aviv besluit om zijn plan uit te voeren om een deel van de Gazanen naar de Sinaï te verdrijven): wat zou de strategie van de heer Netanyahu kunnen zijn in een context waarin hij geen van zijn militaire doelstellingen – het elimineren van Hamas en het terughalen van de gijzelaars – bereikt? Het antwoord kan in een paar woorden worden samengevat: het uitbreiden van de reikwijdte van de oorlog. Zelfs als de de-escalatie met Teheran, waaraan Washington zoveel heeft bijgedragen, wordt bevestigd, is het duidelijk dat er een nieuw niveau is bereikt in de confrontatie tussen Iran en Israël.
Zowel Riyad als Abu Dhabi rekenen op Israël om de terugtrekking van de Verenigde Staten uit de regio te verhelpen.
Dit is de eerste keer dat de Islamitische Republiek Israëlisch grondgebied rechtstreeks heeft aangevallen. Vanaf nu is er geen garantie dat de pasdaran de klappen van Tel Aviv zonder vergelding zullen accepteren, ook niet de klappen die ze te verduren krijgen in Syrië. Na de aanval op het Iraanse consulaat in Damascus gingen veel westerse experts ervan uit dat Iran niet zou reageren. Had Iran niet jarenlang geleden onder de eliminatie van zijn wetenschappers en officieren zonder te reageren? In november 2020 doodde een satellietgestuurde machinegeweerrobot Mohsen Fakhrizadeh, onderminister van Defensie en hoofd van de Onderzoeks- en Innovatieorganisatie Sepand. De man werd beschouwd als de “vader” van het Iraanse nucleaire programma, maar Teheran hield het bij een dreigement van “onverbiddelijke wraak”.7
Deze keer was Iran echter snel met het nemen van represailles en liet het vooral zien dat zijn leger in staat was om Israël schade te berokkenen. Toegegeven, bijna alle driehonderd gebruikte raketten werden geneutraliseerd. Maar wat zal er morgen gebeuren als Teheran, op basis van de lessen die het heeft geleerd uit de analyse van de verdedigingsmethoden van Israël en zijn beschermers, zonder waarschuwing een aanval lanceert met veel sneller en geavanceerder ballistisch materieel? “In het geval van een beslissende actie door Israël, zullen we onmiddellijk en maximaal reageren”, waarschuwde de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Hossein Amir Abdollahian (20 april).
In dit mogelijke crescendo mogen we de obsessieve wens van Netanyahu om de strijd met Iran aan te gaan niet over het hoofd zien. Voor de premier gaat het er niet alleen om een manoeuvre te bedenken om vervolging in zijn eigen land te ontlopen door het in een staat van oorlog te houden die nationale eenheid vereist. Een staat van oorlog verkleint ook de kans op vervroegde verkiezingen waarbij zijn impopulariteit ongetwijfeld tot een nederlaag zou leiden.8 Iran aanvallen is niet alleen de internationale aandacht afleiden van de moorden in Gaza en van het torpederen van diplomatieke initiatieven die ijveren voor de oprichting van een Palestijnse staat. Netanyahu beschouwt Iran inderdaad als de belangrijkste vijand van Israël. Iran is nog de enige militaire macht die een existentiële bedreiging vormt sinds de val van het regime van Saddam Hoessein in Irak.
Op 27 september 2012 zwaaide hij bij de Verenigde Naties nog met een ruwe tekening van een lontbom en beweerde hij dat Teheran op weg was naar een kernbom. “Volgend voorjaar,” zei hij, “hooguit volgende zomer, met het tempo waarin [de Iraniërs] momenteel [uranium] verrijken, zullen ze in staat zijn om over te gaan naar de laatste fase. Ze hebben maar een paar maanden nodig, misschien een paar weken, voordat ze genoeg verrijkt uranium hebben voor de eerste kernbom.” Dit was weer een compromis met de waarheid, aangezien de Israëlische minister van Defensie Ehud Barak en zijn stafchef Benny Gantz een paar maanden eerder publiekelijk hadden verklaard dat Iran noch de intentie noch de middelen had om een dergelijke bom te maken.9
Een paar weken later, toen het nieuws zich verspreidde over de onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Iran om een akkoord te bereiken over deze nucleaire kwestie (akkoord dat in juli 2015 tot groot ongenoegen van Tel Aviv effectief werd afgesloten) zei Netanyahu in een toespraak in Jeruzalem dat hij “indien nodig” klaar was om een aanval uit te voeren op de nucleaire sites van Iran. Later, tijdens de verkiezingscampagne van maart 2015 die hem een vierde ambtstermijn zou opleveren, hamerde hij herhaaldelijk op zijn slogan: “Geen Palestijnse staat, geen Iraanse kernmacht”.
De mogelijkheid van een Israëlisch-Iraanse oorlog bepaalt de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten en de Golf. Voor de oliemonarchieën is de vijandigheid van Tel Aviv tegenover Teheran zowel een zegen als een bedreiging. Zowel Riyad als Abu Dhabi rekenen op Israël om ervoor te zorgen dat de VS zich niet terugtrekken uit de regio. Hoewel Saoedi-Arabië en Iran zijn overeengekomen om hun bilaterale spanningen te verminderen via Chinese bemiddeling, blijft het wantrouwen bestaan.10 In de moskeeën van het koninkrijk worden sjiieten nog steeds afgeschilderd als afvalligen. In 2010 vroeg koning Abdullah aan president Barack Obama om “de kop van de slang af te hakken”, met andere woorden om het nucleaire programma van Iran te vernietigen. De leiders van Saoedi-Arabië en de Emiraten zijn van mening dat Teheran lering moet hebben getrokken uit de invasie in Irak en de regimewisseling van 2003. Om zich tegen een dergelijk risico te beschermen, moet de Islamitische Republiek kernwapens verwerven. Maar tegelijkertijd vrezen de oliemonarchieën de onmiddellijke gevolgen van een oorlog. Die angst is vooral voelbaar in Dubai en Qatar, omdat daar de olie-, energie- en waterontziltingsfaciliteiten binnen handbereik liggen. Voor deze monarchieën, die niet in staat zijn zichzelf op eigen houtje te verdedigen en doodsbang zijn bij de gedachte om de verschrikkingen te moeten meemaken die de Koeweiti’s in 1990 moesten doorstaan, zou het ideaal zijn om Israël alleen het vuile werk te laten opknappen. Riyad en Abu Dhabi deden hun uiterste best om hun rol in de verdediging van Israël tijdens de aanval van 13 april te bagatelliseren.
Netanyahu heeft een alternatieve oplossing: het uitvoeren van zijn dreigement van een totale oorlog tegen de Libanese Hezbollah.
Aan Iraanse kant hebben ze altijd de militaire aard van hun nucleaire programma ontkend, soms zelfs met het argument dat het bouwen van een bom in strijd zou zijn met de islamitische voorschriften, omdat de totale vernietiging van de mensheid alleen voorbehouden is aan goddelijke macht. En terwijl Israël nog steeds wordt belasterd door de propaganda van het regime, lijkt de tijd al lang voorbij dat president Mahmoud Ahmadinejad het land beschreef als “een kunstmatig wezen dat niet zal overleven.”11
Toch waarschuwde generaal Ahmad Haghtalab, hoofd van de nucleaire veiligheidsafdeling van de Revolutionaire Garde, Israël op donderdag 18 april dat zijn land zijn nucleaire doctrine wel eens zou kunnen herzien door nieuwe wapens in te zetten: “Als het Zionistische regime actie wil ondernemen tegen onze nucleaire centra en faciliteiten, zal het zeker onze reactie onder ogen moeten zien. Als tegenaanval zullen de nucleaire faciliteiten van het regime het doelwit zijn van geavanceerde wapens.”
Die toespraak zal de havikishouding van Netanyahu zeker versterken. Hij zal tegelijkertijd de taak van de Verenigde Staten bemoeilijken. Wat zal de houding zijn van Washington als Donald Trump terugkeert naar het Witte Huis? Trump was de man achter het torpederen van de overeenkomst van 2015. Hij wil zijn land niet inzetten voor een nieuwe oorlog, maar hij zou de Israëlische premier toch vrijbaan kunnen geven en hij zou kunnen zorgen voor een gestage aanvoer van wapens. Hoe dan ook, Netanyahu heeft een alternatieve oplossing: zijn dreigement om een totale oorlog tegen de Libanese Hezbollah te gaan voeren. Eind maart kondigde het Israëlische leger aan dat het sinds 7 oktober 2023 “ongeveer 4500 doelen van Hezbollah” had getroffen en “meer dan 300 Hezbollah strijders had gedood”. Tegen de achtergrond van dagelijkse vuurgevechten zijn de sjiitische partij en Tel Aviv tot nu toe voorzichtig geweest om escalatie te voorkomen, maar ook hier bestaat het gevaar van een uitbarsting. En in tegenstelling tot 2006, toen het koos voor terughoudendheid, wijst niets erop dat Teheran zijn bondgenoot deze keer niet te hulp zal schieten.
In samenwerking met Le Monde Diplomatique, mei 2024. Vertaald door Jan Reyniers.
Footnotes
- “Explosions en Iran: ‘Israël a mené une riposte de désescalade’”, France 24, 19 april 2024.
- Zie Tania-Farah Saab, “Un conflit de trente-trois jours”, in “Liban. 1920-2020, un siècle de tumulte”, Manière de voir, n° 174, december 2020 – januari 2021.
- Vinciane Joly, “Guerre à Gaza: qu’est-ce que le ‘domicide’ dont Israël est accusé?”, La Croix, Paris, 10 januari 2024.
- Yuval Abraham, “’Lavender’: The AI machine directing Israel’s bombing spree in Gaza”, +972 Magazine, 3 april 2024.
- Yuval Abraham, “’Lavender’: The AI machine directing Israel’s bombing spree in Gaza”, +972 Magazine, 3 april 2024.
- “Netanyahu se vante d’avoir empêché ‘depuis des décennies’ un État palestinien”, The Times of Israel, 20 februari 2024.
- Ronen Bergman en Farnaz Fassihi, “The high-tech killing of a nuclear scientist”, The New York Times, 19 september 2021.
- “Israël: de plus en plus de voix s’élèvent pour réclamer des élections anticipées”, Radio France Internationale, 4 april 2024.
- Jeffrey Heller en Maayan Lubell, “Israel’s top general says Iran unlikely to make bomb”, Reuters, 26 april 2012.
- Zie Akram Belkaïd en Martine Bulard, “Pékin, faiseur de paix”, Le Monde diplomatique, april 2023.
- “Iran-Israël, les meilleurs ennemis du monde”, France 24, 10 mei 2018.