Hoewel de Europese Unie uitgesproken ambities heeft voor een geïntegreerd defensiebeleid, ondermijnen interne verdeeldheid en een strategische afhankelijkheid van de NAVO elke vorm van echte autonomie. Achter de mooie woorden over eenheid ontstaat een wirwar aan initiatieven die het parasitisme van het Atlantisch bondgenootschap versterken, maar niet de Europese militaire soevereiniteit.

Er doen veel fabeltjes de ronde in de debatten over geïntegreerde defensie, vooral als het aankomt op een verenigd Europa tegenover geopolitieke dreigingen. De Europese Unie speelt hier echter niet de hoofdrol. Hoewel het VK in 2020 uit de EU stapte, vindt op 2 maart in Londen de eerste grote top plaats na de Amerikaans-Russische toenadering. Naast elf van de zevenentwintig EU-lidstaten nemen ook drie derde landen deel aan de bijeenkomst in Lancaster House: Noorwegen, Canada en Turkije, een NAVO-lid dat al veertig jaar in de wachtkamer van het EU-lidmaatschap zit. Op 11 maart brachten besprekingen over een mogelijk vredesplan in Parijs zevenendertig stafchefs van Europa en Canada samen, evenals Australië, dat belangstelling toonde om een bemiddelende rol te spelen.
De Europese Unie komt alleen op deze manier samen wanneer het om groot geld gaat. De 800 miljard euro die de Commissie op 10 maart aankondigde, moet de nationale industrieën van de EU-27 financieren. Het befaamde aandeel van 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) zou zelfs kunnen stijgen ten gunste van de wapenhandelaren volgens het Witboek over defensie dat Ursula von der Leyen op 19 maart presenteerde. De relevante doelstelling om de afhankelijkheid van Amerikaanse technologieën te verminderen, lijkt des te moeilijker te verwezenlijken aangezien de samenwerking in deze sector enkele successen kent, maar vooral grote mislukkingen, zelfs bij de samenwerking tussen Parijs en Berlijn. Dit bedrag wordt ingezet om een project voort te zetten dat van start ging in 2004 met de oprichting van het Europees Defensieagentschap (EDA). Daarop volgde de oprichting van de permanente gestructureerde samenwerking in 2017, het Europees Defensiefonds (EDF) in 2021, en in 2022 de uitbreiding van de Europese Vredesfaciliteit (EPF), dat duidelijk een foute naam heeft gekregen. Dit project is gericht op de export van dodelijke wapens naar landen in oorlog, ter ondersteuning van de Oekraïense oorlogsinspanning.
De Europese Commissie heeft geen enkele bevoegdheid over het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). Ze treedt op als economische stuurman van de gemeenschappelijke markt, niet als politieke autoriteit, ook al wekt ze die indruk door de medeplichtigheid van de staatshoofden en regeringsleiders, met Emmanuel Macron voorop. Door een zeer vrije interpretatie van de Verdragen hebben zij de Commissie symbolisch gemachtigd om in januari 2025 een defensiecommissaris te benoemen. De afbakening van de strategische doelstellingen van een gemeenschappelijke diplomatie blijft voorbehouden aan de lidstaten met hun unanieme goedkeuring als vereiste. Ondanks de toename van samenwerkingsstructuren, blijven de verschillende achtergronden en uiteenlopende belangen een echt gemeenschappelijk defensiebeleid in de weg staan. Daardoor ontstaan er telkens ad hoc cenakels, zoals de ‘coalition of the willing’ in Londen. Daarnaast streeft de Europese Politieke Gemeenschap ernaar om bruggen te bouwen tussen verschillende standpunten. Dit is een informeel forum van zevenenveertig soevereine landen dat eind 2022 werd opgericht om de veiligheid en stabiliteit van het continent te bespreken.
Sinds de jaren ’90 en het trauma van de Joegoslavische oorlogen, heeft de Unie een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) ontwikkeld, dat op termijn een gemeenschappelijke defensie kan opleveren. Met dit in het achterhoofd beschikt ze inmiddels over verschillende coördinatie-instrumenten (Politiek en Veiligheidscomité – PVC -, Militair Comité van de Europese Unie – EUMC) en houdt ze toezicht op vijf militaire missies, in Bosnië-Herzegovina, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Mozambique, Somalië en Oekraïne.

Toch is deze opzet allesbehalve het resultaat van een “Europese” visie en draagt het ook niet bij om zo’n visie tot stand te brengen. In maart 2022 werd het ‘strategisch kompas’ goedgekeurd, een catalogus aan doelstellingen binnen het Atlantische kader. Tijdens hun bijeenkomst op 20 maart 2025 benadrukten de zevenentwintig lidstaten dat “een sterkere en slagvaardigere EU op het gebied van veiligheid en defensie een positieve bijdrage zal leveren aan de mondiale en trans-Atlantische veiligheid en complementair is aan de NAVO, die het fundament blijft van de collectieve defensie van haar leden”. Over Oekraïne benadrukken ze dat “veiligheidsgaranties moeten worden genomen (…) met gelijkgestemde partners en NAVO-partners”. Deze nadrukkelijke herinnering is geen holle frase. Het bevestigt een structurerende keuze. Het Europese project vindt zijn oorsprong in de Koude Oorlog. Of om het met de woorden van de Atlanticus en toenmalig lid van het Europees Parlement Jean-Louis Bourlanges te zeggen: “Europa heeft geen vrede gebracht. Vrede heeft Europa gebracht.” (Le Monde, 1 december 2007). Het activisme van het Verenigd Koninkrijk, dat zich openlijk presenteert als de brug naar Washington, en de deelname van Turkije, lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), bevestigen deze aangeboren misvorming.
De onrust over de “Russische dreiging” heeft in allerijl een schijnbare eenheid gecreëerd zonder de middelpuntvliedende krachten te stoppen die de fors toegenomen Unie, die van zes naar zevenentwintig leden is gegroeid, ondermijnen. Terwijl de Baltische staten en Roemenië zich om historische redenen zorgen maken over de manoeuvres van Moskou, staan de mediterrane landen aan hun zuidgrens voor veel dringendere uitdagingen: chaos in Libië, spanningen tussen Algerije en Marokko, conflicten tussen Griekenland en Turkije, migratiedruk, jihadistische netwerken uit Noord-Afrika en Centraal-Azië… De Italiaanse Giorgia Meloni klaagt over het gebrek aan solidariteit van de EU met haar land, dat wordt geconfronteerd met een toestroom van migranten. Ze staat dicht bij president Donald Trump en weigert te luisteren naar voorstellen om troepen naar Oekraïne te sturen. Tegelijkertijd benadrukt de Poolse president Andrzej Duda zijn steun voor een “Europa van naties en tradities” (LCI, 9 maart 2025), net als zijn Slowaakse collega Robert Fico. Er ontstaan steeds meer subgroepen binnen de Unie: EuroMed, dat de negen mediterrane lidstaten verenigt — Cyprus, Kroatië, Spanje, Frankrijk, Griekenland, Italië, Malta, Portugal en Slovenië —, of het Driezeeëninitiatief onder leiding van Warschau, dat dertien landen samenbrengt — Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië en Tsjechië.1 In 2021 ondertekenden Parijs en Athene een bilateraal defensiepact, duidelijk gericht tegen Ankara. “De politiek van alle grootmachten ligt besloten in hun geografie”, schreef Napoleon op 10 november 1804 aan de koning van Pruisen. De Europese Raad bevestigde dit in een minder scherpe bewoording op 6 maart: “De Europese Raad herinnert eraan dat bij alle militaire steun en veiligheidsgaranties voor Oekraïne het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde lidstaten ten volle in acht zal worden genomen en rekening zal worden gehouden met de veiligheids- en defensiebelangen van alle lidstaten”
In de praktijk heeft de NAVO een voorkooprecht bij crises.
Het idee van een Europese pijler binnen het bondgenootschap biedt geen antwoord op de vraag “waarom?”. De rol van de NAVO is opgedrongen en gehandhaafd gebleven, omdat ze erin slaagt de Europese verdeeldheid te overbruggen door de geostrategische koers vanuit Washington te bepalen.2 Bovendien voorkomt ze dat er een leider moet worden aangewezen onder de Europese grootmachten – Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk – die zelf geen consensus weten te bereiken, aangezien hun historische overheersing weinig nostalgie oproept.3 In de praktijk heeft het Atlantisch Bondgenootschap een voorkooprecht bij crises, waarbij het GVDB slechts aanvullend optreedt, doorgaans voor ‘ondergeschikte’ taken zoals opleidingen of post-crisismanagment.
In 2025 opent een mogelijk langdurige Amerikaanse terugtrekking in theorie een strategische ruimte voor de Unie. “Zullen de trotse en ‘soevereine’ naties van Europa er op termijn in slagen verenigd te blijven, zonder de overkoepelende hegemonie van de Verenigde Staten?”, vraagt de zeer pro-Europese politicoloog Federico Santopinto zich echter af, “De geschiedenis toont ons iets anders”.4 Het is een hele uitdaging om de verscheidenheid aan achtergronden met elkaar te verzoenen zonder een gemeenschappelijke geopolitieke cultuur. Simplistische, manicheïstische retoriek – gekenmerkt door een zekere mate van russofobie – creëert een schijnbare consensus die volkomen irreëel is. “Vrede moet de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne respecteren”, aldus de Europese Raad in weerwil van de evidente machtsverhoudingen op het terrein (6 maart 2025). Hoewel Oekraïne doordrenkt is van corruptie, wordt het gezien als een voorpost van “Europese waarden” (rechtsstaat, democratie), terwijl een beroep op de internationale rechtsprincipes al voldoende was om de steun te rechtvaardigen. “Een realistische en moedige analyse (…) had de Europeanen ertoe moeten aanzetten te erkennen dat er slechts twee opties waren om de impasse te doorbreken: ofwel zich verder in het conflict mengen in de hoop dat de Oekraïners een deel van hun grondgebied terugwinnen, ofwel een onderhandelingskanaal met Rusland openen”, betreurt Santopinto nog steeds. (…) Maar door geen van beide te kiezen, toonden ze hun inconsistentie.” Daarbovenop waren ze ook nog eens inconsequent: sinds de grote uitbreiding van 2004 beweegt de Unie steeds dichter bij Rusland en lijkt ze verrast te zijn nu ze oog in oog staat met Rusland.
Door Frankrijk bij het conflict te betrekken, verenigde Otto von Bismarck Duitsland ooit rond Pruisen. Ten strijde trekken om mensen samen te brengen en gezag te versterken – mede door een vijand op te bouwen – is een oude truc. Maar het komt nog steeds van pas. Oorlog, of liever de mogelijkheid van oorlog,” legde journalist Jean Quatremer in 2008 uit (in Libération), “is de voorwaarde voor de Unie om zich te profileren volgens dezelfde mechanismen die de natiestaten hebben opgebouwd.” In naam van “efficiëntie” stelt het Europees Parlement voor dat GVDB-besluiten voortaan met gekwalificeerde meerderheid worden genomen. In een Unie zonder politieke inhoud zou deze gewapende Europeanisering leiden tot de oprichting van een autoritaire, manicheïstische en oorlogszuchtige bureaucratie.
Vertaling door Jan Reyniers van artikel uit Le Monde Diplomatique, mei 2025
Footnotes
- Lees Pierre Rimbert, “Le monde vu de Pologne”, Manière de voir, n° 192, “Géopolitique, un monde sur le pied de guerre”, december 2023-januari 2024.
- Wolfgang Streeck, “Rude awakening: Germany at war, again”, American Affairs, vol. VII, nr. 3, Boston, herfst 2023.
- Nicole Gnesotto, La Puissance et l’Europe, Presses de Sciences Po, Parijs, 1998.
- Federico Santopinto,“En Ukraine, Trump a tort et les Européens aussi“, Institut de recherches internationales et stratégiques (IRIS), 24 februari 2025.