Artikel

Hoe de coronashock de zwakte van het mondiale kapitalisme blootlegt

Jo Cottenier

—14 april 2020

Onze economie hing al in de touwen toen ze er deze onvoorziene uppercut bovenop kreeg. We moeten uit deze coronacrisis conclusies trekken en ons systeem drastisch omgooien. Dat is cruciaal voor onze gezondheid, voor onze sociale toekomst, en voor het klimaat.

Als de hele economie in elkaar stort, dan gebeurt er iets vreemds. De grootste tegenstanders van alles wat collectief is, worden plots grote minnaars van de overheid. Ze wenden zich tot de gemeenschap om hun verliezen toe te dekken. De rekening volgt later wel. Dat was in 2008 zo, dat is vandaag ook zo. Wie zal morgen de vrijgevigheid van vandaag betalen?

De Duitse bondskanselier Angela Merkel was de eerste die de vergelijking maakte met de crash van 2008. Net als in 2008 is er ook vandaag een onverwachte en wereldwijde schok die alle economische cijfers doet daveren. Maar de Covid-19-pandemie die de wereld rondtrekt, is directer en ingrijpender in het dagelijks leven dan de crisis van 2008. Nooit eerder werd een derde van de wereldbevolking in quarantaine geplaatst. Nooit eerder werden op zo’n schaal scholen en horeca verplicht gesloten, massa-evenementen afgelast en productie en luchtvaart stilgelegd. Een kwart van de Belgische actieve bevolking, méér dan één miljoen mensen, is tijdelijk werkloos. Meerdere landen riepen de noodtoestand uit. Het is zonder meer duidelijk dat de impact op korte termijn dieper en bruusker is dan in 2008.

Jo Cottenier is lid van de studiedienst van de PVDA en is gespecialiseerd in sociaal-economische thema’s. Hij schreef mee aan De Generale 1822-1992, EPO, 1989 en De tijd staat aan onze kant, EPO, 1991. Hij heeft tevens bijdragen geleverd aan Marxistische Studies.

Wie betaalt de rekening van deze crisis? Geen tweede 2008

Uit de schok van 2008 werden zo goed als geen conclusies getrokken over ons maatschappelijk systeem. De banken werden gered met overheidsfondsen en die rekening werd aan de bevolking gepresenteerd. De neoliberale marktdogma’s bleven overeind. De wankele constructie van de eurozone moest gered worden door zware inlevering in de sociale sectoren, door verdere liberalisering en privatiseringen. Vandaag zien we wat daarvan de gevolgen zijn. De gezondheidszorg kreeg besparing na besparing te slikken. Investeren was des duivels. Herinner je hoe minachtend de regeringspartijen eind vorig jaar deden over de strijd van de zorgsector en hoe ze “Populisten!” toeterden toen authentiek links in het parlement aan de alarmbel trok over de nood aan middelen in de sector.

Vandaag is er veel solidariteit met het zorgpersoneel. Het voorbije decennium kreeg de zorg echter besparing na besparing te slikken en hadden de regeringspartijen alleen minachting voor de zorg.

Op enkele kleine hervormingen in de banksector na, werden in de nasleep van de crisis van 2008 geen structurele maatregelen genomen. Dat scenario herhalen, kan vandaag onmogelijk een optie zijn.

Op korte termijn

Het unieke aan deze crisis is dat zowel de aanbodzijde als de vraagzijde van het economisch gebeuren zwaar verstoord wordt. Wereldwijd zijn bedrijven ofwel spontaan stilgelegd omdat de aanvoerketen onderbroken is, ofwel werden ze gedwongen stilgelegd om de besmettingsketen van het coronavirus te onderbreken. Voor dienstensectoren als de horeca, het toerisme en de luchtvaart zijn de verliezen definitief, ze kunnen niet worden ingehaald. Geplande culturele en sportmanifestaties worden afgelast. Dat alles betekent dat de economische weerslag al direct te meten is. In de twee eerste kwartalen van 2020 komt er een daling van de economische activiteit. Niemand kan voorspellen hoelang die zal duren. De meest optimistische voorspellers rekenen op een herstel in 2021, weliswaar onderbroken door nieuwe uitbraken van het coronavirus, zolang er geen vaccin is dat op massaschaal werkt.

Na de crisis van 2008 werden geen structurele maatregelen genomen. Dat herhalen is vandaag geen optie.

Het verlies van inkomens, de tijdelijke werkloosheid, het verlies van jobs door sluitingen en de onzekerheid over de toekomst zullen wegen op de consumptie en zeker op de investeringen van de gezinnen. Dat zal zich over een langere periode spreiden, ook nadat de pieken van de coronapandemie voorbij zijn.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorspelt dat we in 2020 regelrecht naar een wereldwijde recessie gaan, “even erg of erger dan de globale financiële crisis van 2008”.1 Pierre Wunsch, gouverneur van de Nationale Bank van België, rekent op een krimpscenario van 2 to 5% voor heel Europa.2 Voor Vlaanderen zal het volgens werkgeversorganisatie Voka veel erger uitvallen. Gedelegeerd bestuurder Hans Maertens voorspelt dat de crisis drie keer zo zwaar wordt als de financiële crisis van 2008-2009.3

Op middellange termijn

Tot nader order gaan al die voorspellingen ervan uit dat heel wat van het geleden productieverlies zal hersteld worden eens de coronacrisis voorbij, en dat we in 2021 op een volledig herstel kunnen rekenen. Over de hele wereld gaan de politieke en financiële wereld uit van het vooruitzicht dat bedrijven en gezinnen met tijdelijke tekorten zitten en dat die overbrugd moeten worden met uitzonderlijke steunmaatregelen. Bedrijven krijgen uitstel van belastingen en sociale bijdragen en kunnen terecht bij de banken voor overbruggingskredieten. Zo keurde de Belgische overheid voor 8 tot 10 miljard euro aan steunmaatregelen en betalingsuitstel goed (2% van het bruto binnenlands product) en kregen de banken garanties voor 50 miljard nieuwe leningen (10% van het bbp). Zelfs de grootste liberalen, monetaristen en snoeifanaten vinden dat er nu niet op een cent mag gekeken worden. Zoals gewezen minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) zegt: “Dat klinkt misschien wat raar uit mijn mond, maar we moeten nu niet bezig zijn met oplopende tekorten.”

Zelfs de grootste snoeifanaten vinden dat er nu niet op een cent mag gekeken worden.

Als de hele economie in elkaar stort, zijn de grootste tegenstanders van alles wat collectief is, plots grote minnaars van de overheid. Dat was in 2008 zo en dat is vandaag ook zo. De rekening volgt later wel. Maar dan rijst de eerste grote vraag: wie zal morgen de vrijgevigheid van vandaag betalen? Er wordt nu al gerekend op een begrotingstekort van meer dan 30 miljard en een staatsschuld die kan oplopen tot 110 à 115% van het bbp. De Europese Unie zet tijdelijk de begrotings- en schuldnormen aan de kant, maar dat is alleen omdat het niet anders kan.

Het scenario is gekend. De schuldenlast van de crisis van 2008 werd en wordt afgewenteld op de werkende bevolking door besparingen op sociale uitgaven, op gezondheidszorg, op onderwijs, op overheidsdiensten en ambtenaren. Als de coronapandemie is gaan liggen, komt er een nieuwe strijd op ons af, over welke keuzes we maken om te besparen. We zijn gewaarschuwd. Het antwoord moet duidelijk zijn: niet opnieuw als in 2008.

De financiële kraters die vandaag geslagen worden om de coronacrisis aan te pakken, moeten deze keer gevuld worden met bezuinigingen op andere plekken: bij de waanzinnige aankoop van de F-35 gevechtsvliegtuigen en de uitgaven voor de NAVO, bij de absurde splitsingsdrang die ons opzadelt met een belachelijk aantal ministers, bij de duizelingwekkende prijzen die de farmaceutische multinationals vragen voor sommige geneesmiddelen, … De verantwoordelijkheidszin en gemeenschapszin die vandaag aan de gewone man en vrouw wordt gevraagd, moet nu gevraagd worden aan het grootkapitaal, dat met zwier belastingen ontduikt; aan de allerrijksten, die met hun centen geen blijf weten; aan de bedrijven en superrijken die vorig jaar 172 miljard in belastingparadijzen parkeerden en miljarden dividenden blijven uitkeren.

De gemeenschapszin die vandaag aan de gewone mens wordt gevraagd, moet van het grootkapitaal geëist worden.

De UNCTAD, de conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling, merkt terecht op: “De roep om de overheidsuitgaven te verhogen, gaat altijd gepaard met de vrees voor financiële problemen in de toekomst. Die vrees is ongepast in het licht van de enorme verspilling door macro-economisch wanbeheer (bezuinigingsbeleid dat de groei afremt en de belastinginkomsten vermindert), de centrale banken die private banken overeind houden, subsidies voor fossiele brandstoffen en de omvang van internationale belastingfraude en belastingontwijking.”4

De munitie van het systeem is uitgeput: structurele ingrepen zijn nodig

Er is niet alleen de evidente vraag wie de rekening zal betalen voor de steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis. De vraag is ook welke structurele ingrepen nodig zijn om de economie weer op gang te krijgen. De coronashock zal nog lang nazinderen en diepe bressen slaan. Niet in het minst omdat de pandemie toeslaat op een ogenblik dat de grootste kapitalistische economieën er niet best aan toe zijn en alle indicatoren al op rood staan.

De kapitalistische wereld was al niet goed bezig vóór het coronavirus toesloeg: 2% economische groei in de Verenigde Staten, 1% in Europa en Japan en zo goed als stagnatie in de zogenaamde groeilanden Brazilië, Mexico, Turkije, Argentinië, Zuid-Afrika en Rusland. Ook de Chinese economie – tot nu toe het trekpaard van de wereldeconomie – kende met 6% haar zwakste groei in de voorbije dertig jaar.

Alle middelen die centrale banken inzetten tegen de crisis, zijn eerder totaal nutteloos gebleken.

Zoals blijkt uit onderzoek van de VN-conferentie inzake handel en ontwikkeling, UNCTAD, moddert de wereldeconomie al tien jaar aan op de rand van een terugval. Vanaf 2019 ging het snel bergaf. “De onvermijdelijkheid van een recessie”, titelde De Tijd op 10 augustus 2019, lang voor het coronavirus opdook. De vraag is nu: hoe diep zal de val zijn? Een recessie is technisch gesproken twee trimesters of zes maanden van afnemende groei. Dat is nu al een feit. Duurt het langer, dan dreigt een depressie zoals in de jaren 1930 of zoals in Japan sinds de jaren 1990. Die kans bestaat.

De belangrijkste reden is dat alle middelen waarmee de centrale banken nu uitpakken om de crisis te bestrijden, al tien jaar lang uitgeprobeerd zijn. Ze bleken totaal nutteloos.

De eerste maatregel van de centrale banken – zowel de Amerikaanse, de Europese als de Britse – is opnieuw het verlagen van de intrestvoeten. Dit zou bedrijven en gezinnen moeten aanmoedigen geld te lenen bij de banken om uitgaven te doen. Maar die intrestvoet staat in Europa al bijna tien jaar op nul en was in de Verenigde Staten nog maar pas aan een kleine klim naar 1,75% begonnen. Vandaag staat hij ook in de VS terug op nul procent. Het resultaat is dat vooral kleine spaarders het gelag betalen.

Als lage intrestvoeten niet volstaan, zetten de centrale banken hun ander privilege in: geld “drukken”. Dat gebeurt door de quantitative easing-politiek, het opkopen op de financiële markten van obligaties van overheden en bedrijven. Zo krijgen banken en financiële instellingen vers geld beschikbaar waarbij verondersteld wordt dat ze het doorsluizen naar bedrijven. De VS startte er al mee in 2009 en de Europese Centrale Bank volgde schoorvoetend in 2015. Alles samen werd op die manier een injectie van meer dan 4.000 miljard dollar/euro vers geld in omloop gebracht. Na een korte onderbreking van de quantitative easing in 2019 waren ondertussen de Amerikaanse, de Britse, de Japanse en de Europese Centrale Bank er al opnieuw mee begonnen, om een dreigende recessie af te wenden. Sinds de corona-uitbraak doet de Amerikaanse Centrale Bank er nu 700 miljard dollar bij, de Europese Centrale Bank 750 miljard euro.

Lage intrestvoeten en geld “drukken” zijn maatregelen die sinds 2009 werden genomen en eigenlijk niet veel uithaalden. Een evidente reden is dat bedrijven weinig investeren als de conjunctuur kwakkelt en de toekomstperspectieven zwak zijn. Het helpt niet het paard naar het water te brengen als het beest niet wil drinken.

Hoe meer geld naar de banken werd gepompt, hoe groter een nieuwe speculatiebubbel groeide.

Waar belandde dan al dat geld? Een terechte vraag. Hoe meer geld naar de banken werd gepompt, hoe groter een nieuwe financiële speculatiebubbel groeide en hoe hoger de beurzen klommen. Twaalf jaar lang klommen de grote beurzen gestaag naar nieuwe recordcijfers. Alleen, de economische groeicijfers klommen niet mee. Iedereen voorspelde dat de bubbel opnieuw moest barsten. En zie, het coronavirus was de perfecte trigger. Op een week tijd ging op de beurs in New York 1.500 miljard dollar aan fictieve rijkdom in rook op. De val is even groot als in 2008 en wellicht zal de knock-out van de beurs nog een paar maanden aanslepen, zoals in 2008.

De schuldenlast dompelt het systeem in onmacht

Als de corona-pandemie gaat liggen, zal de economie zich herstellen aan de aanbodzijde, maar de vraagzijde heeft maar drie bronnen: de bedrijven die investeren, de overheid die investeert en de gezinnen die investeren en consumeren. Voor alle drie kan de huidige crisis nog lange tijd aanslepen.

Sinds 2018 brengen internationale instellingen het ene na het andere rapport uit over de gevaarlijke schuldensituatie van bedrijven.5 Hoezo schuldenlast? Als bedrijven niet investeren stapelen ze toch de winsten op? Dat is de paradox van de huidige situatie. De schuldenberg van bedrijven is explosief gestegen sinds 2008. Het is een gevolg van de goedkope geldpolitiek waarmee zowel de VS als de EU de aanslepende crisis wilden oplossen.

In het voorbije decennium stonden de interestvoeten historisch laag (ze stonden soms zelfs negatief), waardoor bedrijven massaal geld leenden.

Volgens een alarmerend rapport van de OESO, de club van rijke landen, bereikt de totale uitstaande schuld van de niet-financiële ondernemingen 13.500 miljard dollar, méér dan het dubbele in reële waarde van eind 2008. In de VS zitten bedrijven opgezadeld met 9.000 miljard dollar schuld. Het maakt veel bedrijven zeer kwetsbaar voor een inzinking, vandaar de paniek in de hoogste regionen van het wereldkapitalisme.

Die schuld moet nochtans door een filter bekeken worden. Aan de ene kant zijn er de sterkste bedrijven, die grote winsten en reserves combineren met een hoge schuld. De reden daarvoor is dat ze de goedkope leningen hebben gebruikt als een hefboom voor nog meer gewin. Grote globale technologiebedrijven kochten hun eigen aandelen op, wat hun beurskoers opjutte. Ze betaalden hoge dividenden aan aandeelhouders en parkeerden cash geld in belastingparadijzen. Een studie in opdracht van het IMF toonde aan dat ongeveer 40% van de wereldwijde buitenlandse investeringen, voor een totale waarde van 15.000 miljard dollar, “passeert langs bedrijven die lege hulzen zijn”, “zonder echte zakelijke activiteiten”.6 Sterke bedrijven hebben ook geld geleend om overnames te financieren. Zoals brouwerij AB InBev, de Belgische beurs- en winstkampioen, die zich zwaar in de schulden stak om in 2016 SAB-Miller over te kopen met een megabod van 95 miljard euro.

Dankzij goedkope leningen leven onrendabele ondernemingen al jaren in een soort ‘zombietoestand’ verder.

Aan de andere kant konden heel wat bedrijven overeind blijven door een beroep te doen op goedkope leningen. De marxistische econoom Michael Roberts schreef over de lage intrestvoeten: “Hierdoor konden kleine en middelgrote ondernemingen in de VS, in Europa en in Japan, die jarenlang geen noemenswaardige winst maakten, toch overleven, maar dan wel in een soort ‘zombietoestand’: ze hadden net genoeg omzet om hun werknemers te betalen, hun grondstoffen in te kopen en hun (groeiende) schuld niet te laten ontsporen, zonder dat ze iets over hadden om te investeren of uit te breiden.”

Daarom valt het ook niet uit te sluiten dat er een nieuwe bankencrisis aankomt. Michael Roberts: “Een hoge schuld, zeker bij bedrijven, is hét recept voor een ernstige crash mocht het rendement van kapitaal plots kelderen. De wereldwijde groei vertraagt en het vooruitzicht is dat er zelfs een wereldwijde recessie aankomt, tien jaar na de vorige. In die context kan de schuldenlast voor dat grote aantal bedrijven zo’n dprobleem worden dat er een hele golf van faillissementen kan van komen. De banken zullen dan te maken krijgen met een enorme stijging van het aantal leningen die niet afbetaald geraken, wat op zijn beurt kan leiden tot een nieuwe kredietcrisis als banken nog weigeren aan elkaar te lenen.”

Maar niet alleen de privésector is overladen met schulden. Een andere bedwelmende schuldenberg is die van de overheden en de gezinnen. De schuld van de gezinnen is sinds 2008 even spectaculair toegenomen, wat nog meer geldt voor de overheden. Het betekent dat de meeste landen van de Europese Unie weinig marge hebben voor overheidsinvesteringen. Het Stabiliteits- en Groeipact legde bovendien heel strikte limieten op voor begrotingstekorten en voor het verminderen van de staatsschuld, zeker voor de landen van de eurozone. Het verhinderde investeringen van de overheid, waardoor elke keynesiaanse conjunctuurpolitiek (een politiek van overheidsinvesteringen om de werkgelegenheid, en dus koopkracht en economie, aan te zwengelen, zoals beschreven door de Britse econoom Keynes) onmogelijk werd. Italië heeft nu een schuldenlast van 134% van zijn bbp, maar ook Spanje, Frankrijk en België staan op 100%. Het spreekt voor zich dat de Covid-19-gezondheidscrisis ook een zwaar economisch spoor zal trekken. Met het vooruitzicht van een nieuwe zware recessie, bovenop het kwakkelende herstel sinds 2008, heeft de nieuwe Europese Commissie al beslist om de teugels wat te vieren. Maar aan die “nieuwe flexibiliteit” van de Europese verdragen hangen ongetwijfeld zware voorwaarden vast, zoals “economische – lees: asociale – hervormingen”, nieuwe privatiseringen en publieke investeringen waar de privésector van profiteert.

De EU verhindert investeringen vanuit de overheid, waardoor elke keynesiaanse aanpak onmogelijk werd.

De totale schuld van overheden, ondernemingen en bevolking bedraagt 253.000 miljard dollar. Dat is 100.000 miljard meer dan vóór de financiële crisis van 2008. Daarmee bereikte de verhouding tussen globale schuld en globaal binnenlands product een historisch hoogtepunt van 322 procent in het derde kwartaal van 2019. Dat zijn de alarmerende cijfers van het Instituut voor Internationale Financiën.7 Voor de Britse krant Financial Times is het duidelijk dat het coronavirus het zaad is voor de volgende schuldencrisis. De situatie is explosief, schrijft de krant: “Als het virus zich blijft verspreiden, kan elke zwakke plek in het financiële systeem mogelijk een nieuwe schuldencrisis doen ontstaan.”8

Daar moeten we aan toevoegen dat de grootste risico’s nog altijd liggen in de groei- en ontwikkelingslanden, die met schuld overladen zijn. In het bijzonder die landen die als gevolg van de huidige olie-oorlog tussen Saoedi-Arabië en Rusland en de gekelderde olieprijs hun bron van inkomsten zien instorten.

De coronacrisis vraagt om een broodnodige, linkse shock

De staten schieten te hulp als de markteconomie in de soep draait. In 2008 en nu ook met de coronacrisis. Het toont aan dat in extreme crisissituaties zaken mogelijk zijn die in normale tijden uitgesloten zijn. Dat opent perspectieven voor fundamentele maatschappijveranderingen.

Vandaag worden over de hele wereld de geldkranen opengedraaid: die van het IMF, van de centrale banken en van de regeringen. Tijdens de neoliberale golf werd vaak beweerd dat staten “onmachtig” waren geworden. Wat we vandaag meemaken bewijst dat dat maar schijn was. Er wordt nu zelfs gewag gemaakt van een marxistisch offensief, verwijzend naar de plots dominante plaats van staten en overheden. Maar dat is natuurlijk niets meer dan een misleidende waarschuwing van de marktfanatici. “Laat het niet zover komen”, lijken ze te roepen. Maar eigenlijk weten ze wel beter, want ook in 2008 werden banken genationaliseerd. En als het moet zullen luchtvaartbedrijven als Alitalia of Brussels Airlines ook wel genationaliseerd worden.

In WO 2 planden nochtans volbloed kapitalistische landen hun economie onder staatstoezicht.

Als het kapitalisme ineenstort, is de overheid de laatste reddingsboei. In de Verenigde Staten (VS) en in het Verenigd Koninkrijk (VK) krijgen automobielbedrijven de opdracht om medisch materiaal te maken. Het falen van de markt is zo flagrant dat de Amerikaanse president Trump een beroep moet doen op de Defense Production Act – een wet die tijdens de Koreaanse Oorlog is ingevoerd om bedrijven te kunnen opvorderen en de economie onder voogdij van de overheid te plaatsen – om autobouwer General Motor ventilatoren te laten produceren. Het lijkt inderdaad oorlogstijd.

Toen de VS en het VK tijdens de Tweede Wereldoorlog behoefte hadden aan een gestroomlijnde militaire productie, werden alle krachten van de natie gebundeld voor dat doel. Volbloed kapitalistische landen namen de methodes van de Sovjet-Unie over om hun productie te plannen onder staatstoezicht. Cruciale industrieën kwamen in overheidshanden, de rijkdom van kapitaalbezitters werd aangesproken voor publieke investeringen en de hele banksector werkte op bevel van de overheden, deels zelfs in bezit van de overheden. Na de oorlog was het alle hens aan dek om het herstel van de kapitalistische orde te verzekeren.

Een economische maar ook politiek vitale keuze

Het toont wel aan dat in extreme crisissituaties dingen mogelijk zijn die in normale tijden uitgesloten zijn. Maar dat geldt ook in de andere richting. Na de Tweede Wereldoorlog moest de leidende klasse zware toegevingen doen om de opgang van het communisme te smoren. In België en veel andere Europese landen kwam de sociale zekerheid tot stand, in Frankrijk kwam de helft van de industrie in overheidsbezit (zoals bijvoorbeeld autobouwer Renault) en in Groot-Brittannië werd de fameuze Nationale Health Service geboren, de nationale gezondheidsdienst.

Vandaag staan we opnieuw voor zo’n kantelpunt. In Spanje worden private gezondheidsinstellingen genationaliseerd. Het is een ander soort conflict dan een echte wereldoorlog, maar de impact zal evengoed jaren nazinderen en de uitdagingen zijn evengoed buitengewoon.

Extreemrechtse populisme kan nooit gecounterd worden met het klassieke marktdenken van de gevestigde orde.

De keuzes die gemaakt worden, hebben niet alleen een economische impact. Ze zijn niet los te denken van de politieke crisis die in heel Europa op scherp staat. Als er geen begeesterend project wordt gevonden voor een collectieve mobilisatie van sociale en linkse krachten, zal extreemrechts zijn opgang verderzetten. Het extreemrechtse populisme kan nooit gecounterd worden met het klassieke marktdenken van de gevestigde orde. Zoals de Franse journalist Serge Halimi het verwoordt in Le Monde Diplomatique, mogen we ons niet blind staren op een tegenstelling die zou bestaan tussen extreemrechts en de traditionele partijen: beiden verheerlijken hetzelfde economisch model.9 Het grootste gevaar is dat de hele crisis dient om de gevestigde machten te versterken en de bevolking opnieuw te laten betalen. Dan wordt dit nog eens voer voor extreemrechtse krachten. Als er één conclusie te trekken is uit de rampspoed die we beschreven hebben, dan is het dat er een antikapitalistisch alternatief moet komen. Dat is niet alleen een economische maar ook een politiek vitale keuze.

De overheid moet opnieuw het initiatief nemen. In de eerste plaats om lessen te trekken uit deze gezondheidsoorlog. Zo moeten de besparingsplannen in de zorgsector van tafel, moet de privatiseringsdrang vanuit de Europese Unie gestopt worden en moet er een herfinanciering komen van de sociale zekerheid en de gezondheidszorg. Het onderzoek naar vaccins en de strategische reserves moeten opnieuw voorwerp zijn van publiek initiatief. De Europese Verdragen moeten gewijzigd worden om de marktdogma’s te schrappen, zodat overheden het monopolie kunnen behouden in de sociale sectoren.

Maar de overheid moet ook een dominant initiatief kunnen verwerven om de strijd aan te gaan met een pandemie die nog veel groter is en de hele wereld bedreigt: de klimaatcrisis. De inspiratie kan gehaald worden bij de al bestaande radicale Green Deal-plannen, zoals die van Alexandra Ocasio-Cortez en Bernie Sanders in de VS.10

De Canadese journaliste Naomi Klein, auteur van onder meer de bestseller This Changes Everything, stelt terecht: “De klimaatcrisis is niet alleen de grootste uitdaging voor ons land, maar ook onze grootste kans om een rechtvaardiger toekomst op te bouwen.”11 Maar daarvoor zal het maatschappelijk verzet enorm groot moeten zijn. Veel groter nog dan het verzet tegen de besparingsplannen.

De slinger moet opnieuw naar collectieve inzet, naar collectief bezit en naar collectief enthousiasme.

De aanpak van de klimaatcrisis vereist ook een offensieve politiek om kapitaal ter beschikking te stellen van overheidsinitiatief. Dat betekent dat een breuk gemaakt wordt met het versassen van publieke fondsen naar privé-initiatief, in de hoop dat van daar het economisch herstel en/of de grote ecologische revolutie zal komen. Er moeten openbare investeringsmaatschappijen en openbare energiebedrijven komen, om een rechtvaardige transitie te realiseren. Het sluitstuk hiervan is geplande omschakeling naar hernieuwbare energiebronnen, met besparing van energie door investering in isolatie en openbaar vervoer, naar uitbouw van energieopslag en smart grids (slimme netwerken), naar circulaire productie en waterstofeconomie. Dat vereist enerzijds een globale aanval op de marktlogica en anderzijds nationalisaties waar ze nodig zijn. De slinger moet opnieuw naar collectieve inzet, naar collectief bezit en naar collectief enthousiasme. Het is dat soort mobilisatie dat we zullen nodig hebben in het komende decennium, om zowel de armoede, de sociale noden, de economische crisis als de ecologische uitdaging te lijf te gaan. In het perspectief van een samenleving die niet langer draait rond winst en concurrentie, maar waar planning en collectief bezit (vooral van de energiesector en de banken) sociale vooruitgang en duurzaamheid kunnen garanderen.

Planning als wapen tegen corona, economische en ecologische uitdagingen

We strijden niet alleen tegen het coronavirus maar ook tegen het kapitalistische monster. De korte- en de langetermijnrampen bestrijden, vereist inzet van alle maatschappelijke fondsen, eist een geplande, coherente inzet van alle middelen en mensen. Dat zijn stuk voor stuk vereisten die een markteconomie, gebaseerd op concurrentie en winstjacht, onmogelijk kan opbrengen. Zelfs de gevestigde orde moet vandaag schoorvoetend toegeven dat de markt faalt en essentiële noden collectief moeten aangepakt worden. Het is een noodgedwongen bekentenis, in de hoop dat we zo snel mogelijk terug naar business first overschakelen. Er worden nu wel enkele voorzichtige twijfels over de globalisering geformuleerd, maar dan enkel om niet zo erg van China afhankelijk te zijn voor toelevering.

Maar waar het echt over gaat, is niet de globalisering als dusdanig, maar wel het wereldkapitalisme, de crisis van een economisch en politiek systeem.

Markteconomie duldt alleen overheid en planning om rampen te vermijden. Maar de rampen zelf zitten ingebakken in de logica van concurrentie en maximaal winstbejag. De economische crisis en de klimaatcrisis zijn daar het beste bewijs van. Dat planning vandaag bijna vanzelfsprekend wordt om een viruspandemie te lijf te gaan, wijst erop dat ook de pandemieën van de economische crisis en de klimaatcrisis alleen met het planningswapen te verslaan zijn.

In de komende maanden gaat het socialisme terug op de dagorde geplaatst worden, een beetje zoals Bernie Sanders erin slaagde om het socialisme terug bespreekbaar te maken – vooral bij de jeugd – in het hart van het kapitalisme, de Verenigde Staten. Een jeugd die een andere toekomst verdient dan de rampen die op ons afkomen, rampen die te vermijden zijn door een systeemwissel naar het socialisme 2.0.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Solidair.

Footnotes

  1. https://www.imf.org/en/News/Articles/2020/03/23/pr2098-imf-managing-director-statement-following-a-g20-ministerial-call-on-the-coronavirus-emergency
  2. De Morgen, 28 maart 2020.
  3. https://www.voka.be/nieuws/nu-al-minstens-40-miljard-euro-schade-coronacrisis-wordt-drie-keer-zo-erg-als-financiele
  4. UNCTAD, The Coronavirus Shock; A Story of Another Global Crisis fortold and what Policymakers should be doing about it, Geneva, 9 maart 2020, p. 8.
  5. IMF, Global Stability Report: Lower for Longer, Oktober 2019; OCDE, Çelik, S., G. Demirtaş and M. Isaksson, “Corporate Bond Market Trends, Emerging Risks and Monetary Policy”, OECD Capital Market Series, Parijs, 2020.
  6. Jannick Damgaard, Thomas Elkjaer, and Niels Johannesen, “The Rise of Phantom Investments”, IMF Studies, Finance & Development, September 2019
  7. “Global Debt Monitor Sustainability Matters”, Institute of International Finance, 13 Januari 2020.
  8. The Seed of the Next Debt Crisis, Financial Times, 4 maart 2020.
  9. Serge Halimi & Pierre Rimbert, “Libéraux contre populistes, un clivage trompeur”, Le Monde Diplomatique, September 2019
  10. De ene Green Deal is de andere niet”, Solidair, 4 maart 2020
  11. Bernie Sanders, The Green New Deal, Naomi Klein, On Fire, The (Burning) Case for a New Green Deal & This Changes Everything, Capitalism vs The Climate, Simon & Schuster