Artikel

De avatars van de nieuwe economie

Martin Willems

—17 december 2018

De eisen en de strijdbaarheid van de fietskoeriers van Deliveroo sluiten aan bij de historische beweging van de arbeiders: weigering van uitbuiting, zelfs als die schuilt achter een hip masker van vernieuwing.

Van de herfst tot de lente 2018 werd in België heel wat gepraat over de strijd van de fietskoeriers in dienst van Deliveroo, een digitaal platform in de deeleconomie en onlineservice voor bestelling en levering van bereide maaltijden. De fietskoeriers protesteerden naar aanleiding van de ingrijpende verandering van hun statuut en arbeidsvoorwaarden die het bedrijf hun oplegde. Deze acties gebeuren in het kader van een strijd van lange adem, ook op Europees niveau, zij het tot op heden in veeleer gespreide slagorde. Op geregelde tijdstippen horen we wel iets over een of andere actie van de fietskoeriers of over een beslissing van een rechtbank hier of daar in Europa. Deze beslissingen zijn soms tegenstrijdig en de acties laten zich maar moeilijk verenigen tot een breed gedragen strijd.

Deliveroo is een parasiet die zich in een economische relatie mengt zonder daar zelf veel aan bij te dragen.

Deliveroo streeft een doelstelling op de lange termijn na, die het bedrijf met de nodige dwang probeert door te duwen, als zou het een voldongen feit betreffen: het recht op arbeid compleet te ontwrichten. Daartegenover staan de in vergaande mate medeplichtige regeringen: ze zijn op hun hoede om het gouden kalf van de ‘interneteconomie’ niet te verdrinken. Ook de vakbonden tasten in het duister: ze zijn niet in staat hun traditionele methodes toe te passen op het terrein van de deeleconomie. En jonge werknemers hebben al snel hun buik vol van heel dit gedoe: ze willen terecht liever zo snel mogelijk op iets anders overschakelen dan verstrikt te raken in een langdurige strijd. Alles bij elkaar genomen een sociaal model dat het niet alleen al van in het begin zwaar te verduren kreeg, maar zich in dit geval langzaam maar zeker laat uithollen.

Ver van het stereotiep beeld

Deliveroo werd in 2013 in Londen opgericht. Momenteel is het aanwezig in twaalf landen, waaronder dus ook België, waar het zich eind 2015 in Brussel en nog elf andere steden heeft gevestigd. Alles draait rond een website (deliveroo.be) die de mogelijkheid biedt een bereide schotel te bestellen, gekozen uit een lijst van partner-restaurants. Als de klant bestelt, betaalt hij rechtstreeks aan Deliveroo. Het restaurant ontvangt via het platform een bericht van bestelling. Het restaurant in kwestie moet bevestigen. Zodra dat eenmaal gebeurd is, krijgt een fietskoerier via de Smartphone-applicatie van Deliveroo het voorstel om de uitvoering van deze bestelling op zich te nemen. In die fase kent de fietskoerier uitsluitend het adres van het restaurant waar hij eerst naartoe moet gaan. Indien hij het voorstel aanvaardt, komt hij de bestelling afhalen in het restaurant, waar hij soms nog enige tijd moet wachten. Daar krijgt hij het adres van de klant. Deliveroo betaalt de bestelling aan het restaurant, bestaande uit de prijs van het gerecht à la carte min een marge die onderhandeld is tussen Deliveroo en de restauranthouder. Over het algemeen schommelt dit tussen de 25 à 30 %.

Een wiskundig algoritme beheert heel dit proces, maar de details hiervan zijn niet gekend. De fietskoeriers hebben daarover al vaak hun twijfels geuit. Zo stelden ze vragen bij de parameters op basis waarvan dit algoritme de bestellingen toewijst aan de fietskoeriers. Een tweede euvel betreft de helpdesk. Bij het minste probleem dat de fietskoerier bij de afhandeling van de bestelling ondervindt (het restaurant dat het laat afweten, een technisch probleem, een klant die niet te vinden valt, een ongeluk en zo meer) belt hij naar een helpdesk. Tijdens de zomer 2017 werd deze gedelokaliseerd naar Madagaskar. Deze verandering zorgde trouwens voor een eerste mobilisatie van de fietskoeriers, die maar moeilijk konden begrijpen dat hun enige ‘menselijke’ contact met Deliveroo – en daarenboven hun reddingsboei in geval van problemen – via een ander continent verloopt.

Deliveroo verspreidt zelf wat graag het stereotiep beeld volgens hetwelk de fietskoerier zou werken ‘wanneer hij maar wil’. De fietskoerier zou zelf à l’improviste kunnen beslissen om tussen twee andere activiteiten door een paar boodschappen te doen. De werkelijkheid is anders. De fietskoeriers moeten duidelijk van tevoren de tijdsblokken vastleggen waarbinnen zij zullen werken. Ze kunnen dit doen op het moment zelf, bij een bestelling. De kans dat ze dit dan ook toegezegd krijgen is echter erg klein; de verschillende tijdsblokken zijn namelijk bijzonder gegeerd. Bovendien blijkt er een evaluatiesysteem te bestaan dat sommige fietskoeriers bij voorrang bepaalde sterk gegeerde tijdblokken toezegt.

Het klopt dat veel fietskoeriers studenten zijn of deze activiteit doen als extraatje bovenop een andere, meer stabiele bezigheid. Maar niet allemaal. Sommigen trachten zo goed en zo kwaad als het gaat hiervan te leven. Anderen, slachtoffer van discriminatie bij aanwerving en de werkloosheid beu, zien in deze gejaagde en onzekere betrekking het enig werkbare pad naar de arbeidsmarkt.

Van een sociaal contract naar een stukloon

Tot februari 2018 presteerden de meeste fietskoeriers voor Deliveroo via SMart. SMart is een organisatie die in de werkrelatie optreedt als bemiddelaar tussen degene die een opdracht geeft (de patroon) en degene die de opdracht uitvoert (de werknemer). Het effect van SMart als bemiddelaar is dat men een werkrelatie van het ‘zelfstandige’ type omzet in een werkprestatie vergoed via een concreet loon. SMart factureert de opdrachtgever en betaalt met dat bedrag het loon van de uitvoerder, min de marge van SMart, de sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing. Dit is voordelig voor de opdrachtgever: het is net alsof hij te maken heeft met een zelfstandige en heeft dus zelf geen enkele verantwoordelijkheid als werkgever. De enige administratieve formaliteit die SMart moet vervullen, is het betalen van de aangeboden factuur. Ook de uitvoerder sleept hier voordeel uit: hij zit in een werksituatie met de normale banden van een arbeidscontract. Het sociaal recht is van toepassing, hij is verzekerd, hij betaalt bijdragen en bouwt op die manier sociale zekerheidsrechten op.

Dit SMart-systeem is niet dat van de uitzendkracht of interim, dat bij wet is geregeld. We kunnen ons een boel vragen stellen bij de hiermee gepaard gaande driehoeksverhouding in de arbeidsrelatie, de terbeschikkingstelling, de opeenvolgende contracten van bepaalde duur en zo verder. Deze manier van functioneren, ook al gaat het dan via een arbeidscontract, blijft fundamenteel precair voor de uitvoerder. SMart levert geen enkel werk (de uitvoerder moet zelf zijn eigen werk vinden), de contracten zijn voor elke opdracht van bepaalde duur en er is dus geen enkele garantie voor continuïteit en geen werkzekerheid. Indien de fietskoerier zich niet meer in het een of andere tijdblok van werkuren kan inschrijven (ofwel omdat Deliveroo niet meer met hem wil werken, ofwel omdat hij geen geschikte vrije tijdblokken meer vindt), wordt hij als het ware ‘ontslagen’, zonder vooropzeg of opzegvergoeding.

Toch heeft dit mechanisme wel een paar zeer concrete voordelen voor de fietskoeriers: als ze een opdracht uitvoeren verrichten ze een arbeidsprestatie in het kader van een arbeidscontract, wat inhoudt dat het arbeidsrecht van toepassing is. Dit impliceert meer bepaald:

  • In geval van een arbeidsongeval zijn ze gedekt door de wettelijke arbeidsongevallenverzekering, ook al blijven de niveaus van schadevergoeding vrij beperkt, in verhouding namelijk tot hun vaak lage arbeidsprestaties. In het geval van aangerichte schade is hun burgerlijke aansprakelijkheid daarbij beperkt.
  • Ze moeten een betaling per uur krijgen, minstens het minimumloon van de sector. Dit punt is fundamenteel. Het houdt de garantie in van een verloning als men werkt, zelfs als het aantal bestellingen in het tijdblok laag ligt.
  • Elke prestatie moet minstens 3 uur duren, wat de zekerheid biedt dat wanneer men het werk aanvat, dit minstens voor een minimumverdienste van 3 werkuren is.

Ze openen rechten op de sociale zekerheid. Concreet kunnen de koeriers na een bepaalde arbeidsperiode een werkloosheidsuitkering krijgen als ze stoppen met werken voor Deliveroo. Dit voordeel is verre van onbeduidend. Veel fietskoeriers doen Deliveroo ‘in afwachting van het vinden van iets anders’. Het is dus van essentieel belang dat zij zich kunnen inschrijven als werkzoekende, recht hebben op het volgen van bijscholingen en opleidingen enzovoort.

Voor een hele generatie wordt de idee dat een werknemer rechten zou heeft een compleet achterhaald reliek.

Na achttien maanden is Deliveroo vragen gaan stellen bij deze toestand. Deliveroo wil in heel Europa de fietskoeriers à la course betalen, per uitgevoerde opdracht. Dat is niet verenigbaar met een arbeidscontract. Eind oktober 2017 zegt Deliveroo het contract met SMart op en kondigt het bedrijf aan dat het vanaf februari 2018 nog enkel zal werken met fietskoeriers onder het statuut van zelfstandige. Ze worden betaald per opdracht en niet langer per uur.

Een sociaal conflict buiten categorie

Deze aankondiging leidde tot sterke mobilisatie bij de fietskoeriers. Ze hebben goed door wat het betekent als Deliveroo hen voortaan per opdracht betaalt. Krijgen ze weinig bestellingen door in het tijdblok van hun opgegeven beschikbare werkuren, dan hebben ze geen gewaarborgd loon meer. Minder bestellingen zijn voortaan hun probleem (voeren ze minder leveringen uit, worden ze minder betaald) en niet meer dat van Deliveroo. Voortaan heeft Deliveroo niet de minste reden meer om een vast contingent van actief aan het werk zijnde fietskoeriers in te bedden in een bepaald tijdblok. Meer fietskoeriers dan strikt nodig voor het volume bestellingen verandert niets aan de kost voor Deliveroo. De bestellingen worden verdeeld over een groter aantal fietskoeriers, wat Deliveroo geen cent meer kost, maar een vermindering van het inkomen gespreid over meer fietskoeriers betekent. Een andere belangrijke verandering: ze krijgen geen loon meer voor hun wachttijd (aan het restaurant voor het klaarmaken van de bestelling, bij de klant, enzovoort), want die is inbegrepen in de forfaitaire prijs van de uitgevoerde opdracht. De moeilijkheden en de risico’s van het vak, zoals penibele weersomstandigheden of klanten die lastig te vinden zijn, komen voortaan terecht op de schouders van de fietskoerier en niet meer van Deliveroo.

Er stond dus wel wat op het spel. De vakbondsorganisaties houden een aantal algemene vergaderingen en men maakt veel gebruik van sociale media. Door dat alles is men erin geslaagd een groot aantal fietskoeriers samen te brengen; genoeg om enige hoop te kunnen koesteren ook effectief druk uit te oefenen op Deliveroo. Eind december en vooral in januari 2018 kwamen de fietskoeriers vaak samen. Ze beslissen collectief om te ‘staken’: concreet weigeren ze om de leveringen uit te voeren van de bestellingen die het algoritme hun voorstelt. In de plaats daarvan doen ze de ronde van de partner-restaurants om hen het probleem uit te leggen, hen te vragen de actie te steunen en hun samenwerking met Deliveroo op te zeggen. We hebben herhaaldelijk de doeltreffendheid kunnen nagaan van de collectieve actie: we stelden vast dat Deliveroo verplicht was klanten op hun website mee te delen dat ze niet konden leveren.

De strijd is Europees, want Deliveroo voert overal diezelfde veranderingen door, wat reeds leidde tot acties in Frankrijk, in Engeland, in Spanje en Italië. Maar ze zijn wel zo slim hun aankondiging in elk land op verschillende tijdstippen te doen, om de reactie te verdelen. Er zijn en komen echter steeds meer contacten tussen de Europese koeriers. Over een paar weken vindt een Europese ontmoeting plaats. Transnationale acties zullen weldra een realiteit zijn.

Door deze druk zijn de koeriers erin geslaagd de eerste stap te zetten: ze hebben Deliveroo zover gekregen dat ze aanvaarden om te discuteren met een delegatie van de fietskoeriers en de vakbondsorganisaties. Deze laatsten hebben verschillende praktische oplossingen voorgesteld aan Deliveroo om een grote flexibiliteit van de arbeidsorganisatie te behouden en tegelijk de wettelijke vormen van tijdelijk werk te respecteren, waarbij ze een beroep doen op het contract van bepaalde duur en interimwerk. Deliveroo is altijd blijven herhalen dat het openstaat voor overleg en over de voorstellen wil nadenken. Hun ultimatum bleef evenwel altijd overeind: vanaf 1 februari 2018 werkt het uitsluitend nog met zelfstandige fietskoeriers. We kunnen hieruit slechts één conclusie trekken: het punt waarover Deliveroo niet wenst te onderhandelen, is de betaling à la course en niet per uur, wat de facto elke normale arbeidsrelatie van het type loonarbeid uitsluit.

Voor een syndicalist is de poging om de fietskoeriers van Deliveroo te organiseren zoiets als buiten de piste skiën.

Deliveroo moest vaststellen dat heel wat kandidaat-fietskoeriers terugdeinsden voor het statuut van zelfstandige. Dat vergt namelijk meer administratieve opvolging en een boekhouding, naast de instabiliteit van de koeriersjob en het feit dat het om een werkvolume gaat dat moeilijk verenigbaar is met het begrip van een ‘bijbaantje’. Daarom kwam Deliveroo eind januari 2018 met een voorstel voor de nieuwe fietskoeriers om te werken volgens de arbeidsmodus ‘P2P’ ofte peer-to-peer. Voor dit voorstel maakt Deliveroo gebruik van de wet De Croo, waarmee een werknemer tot 5100 euro per jaar mag verdienen in de zogenaamde ‘deeleconomie’. Men betaalt een ‘bevrijdende voorheffing’ van 10% en verder geen bijdragen voor de sociale zekerheid.

Dit systeem werd recent uitgebreid tot werk in verenigingen en occasionele diensten aan burgers onderling. Bovendien werd het verlicht: voortaan kan het tot 6000 euro per jaar met volledige vrijstelling van belastingen en sociale bijdragen. Deze arbeidsvorm is als een unidentified flying object, een ufo. Het is arbeid die men niet meer als dusdanig beschouwt; het arbeidsrecht is niet meer van toepassing. De werknemer heeft geen enkel statuut of enig recht op sociale zekerheidsprestaties.

Onmacht van traditionele syndicale instrumenten

Met respect voor hun spontaneïteit en hun autonomie — de organisatie van de werknemers moet immers van die werknemers zelf komen — voeren twee centrales van het ACV (LBC en ACV Transcom) al 20 maanden een werk van lange adem om de organisatie van de fietskoeriers te ondersteunen. Deze betrokkenheid is fundamenteel voor de syndicale organisatie. Het gaat over een groot aantal werkers; Deliveroo telt momenteel meer dan tweeduizend koeriers. Gemiddelde zijn deze koeriers slechts twee maanden actief. Dat maakt op jaarbasis een potentieel van meer dan tienduizend werkers.

De arbeidsomstandigheden die Deliveroo deze werkers oplegt zijn extreem onzeker en bovendien extreem gevaarlijk. Het zijn ook vaak zeer jonge werkers, wat niet zo onschuldig is. Wat men meemaakt in zijn eerste werkervaringen vormt al vlug het referentiepunt voor wat men als ‘normaal’ beschouwt. Straks krijgen we een hele generatie die geen touw kan vastknopen aan het idee dat de werknemer rechten kan hebben en dat de werkgever dus ook verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van degenen die voor hem werken..

De inzet van deze strijd is dus fundamenteel ideologisch. Achter Deliveroo en de andere transformaties van wat men de ‘nieuwe economie’, de ‘deeleconomie’ of de ‘gig economy’ noemt, schuilt een poging tot radicale ondermijning van het arbeidsrecht en van de sociale zekerheid. Regeringsverantwoordelijken laten ze betijen of zijn medeplichtig. Als men dit op zijn beloop laat, is deze uitholling van onze moeizaam verworven rechten morgen overal de norm. Men haalt een paard van Troje binnen. De strijd tegen deze toestand verdedigt de arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden van alle werknemers in de toekomst.

De fietskoeriers van Deliveroo trachten te organiseren is voor een syndicalist als buiten de piste skiën. Men kan hiervoor op geen van de traditionele instrumenten beroep doen.

  • Het feit dat Deliveroo de fietskoeriers niet erkent als hun werknemers maakt het per definitie onmogelijk om de sociale dialoog, zoals voorzien door de wet, te organiseren. Toen de fietskoeriers nog werkten via SMart, bestond er nog een ‘juridische’ werkgever, maar die niet de werkelijke werkgever was die de arbeidsvoorwaarden bepaalt. Sinds de fietskoeriers hetzij onder een statuut van zelfstandige werken, hetzij volgens de arbeidsmodus van de wet De Croo, bestaat zelfs helemaal geen werkgever meer in de wettelijke zin van het woord. Vakbonden hebben geen enkele mogelijkheid meer om op reglementaire wijze de gebruikelijke overlegorganen, zoals sociale verkiezingen, syndicale delegatie en zo meer, in werking te stellen.
  • De werkers zijn ook verspreid, in ruimte en in tijd. Er is geen plek of tijdstip waarop men grote groepen werkers tegelijk kan ontmoeten. Ze zijn versnipperd over twaalf steden en twintig arbeidszones, ze lossen elkaar af gespreid over zeven dagen en zes diensturen, ze zijn constant in beweging op straat en ze werken vaak slechts enkele uren per week. Er is geen synchroon buitenkomen uit de fabriekspoort waarbij je pamfletten kunt uitdelen en een gesprek met hen kunt aangaan. Er is geen lijst van fietskoeriers beschikbaar voor de vakbondsorganisatie, dus ook niet de mogelijkheid om ze allemaal een boodschap te sturen. De sociale netwerken zijn wel nuttig maar veronderstellen dat de koerier de moeite neemt om minstens de eerste keer zelf de verplaatsing te maken om de informatie te komen halen. De koeriers samenbrengen vereist dat men met meerderen is om verschillende avonden na elkaar de straten af te schuimen om pamfletten uit te delen aan de fietskoeriers die men onderweg tegenkomt.
  • De omstandigheden zijn van dien aard — lastigheid, gevaarlijkheid, laag financieel arbeidsrendement — dat we een enorme roulatie bij de fietskoeriers zien. Gemiddeld is een fietskoerier actief gedurende twee maanden, maar achter dat gemiddelde gaan zeer uiteenlopende situaties schuil. Deze wetmatigheid leidt tot permanente vernieuwing in het contingent fietskoeriers. Elke inspanning om deze werkers te benaderen, te overtuigen en te mobiliseren moeten we onophoudelijk herbeginnen.
  • Er bestaat natuurlijk ook geen syndicale traditie, en al helemaal niet als we rekening houden met het feit dat het allemaal heel erg jonge werkers zijn. Ze zijn bovendien in verspreide slagorde aan het werk en praten nauwelijks met elkaar. Dat een vakbond zich bemoeit, kan wantrouwen opwekken. Sommigen vrezen dat de vakbonden deze activiteiten en dus hun werk eenvoudigweg willen opdoeken, verhinderen, de grond in boren, omdat het niet zou beantwoorden aan ons ideaalmodel. Dit wantrouwen en die vooroordelen worden natuurlijk alleen maar versterkt door de communicatie van Deliveroo, dat maar al te graag inspeelt op deze wrevel.

De profeet Deliveroo

Deliveroo heeft een sterke ideologie. Het is geen beursgenoteerd bedrijf, maar het is wel herhaalde malen overgegaan tot fondsenwerving bij investeerders. Het haalt momenteel een bedrijfswaardering van twee miljard dollar. Wat kan deze geestdrift verklaren? Deliveroo heeft namelijk niets nieuws uitgevonden: noch gebruik van het internet, noch het aan huis leveren van bereide maaltijden, noch de elektronische telefoongids van restaurants. De toegevoegde waarde van Deliveroo ligt laag en bestaat in essentie uit de centralisering van de bestelling, de betaling en de levering van bereide maaltijden die het niet zelf maakt. Met andere woorden, die meerwaarde onststaat alleen in het werk van fietskoeriers die het dan nog niet erkent als eigen werknemers.

Enkel wie zich graag laat beetnemen, gaat mee in het voorwendsel van de ‘nieuwe economie’.

In feite gaat het om een karikaturaal model van parasiterende economie. Deliveroo is een tussenstap, ingeschakeld in de economische relatie, zonder hier iets noemenswaardigs aan toe te voegen. Maar het heeft niettemin de pretentie een enorme marge te pakken —onthoud dat het basistarief ligt op 30 % van de waarde die de maaltijd heeft op het menu — op de werkelijke scheppers van toegevoegde waarde: de restauranthouder en de koerier.

De enige troef van Deliveroo is zijn naam en zijn imago. De onderneming bestaat slechts voor zover de gebruikers op hun computer ‘Deliveroo’ intikken en niet een of andere concurrent of, zoals tot voor kort de normaalste zaak van de wereld was, zelf naar het restaurant van hun keuze bellen. De concurrentie in de sector is meedogenloos. Deliveroo, dat zelf in ons land TakeEatEasy, een Belgische startup, uit de markt heeft verdrongen, wordt ingehaald door UberEats en, meer marginaal, TakeAway. Dan hebben we het nog niet over de coöperatieve initiatieven die men nu ziet opduiken en die veeleer mikken op een lokale en gepersonaliseerde dienstverlening.

De inzet is niet meer of minder dan het opnieuw in vraag stellen van de plaats van de arbeid en van de werknemer in de maatschappij.

Wat de investeerders in het bijzonder interesseert, is precies de ideologie van Deliveroo. De aanpak van Deliveroo maakt propaganda voor die ideologie. Deliveroo heeft een baanbrekende rol om de sociale reglementeringen, die de grote kapitalisten nog steeds als te dwingend ervaren, uit te hollen. Daarnaast promoot het ook het zogenaamd model van een economie ‘op vraag’; dat wil zeggen een economisch model met zeer weinig vaste kosten en zo goed als geen werknemers.

Wat zijn de grote kenmerken van deze ideologie?

  • Het bedrijf weigert de rol en de verantwoordelijkheden van werkgever op zich te nemen. Deliveroo heeft de fietskoeriers nooit als zijn werknemers willen erkennen. Ze zijn loontrekkenden van SMart, zelfstandigen of actoren in de deeleconomie, maar nooit werknemers van Deliveroo. Deze tendens bereikt zijn hoogtepunt met de betaling per opdracht, wat inhoudt dat Deliveroo niet meer de arbeidstijd betaalt maar de afhandeling van een bestelling. Dit is een fundamenteel element voor een kaalgeplukt economisch model waarbij de vaste kosten tot het strikte minimum zijn herleid. Het bedrijf kan de winstmarges maximaliseren en het economische bedrijfsrisico afwentelen op de rug van derden.
  • Een beroep wordt een bijbaantje. Zoals Mathieu De Lophem, CEO van Deliveroo, het zelf stelde: “Je moet Deliveroo beschouwen als een bijbaan, het is nooit de bedoeling geweest meer te zijn dan dat.”1 Deliveroo heeft zich nooit beijverd een werkgever te zijn en beweert evenmin zijn werkers een baan (in de zin van een volwaardige arbeidssituatie met een vast inkomen) te bieden. Breder gesteld holt Deliveroo het begrip ‘tewerkstelling’ uit. Wezenlijke kenmerken, zoals een inkomen waarvan men kan leven en een daarmee verbonden statuut, ontbreken. Uitgenomen een kleine harde kern van loontrekkenden die het bestaan van het merk verzekeren, gebeurt de rest van het werk à la tâche (per opdracht) door ‘jobstudenten’ die allerlei kleine baantjes combineren. Deliveroo heeft geen enkele verantwoordelijkheid meer als werkgever; meer in het bijzonder draagt het niet meer de verantwoordelijkheid om in te staan voor een fatsoenlijk inkomen, goede arbeidsomstandigheden en een evenwicht tussen beroepsleven en privéleven. De lastigheid die Deliveroo aanbiedt wordt trouwens niet gepresenteerd als ‘werk’, maar als een ‘toffe bijverdienste’, een hobby: een aangename bezigheid.
  • Deliveroo beweert de lijnen te verplaatsen en schept op over zijn ontwrichtende rol: “Wij hebben de zaken radicaal veranderd”, “Wij trachten te doen begrijpen dat België een zeer verouderd wettelijk kader heeft, dat niet past voor de huidige platform-economieën”, “We hebben de status quo overhoopgegooid.”2 De wettelijke bescherming van het arbeidsrecht zou gewoon verouderd zijn, niet aangepast aan de economie van de toekomst. In de feiten openen ze de weg voor een model waarin de werknemer geen enkel beschermend kader meer heeft. Verre van een nieuw model uit te vinden stelt Deliveroo zich tevreden met een terugkeer naar de jungle van de arbeidsrelaties uit de 19e eeuw, toen nog geen enkel wettelijk kader voor arbeid bestond.
  • Deliveroo zou een profeet zijn, op de markt gekomen om de jongeren te redden uit het keurslijf dat de huidige maatschappij hun biedt. Jonge werknemers zouden zitten wachten op het model dat Deliveroo voorstelt. Het zou beantwoorden aan hun diep verlangen naar flexibiliteit. Want, laat dit duidelijk zijn, Deliveroo ontwijkt het arbeidsrecht niet om de eigen winst te maximaliseren, maar ‘voor het geluk’ van de mensen die arbeidsprestaties voor hun leveren.

De eisen van de fietskoeriers

De fietskoeriers die zijn samengekomen en collectief actie hebben gevoerd, eisten uitbetaling per uur of minstens een loon per uur, erkenning als werknemer van Deliveroo en het recht te kunnen kiezen voor het statuut van werknemer, meer transparantie en rechtvaardigheid inzake de keuzes die het algoritme maakt bij de toekenning van de bestellingen aan de fietskoeriers en het opzetten van een sociale dialoog tussen de koeriers en Deliveroo. Niets van dit alles kan ook maar op enige manier geïnterpreteerd worden als een vraag om ‘meer flexibiliteit’.

Het is crimineel dat een onderneming arbitrair de grenzen van de arbeidsongevallenverzekering kan bepalen.

Volgens Deliveroo zou werken in blokken van minstens drie uur voor de fietskoeriers ‘een ondraaglijke dwang’ betekenen. In werkelijkheid is dat natuurlijk niet het geval. De theoretische mogelijkheid om een of twee uur te kunnen werken tussen twee andere bezigheden in kan dan wel sympathiek lijken, de meesten verkiezen zoveel mogelijk uren aan één stuk door te werken zodat hun inspanning zoveel mogelijk rendeert. En in de praktijk nemen ze ook veeleer de tijdblokken die nog beschikbaar zijn dan echt zelf hun uren te kiezen. De eis is dan ook om drie of meer uren opeenvolgend te kunnen werken in plaats van met wat nog overblijft aan losse, versnipperde uren tussen de reeds aan anderen toegewezen tijdblokken.

Deze vraag van Deliveroo om een meer flexibel uurrooster kan maar moeilijk de door de koeriers gedragen primordiale vraag verbergen naar betaling per uur. En we zien ook niet in welk voordeel een uitbetaling per bestelling zou hebben tegenover de luxe van een gegarandeerd uurrooster, ongeacht het aantal bestellingen en de lengte van de wachttijden.

In termen van ‘veiligheid’ ligt de verzekering die Deliveroo voor hun fietskoeriers heeft onderschreven (wat tussen haakjes trouwens duidelijk bewijst dat het hoegenaamd niet gaat om ‘zelfstandige’ arbeid) bijzonder ver onder de wettelijke minimumdekking voor een arbeidsongevallenverzekering. Een uitkering tijdens een revalidatie- of herstelperiode is beperkt tot zes maanden. Compensatie voor blijvende invaliditeit is forfaitair en willekeurig beperkt tot enkele concrete situaties. Voor het verlies van een been krijgt men bijvoorbeeld een eenmalige premie van 50.000 euro. Het gaat nochtans in hoofdzaak om jonge werknemers die deze handicap dus nog hun hele beroepsloopbaan moeten meedragen. Voor een letsel met een cognitieve of neurologische stoornis als gevolg, zelfs als dit een zwaar gebrek zou zijn (volledig geheugenverlies of zwakzinnigheid), bestaat helemaal geen vergoeding.

Het ergste is dan nog de boodschap die Deliveroo hierbij de wereld instuurt: het bedrijf wil de fietskoeriers doen geloven dat ze behoorlijk gedekt zijn door deze verzekering. Het is ronduit crimineel om een onderneming arbitrair de grenzen van de dekking van de arbeidsongevallenverzekering voor zijn werknemers te laten vastleggen. De media brachten al verslag uit van de ongelukkige ervaring van een fietskoerier die bij een val tijdens zijn werkuren zijn sleutelbeen brak. Hij was hierdoor 4 maanden al zijn inkomen kwijt. Hij kon zijn huur niet meer betalen, werd uit zijn huis gezet en moest een onderkomen zoeken bij vrienden. Hoeveel van dergelijk ongelukken hebben we nog nodig, waarbij het leven van jongeren verpest en opgeofferd wordt, vooraleer men aan de alarmbel trekt en het schandaal aanklaagt?

Medeplichtige bestuurders en onaangepaste rechtspraak

De ideologische misleiding blijkt te werken. Welk beleid ziet zich graag beschuldigd dat het de trein van de ‘nieuwe economie’ wil vertragen in naam van een paar onaangepaste en verouderde wetten? Sommige partijen stellen zich maar al te graag op als de transmissieriem voor de verlangens van de digitale platforms. Ze delen ongetwijfeld met deze platforms de wil om het arbeidsrecht onderuit te halen. Hierbij denken we aan de wet-De Croo over de deeleconomie en de recente uitbreiding van deze wet in juli 2018. Anderen nemen een dubbelzinnige houding aan: van de ene kant sturen ze de sociale inspectie erop af voor een onderzoek, van de andere kant ontmoeten ze de leiders van deze ondernemingen en stellen ze hen gerust.3

Naar de rechtbank stappen is frustrerend. Vooreerst is ons gerechtelijk systeem weinig aangepast aan dergelijke collectieve probleemstellingen. Een beroep doen op justitie gebeurt in naam van één werknemer of van een gesloten lijst van werknemers en betreft alleen deze klagers. Een gerechtelijke beslissing zal formeel op geen enkele manier de knoop doorhakken voor het algemene probleem. Zo werd eind maart 2018 een vraag gesteld aan de Commissie Arbeidsrelaties van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. Dit leidde tot de bevestiging dat het werk van fietskoerier, onder de voorwaarden opgelegd door Deliveroo, wel degelijk viel onder het statuut van loontrekkende en niet van zelfstandige.4 Maar deze beslissing geldt formeel enkel voor de twee fietskoeriers die hun naam hadden verbonden aan deze vraag, niet voor de tienduizend anderen.

De arbeidsrechtbank zal de beslissing die Deliveroo aanvocht, opnieuw onderzoeken. Deze procedure zal zeker een jaar in beslag nemen. Momenteel loopt een onderzoek van het auditoraat en ook dat kan nog jaren duren. In afwachting doet Deliveroo gewoon voort, verstevigt het de eigen positie als een voldongen feit of stapt alweer naar iets anders over — de fietskoeriers inzetten onder dekmantel van de wet-De Croo en niet meer in het statuut van zelfstandige, bijvoorbeeld.

Ook in andere Europese landen lopen of vonden gerechtelijke onderzoeken plaats, onder andere in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Spanje. Besluiten spreken elkaar tegen — koerieren krijgt erkenning als gewone betaalde arbeid in Spanje, maar niet in Frankrijk, noch in het Verenigd Koninkrijk — maar hangen natuurlijk af van de wettelijke definities die voor elk land verschillend zijn. Zo bestaat in Frankrijk en in het Verenigd Koninkrijk een ‘derde statuut’ tussen dat van zelfstandige en dat van loontrekkende. Het blijkt precies gemaakt op maat van de zogenaamde ‘nieuwe economie’. Dat het gerecht vaststelt dat dit tussenstatuut een geschikt statuut is voor de fietskoeriers, is niets anders dan een toepassing van het recht. Dit is geen universeel, neutraal recht, maar een recht gemaakt op maat van ondernemingen die erop uit zijn zich van elke verantwoordelijkheid voor hun werknemers te ontdoen.

De voorhoede van het kapitalisme

Enkel wie zich graag laat beetnemen, gaat mee in het voorwendsel van de ‘nieuwe economie’. Het internet is niet meer dan een technologie. Levering van bereide maaltijden aan huis is niets nieuws, evenmin als een taxidienst. Het gebruik van internet en een smartphone om zijn bestelling te plaatsen, verandert niets aan het werk van thuislevering of van taxivervoer. Niets rechtvaardigt dus dat men voor de gelegenheid een nieuw arbeidsrecht uitvindt, net zoals niemand op het idee kwam het arbeidsrecht aan te passen toen ondernemingen begonnen gebruik te maken van de telefoon.

Het risico is reëel dat men de praktijk veralgemeent, dat het concept van ‘platform’ iets banaals krijgt en overal geldend wordt. De wetten die men vandaag maakt voor de zogeheten ‘deeleconomie’ vormen morgen de norm: een vicieuze cirkel. Deze wetten gaan steeds sterker beklemtonen dat ze de prestaties ‘versoepelen’ in het kader van de deeleconomie. Zo leiden ze tot een sociale dumping ten overstaan van de normale arbeidsvormen. Vervolgens zullen de andere ondernemingen al snel zichzelf ook het innovatieve label willen opplakken van ‘speler in de deeleconomie’; enkel op die manier kunnen ze nog met gelijke munt spelen. De ontmanteling van het sociaal recht onder voorwendsel van de nieuwe economie is een hellend vlak dat zo leidt tot een voorwendsel voor een veralgemeende ontmanteling.

De strijd van de fietskoeriers van Deliveroo begeleid, ondersteund en gevoed hebben is niet het einde. Deliveroo is maar één firma onder tientallen anderen met gelijkaardige doelstellingen, zo denken we bijvoorbeeld aan de hele marktmyriade van Uber. De inzet is met andere woorden fundamenteel en van wezenlijk belang. Het gaat om niets minder dan het opnieuw in vraag stellen van de plaats van de arbeid en van de werknemer in deze maatschappij. Het gaat om de ondermijning van alle verplichtingen die samengaan met het inschakelen van een buitenstaander voor z’n eigen voordeel: de verplichting tot het creëren van bevredigende arbeidsomstandigheden, tot het beperken van de impact van de arbeid op het privéleven van de werknemer, tot het voldoende uitbetalen van de werknemer, hem het recht te geven op meningsuiting en op participatie en zo verder. We kunnen hierbij opmerken dat het ideologische model van Deliveroo overigens perfect overeenstemt met het liberale model van een basisinkomen: eenmaal het basisbestaansmiddel gedekt door de algemene sociale toelage, zouden de werkgevers verder bevrijd zijn van elke andere verplichting of verantwoordelijkheid en zouden ze het zich kunnen veroorloven uitsluitend ‘bijbaantjes’ zonder enige inkomenszekerheid aan te bieden.

De sociale strijd doet er maanden zo niet jaren over om een minimale kern van organisatie op te bouwen van waaruit enig verzet op gang kan komen. Daartegenover staan de bedrijven van de ‘nieuwe economie’ die niet anders willen dan zo vlug mogelijk een feitelijke, niet meer weg te denken realiteit te creëren en als dusdanig een voorhoedepost zijn van het kapitalisme in haar meest geavanceerd stadium. De vakbondsorganisaties kunnen echter met hun nationaal gewicht nog op een nuttige manier het mes erin zetten. Ze kunnen concreet bestuurders of regeringen in gebreke te stellen, eisen dat er een einde komt aan het dubbelzinnige spel en vooral garantie afdwingen dat de bestaande regels worden nageleefd. Deze regels zijn trouwens helemaal niet ‘uit de tijd’ of ‘achterhaald’, behalve de misschien wat verouderde formulering. Wat de principes betreft zijn ze brandend actueel.

De meest aanmoedigende les die we kunnen trekken, is dat zelfs bij een publiek dat verder van de ‘institutionele’ vakbondsorganisaties verwijderd is en er zelfs af en toe erg wantrouwig tegenover staat, we toch de eisen en de strijdbaarheid op dezelfde lijn kunnen zetten als deze van de historische arbeidsbeweging: weigering van uitbuiting, zelfs als men dit presenteert onder een masker van vernieuwing en moderniteit, als ‘coole’ ontwikkeling.

Footnotes

  1. RTBf, Mathieu de Lophem, CEO van Deliveroo Benelux, 23 januari 2018
  2. Paris MatchMathieu de Lophem, CEO Deliveroo Benelux, 20 februari 2018.
  3. Belga, Kris Peeters ontmoet de leiding van Deliveroo in Davos, 25 januari 2018.
  4. Deze beslissing heeft een zeer belangrijke principiële draagwijdte; zij herneemt in de arbeidsvoorwaarden van de fietskoeriers zeer duidelijk de elementen die het onmogelijk maken om deze arbeidsverhouding te bestempelen als die van een zelfstandige (zie volledige tekst: Aanvraag voor kwalificatie van de arbeidsrelatie).