In een land waar het machisme diep verankerd is en de stem van vrouwen wordt gemarginaliseerd, is de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan Han Kang niet alleen een symbool van verzet, maar een politieke overwinning.

Het werk van de Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang is diep doordrongen van de pijnlijke geschiedenis van geweld en verzet van haar land. Op 10 december ontving ze de Nobelprijs voor de Literatuur en wordt ze de tweede Zuid-Koreaan en de eerste Aziatische vrouw die deze eer te beurt valt. Deze erkenning is van grote betekenis voor de progressieve krachten in deze staat : het is een broodnodige bevestiging te midden van de voortdurende politieke turbulentie.
De conservatieve regering van president Yoon Suk-yeol is overvallen door de wereldwijde erkenning van de schrijfster en lijkt niet in staat om haar prestatie te erkennen zonder de tegenstrijdigheden van het eigen reactionaire beleid bloot te leggen.
Gedurende de hele 20e eeuw kende Zuid-Korea alleen maar regimes die zich afstemden op externe imperialistische krachten, met name de VS, dat progressieve bewegingen consequent onderdrukte. Onder de Japanse bezetting (1910-1945) werden de rijkdommen en de werkende mensen van Korea uitgebuit ten behoeve van imperialistisch gewin. De onafhankelijkheidsbeweging omspande alle sectoren van de samenleving, waarbij linkse groeperingen, onder wie communisten en socialisten, niet alleen onafhankelijkheid eisten, maar ook opkwamen voor landhervormingen en rechten voor de werkende mensen. Er ontstond een nieuwe werkende klasse in de havens, bij de spoorwegen, in de mijnen en in bepaalde fabrieken, terwijl Japan het land omvormde tot een strategische basis voor zijn expansie in Azië.

Na de nederlaag van Japan in 1945 werd Korea verdeeld langs de 38e breedtegraad. De militaire regering van de VS in het Zuiden onderdrukte op brute wijze alle organisaties of groepen die democratische waarden voorstonden en ontmantelde zo de arbeidersbeweging tot aan het einde van de jaren 1980. In landelijke gebieden leidde de sterke steun voor prodemocratische strijd tot grote onrust. Alle verzet werd met geweld onderdrukt, te beginnen met de Jeju-opstand (1948). Daarbij werden tienduizenden mensen gedood die zich verzetten tegen de door de VS gesteunde regering.
Het werk van de Zuid Koreaanse schrijfster Han Kang is diep doordrongen van de pijnlijke geschiedenis van geweld en verzet van haar land.
De heersende klasse was, net als het regime van Syngman Rhee, fel anticommunistisch en rekende volledig op geweld om aan de macht te blijven. Grondbezitters, kapitalisten en de militaire top domineerden het politieke leven, terwijl de regering optrad als een marionettenregime van de VS. Er wordt algemeen aangenomen dat Syngman Rhee, met steun van de VS, betrokken was bij de moord op de nationalistische leiders Kim Koo en Yeo Woon-young, die pleitten voor een vreedzame overgang van de Japanse bezetting naar een democratisch Korea en een verenigde natie.
Het verzet ging ondergronds door en bleef ondanks de repressie de eisen voor democratische rechten verdedigen.
De opstand van Gwangju in 1980, onder de dictatuur van Chun Doo-hwan, was een van de belangrijkste uitingen van massaverzet tegen het militaire bewind. De meedogenloze militaire onderdrukking van deze prodemocratische beweging, met stilzwijgende goedkeuring van de VS, toonde dat de militaire dictatuur, de imperialistische belangen van de VS en machtige nationale figuren sterk met elkaar verbonden waren. Massabetogingen leidden uiteindelijk tot democratische hervormingen in 1987. De economische macht bleef echter geconcentreerd in de handen van elites.
De progressieve krachten geven hun strijd voor sociale en economische rechtvaardigheid niet op. Toch blijkt uit een recente opiniepeiling dat 65 procent van de Zuid-Koreanen de VS gunstig gezind is, een verschuiving ten opzichte van het sterke anti-VS-sentiment dat in de jaren 1980 tot begin 2000 heerste.
Het werk van Han Kang, met name haar romans Mensenwerk (2014) en Ik zeg geen vaarwel (2021), haalt gebeurtenissen uit het verleden van Zuid-Korea aan : toen het volk in opstand kwam tegen de militaire dictatuur, om vervolgens met geweld te worden onderdrukt. In Mensenwerk staat het bloedbad van Gwangju (1980) centraal, terwijl dat van Jeju (1948) en andere wreedheden in Korea of elders met Koreaanse betrokkenheid (bijv. in Vietnam) worden onderzocht in Ik zeg geen vaarwel. Deze opstanden blijven zeer controversieel, vooral omdat conservatieve elites de geschiedenis blijven verdraaien en herzien, waarbij ze het verzet de schuld geven van de Noord-Koreaanse infiltratie en de onderdrukking rechtvaardigen.
Zoals recente opiniepeilingen in progressieve media aangeven, wordt de bekroning van Han Kang door de 80 procent van haar medeburgers die het leiderschap van Yoon afkeuren niet alleen gevierd als een literaire triomf, maar ook als een politieke overwinning. Sommige rechtse partijen probeerden de verdienste van de winnares te ondergraven. Zo beweerde de lokale schrijfster Kim Kyu-nah dat Han “ de geschiedenis verdraait ” en suggereerde ze dat ze de prijs kreeg “ omdat ze een vrouw is”.1 Kims standpunt dat de prijs in plaats daarvan aan een Chinese schrijver had moeten worden toegekend, lijkt ironisch, gezien de felle anti-Chinese en onvoorwaardelijke pro-VS houding van de staat. Deze aanvallen weerspiegelen de campagne tegen de enige andere Zuid-Koreaanse Nobelprijswinnaar tot nu toe, voormalig president Kim Dae-jung, die in 2000 de Vredesprijs kreeg ondanks fel verzet van het conservatieve establishment van het land.
Han Kang van haar kant bedankte om deel te nemen aan de feestvreugde. Ze weigerde een persconferentie te geven en verwees daarbij naar de humanitaire crises in Palestina en Oekraïne, waarmee ze haar engagement voor rechtvaardigheid en menselijke waardigheid uitbreidde tot buiten de grenzen van haar land.
Voor lezers met een politieke en historische interesse die zich voor het eerst op het werk van de schrijfster storten, kan Mensenwerk een goed startpunt zijn. Deze aangrijpende roman schetst de erfenis van de Gwangju-opstand aan de hand van meerdere verhalen verspreid over tientallen jaren, te beginnen met de brute moord op een jonge man, Dong-ho, die een symbool wordt voor de slachtoffers van de opstand. Elk hoofdstuk volgt verschillende personages, van degenen die hem kenden tot anderen die worstelen met de fysieke en psychologische nasleep van de gebeurtenis. In dit web van met elkaar verweven levens onderzoekt Han zowel persoonlijke als collectieve trauma’s veroorzaakt door staatsgeweld, de onderdrukking van afwijkende meningen en de langdurige littekens van politieke repressie. Het gebruik van de jij-vorm als verteller in twee delen van het boek versterkt de identificatie van de lezer met de slachtoffers. In het lyrische en sombere proza van de auteur ligt een duidelijke sympathie voor de onderdrukten. Ze vestigt de aandacht op geweld, niet alleen van kogels maar ook van pogingen om het geheugen en de geschiedenis uit te wissen.
Het boek verkent thema’s als solidariteit, gemeenschappelijk verzet en de noodzaak om misstanden uit het verleden te erkennen voor collectieve genezing. Het benadrukt het belang van het herdenken van deze strijd binnen de bredere context van wereldwijde anti-imperialistische en antikolonialistische bewegingen. Toch komt het diepgewortelde belang van de VS om Zuid-Korea te handhaven als wat Vijay Prashad beschrijft als “ een de facto lid van de NAVO+ ” en “ een de facto gemilitariseerde kolonie van de VS”2 niet duidelijk naar voren in relatie tot de betrokkenheid van dit land bij onderdrukking en massamoorden.
De betrokkenheid van de VS komt wel aan bod in Ik zeg geen vaarwel, dat zeven jaar later werd gepubliceerd. Deze roman onthult niet alleen de emotionele tol die Mensenwerk eiste van de auteur, maar verdiept en verbreedt ook het thema van overheidsagressie, marteling en wijdverspreide moorden. Centraal in het verhaal staat het bloedbad van Jeju in 1948 : “ Het regerende VS-leger gaf het bevel om iedereen op het eiland, alle ruwweg driehonderdduizend mensen, uit te roeien als dat nodig was om hen ervan te weerhouden communist te worden.” De roman volgt Kyungha, een schrijfster die geplaagd wordt door nachtmerries en migraine sinds ze onderzoek heeft gedaan naar de Gwangju-opstand. Samen met bevriend kunstenaar Inseon plant ze een herdenkingsinstallatie die in de buurt van Inseons huis moet worden opgericht. Het is duidelijk dat de twee kunstenaars in hun werk hebben geworsteld met andere massamoorden, waaronder de betrokkenheid van Zuid-Koreaanse soldaten bij de VS-oorlog in Vietnam. Naarmate de plot zich ontwikkelt, verdiept Kyungha zich in de geschiedenis van het bloedbad op Jeju, waarbij meer dan 30.000 mensen, onder wie kinderen, werden gedood – een trauma dat grote indruk maakte op Inseons familie. Het verhaal wordt steeds surrealistischer doordat Kyungha’s bewustzijn begint te fragmenteren. Han verweeft somnambule episodes met documentaireachtige verslagen van overlevenden. Sneeuw wordt gebruikt als beeldspraak, net als in veel andere werken van de schrijfster, met de connotaties van bevriezing, bedekking en onthulling. Metaforen van winter en ijs, die staan voor grimmige tijden en samenlevingen, worden veel gebruikt in de kunsten over de hele wereld.
Maar in Korea is wit ook de kleur van rouw en herinnering. Dit verbindt de roman met Hans eerdere werk, Wit (2016), dat ingaat op verschillende thema’s, waaronder persoonlijk verdriet. Centraal in het verhaal staat het verblijf van de auteur in Warschau tijdens een ijskoude winter, waar ze nadenkt over de stad. Ze richt zich met name op de nasleep van de Opstand van Warschau in 1944, een belangrijke verzetsactie van de Polen tegen de nazibezetting. Tussen oktober 1944 en januari 1945 maakten de Duitse fascisten Warschau op systematische wijze met de grond gelijk, waarbij ze 85-90 procent van de gebouwen in de stad verwoestten en zo’n 200.000 burgers doodden tijdens de opstand en in de nasleep ervan. Deze historische context dient als een krachtige achtergrond in Wit, omdat Warschau een symbool wordt van zowel geweld als rebellie, beide centrale thema’s in het werk van de romanschrijfster.
In 2016 ontving Han Kang de International Booker Prize voor De vegetariër (2007). Deze roman lijkt op het eerste gezicht nogal anders dan de andere die hier worden besproken. Het is een meeslepend en verontrustend verhaal over de psychologische ontrafeling van een vrouw en biedt een diepgaande kritiek op de vervreemdende krachten in de Zuid-Koreaanse samenleving. De roman illustreert hoe de onderdrukkende structuren van de imperialistische samenleving (met name de patriarchale en gewelddadige dimensies ervan) elk individu controleren. De radicale afwijzing van maatschappelijke normen door hoofdpersoon Yeong-hye komt op verschillende manieren tot uiting : haar weigering om vlees te eten (aangewakkerd door een droom over het slachten van dieren), haar terugtrekking uit sociale en familiale rollen en haar uiteindelijke wens om een boom te worden. Dit gedrag illustreert duidelijk de vervreemding die individuen ervaren in een maatschappij die gedomineerd wordt door wreedheid en onderdrukking.
Deze ontkoppeling gaat verder dan Yeong-hye alleen en raakt het leven van de mensen om haar heen, vooral vrouwen. De diepgewortelde mannelijke suprematie in de Zuid-Koreaanse samenleving zorgt er namelijk voor dat vrouwen grotendeels ondergeschikt blijven en vaak zelfs hun mening niet durven te uiten. Op de werkvloer verdienen vrouwen gemiddeld slechts 70 procent van het loon van mannen, terwijl mannen de meeste leidinggevende functies bekleden. Hetzelfde patroon bestaat in de politiek, waar slechts 20 procent van de volksvertegenwoordigers vrouw is.3
Volgens recente opiniepeilingen wordt de bekroning van Han Kang door de 80 procent van haar medeburgers die het leiderschap van Yoon afkeuren gevierd als een literaire triomf én als een politieke overwinning
Han maakt vaak gebruik van dromen en nachtmerries, zoals die van de wrede slachtpartij die de kern vormt van deze tekst, om een onbewust bewustzijn van een schrijnende wereld te verkennen. De existentiële aard van de roman doet denken aan het werk van Franz Kafka, waar individuen worden geconfronteerd met de absurde en onderdrukkende krachten van een intens vervreemdende laatkapitalistische maatschappij. Terwijl Hans hoofdpersoon haar mentale betrokkenheid bij deze maatschappij verliest, leidt haar meest radicale poging om eruit te stappen tot zelfvernietiging, de ultieme vervreemding.
Onthechting staat ook centraal in Greek Lessons (2011, nog niet in Nederlandse vertaling beschikbaar), waarin twee naamloze hoofdpersonen elk een zwaar verlies ervaren : de een verliest zijn spraak, de ander zijn zicht. In hun isolement van de maatschappij versterkt hun afnemende zintuiglijke betrokkenheid bij de wereld hun gevoel van onthechting. Over de stomme vrouw lezen we : “ Ze zou toen nog taal hebben gehad, de emoties zouden dan duidelijker en sterker zijn geweest. Maar nu zijn er geen woorden meer in haar. Woorden en zinnen volgen haar als geesten, op afstand van haar lichaam, maar dichtbij genoeg om zich binnen gehoor- en oogafstand te bevinden. Dankzij die afstand valt elke emotie die niet sterk genoeg is van haar af als een stukje zwak klevend plakband.” De reden voor haar stemverlies ligt in haar vroege jeugd, toen ze verlangde naar een taal die zekerheid biedt – een taal die, net als de oerknal, totaliteit of volledige waarheid omvat.
Aanvankelijk overwon ze dit door het woord voor “ bibliotheek ” te leren in de les Frans ; nu hoopt ze haar stem terug te winnen door Oudgrieks te leren, de taal die haar toegang biedt tot oude filosofen. De blinde leraar ervaart een gevoel van culturele ontwrichting, vooral door zijn herinneringen aan het leven in Duitsland (waar hij woonde in de Kriegsstrasse, “ Oorlogsstraat”), en door dromen over verdwaald zijn. Zijn familiale voorgeschiedenis van blindheid zou kunnen wijzen op een traditie van isolatie. Zijn ontkoppeling en vervagende zintuiglijke greep op de wereld lopen parallel met de ontkoppeling van de vrouwelijke hoofdpersoon van de taal. Beide hoofdpersonen, wier anonimiteit uitnodigt tot veralgemening, verliezen steeds meer hun verbinding met de zintuiglijke wereld, wat de afstand benadrukt tussen wat bestaat en wat men kan verwerken.
Net als Kafka’s werk verbeelden Greek Lessons en De vegetariër individuele onthechting zonder bredere maatschappelijke krachten te onderzoeken. Toch bestaat in beide werken de suggestie, hoe klein ook, dat een andere persoon die onder een soortgelijk isolement lijdt de situatie begrijpt en helpt een brug te slaan. In geen van beide romans, die zich afspelen in het hedendaagse Zuid-Korea, is er sprake van een verzetsbeweging die vergelijkbaar is met die in Hans historische setting. Je zou kunnen stellen dat de afwezigheid van een gemeenschappelijke volkse oppositie bijdraagt aan de vervreemding die de hoofdpersonen ervaren.
In een maatschappij waar extreemrechtse figuren de Gwangju-opstand in diskrediet brengen, censuur en historisch revisionisme in stand houden en leiders als Chun Doo-hwan rehabiliteren, dient de Nobelprijs van Han Kang als een krachtig symbool van verzet. Het is een overwinning voor iedereen die opkomt voor democratie, waarheid en de herdenking van levens die zijn opgeofferd voor vrijheid. Haar werk is meer dan verhalen over het verleden ; het geeft intens vorm aan een ruimte voor kritisch engagement en spoort de lezer aan om zich rekenschap te geven van de erfenis van de geschiedenis en de impact van een vervreemde samenleving, zoals weerklinkt in strijdbewegingen overal in de wereld. De toekenning van de Nobelprijs is dus niet alleen een eerbetoon aan haar artistieke prestatie, maar staat ook voor een onwrikbare toewijding aan gerechtigheid en het vastberaden streven naar de waarheid te midden van krachten die deze het zwijgen willen opleggen.
Ik dank Soonhyung Hong voor zijn onschatbare hulp bij het onderzoek voor dit artikel.
Dit artikel verscheen ook in Groot-Brittannië (Culture Matters), de VS (Peoples’ World), Duitsland (Marxistische Blätter), Brazilië en Zuid-Korea.
Footnotes
- Koreaboo. ( 2024 , October 23). Korean novelist criticizes Han Kang’s Nobel win as “ Shameful and sad ” – Koreaboo. www.koreaboo.com/news/korean-novelist-criticizes-han-kang-nobel-win-shameful-sad/
- Vijay Prashad , Hyper-Imperialism. A Dangerous Decadent New Stage , Tricontinental : Institute for Social Research , januari 2024 , p. 10-11.
- Statista. ( 2025 , Januari 15). Number of members of South Korea’s National Assembly 2025 , by gender. www.statista.com/statistics/1455106/south-korea-gender-distribution-of-seats-in-parliament/