Israël maakt zich op om in Gaza genocide te plegen. En dat gebeurt niet in het geniep. Israël herhaalt elke dag dit voornemen en kondigt het wereldwijd aan, zowel in woorden als in daden. Hoe wenden we de genocide af?
“Menselijke beesten.” Zo omschreef de Israëlische minister van Defensie Yoav Gallant de mensen in Gaza toen hij verklaarde dat Israël water, brandstof, elektriciteit en voedsel voor de hele geblokkeerde Gaza-strook afsluit. Likoed-leiders hebben opgeroepen tot nucleaire aanvallen en een tweede Nakba. De president van Israël, Isaac Herzog, heeft het onderscheid tussen burgers en strijders verworpen. Hij beweert dat “een hele natie verantwoordelijk is”. Israëlische militairen hebben duidelijk gemaakt dat hun doel “schade is, geen precisie”.
Intussen heeft Israël het 365 vierkante kilometer grote gebied onderworpen aan meedogenloze beschietingen. Hierbij gooide het evenveel bommen op de 2,3 miljoen inwoners als de Verenigde Staten in een heel jaar op Afghanistan loslieten, op het hoogtepunt van hun moorddadige invasie. Ziekenhuizen, moskeeën, scholen en huizen zijn allemaal aangewezen als militaire doelen. Tot nu toe zijn er minstens 2.750 mensen omgekomen. Meer dan een miljoen mensen zijn ontheemd en bijna tienduizend mensen zijn gewond geraakt.
De helft van de inwoners van Gaza moest uitwijken naar het zuiden van de strook langs door militairen goedgekeurde “veilige routes”. Terwijl de vluchtende burgers deze routes namen, bombardeerde Israël hen. Veel Palestijnen weigerden het bevel op te volgen. Zij weten als geen ander dat dit een regelrechte poging tot etnische zuivering is. Zo’n 80% van de Palestijnen in Gaza zijn vluchtelingen, die in 1948 van hun land werden verdreven en aan wie de koloniale overheerser het recht op terugkeer ontzegt. In het zuiden is de situatie even nijpend door voortdurende luchtbombardementen, tekorten aan water, voedsel en elektriciteit en de toestroom van nieuwkomers. Israël blijft de toegang van humanitaire hulp blokkeren aan de grensovergang bij Rafah, die herhaaldelijk werd getroffen door luchtaanvallen.
De president van Israël, Isaac Herzog, heeft het onderscheid tussen burgers en strijders verworpen. Hij beweert dat “een hele natie verantwoordelijk is”.
Israëlische leiders, waaronder Netanyahu zelf, hebben aangekondigd dat dit “slechts het begin” is. Driehonderdduizend troepen hebben zich in de buurt van Gaza verzameld en wachten op orders om een grondoffensief te beginnen dat, zo wordt gezegd, maanden zou kunnen duren. De dood en vernietiging die hiermee gepaard zou gaan is bijna niet voor te stellen. Het is zeer waarschijnlijk dat het noordelijke deel van de Gazastrook met de grond gelijk wordt gemaakt en dat de inwoners van de enclave in een nog kleiner gebied worden opgesloten.
De bevolking wordt gedwongen te kiezen tussen de dood, ondraaglijke gevangenschap of ballingschap. Israël rechtvaardigt dit willekeurige bloedvergieten als reactie op het doden van 1300 Israëli’s in de dagen na de Palestijnse uitbraak op 7 oktober en de noodzaak om te voorkomen dat Hamas verdere operaties uitvoert. De aanval van Israël moet in de eerste plaats worden gezien als een reactie op zijn politieke vernedering door het meest geïsoleerde deel van de Palestijnse bevolking.
Achttien jaar lang is de Gazastrook belegerd, over land, in de lucht en vanop het water. Het beleid van Israël hierbij was om “de Palestijnen op dieet te zetten, maar ze niet te laten omkomen van de honger” door de toegang tot voedsel ernstig te beperken, terwijl het regelmatig “het gras maaide”, dat wil zeggen (massa)moordcampagnes uitvoerde. Nu slaagden de Palestijnen in Gaza er eindelijk in om de prikkeldraad af te breken die hen gevangen houdt. Daardoor alleen al brengen ze de politieke toekomst van Netanyahu en zijn coalitie in gevaar, alsook het proces van normalisatie tussen Israël en de meest autocratische en repressieve regimes in de regio. Bovendien doorbreken de Palestijnen hiermee Israëls illusie van almacht, waardoor de kwetsbaarheid van het land voor de hele wereld – en, nog belangrijker, voor alle Palestijnen – zichtbaar wordt. Nu komt er vergelding, met alle beschikbare middelen, inclusief gedwongen ontheemding en regelrechte vernietiging.
De vraag aan ons allen in het Westen is: hoe kunnen we de dreigende genocide stoppen? Onze machthebbers hebben duidelijk gemaakt dat ze Israël toestaan om zijn plannen uit te voeren. Ze beroepen zich daarbij op het Israëlische “recht op zelfverdediging” door tapijtbombardementen uit te voeren op een burgerbevolking. De VS en het VK hebben oorlogsschepen gestuurd om hun onvoorwaardelijke steun te betuigen. Ursula von der Leyen reisde naar Tel Aviv om Netanyahu de steun van de EU te geven.
Tegelijkertijd doen Europese regeringen hun best om Palestijnse solidariteitsbewegingen op het thuisfront te onderdrukken: Frankrijk verbood pro-Palestijnse betogingen, Berlijn volgde en het Verenigd Koninkrijk overwoog om mee te doen. Dit volgt op een jarenlange poging om de Palestijnse zaak te criminaliseren en de Boycot-, Desinvesterings- en Sanctiebeweging uit te roeien, onder het mom van “terrorisme bestrijden” of “antisemitisme tegengaan”.
Westerse staten steunen Israël om hun invloed te behouden op een cruciaal kruispunt van de wereldhandel.
Waarom wil onze politieke klasse kritiek op het apartheidsregime zo graag de kop indrukken? Het antwoord ligt voor de hand. Westerse staten steunen Israël om hun invloed te behouden op een cruciaal kruispunt van de wereldhandel. Die macht uitdagen is ontoelaatbaar, want elke poging om Israël verantwoordelijk te houden voor zijn misdaden is – per definitie – een poging om onze eigen staten verantwoordelijk te houden voor hun betrokkenheid daarbij. Onze machthebbers zijn niet alleen bereid om Israël Gaza met de grond gelijk te laten maken; ze zullen het er zelfs diplomatieke dekking en militair materiaal voor geven.
Hoe de Israëlische moordmachine in toom houden?
Het enige wat tussen Gaza en genocide staat, is politieke druk: een internationalistische beweging die westerse regeringen dwingt om terug te krabbelen en de Israëlische moordmachine in toom te houden. Afgelopen weekend zagen we de eerste tekenen van deze beweging in haar huidige fase. Over de hele wereld kwamen honderdduizenden – misschien wel miljoenen – mensen de straat op. Sana’a, Bagdad, Rabat en Amman waren zo ver het oog reikte gevuld met betogers, waardoor de machthebbers in de regio in angstzweet uitbraken.
Zij zien het verband tussen de eisen van hun bevolking voor Palestijnse bevrijding en hun eisen voor hun eigen bevrijding. In Londen, Amsterdam, Parijs en Berlijn, in New York, Brussel en Rome, in Kaapstad, Tunis en Nairobi, in Sydney en Santiago gingen mensen de straat op om een einde te eisen aan de aanval en aan de belegering en om hun steun te betuigen aan een vrij Palestina. Het was een uitzonderlijk schouwspel, maar het is nog niet genoeg. In de VS hebben activisten kantoren van belangrijke beleidsmakers geviseerd. Ze hielden er protesten en sit-ins om te eisen dat ze hun steun voor de misdaden van Israël intrekken en actie ondernemen om de aanval te beëindigen. Politici op deze manier aan de schandpaal nagelen zal de komende dagen en weken een belangrijke tactiek zijn.
Havenarbeiders in Italië, Zuid-Afrika en de VS hebben geweigerd om Israëlische vracht af te handelen tijdens eerdere militaire aanvallen op Gaza
De recente geschiedenis van de solidariteitsbeweging biedt andere methoden die ook doeltreffend kunnen blijken. In het VK richt Palestine Action zich al jaren op wapenfabrieken. De beweging eist dat de productie van wapens die bestemd zijn voor gebruik tegen Palestijnen, wordt stilgelegd. Havenarbeiders in Italië, Zuid-Afrika en de VS hebben geweigerd om Israëlische vracht af te handelen tijdens eerdere militaire aanvallen op Gaza, waardoor de stroom van goederen en wapens naar het land werd verstoord. Tijdens de winter van 2008/09, toen Israël zijn eerste massale aanval op de Gazastrook lanceerde na het opleggen van de blokkade drie jaar eerder, bezetten studenten in het hele VK hun campussen. Ze riepen op tot concrete solidariteit van hun universiteiten met de Palestijnen en eisten dat de regering haar diplomatieke banden met Israël zou verbreken. Ze gebruikten de bezette ruimtes om lezingen, discussies en debatten te houden. Te midden van toenemende repressie tegen de Palestijnse solidariteitsbeweging zouden dergelijke ruimtes opnieuw een cruciale rol kunnen spelen in het mogelijk maken van organisatie op het niveau van de straat.
Het is aan activisten zelf om te bepalen welke methoden het meest geschikt zijn voor hun lokale en nationale context. Toch kan er over de hele linie geen sprake zijn van een terugkeer naar business as usual. We hebben een collectieve verplichting om de druk op onze regeringen en op Israël zelf op te voeren om een einde te maken aan de genocide en massale ontheemding. In het VK spraken verschillende vakbonden hun steun uit voor de betoging van afgelopen weekend en uitten ze hun bezorgdheid over de situatie in Gaza. Kan een dergelijke bezorgdheid worden vertaald in zinvolle tussenkomsten? Kunnen vakbondsmilitanten de stap zetten van solidariteitsverklaringen naar solidaire vakbondsacties?
Genocide, etnische zuivering en een tweede Nakba zijn geen straffen van God. Ze kunnen worden voorkomen.
Als docenten en leerkrachten, dokwerkers en treinmachinisten – om maar een paar van de deelnemers aan de betoging in Londen te noemen – werkonderbrekingen organiseren om van de regering te eisen dat ze haar standpunt herziet en een einde maakt aan de voortdurende massamoord, dan zouden de leiders van Groot-Brittannië niet de politieke ruimte hebben om Israël carte blanche te geven.
Vandaag hebben Palestijnse vakbonden vakbondsleden over de hele wereld opgeroepen om hun solidariteit te tonen door te weigeren door te gaan met het leveren van wapens aan Israël. Ze hebben werknemers in relevante sectoren gevraagd om zich ertoe te verbinden om:
1. Te weigeren om wapens te produceren die bestemd zijn voor Israël.
2. Te weigeren om wapens naar Israël te vervoeren.
3. Moties in hun vakbond hierover aan te nemen.
4. Actie te voeren tegen medeplichtige bedrijven die betrokken zijn bij het uitvoeren van Israëls wrede en illegale bezetting, vooral als ze contracten hebben met jouw instelling.
5. Regeringen onder druk te zetten om alle militaire handel met Israël te stoppen en, in het geval van de VS, de financiering ervan.
Deze eisen moeten nu overal naar werkplekken en vakbonden in het Westen worden overgebracht. Daar liggen belangrijke bondgenoten onder de bestaande campagnes tegen de wapenhandel. Punten vier en vijf zijn niet sectorspecifiek en kunnen een veel bredere toepassing vinden in de hele arbeidersbeweging.
De taak die voor ons ligt is duidelijk. Genocide, etnische zuivering en een tweede Nakba zijn geen straffen van God. Ze kunnen worden voorkomen. Onze regeringen hebben tot nu toe geweigerd bezwaar te maken. Laten we hen herinneren aan de prijs van hun medeplichtigheid.