Artikel

“Geen Trump, geen oorlog, maar socialisme”

Peter Mertens

—31 januari 2025

Peter Mertens, algemeen secretaris van de PVDA, was aanwezig op de 6de Internationale Conferentie ‘Voor een wereld in evenwicht’ in Cuba. Wij publiceren hieronder de integrale tekst van zijn toespraak.

Shutterstock

Over de werkende klasse en de militarisering van Europa.

Groothandelaars in angst

“Onder de jongeren is de schrik voor oorlog enorm toegenomen.” Onno, de ondervoorzitter van jongerenbeweging RedFox, is er niet gerust in. “Op TikTok is een lawine van video’s rond ‘war-prepping’ te bekijken”, zegt hij. “‘De oorlog komt eraan’, ‘We zijn al in oorlog’, ‘Bereid je maar voor’. Dat maakt allemaal grote indruk.”

Lise heeft hetzelfde gevoel. Zij is arts bij Geneeskunde voor het Volk in Hoboken (Antwerpen). “Mensen die huishoudhulp leveren, vertellen me dat al hun patiënten aan het hamsteren zijn, om in geval van oorlog toch eten en drinken te hebben.”

Camille werkt als vakbondssecretaris. Onlangs ontmoette zij in Berlijn syndicalisten op de Rosa Luxemburg Konferenz. “Ik heb mensen gehoord die verontrust zijn over de discussies om werklozen te verplichten in het leger te gaan, over de toename van reclame voor het leger op broodzakken, over het bezoek van soldaten aan scholen en over bedrijven die omgeturnd worden naar militaire productie. Het gaat hard, daar in Duitsland,” zegt ze.

Eén ding is zeker: in Europa struikelen de groothandelaars van de angst over elkaars voeten. En ze krijgen vrije baan op de televisie. Angst verkoopt, en niets is zo goed voor de kanonnenfabrikanten als angst. De angst van de oorlog wordt gebruikt als hefboom om gigantische oorlogsbudgetten te laten slikken, en tegelijk ook de afbraak van sociale zekerheid, zorg en pensioenen.

Jongeren willen geen oorlog, verpleegkundigen willen geen oorlog, arbeiders willen geen oorlog. Maar iedereen hoort vandaag uitsluitend nog het verhaal van mensen als Mark Rutte, de secretaris-generaal van de Navo, die ons dag na dag inlepelt dat oorlog misschien onvermijdelijk is, en dat we ons dan maar beter voorbereiden. Wel, het is géén onvermijdelijke fataliteit dat die oorlog eraan komt. Meer nog, wij hebben als taak er alles aan te doen om de vrede te bewaren, in plaats van meer olie op een oververhit vuur te gooien.

De wereld kantelt

Iedereen heeft ze gezien, die eerste rij bij de eedaflegging van Trump. De ene miljardair naast de andere. Het is een oligarchie, ze hebben net een regering gekocht en ze zijn er fier op. Ze doen zich voor als de belichaming van de geschiedenis zelf. “Ik ben door God gered om Amerika groot te maken,” zegt Donald Trump. En Elon Musk verkoopt zijn Mars-missie als de verlossing van het mensdom.

Terug op aarde zijn het vooral de miljardairs die op verlossing kunnen rekenen. Negen onder hen hebben een post gekregen in het kabinet van Trump. Negen miljardairs. Eén van die mannen, het zijn zo goed als allemaal mannen, wordt de nieuwe minister van Financiën. Zijn naam is Scott Bessent. Hij is CEO van een hefboomfonds. Het eerste wat hij gaat doen, zo zegt hij zelf, is de fiscale cadeaupolitiek voor miljonairs verderzetten. Die heeft Trump I in december 2017 ingevoerd en ze zou dit jaar aflopen. Bessent gaat die nu verderzetten. Bessent kent zichzelf en zijn vrienden miljardairs een enorm cadeau toe. Zonder enige scrupule. Aasgierkapitalisme zonder scrupules.

Deze mentaliteit drijft het kabinet van Trump ook als het over buitenlandse zaken gaat. Je hebt er een aantal figuren die de wereld zien als een verzameling van grondstoffen en die behoren in hun ogen eigenlijk aan de Verenigde Staten toe. Wegens één of ander goddelijke lotsbestemming, ‘a manifest destiny’.

“Panama is van ons”, “Canada is van ons”, “De golf van Mexico is van ons”, “Venezuela is van ons”, “Cuba is van ons”, “Groenland is van ons”: dat soort cowboy-taal. Imperialisme en neokolonialisme zonder scrupules.

Wij zeggen: handen af van Panama, handen af van Mexico, handen af van Venezuela, handen af van Canada, handen af van Groenland, handen af van Cuba! Trump is een stuiptrekking van het verleden. Trump is een symptoom van een grootmacht die niet van plan is zijn hegemonie zomaar prijs te geven.

Want wat is er aan de hand? Na vijfhonderd jaar westerse overheersing, die haar oorsprong vond in plundering en slavernij, verschuift het economisch zwaartepunt van onze tijd naar Azië. Dát is er aan de hand. En dat gebeurt in schokken. De tektonische platen van deze aarde schuiven, en op de schaal van Richter zijn die schokken groter dan we de afgelopen drie decennia hebben gekend. ‘De wereld kantelt’, het is de ondertitel van mijn boek ‘Muiterij’, en dat proces is nu gaande.

Nooit in hun recente geschiedenis als wereldmacht hebben de Verenigde Staten een grotere ‘challenger’ gekend dan China vandaag. China is zowel technologisch als economisch vele malen sterker nu dan wat de Sovjet-Unie ooit vermocht. Dat is best indrukwekkend als je bedenkt op welke korte tijd de Chinezen dat hebben klaargespeeld.

Peter Mertens is algemeen secretaris van de PVDA en federaal volksvertegenwoordiger. Hij is socioloog van opleiding en auteur van Muiterij, hoe onze wereld kantelt (EPO, 2023)

Uiteraard, de Verenigde Staten zijn nog altijd de grootste militaire en financiële macht ter wereld, en – naargelang de berekeningen – de grootste of tweede grootste economische macht. Washington vecht met alle denkbare middelen en op alle denkbare manieren om die macht te behouden. Het wil de hele wereld meetrekken in een Koude-Oorlogslogica tegen Peking en tegen alle landen die autonoom hun eigen koers willen varen.

In die context vecht de Europese Unie voor haar overleven. Zowel economisch, democratisch als politiek. De overschakeling naar een militaire economie zet alle spanningen binnen het oude continent op scherp. Spanningen tussen de lidstaten, en spanningen in de lidstaten zelf waarvan de burgers de levensduurte en het gebrek aan democratie en toekomst niet langer dulden.

De Europese Unie was nooit een vredesmacht

Sinds haar oprichting probeert de Europese Unie zichzelf te verkopen als een vredesmacht. Maar dat is een kleed dat haar niet past.

Tot de 15de eeuw is Europa niet meer dan een gewone provincie in de wereld, een provincie die qua ontwikkeling niet veel verder staat dan andere continenten. De zaak verandert wanneer Europese machten hun koloniaal wereldrijk beginnen uitbouwen, gevestigd op slavenhandel en op de leegroof van andere continenten. De primitieve accumulatie die het kapitaal in Europa nodig heeft om het kapitalisme op de wereld te zetten, ontstaat in een zee van bloed in de rest van de wereld.

Tot aan het einde van de 19de eeuw zijn de Britten de grootste imperialistische macht. Andere imperialistische machten – zoals Frankrijk, Duitsland, Japan, België, Nederland en Portugal – gaan regelmatig met elkaar in de clinch, maar besluiten uiteindelijk, op de Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1886), om Afrika onder elkaar te verdelen. Alsof het om een stuk taart gaat dat hen toekomt.

Bij het begin van de 20ste eeuw ontpopt Duitsland zich langzaam maar zeker tot een grootmacht. Maar, anders dan zijn rivalen, heeft Duitsland zo goed als geen kolonies. Dat is een grote handicap voor de Duitse elite die kolonies wenst als afzetmarkt voor afgewerkte producten enerzijds, en als leverancier van goedkope grondstoffen anderzijds. De herverdeling van de wereld en de jacht op kolonies vormen de economische basis voor de Eerste Wereldoorlog.

Na die oorlog groeit vooral in Duitsland de roep naar een grotere Europese binnenmarkt. Graaf Coudenhove-Kalergi is de eerste die de transformatie van Duitsland in een groot Duits Europa voorstelt. In 1923 lanceert hij zijn ‘pan-Europees concept’. Dat is bepaald geen vredesproject, maar een imperialistisch project op maat van Berlijn, met een Europa dat zich zou uitstrekken van Petsamo in het noorden van Finland tot Katanga in het zuiden van Congo. Hij beschouwt Afrika als een schat voor Europa, die moet worden ontgonnen en deel moet gaan uitmaken van (Pan-)Europa. Een groot Duits Europa, met een groot koloniaal imperium. De graaf slaagt niet in zijn opzet, en uiteindelijk probeert Hitler met geweld en barbarij het continent te veroveren voor zijn eigen versie van het ‘Nieuwe Europa’, een ‘Neuropa’. Zestig miljoen doden later is ook het fascistisch project mislukt.

De naties van Europa, net ontsnapt uit de gevangenis van de nazi’s, zijn niet van plan hun herwonnen onafhankelijkheid meteen op te geven aan een nieuw Europees avontuur. De beslissende impuls voor de Europese eenmaking komt van elders: uit Washington. In het akkoord van Bretton Woods, de economische gebeurtenis bij uitstek van de twintigste eeuw, bepalen de Verenigde Staten dat de wereldhandel voortaan in dollar zal verlopen. De Amerikanen willen een Europese kapitaal- en goederenmarkt die helemaal voor hen openstaat. “Lang leve Europa!” roept Washington en via het Marshall-plan lost het de eigen exportcrisis op en bindt het Europa aan het Amerikaanse kapitaal.1

Het is dan ook Washington dat aan Duitsland de voorwaarden oplegt om zijn rentrée in de wereldeconomie te maken. Duitsland mag niet te zwak zijn, vinden ze in de Verenigde Staten, anders zou het in handen kunnen vallen van de communisten. Duitsland moet opnieuw kolen en staal uit het Ruhrgebied kunnen exporteren, en met dat doel wordt in 1951 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht.

De integratie van de Europese staten gaat niet over het voorkomen van oorlog. Van bij de start gaat het om een project onder de vleugels van het Pentagon, binnen het raamwerk van een militaire strategie tegen de Sovjet-Unie. De Amerikanen willen het Duitse leger opnieuw operationeel maken, zij het met Amerikaans materiaal en binnen het kader van de Navo. De bedoeling is: op termijn de Sovjet-invloedzone terugwinnen.

Voor de Fransen, Britten, Nederlanders en Belgen is het moeilijk te verteren dat Washington bezig is de Duitsers alweer in een militair uniform te steken. Maar de Europese staten moeten zich neerleggen bij een rol als junior-partner van de Verenigde Staten. In Bretton Woods (1944) wordt de dollar de wereldmunt, in Indochina lijdt het Franse kolonialisme een zware nederlaag (1954), en aan het Suez-kanaal worden de Britten en Fransen vernederd (1956).

Van bij de aanvang is de gedachte van de Europese eenmaking een koloniale gedachte. Vier van de zes stichtende leden van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), waaronder Frankrijk en België, zijn dan nog altijd koloniale staten en in het Verdrag van Rome in 1957 is geen paragraaf te lezen over dekolonisatie. Integendeel, volgens de landkaart van de toenmalige EEG ligt de meerderheid van het Europese gebied in… Afrika.

Ja, de Ghanese president Kwame Nkrumah had gelijk toen hij zei: “Het kolonialisme van de Franse periode wordt nu samengevoegd in het collectieve neokolonialisme van de Europese Gemeenschappelijke Markt.”2

Of de koloniale of neokoloniale ambities van de Europese machten zich nu presenteerden als ‘beschavingsmissies’, ‘civiele missies’ of ‘geopolitieke missies’, de essentie is nooit veranderd: oude imperialistische staten, op zoek naar een nieuwe manier om hun vergane glorie te kunnen bewaren. Van 1957 tot vandaag heeft het zogenaamde ‘Europa van de vrede’ oorlog gevoerd: van het Congo van Lumumba tot de genocide in Rwanda, van Libië tot de vele interventies in het Afrika ten zuiden van de Sahara, in Irak en Afghanistan en in het voormalige Joegoslavië. Nee, de Europese Unie is nooit een vredesmacht geweest.

Geostrategie en oorlogseconomie

Volgens Ursula Von der Leyen, de voorzitster van de Europese commissie, moet de Europese Unie een belangrijke “geopolitieke speler” worden. Volgens haar vereisen de chaos en crisis van de Unie dat “we de taal van de macht leren spreken.”

“De taal van de macht leren spreken”? Alsof de Europese machten dat nog nooit gedaan hebben! Von der Leyen vertelde een en ander aan de plenaire vergadering van het Europees parlement in november 2019. Dat is meer dan twee jaar voor de Russische inval in Oekraïne.

Sinds de oorlog in Oekraïne is ‘geopolitiek’ het ordewoord van de Europese Unie, en ‘oorlogseconomie’ de leuze van de dag.

Eerlijk is hij wel, wanneer Europees president Charles Michel in november 2023 de jaarlijkse conferentie van het Europees Defensieagentschap (EDA) toespreekt. Ik citeer: “We hebben talloze taboes doorbroken sinds Rusland Oekraïne is binnengevallen. We hebben gedaan wat een paar weken daarvoor nog ondenkbaar zou zijn geweest: gezamenlijk militaire uitrusting aanschaffen, de EU-begroting gebruiken om de toename van onze militaire productie te ondersteunen en gezamenlijk onderzoek en ontwikkeling op het gebied van defensie financieren.”3

Einde citaat van de Europese president. Zijn Unie heeft het stof van de oorlog in Rusland gebruikt om alle taboes te doorbreken.

De Europese lidstaten geven momenteel 326 miljard euro per jaar uit aan wapentuig. Dat is ongeveer 1,9 procent van het bruto binnenlands product. Tien jaar geleden was dat 147 miljard. Een verdubbeling in tien jaar. Dat is lang niet genoeg, bezweert de allereerste Europese commissaris voor Defensie, de voormalige Litouwse premier Andrius Kubilius. Hij wil de defensie-industrie verder uitgebreid zien met gunstige leningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van staatsfondsen. Als het erop aankomt de oorlogsmachine te financieren, is er geen tekort aan creativiteit.

Waarom krijgen ziekenhuizen in Europa geen gunstige leningen van de Europese Centrale Bank? Waarom krijgen de scholen in Europa geen steun van off-budget-instrumenten zoals de Europese Vredesfaciliteit? De vorige Europese Buitenlandminister, Josep Borrell, geeft het antwoord: “Ik geef de voorkeur aan boter boven kanonnen, maar zonder adequate kanonnen zitten we binnenkort ook zonder boter.”4

Meer kanonnen, dat is de heruitgevonden ‘geostrategie’ van de Europese Unie. ‘Geostrategie’, dat betekent ‘het primaat van het buitenlands- en veiligheidsbeleid’. Voortaan zijn alle andere domeinen eraan ondergeschikt.

De Duitse defensieminister, Boris Pistorius van de SPD, spreekt onverbloemd over de noodzaak voor Duitsland zich opnieuw “oorlogsklaar” te maken, tegen de “door vrede verwende generaties”. Alsof het een onverdiend privilege is op te groeien en oud te worden zonder de terreur van bombardementen en zonder angst voor oorlog. In een rotvaart wordt de hele samenleving gemilitariseerd. Van Rheinmetall-reclame in bushaltes en voetbalstadia tot Bundeswehr-boodschappen op pizzadozen. In sommige Duitse Länder bepaalt de wet dat soldaten in de klas moeten kunnen lesgeven, en dat de scholen dat niet kunnen verbieden. Voortaan wordt 15 juni de jaarlijkse nationale Duitse veteranendag. Die moet het militaristische denken in het dagelijks leven helpen verankeren.

De oorlog wordt ook praktisch voorbereid. Bij de laatste Navo-oefening van 2024, Steadfast Defender, waren 90.000 soldaten uit 32 landen betrokken “om te laten zien dat de Navo in staat is complexe multi-domein operaties uit te voeren en zulke operaties meerdere maanden lang vol te houden, over duizenden kilometers en onder alle omstandigheden: van het hoge noorden tot Centraal- en Oost-Europa.”5

“Hoe tragisch de oorlog in Oekraïne ook is,” schrijft de Duitse zakenkrant Handelsblatt, “het defensiebedrijf Rheinmetall en zijn CEO Armin Papperger zijn er rijk door geworden.”6Papperger wordt als posterboy op de voorpagina gezet onder de titel “The Tank Man”. Niet alleen de Russische dreiging doet militair materiaal verkopen, ook de dreiging van Trump zelf. “Het beste wat kon gebeuren voor Europa was de verkiezing van Trump,” legt de CEO van het Belgische defensie-bedrijf Syensqo uit.7 Terwijl de bevolking angst wordt aangejaagd met tips voor overlevingspakketten, tellen de wapenfabrikanten hun winsten.

Oorlog tegen de werkende klasse

“Algemeen gesproken betekent meer uitgeven aan defensie, minder uitgeven aan andere prioriteiten,” legt Mark Rutte uit aan de Europees parlementsleden. De man die Nederland heeft achtergelaten in politieke chaos, overgeleverd aan de grillen van de extreemrechtse clown Geert Wilders, is nu secretaris-generaal van de Navo. En hij heeft een missie, want hij wil dat alle Navo-landen voortaan 3,5 procent van hun rijkdom gaan besteden aan de Navo.

Rutte weet ook waar dat geld moet gezocht worden. Luister: “Gemiddeld geven Europese landen makkelijk tot een kwart van hun nationaal inkomen uit aan pensioenen, gezondheidszorg en sociale zekerheid. We hebben maar een kleine fractie van dat geld nodig om defensie te versterken.”8

Zo gaat het eraan toe. De baas van de Navo die parlementsleden komt vertellen dat het geld van de pensioenen, het geld van de zorg en het geld van de sociale zekerheid naar oorlog zouden moeten gaan. “Om het wat tastbaar te maken: het gevraagde bedrag correspondeert met ongeveer alle pensioenen met twintig procent naar omlaag,” legt een econoom uit op de Belgische publieke televisie.9

Niet alleen de pensioenen, de sociale zekerheid en de zorg moeten wijken. Alles, werkelijk alles wordt opgeofferd om de militaire draai te nemen. De Europese Unie heeft haar ‘Green Deal’ ten grave gedragen. De 10 miljard euro die voorzien was voor het Soevereiniteitsfonds, het Europese antwoord op de Inflation Reduction Act (IRA) van de Verenigde Staten, is nu herleid tot een schamel anderhalf miljard.

Duitsland, zo is in Washington te horen, moet het knooppunt worden voor de oorlog naar het oosten, het land waarlangs troepen en materiaal worden getransporteerd. Vandaag opperen de oorlogsstokers dat men, zo nodig, het stakingsrecht bij de spoorwegen aan banden moet leggen, en de vaste arbeidstijden van spoorarbeiders, van zorgverleners en van alle civiele diensten die enigszins bij militaire inspanningen betrokken kunnen zijn, op de schop moet nemen.

Ook de vrijheid van meningsuiting staat onder druk. De oorlogsstokers doen zich voor als pacifisten. Ze beschuldigen de vredesactivisten ervan dat ze een vijfde kolonne van “de vijand” zouden zijn. Vandaag al hanteren een aantal landen die aanpak tegen iedereen die zijn stem verheft over de genocide in Gaza en over de misdadige medeplichtigheid van de landen die er de wapens voor leveren.

Zelfs de eigen economie wordt opgeofferd op het altaar van de oorlog. Een van de grootste acts van zelfvernietiging van de laatste drie decennia – misschien wel dé grootste – was de afkoppeling van de Duitse en Europese industrie van het Russische gas. Een overwinning van jewelste voor Washington: voortaan is Europa gebonden aan peperduur en vuil schaliegas uit de Verenigde Staten. Een zelfopgelegde nederlaag voor de Europese lidstaten, waar de gas- en energieprijzen ook nu nog vier keer duurder zijn dan aan de overkant van de oceaan. Daar kwam bovenop dat de grote voedsel-, distributie- en transportmonopolies het stof van de oorlog hebben misbruikt om hun prijzen op te drijven, op jacht naar maximale winstmarges. Torenhoge voedsel- en energieprijzen zijn er het resultaat van.

Terwijl Europese regeringen het ene besparingsplan na het andere afkondigen, staat er geen maat meer op hun militaire uitgaven. De 32 landen van de Navo geven nu al acht keer meer geld uit aan defensie dan Rusland, maar hun militaire winkellijstjes blijven onuitputtelijk. En vooral peperduur. Daarbij de aankoop van de Amerikaanse F-35 straaljagers die ons land voor jaren zou binden aan het militair-industrieel complex van de VS. Een tank kost een paar miljoen euro. Eén enkel schot van het nieuwe Mells-afweersysteem kost 100.000 euro.

Een systeem dat miljarden euro’s besteedt om de honger van de wapenindustrie te stillen, terwijl miljoenen mensen aanschuiven aan voedselbanken, twee of drie jobs moeten combineren, de zorg voor hun ouders of kinderen niet meer kunnen betalen, is rot tot in de kern.

Met elke stap graaft de Unie zich dieper in het moeras

Ooit werd gedacht dat de Europese Unie tot stand zou komen zoals pakweg Duitsland een natiestaat is geworden: eerst een douane-unie en dan langzaam, doorheen conflicten en belangentegenstellingen, op naar een politieke eenmaking. Maar de Europese natiestaten zijn er nooit in geslaagd zelf hun interne tegenstellingen te boven te komen. De stappen naar integratie komen er altijd al onder externe druk en ondertussen heerst chaos.

Zes jaar geleden, in 2019, leefde in de heersende klasse nog een zeker optimisme over de mogelijkheden van de Europese Unie en over programma’s zoals de Green Deal. Vandaag probeert commissievoorzitter Von der Leyen een collectieve depressie te vermijden met peptalk en een globaal akkoord over defensie. De oost-as Duitsland-Polen-Baltische staten zit ondertussen helemaal op de lijn van de Verenigde Staten en verdedigt een Unie die aan de voeten van Washington ligt.

Vrijwel geen enkele economie van de Eurozone groeit met meer dan een procent per jaar. De gemiddelde groei bedraagt amper 0,2 procent. En als Trump zijn importtarieven nog verder verhoogt zal dat ook voor Europa gevolgen hebben. “De Europese Unie is heel, heel slecht voor ons,” zei Trump op zijn inauguratie. “Ze hangen eraan wat importtarieven betreft.”10

De grootste economie, Duitsland, zit al twee jaar in een recessie en sleept zich voort naar nieuwe verkiezingen in de hoop dat iemand de Duitse industrie nieuw leven kan inblazen. De tweede economie, Frankrijk, zit politiek compleet in de impasse. Macron heeft zichzelf met een minderheidsregering aan de ketting van Le Pen gelegd. De Nederlandse regering sleurt het land voort, overgeleverd aan de grillen van Geert Wilders. Italië, de derde economie in Europa, wordt geleid door Meloni, die dikke vriendjes met Donald Trump wil worden. En in Oostenrijk lijkt de deur naar de extreemrechtse FPÖ ook open te staan.

Europa klikt zich almaar meer vast aan de ketens van de Navo en Washington. En hoe meer het dat doet, hoe minder Europese leiders er zijn. Waar zijn de Europese leiders? Waar zijn de staatsleiders? Ze zijn er niet. Europa zal niet snel een nieuw De-Gaulle-moment beleven.

Frankrijk ziet zichzelf nog altijd als een P-5 staat, een permanent lid van de VN-Veiligheidsraad met eigen kernwapens. Maar ondertussen heeft het Franse imperialisme in het zand moeten bijten in de Sahel en wordt Parijs geconfronteerd met de volkswoede van Martinique tot Mayotte. De Fransen hebben ook een blauwtje gelopen in de Aukus-deal, waarbij de levering van kernonderzeeërs aan Australië uiteindelijk naar het Verenigd Koninkrijk is gegaan. Het enige dat Parijs nog rest is een claim op het leiderschap van het defensiebeleid van de Europese Unie.

Maar ook Rheinmetall en het Duitse establishment willen zich opwerpen als aanvoerder van de nieuwe Europese “geopolitieke macht”. De tegenstellingen tussen Duitsland en Frankrijk blijven dan ook groot, zowel over energie als over militaire ontwikkeling. Zonder een nieuwe, diepere integratie zal de Unie verder verzwakken of uit elkaar vallen. Maar over elke stap naar meer integratie bestaan er diepe tegenstellingen: over het opzetten van ‘eigen inkomsten’ of niet, over het opzetten van Eurobonds om de schuld te spreiden, over toltarieven tegen Chinese producten, over de onafhankelijkheid van het Europese defensieproject … noem maar op. Trump zal niet nalaten de lidstaten van de Europese Unie verder uit elkaar te spelen en Elon Musk is daar alvast mee begonnen.

De Europese Unie vecht tegen haar ondergang, maar met elke nieuwe stap graaft ze zich dieper in het moeras. Deze Unie is een unie van crisis en oorlog, en is niet hervormbaar. We hebben een totaal ander Europa nodig.

Mobiliseren tegen militarisme en chauvinisme

We nemen even een duik terug in de tijd. Eind juli van het jaar 1914 waren de leiders van de machtige socialistische coöperatieve beweging in België verzameld in de feestzaal van de Vooruit in Gent. Die was toen net geopend. De socialistische voorman Louis Bertrand permitteerde het zich om even de besprekingen van het coöperatieve congres te onderbreken met de mededeling dat de oorlog was uitgebroken. Hij stelde aan het congres voor een motie aan te nemen waarin gevraagd werd “dat de volkeren zich zouden inspannen om het spook van de oorlog af te wenden dat de coöperatieve werken zou vernietigen.”11 De motie werd aangenomen en de bespreking ging verder over ristorno’s, siroop en azijn. Over de ramp van de oorlog, die een paar dagen later ook België zou treffen, geen woord.

De anekdote verraadt veel. De Belgische Werkliedenpartij (BWP), de toenmalige sociaaldemocratische partij in België, had zich opgebouwd als een sterke partij van de werkende klasse, met een grote vakbondsmacht en met de ervaring van drie grote algemene stakingen op zak, wellicht de eerste algemene stakingen ter wereld. De BWP had voet aan de grond gekregen bij de jonge arbeidersklasse onder meer door de socialistische coöperatie Vooruit. Die was opgebouwd rond haar bakkerij waar je goedkoop en goed brood kon krijgen.

Uiteindelijk werd het behoud van de coöperatieven het alfa en omega van de BWP. Zelfs de start van de oorlog werd bekeken vanuit dat oogpunt: alles mocht gebeuren zolang de coöperatieven maar niet vernietigd werden. Niet de coöperatieven werden vernietigd, maar wel de levens van ontelbare arbeiders- en boerenzonen die in een industriële vleesmolen vermalen werden. De oorlog was het eindstation van miljoenen jongeren die nog goed en wel aan het leven moesten beginnen.

Bij de machtige algemene staking van maart 1913, toen meer dan 400.000 stakers op straat kwamen, was zo goed als niets gezegd over het chauvinisme en de oorlogskredieten, en over de dreiging van een nakende oorlog.

Nochtans had die kwestie wel op de agenda gestaan van zowat alle congressen van de Tweede Internationale, waar de BWP vertegenwoordigd was. Daar was afgesproken de bevolking te mobiliseren tegen militarisme, chauvinisme en oorlog. De wereldoorlog die komen gaat, zal imperialistisch zijn, zo stelden de afgevaardigden van de Tweede Internationale. Het ging om de verdeling van de wereld, om verovering en kolonies, zo dachten ze. En gewone arbeiders en boeren zouden daarbij het gelag betalen. Maar de leiding van de BWP had zich ondertussen zo vereenzelvigd met de Belgische staat dat ze zonder enig voorbehoud voor de oorlogskredieten stemde.

Wat baat het de beste partij te zijn over ristorno’s, siroop en azijn als nadien alles wordt weggespoeld in een vernietigende oorlog?

Het eerste antwoord is: het baat. Een partij van de werkende klasse moét de beste verdediger zijn van het zout en de olie voor de werkende klasse, en daarvoor ook door de klasse erkend worden. Of het nu gaat om pensioenen of lonen, om arbeidsomstandigheden of leefomstandigheden, om huisvestiging of energieprijzen, om kinderkribben of ouderenzorg, de partij van de werkende klasse moet bezig zijn met klassenpolitiek.

En dat betekent: enquêtes doen, luisteren, voorstellen verzamelen, actie ondernemen, dingen veranderen samen met de mensen. En dat jaar in jaar uit, in regen en wind. Dat is het essentiële werk, je kan het niet overslaan. Je kan het ook niet vervangen door allerlei ‘verklaringen’ over de werkende klasse, of ‘resoluties’ hier of ginder. Je moet het doen. Het is de basis. Maar het is niet genoeg.

Socialisme in plaats van oorlog

Er woedt een furie, ‘a rage’, in de werkende klasse, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Mensen zijn kwaad, voelen zich niet gehoord, niet gezien, niet vertegenwoordigd. En ze hebben daarin gelijk. Wij moeten geen schrik hebben voor het stof dat rondvliegt, en voor de opinies die in een draaikolk alle richtingen uitgaan omdat mensen geen enkel analysekader hebben meegekregen.

Marxisten moeten geen angst hebben voor de turbulente tijden die komen, maar de wil voor radicale verandering zien en die vastgrijpen. De krachten die zich het best hebben voorbereid op de tijden van schokken, zullen het best in staat zijn die schokken richting te geven. Dat heeft Naomi Klein ons met haar boek De shockdoctrine geleerd, en terecht.

Wij zijn geen toeschouwers van wat er gebeurt, maar we staan midden in een stuk geschiedenis en moeten een motor zijn om de schokken naar de juiste kant te doen kantelen.

Ik denk dat wij een project moeten uitbouwen met een visie op lange termijn, en niet alleen naar de komende maand of het komende jaar moeten kijken. Een project uitbouwen om arbeiderspartijen op te bouwen om te strijden voor het socialisme. Een project dat zelfvertrouwen uitstraalt. Een partij opbouwen kost tijd, veel inspanning, discipline, en de kunst van strategie en tactiek. Maar het is mogelijk als we geduldig zijn, als we ons in staat tonen vertrouwen te hebben in arbeidsters en arbeiders in de partij, als we werken aan opvoeding en eenmaking, en als we zelf durven spreken vanuit de kracht van onze overtuiging.

De sociaaleconomische strijd voeren is één zaak. Toch volstaat dat niet. Het is evenzeer zaak die strijd te politiseren en mensen bewust te maken van het kader waarin we leven. De tegenstelling tussen arbeid en kapitaal is een systemische tegenstelling, een tegenstelling van het kapitalisme zelf. In zijn jacht naar maximale winst leidt het kapitalisme tot botsingen en crisis, en tot oorlog.

De klimaatontaarding, de voedselcrisis, de wurgende schuldencrisissen, de economische en militaire oorlogen, de uitbuiting en de wereldwijde wanverhoudingen schudden onze planeet door elkaar. Het kapitalisme kan geen uitweg bieden voor de grote uitdagingen die ons wachten. Dat kan alleen het socialisme.

Mensen willen deel uitmaken van de golf van de geschiedenis. Meer nog: mensen willen en kunnen die golven zelf maken. Niet om een komma te verleggen, maar om de wereld te veranderen. Het komt erop aan dat uit te stralen. Links moet willen strijden om te winnen, en ook echt willen winnen. Niemand sluit zich aan bij losers.

Het maatschappijproject van de Trumpisten, Bolsonaristen, Voxianen of andere AfD’ers heeft niets te bieden voor de werkende klasse. Het is een project van verdeel en heers, een project van haat en racisme, een project van militarisering en autoritarisme, op maat van de heersende klasse. Waarom zouden we de werkende klasse overlaten aan de extreemrechtse rattenvangers van Hamelen? De werkende klasse is onze klasse; het is daar dat we moeten zijn, werken en organiseren, bewustmaken en mobiliseren, vallen en weer opstaan. Ons maatschappijmodel is dat van de emancipatie van de arbeid. Het is het enige positieve antwoord dat de furie van de werkende klasse in opbouwende zin richting kan geven.

Alles hangt van ons af. Van onze capaciteit om de nieuwe mogelijkheden vast te pakken. Van ons vertrouwen in de capaciteit van mensen zich te mobiliseren, zich te organiseren en een socialistisch perspectief te zoeken.

Ik dank u.

Peter Mertens, Havana 31 januari 2025, 6th International Conference for World Balance

Footnotes

  1. Peter Mertens, De klassensamenwerking tijdens en na de Tweede Wereldoorlog: de Belgische vakverenigingen in internationale context. Universiteit Gent, 1993, blz. 21-24
  2. Kwame Nkrumah. Neo-Colonialism: The Last Stage of Imperialism. New York, International Publishers, 1965, blz.19
  3. “A European Defence for our Geopolitical Union” : speech by President Charles Michel at the EDA annual conference. European Concil, 30 november 2023. https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2023/11/30/a-european-defence-for-our-geopolitical-union-speech-by-president-charles-michel-at-the-eda-annual-conference/
  4. Borrell: to secure peace, the EU needs to be ready to defend itself, Defense Industry Europe, 4 februari 2024. https://defence-industry.eu/borrell-to-secure-peace-the-eu-needs-to-be-ready-to-defend-itself/
  5. Steadfast Defender 2024. https://shape.nato.int/stde24
  6. Martin Murphy, Roman Tyborski, Dieser Mann will den Umsatz von Rheinmetall vervierfachen. Handelsblatt, 22 augustus 2024. https://www.handelsblatt.com/unternehmen/industrie/ruestung-dieser-mann-will-den-umsatz-von-rheinmetall-vervierfachen/100061438.html
  7. Pascal Dendooven, De vele veldslagen van de Europese defensiesector. De Standaard, 24 januari 2025, blz. 18
  8. NATO Calls on Nations To Divert Social Security Money to Defense, Newsweek, Dec. 16, 2024. https://www.newsweek.com/nato-chief-defense-spending-2001355
  9. Gert Peersman op Terzake, Meer investeren in defensie en minder in sociale zekerheid?, 15 januari 2025. https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/terzake/2025/terzake-d20250115/
  10. Reuters, Trump delivers fresh tariff threats against EU and China, 22 januari 2025. https://www.reuters.com/world/trump-says-he-is-discussing-10-tariff-china-feb-1-2025-01-21/
  11. Leo Michielsen. Geschiedenis van de Europese arbeidersbeweging. Deel I: tot 1914. Gent, Masereelfonds, 1980, blz. 234.