Artikels

De klimaatbeweging, tussen stuntacties en algemene staking

Amaury Laridon

+

Louis Droussin + Romane Galland

—1 oktober 2025

Hoe kunnen we in een tijd waarin de klimaatkwestie van de politieke agenda lijkt te verdwijnen, de strijd voor een beter klimaat nieuw leven inblazen en winnen? Welke rol kan de wetenschap daarbij spelen? Debat met twee doorgewinterde activisten die ook een doctoraat over het onderwerp voorbereiden.

Shutterstock

Ook deze zomer mochten we de gevolgen van de klimaatverandering (recordtemperaturen, bosbranden en droogte) weer aan den lijve ondervinden. We kunnen er niet onderuit: we moeten actie ondernemen. Maar wie moet dat dan doen? En hoe? Hoe kunnen we de strijd tegen de klimaatverandering herbekijken in het licht van sociale en economische machtsverhoudingen? Hoe kunnen we het klimaat op de agenda zetten in een tijd waarin de klimaatkwestie van de politieke agenda lijkt te verdwijnen ten gunste van militarisering of een bezuinigingsbeleid?

Om dieper op die vragen in te gaan, praten we met twee jonge en geëngageerde stemmen: Louis Droussin is een doorgewinterde activist die sinds de klimaatmarsen van 2018-2019 betrokken was bij verschillende milieugroepen, waaronder Code Rood. Momenteel doctoreert hij in de politieke wetenschappen. Amaury Laridon is ook als activist begonnen bij de klimaatmarsen in 2018 en doctoreert nu in de klimatologie aan de VUB. Amaury is bovendien gemeenteraadslid voor de PVDA in Anderlecht.

Romane Galland. Om te beginnen, Amaury, kun je ons een overzicht geven van de huidige klimaatsituatie? Wat betekent dit concreet voor ons leven?

Amaury Laridon is doctorandus in de fysische klimatologie aan de VUB. Hij is ook klimaatactivist en verkozen voor de PVDA in Anderlecht.

Amaury Laridon. Het klopt dat we steeds vaker horen praten over de opwarming van de aarde, maar dat betekent niet dat we er in het dagelijkse leven ook echt iets van merken. In 2024 was het klimaat al gemiddeld 1,55°C warmer dan tijdens de pre-industriële periode1. Maar het is moeilijk om je iets voor te stellen bij ‘wereldwijd gemiddeld 1,55°C’, terwijl dit nochtans een zeer reële impact heeft. We kunnen ons allemaal wel iets voorstellen bij het concept ‘extreme klimaatgebeurtenissen’. Daarvoor hoeven we maar terug te denken aan de overstromingen in België in juli 2021, waardoor 39 mensen om het leven kwamen en er voor meer dan twee miljard euro schade was.2

Meer recent liggen de overstromingen in het Spaanse Valencia van oktober 2024 nog vers in ons geheugen. Mijn onderzoeksteam aan de VUB probeert die cijfers te vertalen in termen waar we ons ook echt iets bij kunnen voorstellen. Kleine Sophia die in 2020 in Brussel is geboren, kan in haar leven bijvoorbeeld 26 hittegolven meemaken, terwijl haar oma Maria, die in 1960 geboren is, er maar drie zal beleven. Dat zijn de cijfers als we onze uitstoot van broeikasgassen niet verminderen. Maar het ‘goede nieuws’ is dat dit aantal hittegolven tot elf kan worden teruggebracht, als we met ambitieuze en realistische maatregelen komen, vooral op het gebied van energieproductie, industrie, huisvesting en mobiliteit.3.

Honderd bedrijven zijn verantwoordelijk voor 71% van de uitstoot van broeikasgassen sinds 1988.

Wanneer we het hebben over de opwarming van de aarde, is het echter cruciaal dat we de drie dimensies van klimaatonrechtvaardigheid begrijpen.

Ten eerste, leeftijd: De modellen laten zien dat de toekomst van mensen die vandaag ouder zijn dan vijftig, vrijwel niet beïnvloed zal worden door de huidige beleidskeuzes. Voor jongere mensen ligt dat aanzienlijk anders.

Ten tweede, ongelijkheden tussen landen in de noordelijke en de zuidelijke helft van de wereld: Door de fysica van het klimaat is de impact van de opwarming van de aarde veel groter in zuidelijk gelegen landen. Bovendien wonen er ook veel meer mensen in het zuiden dan in de noordelijk gelegen landen. En dat terwijl het, zoals we maar al te goed weten, net de westerse landen zijn die historisch gezien de meeste verantwoordelijkheid dragen voor de huidige klimaatcrisis. De Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld goed voor4 20 procent tot 25 procent van de CO2-uitstoot door de industrie en fossiele brandstoffen sinds 1750, de Democratische Republiek Congo daarentegen voor slechts 0,012 procent. Maar de Congolese bevolking lijdt veel meer onder de gevolgen van de klimaatverandering dan de bevolking van de Verenigde Staten. En dat zal alleen maar erger worden.

Tot slot, en dit is het allerbelangrijkste als we de klimaatcrisis willen oplossen: er is ook de klassenongelijkheid en de verantwoordelijkheid van de kapitalistische klasse. Om dit in perspectief te plaatsen: honderd bedrijven zijn verantwoordelijk voor 71 procent van de uitstoot van broeikasgassen sinds 19885. In 1988 is het IPCC opgericht en werd klimaatverandering door menselijke activiteit officieel erkend. Je kunt dus niet zeggen dat deze bedrijven ‘het niet wisten’6. Het probleem is dat die grote bedrijven, zoals TotalEnergies, niet onderworpen zijn aan een democratische beslissing om te stoppen met de exploitatie van fossiele brandstoffen. Ze worden geleid door een handvol aandeelhouders en bestuursleden wier primaire belang het is om maximale winst te genereren7. En helaas voor ons is de exploitatie van fossiele brandstoffen een zeer lucratieve zaak. We zagen dit in 2022, tijdens de energiecrisis. Terwijl onze rekeningen de pan uit rezen8, boekten de grootste oliemaatschappijen meer dan 200 miljard winst. Een record in hun sector9.

Wat is uw analyse van het huidige klimaatbeleid, dat u omschrijft als ‘liberale ecologie’, gebaseerd op wat Amaury zojuist heeft gezegd?

Louis Droussin is doctorandus in de politieke wetenschappen aan de Universiteit van Namen, waar hij onderzoek doet naar extreemrechtse ecologie en naar hoe sociale bewegingen ecologische en sociaal-economische kwesties met elkaar verbinden.

Louis Droussin. Tja, er is niet veel reden om optimistisch te zijn … Noch voor de biodiversiteit10 noch voor het klimaat.

Iemand die zich ‘voorbeeldig’ gedraagt kan zijn of haar ecologische voetafdruk in het beste geval met slechts 25 procent verminderen.

Om beter te begrijpen waarom we dit niveau van ecologische en dus klimatologische impasse hebben bereikt, moeten we om ons afvragen welk beleid er tot nu toe is gevoerd om klimaatverandering tegen te gaan. Of, om het anders te zeggen, welke visie op ecologie door de meeste westerse regeringen wordt toegepast. Volgens de Franse socioloog Jean-Baptiste Comby11 kan die visie van de ‘dominante’ ecologie worden omschreven als een ‘liberale’ ecologie, in dienst van ‘groen kapitalisme’. Deze aanpak is gebaseerd op vier pijlers:

  • De markt als oplossing: We zetten in op het vermogen van grote, met elkaar concurrerende bedrijven om te investeren om de overgang te versnellen. We verlagen hun belastingen en bieden ze fiscale voordelen, en scheppen zo een markt voor CO2 en voor het recht om te vervuilen.
    Deze pijler van de ‘liberale’ ecologie vertaalt zich in zekere zin in een soort van ’trickle-downtheorie, maar dan met een groene twist’. Het lijkt wat op de klassieke trickle-downtheorie, die de belastingen op de rijksten verlaagt in de hoop dat ze zullen investeren en dat dit de economie ten goede zal komen. Deze aanpak stelt dat, als grote particuliere bedrijven via lagere belastingen of overheidssubsidies worden aangemoedigd om actie te ondernemen, de voordelen voor het klimaat dan zullen ‘doorsijpelen’ naar de hele samenleving. Maar zoals we weten, leidt de ’trickle-downtheorie’ tot een beleid dat niet alleen ongelijkheid maar ook tekorten en schulden vergroot zonder de veronderstelde economische effecten op te leveren. En zo heeft het ook geen enkele zin om te hopen dat privé-investeringen de transitie zullen leiden. Deze belastingvoordelen-zonder-voorwaarden hebben immers niet verhinderd dat de bedrijven in kwestie beslissingen nemen die volledig indruisen tegen de groene transitie. Denk maar aan de sluiting van de Audi-site in Vorst, de steeds grotere productie van olie en gas door fossielebrandstofbedrijven zoals TotalEnergies, of de ondermijning van groene investeringen door ArcelorMittal in Gent. De reden hiervoor is eenvoudig: grote privébedrijven worden gedreven door winstbejag op korte termijn, ongeacht de gevolgen voor het milieu.
  • Technosolutionisme: technologie wordt voorgesteld als de oplossing voor alle problemen. Voor de Arizona-regering in België is kernenergie bijvoorbeeld een ‘perfecte oplossing’. Het is een illusie die ons ervan weerhoudt om politieke kwesties te bespreken: wie maakt de productiekeuzes, wie wint erbij, wie investeert …
  • Ecoburgerschap: dit is het idee dat individuen de belangrijkste verantwoordelijken zijn voor de milieucrisis en dat iedereen dus zijn of haar gedrag moet veranderen. Hierdoor moeten mensen die lowcost- of fastfashionproducten consumeren zich schuldig voelen en wordt de noodzaak voor publieke/collectieve actie volledig onder de mat geveegd.
  • Ongelijkheid ontkennen: deze dominante ecologie negeert ongelijkheden wat betreft verantwoordelijkheid en gevolgen van de klimaatcrisis.

Amaury illustreerde dit met klassenongelijkheid en ongelijkheid tussen rijke en arme landen. De superrijken en de landen in het noordelijke halfrond dragen veel meer verantwoordelijkheid. Maar er is ook ongelijkheid op het vlak van gevolgen. Zo hebben de landen in het Zuiden en de werkende klasse overal ter wereld het meeste te lijden onder de gevolgen van de klimaatverandering. En dan is er nog ongelijkheid in termen van toegang tot ‘deugdzaam gedrag’ – elektrische voertuigen, isolatie, biologische producten – die onbetaalbaar zijn voor de arbeidersklasse.

Jullie hebben het allebei over het opwekken van schuldgevoelens bij mensen. Amaury, betekent dit dat onze dagelijkse handelingen er eigenlijk niet toe doen?

Amaury Laridon. De beste manier om die vraag te beantwoorden, is door naar de cijfers te kijken en vast te stellen dat we niet over dezelfde grootorde spreken. Uit een onderzoek12 van het Franse instituut Carbone4 blijkt dat zelfs iemand die zich ‘voorbeeldig’ gedraagt – als vegetariër leeft, fietst, geen vliegreizen maakt enz. – zijn of haar ecologische voetafdruk in het beste geval met slechts 25 procent kan verminderen.

Het grootste deel van de uitstoot is niet gebaseerd op onze individuele consumptiekeuzes. De elektriciteit die we gebruiken, het transport dat beschikbaar is, industriële productie – dit zijn belangrijke sectoren waar beslissingen worden genomen door een handvol mensen, door de raden van bestuur van grote bedrijven.

Om de kapitalistische maatschappij waarin we leven te begrijpen, moeten we onze plaats in het productieproces begrijpen, zoals Marx zei. Patrick Pouyanné, de CEO van TotalEnergies, kan bijvoorbeeld een persoonlijke CO2-voetafdruk hebben die honderden keren groter is dan de onze, omdat hij een privéjet en luxegoederen gebruikt.
Maar wat voor ons en voor het klimaat het ‘zwaarst’ doorweegt, is dat hij op zijn eentje kan beslissen om verder fossiele brandstoffen te exploiteren, goed wetende dat hierbij kolossale hoeveelheden broeikasgassen vrijkomen. Om maar een voorbeeld te geven: alleen al de zeventien grootste projecten van TotalEnergies vertegenwoordigen het equivalent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in 200313 14! Die investeringskeuzes zijn het gevolg van het streven naar maximale winst, ongeacht de gevolgen voor de toekomst. Hij zegt het trouwens zelf, in dit inmiddels beroemde citaat: “Waar aandeelhouders vooral zeker van willen zijn, is de duurzaamheid van hun dividenden.”15 TotalEnergies en zijn CEO blijven dus in fossiele brandstoffen investeren omdat dit de beste keuze is voor het belang van de kapitalistische klasse.

De actie van Code Rood viel in het niet bij de impact van de staking van de werknemers van TotalEnergies.

En we mogen zeker ook niet vergeten dat het concept van de CO2-voetafdruk zelf in het begin van de jaren 2000 in het leven is geroepen door British Petroleum (BP)16. Het was een ‘greenwashing’-tactiek om de verantwoordelijkheid af te schuiven op individuen. Ze wilden ons verdelen, ons laten strijden om wie het milieuvriendelijkst kan leven, zodat we niet naar boven zouden kijken, naar zij die werkelijk verantwoordelijk zijn. Helaas is dit discours te veel overgenomen door een hele sectie van de politieke ecologie. Het heeft ervoor gezorgd dat de werkende mensen afstand hebben genomen van de strijd tegen de klimaatverandering, het is een eenzijdig debat geworden tussen ‘witte intellectuelen uit een welgestelde middenklasse’. Het is een verdeel-en-heersbeleid en het heeft uitstekend gewerkt. Dit alles wil niet zeggen dat onze ‘kleine gebaren’ nutteloos zijn. We dragen immers allemaal een zekere verantwoordelijkheid. Maar ik denk dat de doeltreffendste manier om verantwoordelijkheid te nemen, is om dat collectief te doen. Het is onze individuele verantwoordelijkheid om ons collectief te organiseren en te mobiliseren om de structuur van de huidige maatschappij te veranderen. Dat is immers de echte oorzaak van de klimaatcrisis.

Als ecoburgerschap niet de oplossing is, wat zijn dan de mogelijkheden voor een progressieve ecologie?

Louis Droussin. In plaats van grote bedrijven die het spel niet meespelen fiscale cadeautjes te geven, moeten we ons afvragen hoe we een groot deel van de productiemiddelen die nu in particuliere handen zijn, kunnen terugvorderen. Deze middelen moeten collectief, openbaar en democratisch worden beheerd en omgebogen naar een milieuvriendelijkere productie.

Een linkse ecologie moet ook het ecoburgerschap aanpakken dat mensen een schuldgevoel geeft. Gedragsveranderingen zijn noodzakelijk, maar ze moeten mogelijk worden gemaakt door structurele veranderingen. De huidige economie zet mensen aan tot niet-ecologisch gedrag; we moeten deze structuren veranderen. De grootste boosdoeners in de klimaatcrisis zijn bijvoorbeeld niet mensen die ‘hun afval verkeerd sorteren’, maar de grote bedrijven en superrijken die beslissen wat we kopen.

Hoe analyseren jullie, op basis van wat zojuist is gezegd, de klimaatbeweging van de afgelopen jaren? Er heerst een zeker defaitisme over het feit dat er ondanks betogingen met tienduizenden deelnemers niet echt iets veranderd is. Wat hebben we gemist volgens jullie?

Louis Droussin. Het is moeilijk voor mij om een uitgebreide beschrijving te geven van de klimaatcampagnes van de afgelopen jaren. Ten eerste omdat het te vroeg is om er echt op terug te blikken. Ik heb in 2018 zelf aan de klimaatprotesten deelgenomen, dat is eigenlijk nog maar enkele jaren geleden. Ten tweede omdat die protestacties zeer divers zijn, zowel in hun strategieën als in hun ideologieën. Ze variëren van klimaatmarsen en pleitbezorging door ngo’s zoals Greenpeace en Canopea, tot acties van zadisten, Soulèvements de la Terre, Code Rood, Extinction Rebellion, Just Stop Oil, Dernière Rénovation, Ende Gelände en vele anderen. Bovendien weet ik niet zeker of alles wat ik hier naar voren breng ook klopt. Maar ik denk wel dat het mogelijk is om met een paar ideeën op de proppen te komen.

Ten eerste denk ik dat milieuactivistische sociale bewegingen soms vervallen in wat ik ‘actiefetisjisme’ noem. Bij de meeste van die bewegingen krijg ik de indruk dat er enorm veel tijd wordt besteed aan het bespreken van de manier van actievoeren (wel of geen sabotage, wat voor soort sabotage, ontwapening …) en van de kleinste details van de acties (welke plaats iedereen moet innemen, welk materiaal je moet gebruiken …). Zoals ik al zei in een artikel over Code Rood17 zou die drang naar actie om de actie geen probleem zijn als het niet ten koste zou gaan van strategisch denken. In deze bewegingen is er echter weinig tijd voor discussies over ideologie en strategie, al wordt dat stilaan beter. En als hier dan toch bijeenkomsten voor worden georganiseerd, worden die vaak gemonopoliseerd door tactische debatten over actiemethoden. Het risico daarvan is dat de acties elkaar opvolgen zonder een duidelijke visie op de middellange- en lange termijn en zonder een echte evaluatie van eerdere ervaringen. Een dergelijke, haast mechanische herhaling van acties die niet leiden tot tastbare overwinningen — omdat ze niet doordacht zijn — zorgt ervoor dat de militanten uiteindelijk gedemotiveerd raken.

Laat ik duidelijk zijn: ik begrijp die drang naar actie. De milieucrisis is zo acuut dat veel mensen de behoefte voelen om ‘iets te doen’. Daarnaast vraagt de toenemende repressie van bewegingen om een diepgaande reflectie over de praktische aspecten van acties. Ik hoop alleen dat die drang naar actie niet contraproductief wordt, doordat honderden activisten worden aangespoord om acties te organiseren die niet voldoende doordacht zijn en daarom amper resultaat opleveren.

Ten tweede, en dit hangt samen met het vorige punt, worden milieuactivistische sociale bewegingen vaak geleid door een ‘burgerlogica’. ‘Burgerdenken’ is het idee dat de burgers ‘het’ onderwerp zijn van politieke actie: ieder van ons, ongeacht wie we zijn, ongeacht onze sociale klasse, ons geslacht, of we nu geracialiseerd zijn of niet, zou de verantwoordelijkheid hebben om ‘druk uit te oefenen’ op de staat om het kapitalisme menselijker/milieuvriendelijker te maken. In milieuactivistische sociale bewegingen komt dit bijvoorbeeld tot uiting in het feit dat veel activisten geloven dat ze het economische systeem volledig kunnen veranderen met acties die worden uitgevoerd door enkele tientallen of zelfs honderden activisten, door ‘Luister naar ons’-oproepen aan regeringen, door ‘digitale’ campagnes of petities waarin wordt geëist dat een bepaalde wet niet wordt goedgekeurd of door het geloof dat de mobilisatie van ‘3,5 procent van de bevolking’ genoeg zou zijn om het systeem omver te werpen18. Uiteindelijk maakt het niet uit wie er mobiliseert of welke concrete impact dit heeft op de kapitalistische economie: eens het keerpunt is bereikt, zal de accumulatie van aandelen er ‘vanzelf’ toe leiden dat beleidsmakers naar activisten gaan luisteren.

Deze logica impliceert dat burgers ‘onder geen beding de plaats van de overheid mogen innemen’19 en bestendigt dus de kapitalistische scheiding tussen de politiek en de economie. Ze gaat lijnrecht in tegen een materialistische/marxistische lezing van de situatie. Ze houdt geen rekening met het feit dat ieder van ons een andere plaats inneemt in de kapitalistische productie. Bijvoorbeeld: in oktober 2022 blokkeerden activisten van Code Rood gedurende meer dan 24 uur het oliedepot van TotalEnergies in Feluy. Interessant toeval: enkele dagen later begon een massale staking van werknemers van TotalEnergies en ExxonMobil. De actie van Code Rood viel in het niet bij de impact van de staking van de werknemers van TotalEnergies: het risico op een tekort aan fossiele brandstoffen hing Frankrijk wekenlang boven het hoofd, in die mate zelfs dat de Franse regering meerdere malen heeft geprobeerd om personeel en raffinaderijen op te vorderen. Tevergeefs. En dat heeft geduurd tot de staking op 2 november 2022 werd opgeheven. En ja, de arbeiders hebben een loonsverhoging verkregen van 7 procent.

De klimaatbeweging zou zich minder moeten concentreren op ‘stuntacties’ en meer op het opbouwen van een ecologisch en klassenbewustzijn bij werkende mensen.

Dit voorbeeld illustreert het punt: het kapitalisme beeft meer wanneer werknemers in ‘strategische’ sectoren, zowel productieve branches zoals raffinaderijen, energietransport, vrachtwagenchauffeurs, openbaar vervoer … als in reproductieve beroepen zoals onderwijs, zorg, keuken, huishoudelijk werk …, zich mobiliseren en hun bedrijven zelf stilleggen, dan wanneer een paar infrastructuren één enkele dag door klimaatactivisten worden geblokkeerd.

Naar mijn mening zou de klimaatbeweging zich minder moeten concentreren op ‘stuntacties’ en meer op het opbouwen van een ecologisch en klassenbewustzijn bij werkende mensen. Zo kunnen die in opstand komen tegen een systeem dat hen en andere dieren en planten onderdrukt. Met andere woorden: in plaats van te wachten tot de heersende bourgeoisie zich op een dag verwaardigt om te luisteren, zou de klimaatbeweging haar krachten moeten bundelen met de werkende mensen. Samen kunnen ze dan vechten voor een eerlijkere samenleving, waarin de productie niet langer het voortbestaan van de soorten bedreigt.

Maar wees toch ook voorzichtig: alles wat hierboven is gezegd, betekent natuurlijk niet dat de klimaatbeweging volledig zou moeten ‘versmelten’ met de arbeidersbeweging en dat die laatste niets te leren heeft van milieuactivisten. Integendeel, de arbeidersbeweging heeft ook belang bij de bijdragen van klimaatactivisten. Bijvoorbeeld door de productie anders te organiseren in sectoren die hun activiteiten moeten afbouwen of aanpassen om onder de milieulimieten te blijven en de klimaatcrisis niet erger te maken. Een reorganisatie van de productie die collectief/publiek moet worden aangestuurd, maar waarbij geen lonen of jobs verloren mogen gaan. Een ander meer praktisch voorbeeld: naast de algemene staking die de vakbonden hebben voorgesteld om tegen Arizona op te boksen, zijn er nu meer ‘directe’ acties (burgerlijke ongehoorzaamheid, blokkades, ontwapening enz.) denkbaar. De expertise van klimaatactivisten op dit gebied zou zeer waardevol kunnen zijn. Om Arizona te blokkeren en daarmee ook het antisociale EN anti-ecologische beleid tegen te gaan.

Tot slot, nog een laatste punt. Om dat machtsevenwicht, dat ecologische en klassenbewustzijn op te bouwen en, in zekere zin, om werkende mensen en milieuactivisten (die meestal zelf werknemers zijn) dichter bij elkaar te brengen, moeten de eisen van de milieuactivisten duidelijker en herkenbaarder worden voor de meerderheid van de werkende mensen. Hiervoor moeten de groene activisten duidelijker laten zien dat zij een andere ecologie verdedigen dan de liberale versie van de kapitalisten, een ideologie die de mensen geen schuldgevoel aanpraat. Een ecologie die het voortbestaan van de mensheid en andere dier- en plantensoorten garandeert en die dit doet via een openbaar en collectief beheer van de productiemiddelen, om de productie zo op een ecologische en klassengerichte manier te heroriënteren. Door verplaatsingen gemakkelijker, ‘relaxter’ en minder stresserend te maken, door arbeidstijdverkorting en een inkomen te garanderen dat toegang geeft tot gezondere producten, door ongezonde stoffen in voeding te verbieden en door ‘schadelijke’ sectoren zoals de productie van luxegoederen, fossiele brandstoffen, reclame … te stoppen en samen met de werknemers de omschakeling en transformatie van hun productie ten dienste van de gemeenschap te organiseren.

Het is een visie die de nadruk legt op het collectieve en het structurele. Waartoe dient klimaatonderzoek in die context? Moet het alleen kennis voortbrengen of ook geëngageerd zijn?

Amaury Laridon. Er bestaat geen enkele wetenschappelijke twijfel over de klimaatverandering, noch over het feit dat de menselijke samenleving in haar huidige vorm daar de oorzaak van is. De grootste onzekerheid voor de toekomst komt niet voort uit onze kennis van de fysica, maar uit de keuzes die we als samenleving maken.

Voor mij is het de rol van de klimaatwetenschap om zo goed mogelijke projecties te maken van de concrete impact van deze maatschappelijke keuzes op het leven van mensen. Hiervoor moeten we op de eerste plaats onze kennis van de fysica van het klimaat blijven verbeteren. Vervolgens moeten we bijvoorbeeld laten zien hoe we via een andere vorm van huisvesting, transport en energiesector het aantal hittegolven dat onze kinderen zullen meemaken, kunnen verminderen. Bovendien kunnen we dankzij onderzoek klimaatonzekerheden beter begrijpen, zoals de keerpunten20 — het Amazoneregenwoud, de Golfstroom — die dramatische domino-effecten kunnen hebben als ze instorten als gevolg van de opwarming van de aarde. Als we bijvoorbeeld weten dat de gemiddelde temperatuur in Londen met 10°C zou kunnen dalen als de Golfstroom stilvalt21, dan kunnen we ons hierop voorbereiden.

Maar bovenal moet de wetenschap worden ingezet om de samenleving te helpen veranderen. Ik zag onlangs een verbijsterend voorbeeld: een Noorse wetenschapper bestudeerde een geval waar particuliere bedrijven geen windturbines installeerden in zeer productieve gebieden omdat de energie anders te goedkoop zou worden, waardoor het winstpercentage niet hoog genoeg zou zijn voor investeerders. Je kunt datzelfde onderzoek aanhalen om te zeggen: “Laten we daar net wel windmolens neerzetten, voor een openbaar, democratisch bedrijf dat goedkope energie zal produceren.” Net zoals technologie staat wetenschap niet buiten de klassenstrijd. Daarom moeten wij al het mogelijke doen opdat ze in het voordeel van de werkende mensen wordt aangewend.

Hoe ziet u de rol van wetenschappers in dit engagement, vooral in de sociale wetenschappen?

Louis Droussin. Voor mij is het duidelijk: wetenschappers moeten kennis produceren maar óók politiek geëngageerd zijn. In de sociale wetenschappen betekent dit: geëngageerd onderzoek doen. Bijvoorbeeld: organisaties of sociale bewegingen bestuderen om de visie op ecologie te begrijpen die daaraan ten grondslag ligt, hun methoden analyseren en lessen trekken voor de progressieve bewegingen.

Ik denk aan het werk van een collega, Douglas Sepulchre, die onderzoekt hoe vakbonden ecologische kwesties aanpakken. Of aan een andere collega Elisa Minsart, die een analyse maakt van burgervergaderingen voor het klimaat en hun sterke punten en beperkingen. Van mijn kant heb ik bestudeerd hoe extreemrechts over het milieu praat22. Zo kunnen we de progressieve krachten informeren over hun strategieën en retoriek, die mogelijk ‘aantrekkelijk’ zijn voor een deel van de werkende mensen. Het is een vorm van militant onderzoek.

We moeten af van het idee dat burgerlijke ongehoorzaamheid genoeg is om een grote verandering teweeg te brengen. Dat kan alleen als we een groot deel van de bevolking achter ons hebben staan, vooral de werkende mensen.

Maar betrokkenheid beperkt zich niet tot onderzoek. Als onderzoekers kunnen we ons inzetten voor politieke organisaties, vakbonden of sociale bewegingen. En het is essentieel om je op je eigen werkplek te engageren, want onderzoekers zijn ook werknemers. Gezien de weerstand vanuit de academische wereld is dat niet altijd makkelijk. Maar het is noodzakelijk, vooral omdat de regeringen, zoals Arizona, snijden in de begrotingen voor wetenschappelijk onderzoek.

Veel jongeren kampen met een gevoel van machteloosheid en klimaatangst. Louis, hoe kunnen we die angst omzetten in een kracht die mensen in beweging brengt? Welke overwinningen uit het verleden kunnen ons inspireren?

Louis Droussin. Klimaatangst is heel begrijpelijk. We worden geconfronteerd met regeringen die een sociale en ecologische ‘oorlog’ tegen ons voeren. Het is normaal dat je je machteloos voelt tegenover de ‘ecologische backlash’, het besef dat onze leiders het milieu niet langer als een prioriteit beschouwen. Maar ik ben een ‘optimistische strijder’. We moeten voortbouwen op overwinningen uit het verleden, die geven ons de kracht om actie te ondernemen.

Er zijn enkele interessante recente voorbeelden. In Frankrijk heeft de strijd tegen de enorme waterbassins — gigantische waterreserves voor grootgrondbezitters — ertoe geleid dat meerdere van die bassins illegaal zijn verklaard. In België leidde de massale mobilisatie van het maatschappelijk middenveld van vakbonden, milieu- en mensenrechtenorganisaties, klimaatactivisten enz. in 2023 tot de intrekking van een regeringsbepaling die dreigde betogers, waaronder klimaatactivisten, buiten de wet te stellen (n.v.d.r. de Arizona-regering wil die wet opnieuw invoeren). Tot slot is de internationale beweging tegen diepzeemijnbouw erin geslaagd om het proces af te remmen, zodat wetenschappelijk onderzoek verder kan gaan.

Deze overwinningen, hoe bescheiden ook, bewijzen dat het mogelijk is om actie te ondernemen. Om van klimaatangst naar actie over te gaan, moet je jezelf voorhouden dat winnen wel mogelijk is. En om deze overwinningen om te zetten in wezenlijke veranderingen, moeten we een massabeweging opzetten die zoveel mogelijk werkende mensen bij elkaar brengt. Dat betekent dat er meer allianties moeten worden gesmeed met de vakbonden, die tot op vandaag de grootste massaorganisaties van de arbeidersbeweging zijn. In bredere zin moeten we inzetten op sociaal en politiek links.

Hoe kunnen we de alliantie tussen wetenschappers, activisten en werknemers versterken in de strijd tegen de klimaatverandering? En wat zijn de vooruitzichten voor de toekomst?

Amaury Laridon. Dat is een fundamentele vraag. Ik denk dat we moeten uitgaan van een eenvoudige realiteit. Als Louis en ik morgen niet gaan werken, blijft de maatschappij draaien. Maar als een arbeider in de Antwerpse petrochemiesector samen met zijn collega’s gaat staken, valt mogelijk een hele productielijn stil en lopen de aandeelhouders die dag honderdduizenden euro’s mis. Het zijn immers de werknemers die rijkdom produceren.

Als we de samenleving willen veranderen, staat de werkende klasse dus in de eerste linie. Als intellectuelen hebben we een belangrijke rol te spelen, maar we moeten dat ook niet overroepen. Met alleen onze ideeën zullen we de zaken niet veranderen. Dit is vaak een vooroordeel dat we als intellectuelen kunnen hebben. Zoals professor Matt Hubert het zo goed zegt, staan we door ons werk immers vaak ver af van de productie in de samenleving23.

Het is cruciaal om bruggen te slaan tussen de huidige klimaatbeweging en de sociale bewegingen in de wereld van de arbeid. De retoriek van ‘elk gebaar telt’ en de schuldgevoelens die daarmee gepaard gaan, heeft intellectuelen tegenover de meerderheid van de bevolking gezet. En dat terwijl dit net de mensen zijn die we voor onze zaak moeten winnen. Werknemers zijn het talrijkst, strategisch het best geplaatst om de maatschappij te veranderen en ze hebben het meeste te winnen bij een positieve verandering in de maatschappij.

Als wetenschappers moeten we ons de vraag stellen: voor welk soort samenleving willen we onze kennis inzetten? Voor een samenleving die uitbuit en vernietigt, of voor een die zich richt op de behoeften van de mensen en niet op de winst van een kleine minderheid? Het is een krachtige ideologische keuze.

Concreet houdt dat in dat je actief wordt in collectieven en partijen die ecologie opnemen in de bredere strijd voor sociale verandering. We moeten begrijpen dat we de klimaatstrijd niet kunnen winnen als we de strijd om pensioenen, koopkracht of tegen de oorlog verliezen. Elke strijd die mensen op de been brengt om de kapitalistische samenleving fundamenteel te veranderen, biedt mogelijkheden.

Louis Droussin. Om in te haken op wat Amaury zei: in zijn werk legt Jean-Baptiste Comby Gramsci’s concept van het ‘historisch blok’ heel goed uit24. De revoluties die het verloop van de geschiedenis hebben veranderd, zijn steeds gevoerd door een klassenalliantie van een deel van de intellectuele middenklasse.

Onze rol, als intellectuelen, is om dat deel van de intellectuele middenklasse te overtuigen van de noodzaak om de handen ineen te slaan met de volksklassen en de arbeiders in de industrie. We moeten af van het idee dat burgerlijke ongehoorzaamheid alleen genoeg is om een grote verandering teweeg te brengen. Dat kan alleen als we ook al een groot deel van de bevolking achter ons hebben staan, vooral de werknemers.

Net zoals technologie staat wetenschap niet buiten de klassenstrijd.

De klimaatbeweging is geëvolueerd. Terwijl de ene groep wat achteropraakt, is een andere zich bewust geworden van de noodzaak om de strijd te verbreden. Steeds meer mensen die zich inzetten voor het klimaat beperken zich bijvoorbeeld niet langer tot ecologie, maar nemen ook de bredere aanvallen van de federale Arizona-regering mee in hun strijd. We worden ons politiek bewuster en beseffen dat alles met elkaar verband houdt. Ecologie staat niet los van koopkracht of sociale rechten.

Hebben jullie nog een laatste, optimistische noot om af te sluiten?

Amaury Laridon. Zeker en vast! We mogen niet vervallen in defaitisme en denken dat de klimaatbeweging ‘niet meer bestaat’. Op 31 maart 2025 hadden we de grootste staking tegen de regering van de afgelopen tien jaar. Tegelijkertijd blijft de strijd voor Palestina en tegen de passieve houding van de Arizona-regering tegenover de voortdurende genocide groeien. Op 5 oktober is er opnieuw een klimaatmars en dan kunnen we ervoor zorgen dat we met duizenden zijn om te zeggen dat we het klimaatbeleid van Arizona ook niet willen. We hebben de regering al op veel concrete punten doen terugkrabbelen, zelfs tegenover een ‘rechtse bulldozer’. De sociale beweging is sterk en blijft zich organiseren en mobiliseren.

Louis Droussin. Ja, er is zeker hoop. Een groot deel van de klimaatbeweging beseft steeds beter dat we recht op de afgrond afstevenen als we niets doen, en staat open om zich ook rond andere thema’s te politiseren. Die dynamiek geeft me hoop voor de komende jaren. Overwinningen zijn mogelijk, maar ze vereisen een strategische alliantie en een massale collectieve mobilisatie. En dat begint met de klimaatmars op 5 oktober en de algemene staking op 14 oktober, geleid door een verenigd vakbondsfront. Afspraak op straat!

Footnotes

  1. https://wmo.int/publication-series/state-of-global-climate-2024
  2. https://www.rtbf.be/article/indemnisations-barrages-un-an-apres-les-inondations-de-juillet-2021-le-gouvernement-wallon-fait-le-point-11024647
  3. https://www.science.org/doi/10.1126/science.abi7339en https://www.nature.com/articles/s41586-025-08907-1
  4. https://ourworldindata.org/grapher/cumulative-co-emissions?country=ZAF~CHN~USA~GBR~OWID_EU27~IND~BRA~CAN~OWID_WRL~COD
  5. https://www.cdp.net/en/press-releases/new-report-shows-just-100-companies-are-source-of-over-70-of-emissions
  6. Supran G, Rahmstorf S, Oreskes N. Assessing ExxonMobil’s global warming projections. Science. 2023 Jan 13;379(6628):eabk0063.
  7. https://totalenergies.com/media/video/interview-patrick-pouyanne-part-3rd-edition-boursolive-les-rencontres-boursorama-monday?utm_source=chatgpt.com
  8. https://www.rtl.be/actu/prix-de-lenergie-voici-ce-que-represente-la-hausse-des-tarifs-sur-la-facture/2022-02-23/article/453552
  9. https://www.reuters.com/business/energy/big-oil-doubles-profits-blockbuster-2022-2023-02-08/
  10. Bijvoorbeeld: begin 2025 gaf de International Union for Conservation of Nature aan dat 28% van de planten- en diersoorten in de nabije toekomst van het aardoppervlak zou kunnen verdwijnen https://www.iucnredlist.org/.
  11. Zie bijvoorbeeld: Comby, Jean-Baptiste. 2023. "Dégoût de l’excessif et production de l’écologie dominante". Politix144 (4): 3766. https://doi.org/10.3917/pox.144.0037.
  12. https://www.carbone4.com/publication-faire-sa-part
  13. https://ourworldindata.org/co2-and-greenhouse-gas-emissions#explore-data-on-co2-and-greenhouse-gas-emissions
  14. https://www.carbonbombs.org/companies?name=TotalEnergies+SE#inhoudsgedeelte
  15. https://www.sciencesetavenir.fr/nature-environnement/petrole-et-gaz/climat-le-pdg-de-total-juge-le-debat-trop-manicheen_140456
  16. https://sea.mashable.com/science/11514/the-carbon-footprint-sham
  17. https://www.revuepolitique.be/un-militantisme-en-quete-de-strategie-penser-la-suite-de-code-rouge/
  18. Dat is het argument van sommige activisten, die zich baseren op het werk van twee Amerikaanse onderzoeksters, Erica Chenoweth en Maria Stephan. Hun studies, waarvan de wetenschappelijke waarde ter discussie staat, leidden in 2011 tot het boek 'Why Civil Resistance Works'.
  19. https://infokiosques.net/IMG/pdf/impasse_citoyenniste.pdf
  20. https://report-2023.global-tipping-points.org/
  21. https://www.science.org/doi/epdf/10.1126/sciadv.adk1189
  22. Droussin, Louis. 2024 'Eigen koeien en appelen eerst!' – L’écologie politique du Vlaams Belang'. Masterproef politieke wetenschappen, Université catholique de Louvain. https://hdl.handle.net/2078.2/40000.
  23. https://lavamedia.be/fr/comment-le-mouvement-pour-le-climat-peut-il-gagner/
  24. Hij legt dit uit in zijn nieuwe boek: Comby, Jean-Baptiste. 2024 Ecolos, mais pas trop… : Les classes sociales face à l’enjeu environnemental. Liber/Raisons d’agir