Artikels

De opkomst van extreemrechts in Portugal

Sandra Monteiro

—19 april 2024

In de acht jaar dat de Socialistische Partij aan de macht was, heeft ze elke verkiezing in Portugal verloren. Hoewel geen enkele partij bij de laatste verkiezingen een absolute meerderheid heeft behaald, scoorde de rechtse coalitie de meeste zetels. Haar leider, Luís Montenegro, staat daardoor aan het roer van een minderheidsregering. Voorlopig doet hij dat zonder een alliantie aan te gaan met extreemrechts, dat in opmars is. Maar waarom deze doorbraak en waarom het einde van de Portugese uitzondering?

shutterstock

Op 25 april viert Portugal de vijftigste verjaardag van de revolução dos cravos (“de anjerrevolutie”) 1. Maar op 10 maart werd een extreemrechtse partij de op twee na grootste politieke macht van het land. Chega (“Genoeg”) ging van 7,15% van de uitgebrachte stemmen in de parlementsverkiezingen van 2022 naar bijna 18,07% dit jaar. Daarmee verviervoudigde de partij haar aantal parlementsleden van 12 naar 50. De recente verkiezing werd gekenmerkt door een stijging van de opkomst (59,84%, het hoogste percentage sinds 2005). De overwinning ging naar de Democratische Alliantie, een coalitie van traditionele rechtse partijen onder leiding van de Sociaal-Democratische Partij (PSD). Zij behaalde 28,85% van de stemmen en telt nu 80 parlementsleden. Dat ligt ver beneden de 116 zetels die nodig zijn voor een absolute meerderheid. In 2022 behaalde de Socialistische Partij in haar eentje een absolute meerderheid; deze keer haalde ze slechts 28% en 78 parlementsleden. Haar leiders hebben ‘voor de oppositie gekozen’ en ze hebben de deur gesloten voor een mogelijk regeerakkoord met rechts.

Sandra Monteiro is journalist en directeur van de Portugese editie van Le Monde Diplomatique.

Een halve eeuw na de val van de fascistische dictatuur van António de Oliveira Salazar en Marcello Caetano 2heeft één op de zes kiezers voor extreemrechts gestemd. André Ventura richtte Chega vijf jaar geleden op, voortbouwend op zijn reputatie als sportcolumnist bij een populaire kabelzender sinds 2014. Hij is al lange tijd PSD-activist en leidde de lijst van de partij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2017 in Loures – een gemeente ten noorden van Lissabon die toen nog door de communisten werd bestuurd. Hij haalde de krantenkoppen door een zigeunergemeenschap aan te vallen die “bijna uitsluitend van overheidssubsidies [zou] leven.”3 Ondanks deze opmerkingen bleef PSD-voorzitter Pedro Passos Coelho – premier van 2011 tot 2015 – hem steunen.

De Spanjaarden en Portugezen hebben een gemeenschappelijke ervaring: ze hebben lang geleden onder antidemocratische en repressieve regimes.

Het mislukken van Vanturas poging om het leiderschap van de centrumrechtse partij over te nemen, leidde ertoe dat hij zijn eigen partij oprichtte. Hij ontwikkelde meteen een discours dat vijandig stond tegenover minderheden en het homohuwelijk en herhaalde zijn “toewijding aan de waarden van de Portugese sociaaldemocratie”. Hij profiteerde ook van de financiële steun van machtige zakenlui en van een grote zichtbaarheid op sociale netwerken en in de traditionele media. Die aandacht stond niet in verhouding tot zijn electorale gewicht. Andere politieke krachten, zoals het Linkse Blok en de Portugese Communistische Partij (PCP), bleven ondervertegenwoordigd in de media.

Maar wat heeft ertoe geleid dat Portugal deel uitmaakt van de club van Europese landen waar extreemrechts een belangrijke parlementaire rol speelt? De tijdsgeest, natuurlijk, en de vervagende herinnering aan de dictatuur. Herinneringen die ondertussen ook actief worden uitgewist. Zo werd de plaquette verwijderd die was aangebracht aan het hoofdkwartier van de gevreesde politieke politie in Lissabon. Die politieke politie was na de Anjerrevolutie ontbonden. In dat opzicht was de opkomst van de Vox-partij in Spanje een soort wake-up call. Deze ultrarechtse partij werd opgericht in 2013 en boekte in 2018 haar eerste verkiezingswinst4. Spanjaarden en Portugezen delen echter een gemeenschappelijke ervaring, in het verleden werden ze allebei onderworpen aan antidemocratische en repressieve regimes.

Om kiezers voor zich te winnen, is Chega er ook in geslaagd neoliberale standpunten te combineren met sociale voorstellen, zoals de belofte om de pensioenen met 200 tot 300 euro te verhogen zodat ze dichter aanleunen bij het nationale minimumloon (820 euro in 2024, vergeleken met 505 euro in 2015. Een mediaan loon bedroeg in 2023 zo’n 1.500 euro)5. Dit alles beloofde de partij zonder afstand te doen van de “anti-systeem” en “anti-corruptie” retoriek onder de slogan: “Schoon Portugal op”. Veiligheidstroepen, politieagenten, oud-strijders uit de koloniale oorlogen, gezondheidswerkers, leraren: in feite belooft Venturas partij zowat ieders leven te verbeteren.

Chega heeft ook geprofiteerd van het heersende alarmisme over de onveiligheid in een land waar alleen de misdaden van discriminatie en aanzetten tot haat toenemen (met 38% tussen 2022 en 2023)6. Naast Portugese zigeuners (“Ciganos”) heeft de beweging haar aanvallen gericht op migranten uit Portugeessprekende Afrikaanse landen en Zuid-Azië. Die migranten werken hoofdzakelijk die in de landbouw en voor digitale platforms. Ventura wil de vrijetoegangsakkoorden die Lissabon met zijn voormalige koloniën heeft ondertekend, intrekken. Dit zijn allemaal argumenten die aanslaan tegen een achtergrond van budgettaire druk op de openbare diensten en de aanhoudende lage lonen. Het werkloosheidspercentage is weliswaar gedaald van 16,3% in 2013 tot 6,5% in 2023, maar onder jongeren bedraagt het 20,3%7.

Hoewel Chega deels afstand neemt van het bezuinigingsbeleid dat rechts tot 2015 voerde, bestaat de partijstrategie er ook in te profiteren van de tekortkomingen en fouten die links maakte toen het aan de macht was. De coalitie die in 2015 werd gevormd door de Socialistische Partij, het Links Blok, de PCP en de Partij van de Ecologisten – De Groenen (PEV) die “geringonça” (“dinges” of “huppeldpup”) worden genoemd – heeft de bezuinigingen op lonen en pensioenen ter discussie gesteld en bijgedragen aan een bescheiden herstel van de binnenlandse vraag… tot 2019. In die periode zijn in Portugal de lonen gestegen (vooral het minimumloon), zijn de sociale uitkeringen licht gestegen (vooral de laagste) en is er wat geïnvesteerd in openbare diensten. Toch heeft dit niet kunnen voorkomen dat veel ambtenaren naar het buitenland of naar de privésector vertrokken, vooral dan in de gezondheidszorg. De vertrekkende regering kan er wel prat op gaan dat ze de prijzen van het openbaar vervoer heeft verlaagd en het aantal gratis plaatsen in kinderdagverblijven heeft verhoogd.

De strategie van Chega profiteert van de tekortkomingen en de fouten die links maakte toen het aan de macht was.

Maar de politieke krachten ter linkerzijde van de Socialistische Partij zijn er nooit in geslaagd om andere structurele veranderingen door te drukken, zoals het terugdraaien van de privatiseringen en de hervormingen, met name de arbeidshervormingen, die vanaf 2011 zijn opgelegd door de “trojka” (de Europese Centrale Bank (ECB), de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF)).8 Bovendien konden de begrotingsoverschotten die vanaf 2019 werden gerealiseerd door een socialistische regering, geobsedeerd door het saneren van de overheidsrekeningen, niet worden herverdeeld. Ondertussen konden de loons- en pensioenverhogingen de daling van de koopkracht als gevolg van de Covid-19 pandemie, de inflatie en de stijgende rente niet voldoende compenseren. Beschuldigingen van kleine tot grote corruptie tegen regeringsleden stapelden zich op met als hoogtepunt het besluit van premier António Costa om af te treden in november 2023, omdat hij het doelwit was van een (omstreden) aanklacht van het Openbaar Ministerie. Die stap leidde tot vervroegde verkiezingen en creëerde de voorwaarden voor de aardverschuiving van 10 maart.

Xenofobie lang in toom gehouden

Toch was de manier waarop de verkiezingscampagne verliep een voorbode van wat komen ging. Hoewel de woedeuitbarstingen van Ventura delen van het land schandaliseerden, kon de leider van de Democratische Alliantie, Luís Montenegro, niet voorkomen dat het centristische laagje van zijn coalitie barsten vertoonde. Een van zijn kandidaten riep zelfs op tot de vorming van privémilities om de onveiligheid op het platteland tegen te gaan, of zelfs om het leger in te zetten. Voormalig premier Passos Coelho (2011-2015) bracht onveiligheid expliciet in verband met immigratie. Een kandidaat van de Sociaaldemocratische Centrumpartij – Volkspartij (CDS-PP) – een partner van de PSD – pleitte voor een nieuw referendum om de wet op vrijwillige zwangerschapsonderbreking (IVG) in te trekken.

Ventura staat niet alleen met zijn ‘nieuwe ideeën’. In 2010, toen hij voorzitter was van de PSD, zei Coelho dat we “de staat moeten herdenken” en in 2014, toen hij regeringsleider was, kwam hij met voorstellen om te bezuinigen op de sociale uitkeringen. Zestien jaar lang (1998-2005 en 2007-2016) stond Paulo Portas aan het hoofd van de CDS-PP. Ook hij klaagde – net als de woordvoerders van Chega vandaag – het “misbruik” en de “fraude” aan van “gesettelde uitkeringstrekkers”, en de “luieriken die niet willen werken”. Vanaf 2002 richtte Portas zich tijdens verkiezingscampagnes bovendien rechtstreeks tegen straatverkopers, vaak zigeuners, om de gulheid van uitkeringen te bekritiseren. In 2010 verdedigde hij het voorstel om het inkomen voor sociale integratie (RSI) te verlagen. Dat geld was bedoeld om een verhoging van de pensioenen te financieren.

Loons- en pensioenverhogingen konden de daling van de koopkracht door de Covid-19 pandemie, door de inflatie en door de stijgende rente niet compenseren.

Na de revolutie van april 1974 leken er veel dammen te zijn opgeworpen om de invloed van extreemrechts te keren. De katholieke kerk hield zich gedeisd vanwege haar eerder compromis met de dictatuur en legde de nadruk op sociale waarden. De collectieve herinnering aan de dekolonisatie en de integratie van de “gerepatrieerde” Portugezen uit Afrika, gecombineerd met het bestaan van grote emigratiegemeenschappen – vooral in Frankrijk – beperkten het xenofobe discours. De sterke invloed van de Communistische Partij (PCP) en de vakbonden verbeterde de arbeidsomstandigheden en moedigde sociale vooruitgang aan. De openbare veiligheid bleef gekoppeld aan de anti-autoritaire rol van het revolutionaire leger. Dat maakte het voor de rechterzijde, die dweept met openbare veiligheid, moeilijk om er greep op te krijgen. De grondwet van 1976, opgesteld onder socialistische invloed, garandeerde de verworvenheden van de “Anjerrevolutie”, zoals de onomkeerbaarheid van de nationalisaties en de vrije toegang tot gezondheidszorg.

Toch werd dit alles vanaf het midden van de jaren 1980 geleidelijk aan weggevaagd. Na twee interventies van het IMF (1977 en 1983) en na de toetreding van Portugal tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1986, werd de grondwet in 1989 herzien met als doel het economische systeem te liberaliseren; privatiseringen te vergemakkelijken; het gewicht van de staatseconomie te verminderen; de grondwettelijke verwijzing naar landhervorming te schrappen en de deur open te zetten voor de ontmanteling van de openbare diensten.

In 1989 werd de grondwet herzien met als doel het economische systeem te liberaliseren en privatiseringen mogelijk te maken.

Het klopt dat de fondsen die binnenstroomden door de Europese integratie geholpen hebben om bepaalde sectoren te moderniseren (telecommunicatie, wegeninfrastructuur, financiën), maar andere, zoals de textielindustrie in Vale do Ave (in het noorden van het land), werden verwoest door de invoering van vrije concurrentie. De integratie van Portugal in de eurozone heeft een instroom van kapitaal gegenereerd, maar het nieuwe model van productieve specialisatie, gevormd door de opeenvolging van liberaliseringen en vervolgens door de crisis van 2008, heeft voornamelijk het toerisme en de vastgoedsector bevorderd. Dit heeft de zeer ongelijke sociaaleconomische, territoriale en milieusituatie van het land geaccentueerd. Terwijl een groot deel van de bevolking zich in de steek gelaten voelt, hebben bepaalde sectoren (de financiële en de vastgoedsector) van elke crisis kunnen profiteren. Ze zetten nu in op extreemrechts om een programma toe te passen dat nog gunstiger is voor hun economische belangen.

De plannen van de Chega-leiders zijn duidelijk. Het doel is om een einde te maken aan de afwisseling tussen twee blokken (liberaal en socialistisch) door ze te vervangen door een driepartijenlandschap ten gunste van een neoliberale, veiligheidsgerichte en anti-immigratie agenda. Dit project is gebaseerd op een alliantie tussen de meest conservatieve sectoren van het Portugese kapitalisme en een middenklasse die haar inkomen haalt uit onroerend goed en landbouw.

Voor degenen die de democratie verdedigen die vijftig jaar geleden werd geboren, klinkt de verklaring van Ventura op de verkiezingsavond als een waarschuwing: “Vandaag hebben we ook de balans opgemaakt van de geschiedenis. Van onze geschiedenis na 25 april (…), van deze decennia van manipulatie en overheersing door extreem links en links, van het op de hielen zitten van onze redacties, onze instellingen, onze economie (…), van een land dat gereduceerd is tot stilstand, want zoveel mensen zagen het land van april veranderen in de teleurstelling van april.” Het is duidelijk dat de Anjerrevolutie onontkoombaar gegrift blijft in het geheugen van de Portugezen. De vraag is echter of links in staat zal zijn zich die revolutie opnieuw toe te eigenen.

In samenwerking met Le Monde Diplomatique, april 2024. Vertaald door Jan Reyniers.

 

Footnotes

  1. Victor Pereira, C’est le peuple qui commande. La Révolution des Œillets (1974-1976), Éditions du Détour, Bordeaux, 2023.
  2. Zie: Alcides de Campos, “’M. Caetano pratique habilement’ la répression dans la continuité”, Le Monde diplomatique, augustus 1973.
  3. “Há minorias que se acham acima da lei. Temos tido excessiva tolerância”, 12 juli 2017
  4. Zie: Pauline Perrenot en Vladimir Slonska-Malvaud, “Le franquisme déchire toujours l’Espagne”, Le Monde diplomatique, november 2019.
  5. “Evolução da Remuneração Mínima Mensal Garantid (RMMG)”
  6. “Crimes de ódio em Portugal subiram 38 % em 2023”, Diário de Notícias, 9 februari 2024.
  7. “Taxa de desemprego aumentou para 6,6 % no 4.º trimestre de 2023 e para 6,5 % em 2023”, Instituto nacional de estatística, 7 februari 2024.
  8. Zie: Mickaël Correia, “La face cachée du miracle portugais”, Le Monde diplomatique, september 2019.